Base description which applies to whole site

Artikel 21 Land- en tuinbouw

De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2022.

Mestbeleid

De Nitraatrichtlijn schrijft voor dat de lidstaten iedere vier jaar een actieprogramma opstellen om water te beschermen tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. De implementatie van de maatregelen uit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP 2022-2025) en het bijbehorende addendum is in 2022 gestart. Op 30 september is de derogatiebeschikking 2022-2025 vastgesteld. De derogatie wordt in de periode 2023-2025 afgebouwd, vanaf 2026 is er geen derogatie meer. Onderdelen van het 7e actieprogramma, addendum en de derogatiebeschikking zijn regelgeving door de rijksoverheid1, administratieve en fysieke controles en handhaving van mestbeleid en monitoring van grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. In 2022 is veel inzet gedaan voor de implementatie van maatregelen uit het 7e actieprogramma, het bijbehorende addendum en de derogatiebeschikking 2022-2025. Daarnaast heeft de implementatie van het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM) veel inzet gevraagd, ten behoeve van de invoering per 1 januari 2023. In 2022 is aangekondigd dat in het landbouwakkoord afspraken zullen worden gemaakt over de twee sporen van het toekomstig mestbeleid Kamerstuk 30252, nr. 77). Uitgangspunten van het toekomstig mestbeleid zijn een grondgebonden melk- en rundveehouderij en afvoer en verwerking van alle mest van niet-grondgebonden bedrijven.

Gewasbescherming

Op het gebied van gewasbescherming is in 2022, naast de uitvoering van acties uit het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming, met name aandacht gegeven aan beleidsontwikkeling op de ambities uit het coalitieakkoord voor gewasbescherming. Het betreft de ambities om de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming te intensiveren, het gebruik van middelen af te stemmen op de Kaderrichtlijn Water en het in gang zetten van gezondheidsonderzoek bij agrariërs en omwonenden. Daarnaast is een geactualiseerd nationaal actieplan duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen opgesteld en is het Nederlands standpunt opgesteld voor een voorstel van de Europese Commissie voor een verordening inzake duurzaam gebruik (BNC fiche). Op het gebied van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen zijn de Nederlandse standpunten voorbereid voor voorstellen van de Europese Commissie voor de al dan niet goedkeuring of herbeoordeling van werkzame stoffen en het vaststellen van richtsnoeren. Op alle drie onderwerpen is de Tweede Kamer via diverse Kamerbrieven geïnformeerd.

Nationaal Programma Landbouwbodems

Via het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) is ook in 2022 gewerkt aan twee belangrijke doelen voor de Nederlandse landbouwbodems: het duurzaam beheren van alle landbouwbodems in 2030 als basis voor de kringlooplandbouw en het realiseren van de klimaatdoelstelling (extra vastlegging van 0,5 Mton CO2-eq vanaf 2030). De Tweede Kamer is in maart 2022 geïnformeerd over de resultaten van de tussenevaluatie van het NPL (TK 35925-XIV-100). . Daarnaast is een systematiek voor monitoring van maatregelen in de praktijk ontwikkeld, door gebruik te maken van bestaande databronnen van de Gecombineerde Opgave. Deze zal vanaf 2023 jaarlijks worden ingezet voor het kunnen volgen van de bodemdoelen.

Vanuit het spoor ‘Kennisontwikkeling’ zijn in 2022 nieuwe tussenresultaten behaald via meerjarig onderzoek ten aanzien van onder meer koolstofvastlegging, lachgasemissie, het meekoppelen van maatregelen met duurzaam bodembeheer en toepassing in praktijknetwerken. Op het spoor ‘Kennisverspreiding’ heeft het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer gezorgd voor continuering van de kennisdeling met agrariërs omtrent duurzaam bodembeheer en klimaatadaptatie via het opzetten van regionale bodemteams, versterking van de kennisbasis en kenniscarrousel. In 2022 zijn vanuit het spoor ‘Innovatieopgaven agroketen’ activiteiten uitgevoerd voor het versterken van de inzet van rustgewassen voor biogrondstoffen (verdienmodel) en om bodemverdichting te voorkomen in samenwerking met ketenpartijen. De Nationale Bodemtop van 2022 is in 2022 georganiseerd waarop vele partijen elkaar weer fysiek konden ontmoeten. Op het spoor ‘Versterken regionale initiatieven’ zijn bijdragen geleverd aan Regio Deals en het IBP Vitaal Platteland en is een gewerkt aan een studie gestart voor de regionale potentie en kansen van koolstofvastlegging en duurzaam bodembeheer.

Klimaatadaptatie

In 2022 is de uitvoering van het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw voortgezet. Het doel van het actieprogramma is dat alle ondernemers in de land- en tuinbouw in 2030 voorbereid zijn om duurzaam en effectief om te gaan met veranderingen in het klimaat, zoals neerslagextremen, droogte, hitte en verzilting. De urgentie van klimaatadaptatie is in 2022 onderstreept door de extreme droogte, met schade aan gewassen tot gevolg. In juli 2022 is er een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met de stand van zaken en vervolg van het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw(TK 35925-XIV-159).. Ook is LNV aangesloten bij een werkgroep klimaatadaptatie van de financiële sector van de Nederlandse Bank. LNV was aangesloten op de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater, met name voor de opgaven waterkwantiteit in het landelijk gebied (overlast én droogte), die integraal benaderd mee genomen zullen moeten gaan worden in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

Borgstelling MKB-landbouwkredieten

De corona-module onder de Borgstelling MKB-landbouwkredieten (BL-C) is per 1 juli 2022 definitief beëindigd. En op 18 december heeft het kabinet besloten in verband met de economische effecten van de Russische oorlog tegen Oekraïne een borgstelling voor de glastuinbouwsector (BL-G, TK 32637-529) in het leven te roepen, voor een groep bedrijven die tijdelijk meer werkkapitaal nodig hebben voor zij zich aan de gewijzigde omstandigheden hebben kunnen aanpassen. Deze zal begin 2023 opengesteld kunnen gaan worden. Daarnaast is onder het Omschakelprogramma begin 2022 de borgstelling voor werkkapitaal bij omschakeling (BL-O) geopend.

Waardering voor voedsel

In 2022 is het beleid geëvalueerd (TK 31532-271). Op basis van de evaluatie kan worden geconcludeerd dat er over het algemeen tevredenheid is over de inzet, de tot stand gekomen samenwerking en de ‘output’ van de afzonderlijke activiteiten vanuit de Voedselagenda. De losse activiteiten die onder de Voedselagenda vallen, worden in grote lijnen als doelmatig ervaren. Tegelijk constateert de evaluatie dat er geen sprake is geweest van een integraal voedselbeleid. In reactie op de evaluatie is aangegeven dat in gezamenlijkheid met VWS gekomen wordt tot een nadere uitwerking van het voedselbeleid. De ambitie is in 2022 geformuleerd om te komen tot een balans in de consumptie tussen dierlijke (50%) en plantaardige eiwitten (50%). Dit moet in 2030 gerealiseerd zijn.

In 2022 heeft Milieu Centraal meer dan 140 voedselkeurmerken opgenomen in de Keurmerkenwijzer. 12 keurmerken zijn als topkeurmerk bestempeld, vanwege hun ambitie, transparantie en controle. Sinds 2022 is er ook een topkeurmerk voor klimaat: keurmerken met een hoge ambitie op beperking van klimaatimpact kunnen dit topkeurmerk krijgen.

Reeds bestaande ambities in het voedselbeleid zijn voortgezet, zoals de inzet op het halveren van de voedselverspilling in 2030 ten opzichte van 2015. Het Voedingscentrum heeft in 2022 informatie gegeven om consumenten en professionals hierin te ondersteunen. In gezamenlijkheid met partners in de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling is de vierde Verspillingsvrije Week gerealiseerd. Deze had een groot bereik:, 49% van Nederland heeft iets gezien/gehoord over voedselverspilling rondom de Verspillingsvrije Week, 55% daarvan heeft extra stappen gezet om voedselverspilling te voorkomen tijdens die week. Dit zijn bijna 4 miljoen Nederlanders. Ook is in opdracht van LNV onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop supermarkten rapporteren over duurzaamheid. Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief (TK 31532-278) blijkt uit het onderzoek dat supermarkten ieder op hun eigen manier transparant zijn over duurzaamheidsinspanningen. Echter, deze inspanningen en de verantwoording hiervan in de rapportages zijn dermate verschillend, dat het niet mogelijk is om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke bijdrage gebaseerd op outcome en impact. Supermarkten hebben aangegeven samen met LNV toe te werken naar een rapportage-voorstel, zodat vanaf 2023 kan worden gestart met rapporteren en meer transparantie op de duurzaamheid van het voedselaanbod.

Nationale eiwitstrategie (NES)

In de Kamerbrief van 3 juni 2022 (TK 35925-XIV-156) is de Nationale Eiwitstrategie (NES) verder uitgewerkt. De NES draagt bij aan de zelfvoorzieningsgraad van Nederland en de Europese Unie en biedt kansen in de verduurzaming van het voedselsysteem en de voedselconsumptie. Als onderdeel van de NES is in 2022 een Green Deal Vlinderbloemigen (de Bean Deal) ondertekent en opgezet met 56 partijen uit de gehele eiwitketen (rijksoverheid, regionale overheden en ketenpartijen). Doel van deze deal is opschaling van de Nederlandse teelt en verwerking van eiwitrijke gewassen, primair bestemd voor humane consumptie, met een focus op stikstofbindende vlinderbloemigen. Ook wordt bijgedragen aan veredelingsprogramma’s vlinderbloemigen, ten behoeve van opbrengstzekerheid, minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en een betere aminozuursamenstelling. De looptijd van de Bean Deal is tot 2025.

De eiwittransitie is ook een onderdeel in de Nationale Eiwitstrategie. In 2022 is aan de WUR de opdracht verstrekt om een eiwitmonitor te ontwikkelen, waarmee de consumptie en het aanbod van plantaardige alternatieven kan worden gevolgd Verder is in 2022 aan de Gezondheidsraad advies gevraagd over duurzaamheids- en gezondheidsaspecten van een verdere verschuiving naar een 40/60 verhouding. Dit advies wordt in 2023 verwacht. Het Voedingscentrum heeft consumenten geïnformeerd en gestimuleerd om meer volgens de Schijf van Vijf te eten, met daarbinnen een gezonde balans tussen plantaardige en dierlijke eiwitten. Daarnaast wordt er door de WUR onderzocht (versnellingsagenda) welke aanvullende stappen nodig zijn om de transitie verder te versnellen waarbij ook eventuele juridische maatregelen worden onderzocht. De eerste resultaten worden begin 2023 verwacht. Verder is in 2022 het Groeifondsvoorstel op het gebied van cellulaire agricultuur toegekend (€ 60 miljoen voor een investering in onderwijs, onderzoek en opschaling). Dit is een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van nieuwe eiwitbronnen.

En als speerpunt van de Nationale Eiwitstrategie is in 2022 is een start gemaakt, samen met de diervoedersector, met de ontwikkeling van een monitor die de verduurzaming van diervoeder meetbaar gaat maken. Het ministerie LNV draagt hier aan bij. In 2022 is bijvoorbeeld een verkenning door Deloitte gefinancierd waarin de mogelijkheden voor het monitoren van de voortgang op de verduurzaming van de diervoederstromen inzichtelijk zijn gemaakt.

Energietransitie glastuinbouw

Door de sterk gestegen energieprijzen was 2022 een jaar met grote onzekerheden voor de glastuinbouw. Via de Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK-regeling) konden bedrijven de gestegen kosten voor fossiele energie deels gecompenseerd krijgen.. In december 2022 heeft het kabinet besloten om voor glastuinbouwbedrijven die liquiditeitsproblemen hebben als gevolg van de hoge energieprijzen door de Russische oorlog tegen Oekraïne met een borgstelling voor overbruggingskredieten te ondersteunen (BL-G).

Met de uitvoering van het programma Kas als Energiebron zijn ook in 2022 diverse kennis- en innovatieprojecten voor energiebesparing en verduurzaming in de glastuinbouw gestimuleerd. De hoge energieprijzen zijn een sterke prikkel om energie te besparen. In 2022 werden de openstellingen van de subsidieregelingen Energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG) en Marktintroductie Energie-innovaties (MEI) ruim overtekend. Om de sector te ondersteunen om versneld energiebesparende maatregelen toe te passen en om in het belang van de energietransitie gebruik te maken van de investeringsbereidheid van bedrijven is het openstellingsbudget van de EG regeling in 2022 opgehoogd van 13 miljoen naar 60 miljoen euro. Dit draagt bij aan verminderde CO2-emissie in de glastuinbouwsector.

Vanuit de SDE++ (EZK begroting) zijn in 2022 voor het eerst projecten beschikt die gericht zijn op de afvang van CO2 en het gebruik daarvan in de glastuinbouw. Naast een infrastructuurproject van Warmte Systeem Westland, worden door de gehonoreerde Groeifonds-aanvraag van het consortium Nieuwe Warmte Nu! twee glastuinbouwprojecten van duurzame warmte-infrastructuur voorzien.

In 2022 is het ‘Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022-2030’ ondertekend, aansluitend op de kamerbrief samenhangend pakket glastuinbouw (kamerstukken 32 627 nr 39). Het convenant bevat diverse afspraken die bijdragen aan broeikasgasreductie. Eén van de afspraken is een voorlopig restemissiedoel voor 2030 met een bandbreedte van 4,3 ‒ 4,8 Mton CO2-equivalenten. Deze doelstelling is indicatief 0,5 ‒ 1,0 Mton ambitieuzer ten opzichte van het Coalitieakkoord en de Miljoenennota 2022. Op basis van de uitwerking van het instrumentarium wordt het restemissiedoel voor 2030 bij de Voorjaarsnota 2023 nader ingevuld. Ook is afgesproken dat een individueel sectorsysteem het 2030 doel zal borgen. Dit systeem zal uiterlijk per 1 januari 2025 in werking treden. De ambitie voor 2040 is om zowel klimaatneutraal als economisch rendabel te zijn.

Biologische productie en consumptie

De Europese Commissie heeft in 2021 haar actieplan voor de ontwikkeling van de biologische sector uitgebracht. Hierin is de ambitie opgenomen om de biologische sector te laten groeien en het roept de lidstaten op tot de ontwikkeling van een nationale strategie met actieplan. Het Nederlandse ‘actieplan voor groei van biologische productie en consumptie’ is op 19 december 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 30252-78). Het plan zet in op een groei naar 15% van het landbouwareaal in 2030. Voor de stimulering van omschakeling naar biologische en natuurinclusieve landbouw is in 2023 € 13 mln en in 2024 € 13 mln gereserveerd (bij Nota van Wijziging, TK, 36200 XIV, bijgewerkt t/m nr. 11).

Duurzame veehouderij

LNV stimuleert en ondersteunt de transitie naar een duurzame veehouderij. In 2021 is het marktprogramma Verduurzaming Dierlijke Producten gestart om in samenwerking met de keten de vraag naar duurzame dierlijke producten te vergroten. De Kamer is in december 2021 geïnformeerd over de voortgang (kamerstuk 28 973, nr. 249). Dit is een voorbeeld waarbij de overheid succesvol een faciliterende rol aanneemt.

In 2019 is de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) op- en opengesteld. Doel van de regeling is om geuroverlast in veedichte gebieden te reduceren. Dit gebeurt door varkenshouders die dat willen te helpen bij het definitief beëindigen van hun varkenshouderijlocatie. De regeling is daarna uitgebreid met als doel stikstofreductie te realiseren. De Kamer is in juni 2021 geïnformeerd over de voortgang van de regeling (Kamerstuk 28 973, nr. 244).

In 2020 zijn de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) geïntroduceerd om veehouders te ondersteunen bij de ontwikkeling en toepassing van innovaties voor integrale en brongerichte emissiereductie (ammoniak, methaan, geur en fijnstof). Van de Sbv is van 22 november 2021 tot en met 14 februari 2022 alleen de innovatiemodule opengesteld. De Kamer is op 25 november 2022 geïnformeerd over de uitkomsten van de derde openstelling van de innovatiemodule. In totaal zijn 22 projecten ingediend, waarvan 12 projecten zijn toegewezen. Aan deze projecten is € 16.5 mln. aan subsidie toegekend. Daarnaast is de Kamer in dezelfde brief geïnformeerd over de verdere invulling van de Sbv als geheel. Nieuwe inzichten, over onder andere de effectiviteit van emissiearme stalsystemen in de praktijk, maken het nodig om opnieuw naar de subsidieregeling te kijken en te bezien hoe verdere openstellingen van beide modules er in de toekomst uit kunnen zien, of dat wellicht ondersteuning van innovatie in een andere vorm wenselijk is.

LTO Noord en Zorg om Boer en Tuinder (ZOB) hebben een driejarenprogramma ‘de mens achter de ondernemer’ (2022-2024) ingediend voor het verkrijgen van subsidie. LNV heeft 65% subsidie verstrekt, zijnde € 835.000 (incl. BTW). Het programma heeft de volgende doelstellingen: enerzijds het bespreekbaar maken van mentale gezondheid in de agrarische sector en meer aandacht voor het thema preventie en, anderzijds, het versterken van de weerbaarheid van ondernemers om mentale gezondheidsproblemen te voorkomen.

Het driejarenprogramma is een vervolg op activiteiten die in de voorgaande jaren hebben plaatsgevonden, met als doel om de kloof tussen de agrarische ondernemer en de psychosociale hulpverleningsinstanties te verkleinen. Ook daarvoor heeft LNV subsidie verstrekt. 

Diergezondheid en dierenwelzijn

LNV heeft diverse bijdragen geleverd ter bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren, waaronder ondersteuning van het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren en het Actieplan brandveilige veestallen 2018–2022 van LTO. LNV heeft in overleg met sectoren de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) verzocht om een benchmarksystematiek voor de zorg van jonge dieren te ontwikkelen. Ook is een plan van aanpak uitgewerkt om hittestress bij dieren in de gehele veehouderijketen te voorkomen en lange afstandstransporten te beperken.

Op 6 juli 2022 is de Kamer geïnformeerd over de voorgenomen huis- en hobbydierenlijst (Kamerstuk 28 286, nr. 1260). Deze lijst is gebaseerd op het advies van het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst en bevat 30 zoogdiersoorten die gehouden kunnen worden.

Er vond een verkenning onder 30 partijen plaats om de problematiek en mogelijke oplossingsrichtingen rondom loslopende huis- en zwerfkatten te onderzoeken. Er loopt daarnaast onderzoek naar dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen, en een pilot voor in beslag genomen honden na een bijtincident om voor deze honden protocollen ontwikkeld worden om de honden op de juiste wijze te huisvesten, behandelen en herplaatsen. Binnen de EU inzet wordt gepleegd middels de voluntary initiative group health & welfare of pets in trade. Deze groep ondersteunt de Europese Commissie door de verkenning van opties voor EU-dierenwelzijnswetgeving voor honden en katten die worden gehouden/verhandeld met commercieel oogmerk. Ook is er gewerkt aan een derde openstelling van de Tijdelijke regeling subsidie dierentuinen COVID-19.

Naast de regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie, is een dialoog georganiseerd en een EU-strategie ontwikkeld voor TPI. De EU-strategie heeft de validatie van proefdiervrije innovaties als speerpunt.

Sectorspecifiek antibioticumbeleid continueerde in 2022. De SDa concludeert dat het gebruik van antibiotica in 2021 ten opzichte van 2020 nagenoeg gelijk is gebleven. In de periode 2009–2021 is het antibioticumgebruik op basis van verkoopgegevens gedaald met 70.8%. Sectorspecifieke doelstellingen hebben de generieke reductiedoelstelling voor de gehele dierhouderij vervangen. De reductiedoelstellingen zijn vastgesteld in de zomer van 2019 (Kamerstuk 29 683, nr. 249) en zien toe op het behalen van een reductiepercentage van hoog-gebruikende bedrijven per 2024 en de implementatie van de nieuwe benchmarkwaarden(-systematiek) van de SDa.

Gezien het belang van colistine voor de humane gezondheidszorg — staat op de lijst van Critically important Antimicrobials (CIAs) van de WHO — en de ongewenste stijging ervan in de afgelopen jaren in de veehouderij, is in 2021 een start gemaakt met een verkenning van de mogelijkheid van een verplichte gevoeligheidsbepaling voordat colistine bij dieren wordt ingezet. Voor de uitvoering van de roadmap preventie Afrikaanse varkenspest (AVP) is opdracht verstrekt om de vormgeving van de informatieborden over AVP die op rust- en verzorgingsplaatsen langs rijkwegen zijn geplaatst te evalueren en opnieuw vorm te geven. Daarnaast is er een pilotonderzoek aanbesteed waarin in nader detail gekeken wordt naar het eventueel plaatsen van rasters ten behoeve van het afremmen van de migratie van wilde zwijnen. Dit pilotonderzoek moet antwoord geven op de vraag hoe een dergelijk raster snel en gemakkelijk geplaatst kan worden.

Ten bate van de vroege detectie, monitoring en bewaking van zoönosen en dierziekten in wilde dieren en gezelschapsdieren zijn, samen met het ministerie van VWS, opdrachten uitgezet bij het Dutch Wildlife Health Center (DWHC) en de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Deze organisaties monitoren de aanwezigheid van bepaalde (zoönotische) ziektekiemen, zoals besmetting van wilde (zoog)dieren met vogelgriep. De monitoring van vogelgriep in levende wilde vogels is uitgevoerd door Erasmus MC en het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO).

Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 21 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

0

0

0

489.627

611.112

768.556

‒ 157.444

        

Uitgaven

0

0

 

561.423

586.815

653.967

‒ 67.152

        

Subsidies (regelingen)

       

Sociaal economische positie boeren

0

0

 

148.253

113.550

69.043

44.507

Duurzame veehouderij

0

0

 

240.662

118.974

388.436

‒ 269.462

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

0

0

 

90.334

68.437

22.186

46.251

Mestbeleid

0

0

 

1.710

861

58.126

‒ 57.265

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

0

 

3.976

3.525

0

3.525

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

0

 

940

873

0

873

Integraal voedselbeleid

0

0

 

4.822

5.082

0

5.082

Leningen

       

Lening Pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw

0

0

 

9.000

12.000

0

12.000

Garanties

       

Bijdrage borgstellingsreserve

0

0

 

5.756

45.020

3.627

41.393

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

0

0

 

1.103

1.489

1.805

‒ 316

Opdrachten

       

Sociaal economische positie boeren

0

0

 

430

385

2.602

‒ 2.217

Duurzame veehouderij

0

0

 

0

0

12.914

‒ 12.914

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

0

0

 

0

18

22.046

‒ 22.028

Mestbeleid

0

0

  

0

18.897

‒ 18.897

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

0

 

8.007

9.244

13.251

‒ 4.007

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

0

 

3.111

2.723

5.384

‒ 2.661

Integraal voedselbeleid

0

0

 

5.559

575

6.384

‒ 5.809

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

0

0

 

3.577

3.226

1.289

1.937

Centrale Commissie Dierproeven

0

0

 

0

0

2.225

‒ 2.225

Medebewind/voormalige productschappen

0

0

 

647

562

0

562

Raad voor de Plantenrassen

0

0

 

1.019

1.110

1.344

‒ 234

Keuringsdiensten

0

0

 

10.140

8.325

2.130

6.195

Bijdrage aan medeoverheden

       

Specifieke uitkeringen

0

0

 

0

121.470

0

121.470

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

FAO en overige contributies

0

0

 

10.850

9.688

11.107

‒ 1.419

Storting/onttrekking begrotingsreserve

       

Storting begrotingsreserve apurement

0

0

 

1.282

2.507

0

2.507

Storting begrotingsreserve landbouw

   

2.082

   

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Diergezondheidsfonds

0

0

 

8.163

57.171

11.171

46.000

        

Ontvangsten

0

0

0

81.413

103.826

32.770

71.056

        

Ontvangsten

       

Sociaal economische positie boeren

0

0

0

1.078

916

245

671

ZBO's/RWT's

0

0

0

2.160

1.640

2.300

‒ 660

Agroketens

0

0

0

26.766

7.438

0

7.438

Agrarische innovatie en overig

0

0

0

394

10

0

10

Mestbeleid

0

0

0

7.852

3.118

7.209

‒ 4.091

Garanties

0

0

0

1.827

1.157

1.800

‒ 643

Weerbare planten en teeltsystemen

0

0

0

902

71

0

71

Diergezondheid en dierenwelzijn

0

0

0

12.516

12.893

11.600

1.293

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

0

0

0

2.738

42.692

5.926

36.766

Onttrekkingen begrotingsreserves

0

0

0

25.180

33.891

3.690

30.201

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2022, zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de staffel die te vinden is in de leeswijzer van dit jaarverslag.

Verplichtingen

De verlaging van de verplichtingenstand, komt met name omdat minder garanties zijn verstrekt dan het LNV garantieplafond toelaat (verlaging verplichtingen € 88 mln).

Bij de Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) regeling zijn de verplichtingen met € 35,0 mln hoger dan de uitgaven, omdat in verband met de gestegen gasprijzen een hogere openstelling van EG subsidieregeling is gedaan (die een meerjarige uitfinanciering heeft). Daarentegen zijn bij de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) ten opzichte van de uitgaven voor € 42,0 mln minder verplichtingen aangegaan. Verder hangt de verlaging van de verplichtingenstand grotendeels samen met een verlaging van de uitgaven.

Uitgaven

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Op het budget subsidie Sociaal economische positie is voor € 44,5 mln. aan hogere lasten gerealiseerd ten opzichte van de vastgestelde begroting. Ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft er in de eerste incidentele suppletoire begroting van 2022 een verhoging van de uitgaven € 25,5 mln. plaatsgevonden. Het betrof uitgaven voor het van het steunpakket voor het eerste kwartaal 2022 voor de voortzetting van de Ongedekte Vaste Kosten regeling voor de land- en tuinbouw (OVK) (Kamerstuk 2021Z23466).

Hiernaast zijn de uitgaven voor de nadeelcompensatieregeling vervroegd verbod pelsdierhouderij en een uitbreiding van de OVK in de eerste suppletoire begroting met € 45,4 mln. verhoogd. Daarnaast zijn in 2022 middelen voor de regeling voor de Tegemoetkoming waterschade aan de begroting toegevoegd. Totaal is hiervan circa € 2,8 mln (plus saldo mutatie op dit artikel) als tegemoetkoming uitgekeerd. De uitvoering van regeling is in 2022 nagenoeg afgerond. Daarnaast is in 2022 € 2,0 mln vrijgevallen bij de Brede Weersverzekering. Vrijval van deze middelen was mogelijk, door inzet van resterende EU middelen (niet bij beleidsartikel zichtbaar).

Duurzame veehouderij

Op het subsidiebudget Duurzame Veehouderij zijn € 269,5 mln. lagere uitgaven gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt door uitgaven die op een ander onderdeel worden verantwoord, zoals het budget voor de Maatregel Gerichte Aankoop. Het budget voor de Maatregel Gerichte Aankoop (€ 249,3 mln.) wordt aan de provincies beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering en wordt daarom verantwoord onder ‘bijdrage aan medeoverheden’. Ook zijn middelen voor de uitvoering van het Klimaatakkoord op landbouw en landgebruik onder meer gebruikt voor pilots en demo’s op het gebied van methaan- en ammoniakreductie van mest, en is er onderzoek uitgevoerd naar de integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor. In totaal gaat het om een bedrag van ongeveer € 6,0 mln. Deze middelen worden verantwoord bij artikel 23.

Daarnaast is er voor Emissiearm (eiwitarm) veevoer sprake van een verlaging van de uitgaven (minus circa € 2,3 mln). Deze verlaging komt met name door een overheveling van middelen naar artikel 23 ten behoeve van de voerpilot gangbare melkveehouderij (Koe & Eiwit).

De uitgaven zijn daarnaast verlaagd door vertraging in de derde openstelling van de Corona Dierentuinregeling. Hierdoor vinden de betalingen plaats in 2023 in plaats van 2022. Het betreft een bedrag van € 12.9 mln.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Op het budget glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen zijn in 2022 voor € 46,3 mln. aan hogere uitgaven gerealiseerd.

De afwijking in ten opzichte van de vastgestelde wordt met name verklaard door een verhoging van € 30,5 mln van middelen voor de subsidieregeling Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG). Hieraan was behoefte vanwege de oorlog in de Oekraïne en de sterk gestegen energieprijzen. Bij 1e suppletoire (plus circa € 9,5 mln) en vervolgens ook bij Miljoenennota/2e suppletoire (plus € 26 mln) waarmee een hogere openstelling van de regeling Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) mogelijk kon worden gemaakt. Bij 2e suppletoire was de verwachting dat de toegevoegde middelen toch niet volledig uitgeput zouden worden, onder andere omdat bepaalde modules uit de EG-regeling een ander meerjarig uitfinancieringsritme hebben dan oorspronkelijk verondersteld. Om deze reden is toen het budget verlaagd (minus circa € 7 mln). Bij Slotwet bleek dat de uitvoering toch meer voorspoedig is verlopen (plus circa 2 mln).

De uitgaven voor Marktintroductie energie-innovaties glastuinbouw (MEI) regeling zijn de met € 3 mln. verlaagd, omdat uitgaven op de MEI regeling langzamer lopen dan oorspronkelijk gedacht. En ook bij het onderdeel Innovatieagenda energie zijn de uitgaven lager uitgevallen met € 3,7 mln.

De uitgaven voor Bodem en klimaatadaptatie is verlaagd met € 2,8 mln. Deze verlaging wordt met name veroorzaakt door overhevelingen (€ 2,2 mln) ten behoeve van onderzoek van artikel 21 naar het artikel 23 Kennis en Innovatie.

Tot slot zijn bij de eerste suppletoire begroting de uitgaven met € 22 mln. verhoogd. Het betreft uitgaven die op het opdrachtenbudget Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen geraamd stonden, maar nu op het subsidiebudget van Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen verantwoord. Dit wordt veroorzaakt door de in eerdere stukken benoemde herrubricering van diverse begrotingsposten op aangeven van de ADR. Dit heeft het gevolg dat in sommige gevallen uitgaven onder andere posten zijn verantwoord dan eerder in de begroting is opgenomen.

Mestbeleid

In 2022 zijn van de gereserveerde middelen ten behoeve van waterbassins mest, € 55,0 mln. niet tot besteding gekomen. Dit komt doordat uit de eerste resultaten is gebleken, dat de stikstofreductie minder groot is dan oorspronkelijk gedacht. Dit is bij Miljoenennota en bij 2e Suppletoire begroting gemeld.

Daarnaast is de nieuwe regeling kunstmestvervanging en mestverwerking eind 2022 opengesteld, maar door het late moment van openstelling konden hierop in 2022 geen uitgaven meer plaatsvinden. Dit zorgt voor € 3,0 mln. aan lagere uitgaven.

Bij het onderdeel projecten mestbeleid zijn middelen overgeheveld naar de NVWA en RVO ten behoeve van uitvoering activiteiten met betrekking tot het 7e Actieprogramma. Door deze overheveling van middelen naar artikel 24 Uitvoering en toezicht worden er voor € 14,4 mln. minder uitgaven op artikel 21 gerealiseerd. Ook is sprake van vertraging bij de opstart van het 7e Actieprogramma . Hierdoor vallen de uitgaven € 8 mln. lager uit.

Integraal voedselbeleid

In 2021 is er op aangeven van de ADR sprake geweest van herrubricering van diverse begrotingsposten. Dit heeft het gevolg dat in sommige gevallen uitgaven onder andere posten zijn verantwoord dan eerder in de begroting is opgenomen. Deze herrubricering heeft ook zijn weerslag in 2022. Hierdoor wordt de geraamde uitgaven integraal voedselbeleid toegelicht onder de specifieke uitkeringen.

Leningen

Met de verlenging van de pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw is voorzien in de financieringsbehoefte vanuit de sector. Het fonds kan tot nu toe een goede bijdrage leveren aan het rondkrijgen van de financiering van de omschakelplannen van ondernemers. Er is een aanvullend fondsvermogen van € 12,0 mln. beschikbaar gesteld om meer omschakelingen te kunnen ondersteunen, dit omdat de belangstelling voor het fonds groter was dan voorzien.

Garanties

Bijdrage borgstellingsreserve

De bijdrage borgstellingsreserve is in 2022 verhoogd. Met name komt dit doordat bij Miljoenennota/2e Suppletoire Wet de middelen als technische mutatie een bedrag van € 39 mln is overgeheveld van de begrotingsreserve risicovoorziening VVK / jonge boeren naar de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit ten behoeve van het vermogensversterkend krediet (VVK) als onderdeel van de Borgstelling MKB Landbouw (BL). Daarnaast zijn middelen (plus € 2,7 mln) ten behoeve van de BL-G(lastuinbouw) toegevoegd. De BL-G is een nieuwe concept garantieregeling die per Veegbief ook aan de Kamer is gemeld.

Opdrachten

Duurzame veehouderij

In 2021 is er op aangeven van de ADR sprake geweest van herrubricering van diverse begrotingsposten. Dit heeft het gevolg dat in sommige gevallen uitgaven onder andere posten zijn verantwoord dan eerder in de begroting is opgenomen. Deze herrubricering heeft ook zijn weerslag in 2022. Hierdoor wordt de geraamde uitgaven duurzame veehouderij toegelicht onder de specifieke uitkeringen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Zoals bij het subsidiebudget is toegelicht worden de hier geraamde uitgaven, door de herrubricering van diverse begrotingsposten, verantwoord op het budget subsidies glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen.

Integraal voedselbeleid

In 2021 is er op aangeven van de ADR sprake geweest van herrubricering van diverse begrotingsposten. Dit heeft het gevolg dat in sommige gevallen uitgaven onder andere posten zijn verantwoord dan eerder in de begroting is opgenomen. Deze herrubricering heeft ook zijn weerslag in 2022. Hierdoor wordt de geraamde uitgaven integraal voedselbeleid toegelicht onder de specifieke uitkeringen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Keuringsdiensten

De verhoging van de uitgaven komt onder andere door het opschalen van capaciteit bij het Kwaliteits-Controle-Bureau voor € 3,4 mln. Vanwege de Brexit moet het KCB de inspectiecapaciteit uitbreiden voor controles van groente/fruit/sierteelt. Om deze controles uit te voeren, moeten bij het KCB mensen aangenomen en opgeleid worden. Deze kosten zijn niet retribueerbaar. Daarnaast zijn er kosten omdat het Verenigd Koninkrijk de ingangsdatum van de uit te voeren controles meerdere malen heeft uitgesteld.

Daarnaast zijn de middelen voor SKAL met € 2,7 mln. verhoogd. Deze middelen zijn bedoeld om de bedrijfsvoering binnen SKAL op orde te maken en te voldoen aan een nieuwe biologische EU verordening die de controles op biologisch eten strenger heeft gemaakt om fraude te voorkomen.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

Het ministerie van LNV heeft, door het hoge aantal pluimveebedrijven dat in 2022 vanwege vogelgriep moest worden geruimd, twee extra stortingen in het Diergezondheidsfonds moeten doen dan oorspronkelijk begroot: van € 15.9 mln. en € 30,1 mln. Het totale verschil bedraagt € 46 mln. In het jaarverslag van het Diergezondheidsfonds worden deze uitgaven verder toegelicht.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn bij Slotwet met € 26 mln verhoogd, omdat kasmiddelen die aan het begin van de coronacrisis in 2020 zijn toegevoegd om onder de Borgstelling MKB Landbouw (BL) garanties te kunnen verstrekken, generaal aan het Ministerie van Financiën worden teruggegeven. Bij Veegbrief was al gemeld, dat coronamiddelen die niet noodzakelijk zijn, weer terugvloeien,

Daarnaast is levert de onttrekking van € 39,0 mln. uit de risicovoorziening jonge boeren/VVK een extra ontvangst op. Deze middelen zijn vervolgens gestort in de borgstellingsfaciliteit. De additionele ontvangst is daarmee technisch van aard.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve landbouw (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2022

19.466

+ Bijschrijving rente

65

+ Storting

0

– Onttrekking

7.864

Stand per 31/12/2022

11.667

Toelichting:

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. De reserve wordt voornamelijk gebruikt om fluctuaties op enkele subsidieregelingen op te vangen.

Begrotingsreserve apurement (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2022

74.382

+ Storting

2.507

- Onttrekking

27

Stand per 31/12/2022

76.862

Toelichting:

De storting in de begrotingsreserve Apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies (€ 1 mln.) aan de risicoreserve om correcties van de EC die verband houden met maatregelen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma waarvoor zij verantwoordelijk zijn, af te dekken. De ontrekking is een totaal van bedragen, waaronder € 1,6 mln. die is onttrokken voor de opgelegde correctie door de EC omtrent Gemeenschappelijke Marktordening Groente en Fruit (GMO G&F). Deze correctie is een forfaitaire correctie van 5% op basis van de bevinding van de EC dat Nederland de subsidieaanvragen van de producentenorganisaties onvoldoende getoetst heeft op de redelijkheid van kosten.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2022

84.777

+ Bijschrijving rente

354

+ Storting

45.020

- Onttrekking

26.000

Stand per 31/12/2022

104.151

Toelichting:

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Hiermee is een storting van € 6,0 mln. gemoeid. Daarnaast is € 39,0 mln. uit de risicovoorziening jonge boeren/VVK gestort in de borgstellingsfaciliteit. Tevens werden vanuit de borgstellingsfaciliteit garanties verstrekt over afgegeven corona kredieten (BL-C). De BL-C is stopgezet en vooralsnog zijn geen verliesdeclaraties bij deze regeling ingediend. Ook is het openstaand corona garantiedeel bijna volledig afgebouwd. Daarom worden corona garantiemiddelen uit de reserve onttrokken (€ 26,0 mln) en cconform afspraakweer terug naar het ministerie van Financiën.

Begrotingsreserve Risicovoorziening jonge boeren / VVK (bedragen x € 1.000)

Stand 1/1/2022

46.000

+ Storting

0

- Onttrekking

39.000

Stand per 31/12/2022

7.000

De reserve Vermogens Versterkend Krediet (VVK)/Risicovoorziening jonge boeren is in 2019 opgericht. In dit jaar is een storting van € 46,0 mln. in de reserve gedaan. In het afgelopen jaarverslag is bij dit artikel abusievelijk deze reserve niet getoond. In de saldibalans is de reserve wel opgenomen. Van het oorspronkelijk beschikbaar gestelde bedrag is in 2022 € 39,0 mln. in de hierboven genoemde begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit gestort. Dit is gedaan om het VVK een module Borgstelling Landbouw (BL-VVK) is geworden.

1

Beschreven in Meststoffenwet en Besluit gebruik meststoffen: gebruiksvoorschriften, gebruiksnormen, regels ten aanzien van grondgebondenheid, verplichte mestverwerking, de productierechtenstelsels voor varkens en pluimvee en het fosfaatrechtenstelsel voor melkvee.

Licence