Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.
Per studiejaar 2023/2024 is de basisbeurs in het hoger onderwijs opnieuw ingevoerd. Hiermee wil het kabinet gehoor geven aan de zorgen van de huidige generatie jongeren. Daarnaast is de bijverdiengrens in het mbo afgeschaft en worden de terugbetaalvoorwaarden in het mbo gelijkgetrokken met de voorwaarden zoals deze gelden voor studenten in het hoger onderwijs. Ook is de zogenoemde 1-februariregeling verruimd, om zo een mogelijke belemmering voor doorstromers uit het mbo naar het hbo weg te nemen.
Voor de volledigheid wordt benoemd dat, als onderdeel van de herinvoering van de basisbeurs in het hbo en wo, ook twee maatregelen zijn getroffen die geen impact hebben op de realisaties in 2023. Voor studenten in het hbo en wo met ouders die een laag- of middeninkomen verdienen, wordt de aanvullende beurs per 2024 uitgebreid. Daarnaast komt er vanaf 2025 een tegemoetkoming voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd.
Het kabinet heeft daarnaast de basisbeurs voor uitwonende studenten voor het studiejaar 2023/2024 met € 164,30 per maand verhoogd. Deze verhoging geldt voor de duur van één studiejaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van de koopkrachtmaatregelen die het kabinet nodig achtte om de tijdelijk hoge inflatie het hoofd te bieden.
In het kader van de hersteloperatie toeslagen worden op dit artikel DUO-schulden van gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire kwijtgescholden. Dit wordt ook gedaan voor de huidige partner van de ouder. In 2023 is er € 52,6 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden bij gedupeerden. Daarnaast zijn de ov-bedrijven in 2023 voor een bedrag van € 5,1 miljoen gecompenseerd voor de ov-boetes die bij gedupeerden zijn kwijtgescholden.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 5.242.784 | 5.516.325 | ‒ 273.541 | |
Uitgaven | 5.317.390 | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 5.242.784 | 5.516.325 | ‒ 273.541 | |
Inkomensoverdracht | 2.651.162 | 2.328.241 | 2.839.628 | 2.338.730 | 2.335.894 | 1.447.206 | 888.688 | |
Basisbeurs gift ( R) | 1.099.286 | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 396.474 | 373.559 | 22.915 | |
Aanvullende beurs gift ( R) | 665.431 | 692.622 | 711.543 | 714.952 | 715.957 | 761.611 | ‒ 45.654 | |
Reisvoorziening gift ( R) | 790.046 | 666.540 | 1.054.939 | 904.442 | 1.020.478 | 296 | 1.020.182 | |
Caribisch Nederland gift (R) | 3.340 | 2.852 | 2.554 | 2.683 | 2.058 | 2.971 | ‒ 913 | |
Studievoorschotvouchers (R) | 0 | 0 | 0 | 46 | 583 | 9.152 | ‒ 8.569 | |
Maatregelen herinvoeren basisbeurs | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 29.925 | ‒ 29.925 | |
Overige uitgaven ( R) | 93.059 | 100.892 | 418.018 | 221.838 | 200.344 | 269.692 | ‒ 69.348 | |
Leningen | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.164 | 2.706.755 | 3.890.737 | ‒ 1.183.982 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 400.676 | ‒ 262.141 | 278.349 | ‒ 117.068 | 395.417 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 144.946 | 122.378 | 149.305 | 127.858 | 82.140 | 117.521 | ‒ 35.381 | |
Reisvoorziening (NR) | 175.475 | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 249.169 | 147.994 | 101.175 | |
Rentedragende lening (NR) | 2.587.047 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.600.355 | 1.899.591 | 2.937.615 | ‒ 1.038.024 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 161.364 | 180.340 | 352.580 | ‒ 172.240 | |
Levenlanglerenkrediet (NR) | 27.108 | 29.551 | 27.275 | 21.197 | 21.076 | 35.011 | ‒ 13.935 | |
Caribisch Nederland Leningen (NR) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 549 | 0 | 549 | |
Maatregel herivoeren (NR) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 362.000 | ‒ 362.000 | |
Overige uitgaven (NR) | 37.395 | 78.609 | 17.539 | 5.870 | ‒ 4.459 | 55.084 | ‒ 59.543 | |
Bijdrage aan agentschappen | 122.370 | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 200.135 | 178.382 | 21.753 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs ( R) | 122.370 | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 200.135 | 178.382 | 21.753 | |
Ontvangsten | 914.341 | 1.051.508 | 1.136.446 | 1.233.544 | 1.504.908 | 1.233.363 | 271.545 | |
Ontvangsten ( R) | 119.190 | 97.386 | 82.150 | 69.047 | 88.034 | 71.588 | 16.446 | |
Ontvangen rente ( R) | 76.887 | 63.342 | 51.780 | 41.693 | 57.933 | 52.633 | 5.300 | |
Overige ontvangsten ( R) | 42.303 | 33.824 | 30.071 | 26.897 | 29.474 | 18.630 | 10.844 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 0 | 220 | 299 | 457 | 627 | 325 | 302 | |
Ontvangsten (NR) | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.874 | 1.161.775 | 255.099 | |
Terugontvangen hoofdsom (NR) | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.843 | 1.161.775 | 255.068 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 31 | 0 | 31 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Relevante uitgaven: | 2.773.532 | 2.453.399 | 2.984.154 | 2.493.238 | 2.536.029 | 1.625.588 | 910.441 |
Niet-relevante uitgaven: | 2.543.858 | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.162 | 2.706.755 | 3.890.737 | ‒ 1.183.982 |
Relevante ontvangsten: | 119.190 | 97.386 | 82.150 | 69.048 | 88.034 | 71.588 | 16.446 |
Niet-relevante ontvangsten: | 795.151 | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.874 | 1.161.775 | 255.099 |
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De relevante uitgaven in dit jaarverslag worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In dit jaarverslag van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
De realisatie van de uitgaven lag in 2023 € 273,5 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 888,7 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel hiervan (€ 1.000,0 miljoen) komt door een ov-kasschuif waarbij uitgaven van 2024 naar 2023 zijn geschoven. De niet-relevante uitgaven waren € 1.184,0 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name doordat studenten minder lenen dan geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 271,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 16,4 miljoen hoger, en de niet-relevante ontvangsten € 255,1 miljoen hoger dan begroot.
De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2023 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.
Met ingang van studiejaar 2023/2024 is de basisbeurs opnieuw ingevoerd in het hoger onderwijs. In de ontwerpbegroting 2023 waren de bedragen uit dit wetsvoorstel (met uitzondering van de tegemoetkoming en de studievoorschotvouchers) verwerkt in de hoofdbudgetten maatregelen herinvoering basisbeurs (R) en maatregelen herinvoering basisbeurs (NR). In dit jaarverslag is de realisatie van de bedragen van het wetsvoorstel wel toegerekend aan de verschillende financiële budgetten zoals de basisbeurs en de rentedragende leningen. Hierdoor zijn er op de hoofdbudgetten herinvoering basisbeurs (R en NR) geen uitgaven gerealiseerd en zijn op een aantal andere budgetten de mutaties veel hoger uitgevallen. Daardoor is het voor dit jaarverslag op een aantal budgettten niet mogelijk om een goede vergelijking te maken tussen realisatie en begroting. Het gaat voornamelijk om de budgetten Basisbeurs prestatiebeurs (NR) en Rentedragende lening (NR).
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Met ingang van studiejaar 2023/2024 is het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs in werking getreden. Deze wet regelt dat met ingang van dit studiejaar ook studenten op het hoger onderwijs (ho) weer een basisbeurs kunnen ontvangen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Studerenden met basisbeurs | 230.111 | 222.092 | 220.960 | 207.888 | 655.956 | 212.000 | 443.956 |
bol | 213.388 | 216.315 | 218.262 | 206.610 | 191.377 | 211.400 | ‒ 20.023 |
hbo | 15.235 | 5.218 | 2.386 | 1.106 | 287.711 | 600 | 287.111 |
wo | 1.488 | 559 | 312 | 172 | 176.868 | 0 | 176.868 |
Studenten zonder basisbeurs | 547.147 | 585.572 | 589.106 | 591.727 | 139.157 | 615.500 | ‒ 476.343 |
bol | 16.873 | 20.030 | 19.209 | 18.489 | 15.384 | 18.600 | ‒ 3.216 |
hbo | 321.903 | 345.123 | 346.110 | 343.416 | 61.967 | 353.400 | ‒ 291.433 |
wo | 208.371 | 220.419 | 223.787 | 229.822 | 61.806 | 243.500 | ‒ 181.694 |
Totaal | 777.258 | 807.664 | 810.066 | 799.615 | 795.113 | 827.500 | ‒ 32.387 |
Toelichting
Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met een basisbeurs in 2023 hoger lag dan geraamd: 443.956 meer ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023. Dit komt doordat de raming voor 2023 uitging van een situatie zonder herinvoering van de basisbeurs en wordt hieronder nader toegelicht.
Bij bol zijn zowel het aantal studenten met een basisbeurs als het aantal studenten zonder basisbeurs lager gerealiseerd dan geraamd.
Zoals eerder toegelicht waren de gevolgen van de herinvoering van de basisbeurs bij de ontwerpbegroting 2023 nog niet doorvertaald naar de verschillende hoofdbudgetten en tabellen. Hierdoor zijn de gerealiseerde aantallen in bovenstaande tabel voor ho-studenten niet te vergelijken met de standen die in de ontwerpbegroting 2023 waren opgenomen. Ho-studenten die tot en met begroting 2023 te maken hebben gehad met het studievoorschot en dus geen basisbeurs ontvingen, zijn voor deze jaren nog opgenomen in de categorie «Studenten zonder basisbeurs». Bij de categorie studenten met basisbeurs zijn tot en met realisatie 2022 en ontwerpbegroting 2023 alleen de studenten opgenomen van voor het studievoorschot die nog recht hadden op een basisbeurs.
De ontwerpbegroting 2023 ging uit van de situatie zonder herinvoering van de basisbeurs. Daarom is een meer zinvolle vergelijking voor 2023 om te kijken met welke aantallen rekening werd gehouden bij het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs. Dit waren 278.000 studenten met een basisbeurs voor het hbo en 167.000 voor het wo. Tabel 32 laat zien dat de realisatie iets hoger uitvalt dan is geraamd voor het wetvoorstel.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde basisbeurs gift | 83.145 | 84.597 | 80.777 | 70.975 | 71.252 | 95.755 | ‒ 24.503 |
bol | 80.205 | 82.278 | 84.725 | 74.569 | 70.503 | 95.755 | ‒ 25.252 |
hbo | 1.516 | 1.355 | ‒ 4.164 | ‒ 3.943 | ‒ 794 | 0 | ‒ 794 |
wo | 1.424 | 963 | 216 | 349 | 1.543 | 0 | 1.543 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 1.016.141 | 780.739 | 571.797 | 423.795 | 325.221 | 277.803 | 47.418 |
bol | 223.108 | 211.376 | 208.710 | 200.565 | 203.663 | 205.534 | ‒ 1.871 |
hbo | 508.966 | 315.070 | 180.488 | 105.573 | 59.872 | 37.833 | 22.039 |
wo | 284.067 | 254.293 | 182.599 | 117.657 | 61.686 | 34.436 | 27.250 |
Totaal | 1.099.286 | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 396.473 | 373.558 | 22.915 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de basisbeurs gift zijn in 2023 € 22,9 miljoen hoger dan geraamd. In de bol is er € 25,3 miljoen minder aan basisbeurs gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door lagere studentenaantallen dan geraamd. In 2023 is in de bol € 1,9 miljoen minder basisbeurs prestatiebeurs in gift omgezet dan geraamd.
De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 0,8 miljoen lager dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 1,5 miljoen hoger dan geraamd. In het hoger onderwijs worden basisbeurzen als gift toegekend wanneer de student reeds aan de diploma-eis voldoet. In het hbo zijn de uitgaven aan basisbeurs gift negatief. Dit is het gevolg van de bijverdiengrenscontrole: studenten die teveel hebben verdiend moeten het bedrag boven de bijverdiengrens aan DUO terug betalen. Het gaat hier om de bijverdiengrenscontrole over inkomensjaar 2019 – sindsdien is de bijverdiengrenscontrole niet meer uitgevoerd en inmiddels is deze afgeschaft. In het ho is ten opzichte van de raming € 49,3 miljoen meer basisbeurs omgezet in gift. Zowel in het hbo als in het wo is er meer basisbeurs omgezet in gift dan geraamd. Het betreft hier basisbeurs omzettingen uit het oude basisbeursstelsel.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
bol | 108.074 | 108.264 | 112.674 | 107.367 | 98.992 | 111.200 | ‒ 12.208 |
hbo | 88.969 | 89.602 | 96.185 | 93.884 | 88.755 | 97.500 | ‒ 8.745 |
wo | 31.295 | 31.493 | 34.615 | 35.716 | 35.730 | 37.900 | ‒ 2.170 |
Totaal | 228.338 | 229.359 | 243.474 | 236.967 | 223.477 | 246.600 | ‒ 23.123 |
Toelichting
Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2023 lager uitgevallen dan geraamd (12.208 minder). In het hbo en wo zijn er ook minder aanvullende beurzen verstrekt (10.915 minder).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 282.850 | 289.739 | 291.160 | 274.412 | 258.228 | 300.755 | ‒ 42.527 |
bol | 229.322 | 231.259 | 237.829 | 221.687 | 204.678 | 245.376 | ‒ 40.698 |
hbo | 41.841 | 45.783 | 41.342 | 39.090 | 39.153 | 42.664 | ‒ 3.511 |
wo | 11.687 | 12.697 | 11.989 | 13.635 | 14.397 | 12.715 | 1.682 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 382.581 | 402.884 | 420.382 | 440.539 | 457.729 | 460.856 | ‒ 3.127 |
bol | 151.285 | 141.841 | 140.435 | 137.396 | 144.419 | 137.183 | 7.236 |
hbo | 167.652 | 191.368 | 205.943 | 221.883 | 221.699 | 237.431 | ‒ 15.732 |
wo | 63.644 | 69.675 | 74.004 | 81.260 | 91.611 | 86.242 | 5.369 |
Totaal | 665.431 | 692.622 | 711.542 | 714.951 | 715.957 | 761.611 | ‒ 45.654 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2023 € 45,5 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2023 € 40,7 miljoen lager dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten lager is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 7,2 miljoen hoger dan geraamd.
In het hbo is er € 3,5 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 1,7 miljoen meer dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 15,7 miljoen minder aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 5,4 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Aantal gebruikers van het reisrecht | 782.943 | 792.104 | 817.573 | 847.630 | 841.525 | 794.314 | 858.200 | ‒ 63.886 |
bol minderjarig | 109.345 | 111.281 | 112.599 | 108.797 | 104.827 | 102.644 | 100.800 | 1.844 |
bol | 215.032 | 216.548 | 218.779 | 220.292 | 209.045 | 192.237 | 213.400 | ‒ 21.163 |
ho | 458.566 | 464.275 | 486.195 | 518.541 | 527.653 | 499.433 | 544.000 | ‒ 44.567 |
Aantal RBS | 19.314 | 17.250 | 11.497 | 10.065 | 15.385 | 15.627 | 19.000 | ‒ 3.373 |
bol | 2.992 | 2.605 | 1.378 | 839 | 1.684 | 1.764 | 2.600 | ‒ 836 |
ho | 16.322 | 14.645 | 10.119 | 9.226 | 13.701 | 13.863 | 16.400 | ‒ 2.537 |
Totaal | 802.257 | 809.354 | 829.070 | 857.695 | 856.910 | 809.941 | 877.200 | ‒ 67.259 |
Toelichting
Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van de reisvoorziening is in 2023 per saldo 63.886 lager dan begroot, waarbij de daling vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Het aantal studenten dat in 2023 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland, ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS), ontving is 3.373 studenten lager dan geraamd. Dit komt door lagere aantallen in zowel de bol als het ho.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 89.552 | 92.663 | 91.316 | 95.082 | 99.738 | 101.290 | ‒ 1.552 |
bol | 79.372 | 81.448 | 79.665 | 76.848 | 79.915 | 82.971 | ‒ 3.056 |
ho | 10.179 | 11.215 | 11.651 | 18.234 | 19.823 | 18.319 | 1.504 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 654.992 | 688.227 | 719.640 | 750.327 | 774.497 | 804.380 | ‒ 29.883 |
bol | 184.301 | 210.598 | 245.662 | 257.929 | 270.428 | 272.380 | ‒ 1.952 |
ho | 470.691 | 477.629 | 473.978 | 492.398 | 504.069 | 532.000 | ‒ 27.931 |
Bijdrage studerenden aan OV-contract | ‒ 912.228 | ‒ 972.683 | ‒ 1.015.081 | ‒ 1.058.864 | ‒ 1.157.949 | ‒ 1.082.211 | ‒ 75.738 |
bol | ‒ 378.130 | ‒ 394.983 | ‒ 395.302 | ‒ 395.716 | ‒ 430.595 | ‒ 403.818 | ‒ 26.777 |
ho | ‒ 534.098 | ‒ 577.701 | ‒ 619.779 | ‒ 663.148 | ‒ 727.354 | ‒ 678.393 | ‒ 48.961 |
Kosten contract OV-bedrijven | 957.731 | 858.333 | 1.259.065 | 1.117.897 | 1.304.192 | 176.837 | 1.127.355 |
Totaal reisvoorziening | 790.046 | 666.540 | 1.054.940 | 904.442 | 1.020.478 | 296 | 1.020.182 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2023 in totaal € 1.020,2 miljoen hoger dan geraamd, grotendeels vanwege kasschuiven. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 1,6 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2023 lager dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten was € 2,0 miljoen lager dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 27,9 miljoen lager.
Het hogere normbedrag voor de OV-studentenkaart zorgt voor lagere uitgaven op de post bijdrage van studerenden, omdat dit een negatieve, technische tegenboeking betreft waarmee relevante uitgaven aan vervoerders worden aangesloten op de prestatiebeurssystematiek voor studenten. In 2023 is er daardoor € 75,7 miljoen minder uitgegeven dan geraamd. Dit effect is per saldo groter dan het tegengestelde effect dat veroorzaakt wordt door de lagere studentenaantallen. De kosten voor het contract OV-bedrijven zijn € 1.127,4 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege diverse kasschuiven die na vaststelling van de begroting 2023 tot stand zijn gekomen. Deze kasschuif vindt plaats om het kasritme van de Staat te optimaliseren. Als gevolg van deze kasschuiven zijn de uitgaven in 2023 per saldo € 1.000,0 miljoen hoger dan bij de vastgestelde begroting. Deze uitgaven zijn naar voren geschoven uit 2024. De rest van de hogere uitgaven wordt veroorzaakt door de hogere prijs voor de OV-studentenkaart.
Studievoorschotvouchers
In de Wet herinvoering basisbeurs is de vormgeving van de studievoorschotvouchers met ingang van 1 september 2023 aangepast, zodat deze qua vormgeving gelijk is aan de tegemoetkoming voor leenstelselstudenten. De doelgroep van de studievoorschotvouchers is het hetzelfde gebleven – namelijk ho-studenten die in de studiejaren 2015-2016 tot en met 2018-2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een diploma hebben behaald. Tot 1 september 2023 konden studenten gebruik maken van de oude regeling. De nieuwe regeling geldt met ingang van 1 januari 2025. De kosten voor de studievouchers zijn in 2023 € 8,6 miljoen lager dan geraamd. Het gebruik voor de nieuwe voucherregeling is naar verwachting hoger dan het gebruik voor de oude voucherregeling. Daardoor schuiven de uitgaven op naar achteren en is er in 2023 een lager bedrag gerealiseerd.
Overige uitgaven
De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen, technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven en de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona. De realisatie 2023 bij relevante overige uitgaven is € 69,3 miljoen lager uitgevallen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de kinderopvangtoeslagenaffaire. In het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire worden ook de DUO-schulden bij ex-partners kwijtgescholden. Deze regeling zou in 2023 worden uitgevoerd, maar dat is uitgesteld naar 2024. Dit is het gevolg van vertraging aan de kant van uitvoering herstel toeslagen (UHT), de hersteloperatie duurt daardoor langer dan verwacht.
Leningen
Niet-relevante uitgaven zijn binnen dit jaarverslag uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond. In dit jaarverslag worden prestatiebeurzen, de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet als niet-relevant gezien. In de weergave van het EMU-saldo worden prestatiebeurzen als relevant in beeld gebracht middels een correctie.
Basisbeurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2023-2024 is de basisbeurs heringevoerd voor studenten in het hoger onderwijs.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde basisbeurs | 287.270 | 256.278 | 236.669 | 238.201 | 687.025 | 277.188 | 409.837 |
bol | 234.729 | 234.960 | 244.224 | 236.703 | 240.451 | 269.218 | ‒ 28.767 |
hbo | 47.396 | 19.108 | 9.664 | 6.040 | 236.012 | 7.003 | 229.009 |
wo | 5.145 | 2.210 | 2.090 | 1.498 | 213.851 | 967 | 212.884 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ 19.309 | ‒ 6.040 | ‒ 3.288 | 0 | ‒ 3.288 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 1.016.143 | ‒ 780.739 | ‒ 571.797 | ‒ 423.795 | ‒ 325.222 | ‒ 277.804 | ‒ 47.418 |
bol | ‒ 223.110 | ‒ 211.376 | ‒ 208.710 | ‒ 200.565 | ‒ 203.664 | ‒ 205.535 | 1.871 |
hbo | ‒ 508.966 | ‒ 315.070 | ‒ 180.488 | ‒ 105.573 | ‒ 59.872 | ‒ 37.833 | ‒ 22.039 |
wo | ‒ 284.067 | ‒ 254.293 | ‒ 182.599 | ‒ 117.657 | ‒ 61.686 | ‒ 34.436 | ‒ 27.250 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 31.759 | ‒ 98.120 | ‒ 65.549 | ‒ 76.547 | ‒ 83.454 | ‒ 116.454 | 32.999 |
bol | ‒ 3.348 | ‒ 15.484 | ‒ 4.811 | ‒ 7.067 | ‒ 10.775 | ‒ 9.235 | ‒ 1.541 |
hbo | ‒ 15.119 | ‒ 60.976 | ‒ 43.120 | ‒ 53.851 | ‒ 63.958 | ‒ 83.462 | 19.504 |
wo | ‒ 13.292 | ‒ 21.660 | ‒ 17.618 | ‒ 15.629 | ‒ 8.721 | ‒ 23.757 | 15.036 |
Totaal | ‒ 760.632 | ‒ 622.580 | ‒ 400.677 | ‒ 262.141 | 278.349 | ‒ 117.070 | 395.418 |
Toelichting
In totaal is er in 2023 € 413,1 miljoen meer aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit komt wederom door de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs en wordt hieronder nader toegelicht. In de bol is er € 28,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 229,0 miljoen meer uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het wo is € 212,9 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Op deze post is er een tegenboeking van € 3,3 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2023 niet begroot.
De ontwerpbegroting 2023 ging in tabel 38 uit van de situatie zonder herinvoering van de basisbeurs. In het wetvoorstel waren de prestatiebeurs uitgaven aan basisbeurs, inclusief de koopkrachtmaatregel, geraamd op circa € 500 miljoen voor de vier maanden waarvoor deze in 2023 gold. Uitgaande van deze raming is er uiteindelijk in 2023 minder aan basisbeurzen in het ho uitbetaald dan begroot. Dit komt omdat, vooral in het hbo, minder studenten een uitwonende beurs ontvangen dan geraamd.
Het bedrag aan basisbeurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2023 is € 47,4 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de niet-relevante tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 33. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2023 is € 33,0 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in het ho dan begroot.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs | 538.180 | 559.371 | 596.875 | 604.904 | 585.702 | 624.860 | ‒ 39.158 |
bol | 160.014 | 165.388 | 174.238 | 173.659 | 167.350 | 173.771 | ‒ 6.421 |
hbo | 276.478 | 286.532 | 311.930 | 311.217 | 295.940 | 318.821 | ‒ 22.881 |
wo | 101.688 | 107.451 | 117.362 | 122.042 | 123.586 | 132.268 | ‒ 8.682 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ 6.655 | ‒ 2.014 | ‒ 1.174 | 0 | ‒ 1.174 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 382.581 | ‒ 402.884 | ‒ 420.382 | ‒ 440.539 | ‒ 457.729 | ‒ 460.856 | 3.127 |
bol | ‒ 151.285 | ‒ 141.841 | ‒ 140.435 | ‒ 137.396 | ‒ 144.419 | ‒ 137.183 | ‒ 7.236 |
hbo | ‒ 167.652 | ‒ 191.368 | ‒ 205.943 | ‒ 221.883 | ‒ 221.699 | ‒ 237.431 | 15.732 |
wo | ‒ 63.644 | ‒ 69.675 | ‒ 74.004 | ‒ 81.260 | ‒ 91.611 | ‒ 86.242 | ‒ 5.369 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 10.653 | ‒ 34.110 | ‒ 27.188 | ‒ 36.507 | ‒ 45.833 | ‒ 46.483 | 650 |
bol | ‒ 2.058 | ‒ 9.192 | ‒ 3.988 | ‒ 5.967 | ‒ 9.840 | ‒ 7.814 | ‒ 2.025 |
hbo | ‒ 4.536 | ‒ 19.109 | ‒ 17.048 | ‒ 22.528 | ‒ 26.587 | ‒ 27.989 | 1.402 |
wo | ‒ 4.059 | ‒ 5.809 | ‒ 6.152 | ‒ 8.012 | ‒ 9.407 | ‒ 10.680 | 1.273 |
Totaal | 144.946 | 122.378 | 149.305 | 127.857 | 82.140 | 117.521 | ‒ 35.381 |
Toelichting
In totaal is er in 2023 € 39,2 miljoen minder aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 6,4 miljoen minder uitgegeven dan begroot, in het hbo € 22,9 miljoen minder en in het wo is er € 8,7 miljoen minder uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een aanvullende beurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 1,2 miljoen voor het kwijtschelden van aanvullende beurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2023 niet begroot.
Het bedrag aan aanvullende beurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2023 is € 3,1 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 35. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2023 is € 0,7 miljoen hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door meer omzettingen naar lening in het hbo en wo dan geraamd. In de bol is juist minder aanvullende beurs omgezet naar lening dan geraamd.
Reisvoorziening
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Uitbetaalde reisvoorziening | 843.509 | 894.126 | 922.301 | 974.266 | 1.073.503 | 1.004.374 | 69.129 |
bol | 302.056 | 315.311 | 315.526 | 319.557 | 351.089 | 324.011 | 27.078 |
ho | 541.453 | 578.814 | 613.831 | 657.260 | 724.129 | 680.363 | 43.766 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ 7.056 | ‒ 2.551 | ‒ 1.715 | 0 | ‒ 1.715 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 654.992 | ‒ 688.227 | ‒ 719.640 | ‒ 750.327 | ‒ 774.497 | ‒ 804.380 | 29.883 |
bol | ‒ 184.301 | ‒ 210.598 | ‒ 245.662 | ‒ 257.929 | ‒ 270.428 | ‒ 272.380 | 1.952 |
ho | ‒ 470.691 | ‒ 477.629 | ‒ 473.978 | ‒ 492.398 | ‒ 504.069 | ‒ 532.000 | 27.931 |
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 13.042 | ‒ 44.555 | ‒ 32.578 | ‒ 41.278 | ‒ 49.837 | ‒ 52.000 | 2.163 |
bol | ‒ 1.514 | ‒ 8.082 | ‒ 2.781 | ‒ 4.300 | ‒ 6.998 | ‒ 7.000 | 2 |
ho | ‒ 11.527 | ‒ 36.473 | ‒ 29.797 | ‒ 36.978 | ‒ 42.839 | ‒ 45.000 | 2.161 |
Totaal reisvoorziening | 175.475 | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 249.169 | 147.994 | 101.175 |
Toelichting
In totaal is in 2023 € 69,1 miljoen meer reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van een hoger normbedrag. De uitgaven aan bol prestatiebeurs waren € 27,1 miljoen hoger, aan ho prestatiebeurs waren de uitgaven € 43,8 miljoen hoger. Op deze post is er een tegenboeking van € 1,7 miljoen voor het kwijtschelden van uitbetaalde reisvoorziening als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2023 niet begroot.
Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2023 is € 29,9 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 37. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2023 is € 2,2 miljoen hoger dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho.
Leenfaciliteit
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Rentedragende lening | 2.587.048 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.600.353 | 1.899.591 | 2.937.615 | ‒ 1.038.024 |
Rentedragende lening | 2.587.048 | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.646.240 | 1.937.041 | 2.937.615 | ‒ 1.000.574 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ 45.887 | ‒ 37.450 | 0 | ‒ 37.450 |
Collegegeldkrediet | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 161.364 | 180.340 | 352.580 | ‒ 172.240 |
Collegegeldkrediet | 332.520 | 303.414 | 228.999 | 164.119 | 182.050 | 352.580 | ‒ 170.530 |
Toeslagenaffaire | ‒ 2.755 | ‒ 1.710 | ‒ 1.710 | ||||
Levenlanglerenkrediet | 27.109 | 29.551 | 27.275 | 21.197 | 21.076 | 35.011 | ‒ 13.935 |
Levenlanglerenkrediet | 27.109 | 29.551 | 27.275 | 21.229 | 21.101 | 35.011 | ‒ 13.910 |
Toeslagenaffaire | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ 32 | ‒ 25 | 0 | ‒ 25 |
Carbisch Nederland | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 549 | 0 | 549 |
Totaal | 2.946.677 | 2.978.070 | 2.732.901 | 2.782.914 | 2.101.556 | 3.325.206 | ‒ 1.223.650 |
Toelichting
De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2023 per saldo € 1.038,0 miljoen lager dan geraamd. In de ontwerpbegroting 2023 waren de gevolgen van minder leningen vanwege de herinvoering van de basisbeurs (geraamd op ‒ € 161,0 miljoen) niet op deze post meegenomen. Ook met deze correctie zijn de leningen fors lager dan geraamd. Voor zowel de bol als het in het hbo en wo wordt er minder geleend dan geraamd. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (totaal ‒ € 37,5 miljoen).
De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 172,2 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Er wordt door studenten fors minder gebruik gemaakt van het collegegeldkrediet dan geraamd en ook ten opzichte van eerdere jaren. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2023 € 13,9 miljoen lager dan geraamd. Er wordt minder gebruik gemaakt van het levenlanglerenkrediet ten opzichte van eerder jaren.
Bijdrage aan agentschappen
DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven liggen € 21,8 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Allereerst waren de uitvoeringskosten voor de herinvoering van de basisbeurs niet meegenomen in deze post in de ontwerpbegroting van 2023. Daarnaast is de realisatie hoger uitgevallen door compliance kosten en een hoge LPO bijstelling.
Ontvangsten
Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten Caribisch Nederland.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Ontvangen rente | 76.887 | 63.342 | 51.780 | 41.694 | 57.933 | 52.633 | 5.300 |
Overige ontvangsten | 42.303 | 33.824 | 30.070 | 26.897 | 29.473 | 18.630 | 10.843 |
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening | 1.212 | 1.034 | 1.075 | 844 | 598 | 986 | ‒ 388 |
Kortlopende vorderingen | 41.091 | 32.790 | 28.995 | 26.053 | 24.271 | 17.644 | 6.627 |
Overige ontvangsten | 4.604 | 0 | 4.604 | ||||
Caribisch Nederland | 220 | 299 | 457 | 627 | 325 | 302 | |
Totaal relevante ontvangsten | 119.190 | 97.386 | 82.149 | 69.048 | 88.034 | 71.588 | 16.445 |
Toelichting
In vergelijking met de raming is er in 2023 per saldo € 16,4 miljoen meer ontvangen dan geraamd. De rente op studieleningen is voor het eerst sinds jaren weer positief. Dit is zichtbaar in de hogere dan geraamde rente ontvangsten (€ 5,3 miljoen). Daarnaast zijn de ontvangsten op de kortlopende vorderingen en de overige ontvangsten hoger dan geraamd. De overige ontvangsten betreft balansposten die door DUO zijn teruggestort naar de OCW begroting.
De niet relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.
In vergelijking met de raming is er in 2023 per saldo € 255,1 miljoen meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat er meer vervroegd is afgelost dan geraamd. Het gaat dan om aflossingen bovenop de termijnontvangsten.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Leningen | 22.222,5 | 23.867,0 | 25.266,0 | 26.803,7 | 27.423,7 |
Collegegeldkrediet | 1.691,9 | 1.963,4 | 2.152,5 | 2.260,3 | 2.374,1 |
Levenlanglerenkrediet | 50,5 | 78,9 | 103,8 | 117,6 | 127,5 |
Totaal | 23.964,9 | 25.909,3 | 27.522,3 | 29.181,6 | 29.925,3 |
Toelichting
Tabel 43 geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. Het totaal aan uitstaande leningen in 2023 is € 29,9 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2023 gestegen met ongeveer € 0,7 miljard. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat er steeds meer studenten onder het studievoorschot vallen die gemiddeld een hoger bedrag lenen. Ook is de rente voor het eerst sinds jaren weer positief, wat leidt tot hoge vorderingen. Daarnaast lossen studenten onder het studievoorschot in 35 jaar af, in het oude stelsel is dit 15 jaar. Daardoor staat een lening gemiddeld langer uit.