Base description which applies to whole site

1 Agentschap Rijkswaterstaat

Tabel 96 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap 2023 (bijdragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2022 (4)

Baten

    

Omzet

3.591.488

3.531.958

‒ 59.530

3.108.887

waarvan omzet moederdepartement

3.307.096

3.283.835

‒ 23.261

3.531.340

waarvan omzet overige departementen

80.571

114.061

33.490

93.395

waarvan omzet derden

203.821

259.271

55.450

221.994

waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden

0

‒ 125.209

‒ 125.209

‒ 737.842

Rentebaten

0

58.908

58.908

5.075

Vrijval voorzieningen

0

3.142

3.142

694

Bijzondere baten

1.500

1.703

203

1.798

Totaal baten

3.592.988

3.595.711

2.723

3.116.454

     

Lasten

    

Apparaatskosten

1.357.693

1.494.345

136.652

1.360.749

- Personele kosten

1.095.760

1.170.924

75.164

1.067.140

waarvan eigen personeel

1.009.917

1.086.150

76.233

1.002.239

waarvan inhuur externen

85.843

84.774

‒ 1.069

64.901

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

- Materiële kosten

261.933

323.421

61.488

293.609

waarvan apparaat ICT

38.510

54.011

15.501

48.286

waarvan bijdrage aan SSO's

67.740

80.341

12.601

69.730

waarvan overige materiële kosten

155.683

189.069

33.386

175.593

Externe productkosten

2.203.690

2.042.495

‒ 161.195

1.708.515

Rentelasten

723

1.279

556

783

Afschrijvingskosten

21.727

18.988

‒ 2.739

18.357

- Materieel

21.285

17.847

‒ 3.438

17.106

waarvan apparaat ICT

5.114

4.808

‒ 306

4.856

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

16.171

13.039

‒ 3.132

12.250

- Immaterieel

442

1.141

699

1.251

Overige lasten

3.800

27.926

24.126

12.598

waarvan dotaties voorzieningen

3.800

10.897

7.097

11.396

waarvan bijzondere lasten

0

17.029

17.029

1.202

Totaal lasten

3.587.633

3.585.033

‒ 2.600

3.101.002

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

5.355

10.678

5.323

15.452

Agentschapsdeel Vpb-lasten

130

91

‒ 39

9

Saldo van baten en lasten

5.225

10.587

5.362

15.443

Dotatie aan reserve Rijksrederij

5.225

27

‒ 5.198

2.094

Nog te verdelen resultaat

0

10.560

10.560

13.349

Tabel 97 Voorgestelde resultaatbestemming

Voorgestelde resultaatbestemming

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (1) + (2)

Realisatie t-1 (4)

(Voorgesteld resultaat als volgt te verdelen)

    
     

Toevoeging/ onttrekking:

    

- Exploitatiereserve

0

10.560

10.560

13.349

Saldo van baten en lasten

0

10.560

10.560

13.349

Toelichting

Het nog te verdelen resultaat 2023 bedraagt € 10,6 miljoen. Zoals beschreven in de toelichting van het Eigen Vermogen wordt voorgesteld om dit resultaat toe te voegen aan de Exploitatiereserve.

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement 2023 van € 3.283.8 miljoen (begroot € 3.307,1 miljoen) bestaat uit:

  • Agentschapsbijdrage 2023: € 3.275,9 miljoen (begroot € 3.298,1 miljoen);

  • Verrekeningen voor specifiek met het moederdepartement overeengekomen werkzaamheden welke, gedurende 2023, via facturen bij het moederdepartement in rekening zijn gebracht: € 7,9 miljoen (begroot € 9,0 miljoen).

De lagere agentschapsbijdrage ten opzichte van de begroting 2023ad. ‒ € 22,2 miljoen wordt per saldo veroorzaakt door:

  • Het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023) (- € 274,6 miljoen);

  • Verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg. Vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget is teruggegeven aan ministerie van Financiën (- € 26,9 miljoen);

  • bijdrage van RWS aan ministerie van IenW ten behoeve van het programma Vernieuwing SAP (- € 6 miljoen);

  • Uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 171,1 miljoen);

  • programmamiddelen voor de aanpak Verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen (€ 25 miljoen);

  • Loon- en prijsbijstelling 2022, nacalculatie naar aanleiding van Kabinetsbesluit bij Najaarsnota 2022 (€ 19,2 miljoen);

  • Programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2023 voor de water- en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 12,2 miljoen);

  • Programmamiddelen voor de planstudie Stikstof (€ 5,9 miljoen);

  • Apparaatskosten voor capaciteit Exploitatie en Onderhoud (€ 5,6 miljoen);

  • Het restant betreft diverse kleinere mutaties (€ 46,3 miljoen).

In onderstaande tabel is de omzet moederdepartement ad. € 3.283,8 miljoen uitgesplitst naar de verschillende begrotingsartikelen.

Tabel 98 Specificatie omzet moederdepartement 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2022 (4)

Agentschapsbijdrage Deltafonds

716.630

708.935

‒ 7.695

634.159

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

1.863

11.961

10.098

3.131

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

0

802

802

0

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

356.474

319.050

‒ 37.424

251.629

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

355.988

363.871

7.883

368.309

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

2.305

13.251

10.946

11.090

Agentschapsbijdrage Mobiliteitsfonds

2.530.094

2.498.083

‒ 32.011

2.834.180

Artikel 12 Hoofdwegennet

1.645.631

1.624.145

‒ 21.486

1.937.827

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

884.463

873.938

‒ 10.525

896.353

Agentschapsbijdrage Hoofdstuk XII

51.372

68.914

17.542

66.451

Artikel 11 Integraal Waterbeleid

15.100

15.406

306

15.870

Artikel 13 Bodem en ondergrond

3.869

5.489

1.620

5.738

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

9.118

12.119

3.001

12.321

Artikel 16 Openbaar Vervoer en spoor

830

1.057

227

826

Artikel 17 Luchtvaart

53

6.185

6.132

5.615

Artikel 18 Scheepvaart en havens

2.465

2.810

345

2.465

Artikel 19 Internationaal beleid

398

644

246

422

Artikel 20 Lucht en geluid

1.647

2.816

1.169

2.681

Artikel 21 Duurzaamheid

10.585

11.644

1.059

10.448

Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

4.133

7.580

3.447

6.842

Artikel 97 Algemeen departement

3.174

3.164

‒ 10

3.223

Totaal agentschapsbijdrage

3.298.096

3.275.932

‒ 22.164

3.534.790

Directe vermogensmutatie

0

 

0

‒ 11.112

Overige omzet IenW

9.000

7.903

‒ 1.097

7.662

Totaal omzet moederdepartement

3.307.096

3.283.835

‒ 23.261

3.531.340

Van totaal omzet moederdepartement

    

*apparaat (interne kosten)

1.255.099

1.361.863

106.764

1.261.110

*programma (externe productkosten)

2.051.997

1.921.972

‒ 130.025

2.270.230

Omzet overige departementen 

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 33,5 miljoen wordt met name veroorzaakt doordat de Rijksrederij de hogere bijdrage heeft doorberekend aan de alliantiepartners, door de levering van extra Noodsleephulpdiensten aan de Kustwacht en toegenomen personeelskosten als gevolg van de CAO afspraken (€ 6,6 miljoen). Daarnaast is er ook een hogere omzet op de apparaats- en programmakosten die RWS bij het ministerie van BZK in rekening brengt voor de werkzaamheden in het kader van de Omgevingswet zoals digitaal stelsel, informatiepunt en toepasbare regels (€ 13,6 miljoen). De hogere omzet Werken voor en met Partners is het gevolg van de inzet van RWS op een aantal grote projecten (€ 21,9 miljoen). Het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) (€ 5,8 miljoen), Pilotprogramma hernieuwbare energie (€ 2,1 miljoen), programma Natuur (€ 1,8 miljoen), verkeersbeeld op zee (€ 1,2 miljoen). Het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 1 miljoen (€ 11,0 miljoen).

In onderstaande tabel is de omzet overige departementen ad. € 114,1 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.

Tabel 99 Specificatie omzet overige departementen 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2022 (4)

Rijksrederij

40.804

47.389

6.585

44.710

Omgevingswet

22.001

35.624

13.623

28.364

Werken voor en met Partners

10.500

21.967

11.467

11.725

Beleidsadvisering en ondersteuning (BOA)

6.266

5.015

‒ 1.251

6.422

Overig

1.000

4.066

3.066

2.174

Totaal

80.571

114.061

33.490

93.395

Omzet derden

De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 55,5 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere opbrengsten op Beheer en Onderhoud (€ 34,0 miljoen). Deze hogere opbrengsten worden met name veroorzaakt door de opbrengsten vanuit het windmolenpark Maasvlakte 2 (€ 22,3 miljoen). Op Vastgoed is de omzet toegenomen als gevolg van het ingebruikgevingen (IGG) van areaal voor Windparken (€ 16,7 miljoen). Daarnaast ook een hogere omzet op schaderijden en- varen, als gevolg van een toename van het verhaalbare deel van de schadekosten (€ 12,5 miljoen). De lagere opbrengsten bij de Nationale bewegwijzeringsdienst (5,3 miljoen) worden veroorzaakt door een aantal grote projecten die in de afrondende fase zitten maar nog niet zijn afgerond. Hierdoor kon er voor deze projecten nog geen eindfactuur worden opgesteld.

In onderstaande tabel is de omzet derden ad. € 259,3 miljoen uitgesplitst naar de verschillende categorieën.

Tabel 100 Specificatie omzet derden 2023 (bedragen x €1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2022 (4)

Beheer en Onderhoud

36.000

70.001

34.001

32.604

Schaderijden en Schadevaren

30.000

42.536

12.536

39.788

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

58.200

74.958

16.758

75.496

Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD)

24.816

19.561

‒ 5.255

18.913

Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW)

13.205

9.821

‒ 3.384

7.510

Werken voor en met Partners

16.500

15.779

‒ 721

23.612

Waterwet

18.000

15.777

‒ 2.223

17.007

Overig

7.100

10.838

3.738

7.064

Totaal

203.821

259.271

55.450

221.994

Omzet nog uit te voeren werkzaamheden

De post Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW) heeft betrekking op de werkzaamheden voor de SLA (beheer en onderhoud), maar ook op andere werkzaamheden die via de agentschapsbegroting worden bekostigd (verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, werkzaamheden Caribisch Nederland en Omgevingswet).

De omvang van de balanspost is in 2023 toegenomen met € 125,2 miljoen van € 1.110,2 miljoen naar € 1.235,4 miljoen). De realisatie op EPK BLS is weliswaar gestegen ten opzichte van voorgaand jaar maar omdat de opbrengsten hoger zijn dan de kosten stijgt de balanspost. Deels is dit te verklaren doordat in 2023 rentebaten zijn ontvangen over de eerder ontvangen bijdragen voor beheer en onderhoud. Deze rentebaten worden ingezet ter dekking van prijsstijging. De post NUTW wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de IBOI.

De balanspost zorgt er voor dat de middelen die dit jaar niet kunnen worden ingezet, beschikbaar blijven voor beheer en onderhoud in 2024 en latere jaren voor het uitvoeren van de SLA afspraken.

Rentebaten

Rentebaten (€ 58,9 miljoen) zijn het gevolg van de gestegen rentepercentages sinds 2022, ter bestrijding van de inflatie. RWS ontvangt rente op de rekening-courant verhouding met het ministerie van Financiën. Daarnaast ontvangt RWS ook rentebaten op bedragen die gedurende 2023 deposito zijn gezet en in het jaar tot uitkering kwamen.

Vrijval voorzieningen

De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2023 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 3,2 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:

  • vrijval van de voorziening groot onderhoud schepen, wegens het afronden van werkzaamheden die betrekking hebben op het groot onderhoudsprogramma (€ 1,7 miljoen);

  • vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige salariskosten Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten (€ 0,1 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat voor een deel van de kandidaten gedurende 2023 een passende maatregel is getroffen;

  • vrijval voorziening milieusanering (€ 0,5 miljoen);

  • vrijval voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,9 miljoen), voornamelijk door overeenstemming met een debiteur over verrekeningen met RWS.

Bijzondere baten

De bijzondere baten ad. € 1,7 miljoen zijn ontstaan uit ingediende BTW suppleties over 2017 en 2018(€ 1,1 miljoen) en de boekwinsten op afgestoten activa (€ 0,6 miljoen). Dit betreft voornamelijk verkoop van gladheidsbestrijdingsmaterieel.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.

Tabel 101 Specificatie personele kosten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2022 (4)

Eigen personeel

1.009.917

1.086.150

76.233

1.002.239

Inhuur externen

85.843

84.774

‒ 1.069

64.901

Overige personele kosten

0

0

0

0

Totaal personele kosten

1.095.760

1.170.924

75.164

1.067.140

FTE formatie

9.489

9.869

380

9.674

FTE bezetting

 

10.721

 

10.167

Eigen personeel

De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 76,2 miljoen zijn met name het gevolg van gemaakte afspraken in de CAO Rijk 2022-2024. Hierin zijn afspraken gemaakt over verlofuren in het kader van het Individueel Keuze Budget (IKB) voor het personeel. Het opsparen van deze verlofuren zorgt voor toename van de personeelskosten (€ 40 miljoen). Daarnaast is de formatie in 2023 gedurende het jaar met 380 FTE opgehoogd van 9.489 FTE naar 9.869 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:

  • Instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak (177 FTE), extra capaciteit in het kader van Beleidsondersteuning en -advisering (BOA) (53 FTE), werken aan Uitvoering (35 FTE), capaciteit als gevolg van Strategisch Capaciteitsmanagement (24 FTE), werving en selectie voor Min. IenW (11 FTE), extra capaciteit in het kader van het programma Vrachtwagenheffing (10 FTE), Net op zee (9 FTE), beheer Talking traffic (8 FTE), Wet Open Overheid (WOO) (8 FTE), het bestedingsplan Schoon en Emissieloos Bouwen (8 FTE), verkeersbegeleiding kanaal Gent Terneuzen (8 FTE) het project tijdelijke tolheffing (7 FTE), het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbeschermingsplannen (MONS) (7 FTE), het programma Slim watermanagement (5 FTE), en diverse kleine mutaties (10 FTE).

De bezetting ultimo 2023 bedraagt 10.721 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2023 van 9.869 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE’s die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE’s zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Inhuur externen

Tabel 102 Specificatie kosten inhuur (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2022 (4)

Apparaat (kerntaken)

85.843

84.774

‒ 1.069

64.901

Programma (niet-kerntaken)

123.461

157.906

34.445

147.944

Totaal inhuur

209.304

242.680

33.376

212.845

De hogere inhuur op programma (niet-kerntaken) is met name het gevolg van de toenemende productieopgave van RWS. Ondanks dat ook in 2023 is gestuurd op het terugdringen van deze inhuur, door o.a. het omzetten van inhuur naar uitbesteding, zien we dat met de toenemende productieopgave ook de inhuur stijgt om de hoge productieopgave waar te kunnen maken.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.

Apparaat ICT

De hogere kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen opzichte van de begroting 2023 ad. € 15,5 miljoen worden met name veroorzaakt door de gestegen kosten van licenties en uitbestede ICT dienstverlening, ICT kosten voor inrichting nieuwe locaties, de extra beheerskosten van de technische infrastructuur van RWS, en het servicemanagement systeem ter ondersteuning van het proces met betrekking tot informatievoorziening.

Bijdrage aan SSO’s

Ten opzichte van de begroting 2023 zijn de kosten voor de bijdrage aan Shared Service Organisaties toegenomen met € 12,6 miljoen. Dit is met name het gevolg van stijging van de doorberekening van kosten door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), mede door in gebruik genomen nieuwe kantoor locaties (€ 8 miljoen), hogere doorbelasting van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) (€ 1,5 miljoen) en hogere doorbelasting van de Dienst ICT Uitvoering (DICTU) (€ 1 miljoen).

Overige materiële kosten

De hogere overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 33,3 miljoen zijn met name het gevolg van prijsstijgingen, toename onderhoudskosten van RWS gebouwen, hogere kosten variabel onderhoud schepen en leasekosten voor schepen bij de Rijksrederij. Daarnaast wordt deze toename met name veroorzaakt door de toegenomen capaciteit van RWS, de verbetertrajecten voor de interne RWS organisatie en zijn een aantal investeringen door activeringsregels direct in de exploitatiekosten opgenomen.

Externe productkosten

De realisatie van Externe productkosten (EPK ‒ € 161,2 miljoen) is lager dan begroot bij begroting 2023. Dit is met name het gevolg van het gemelde budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).

In overeenstemming met die afspraak heeft Rijkswaterstaat in 2023 op beheer en onderhoud € 1.914,8 miljoen gerealiseerd (inclusief meegenomen beheer en onderhoudswerkzaamheden in het kader van Werken voor en met Partners en overige Departementen). Daarnaast heeft Rijkswaterstaat te maken met het niet om kunnen zetten van beheer en onderhoud budget in opdrachten die in 2023 tot uitvoering komen door onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams vanwege krapte op de arbeidsmarkt, waardoor deze niet tot uitvoering kan komen.

Afschrijvingskosten

Ten opzichte van de begroting 2023 is de realisatie lager uitgekomen (- € 2,7 miljoen). Hiervan heeft (- € 3,1 miljoen) betrekking op lagere kosten als gevolg van vertraging in enkele investeringen. Voorbeelden hiervan zijn vertraging in het uitvoeren van facilitaire masterplannen als gevolg van capaciteitstekort en het vertragen van de aankoop van een strategische zoutloods door het uitblijven van de vergunningen.

Hier tegenover staan hogere afschrijvingskosten voor immateriële activa (€ 0,7 miljoen) als gevolg van afschrijving van het schadevolgsysteem dat ultimo 2022 in gebruik is genomen.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen (€ 10,8 miljoen) hebben betrekking op:

  • Voorziening groot onderhoud vaartuigen (€ 9,4 miljoen): de dotatie stijgt van € 3,8 miljoen naar € 9,4 miljoen op basis van het vastgesteld groot onderhoudsprogramma 2023. Deze stijging hangt samen met het vlootvervangingsprogramma en de groot onderhoudsuitgaven die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden. De dotatie wordt gedekt uit het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde. Dit afschrijvingsverschil is opgenomen in het tarief van de Rijksrederij;

  • Reorganisatievoorziening Rijksrederij (€ 1,1 miljoen): dit betreft de verwachte kosten van het compenseren van de mogelijke inkomensverschillen voor een termijn van 5 jaar bij betrokken werknemers als gevolg van de reorganisatie bij de Rijksrederij.

  • Reorganisatievoorziening RWS (€ 0,3 miljoen): de dotatie bestaat uit een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige wachtgeldkosten als gevolg van nieuw afgesloten regelingen en wijzigingen in looptijd en/of bedragen van bestaande regelingen en een dotatie aan het gedeelte verwachte toekomstige maatwerkkosten voor nieuwe en lopende maatwerkverplichtingen (€ 0,3 miljoen).

Bijzondere lasten

De bijzondere last (€ 17 miljoen) betreft de finale kwijting van een schadeafwikkeling.

Dotatie aan reserve Rijksrederij

De dotatie aan de reserve Rijksrederij ad. € 27 duizend bestaat uit het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde (€ 9,5 miljoen) verminderd met de dotatie aan de voorziening groot onderhoud (€ 9,4 miljoen) en het saldo van overlopende werkzaamheden vanuit 2023.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen resultaat 2023 bedraagt € 10,6 miljoen.

Tabel 103 Balans per 31 december 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2023

Balans 2022

Activa

  

Vaste activa

169.227

161.195

Immateriële vaste activa

364

1.506

Materiële vaste activa

168.863

159.689

waarvan grond en gebouwen

92.980

93.975

waarvan installaties en inventarissen

17.840

14.084

waarvan projecten in uitvoering

9.421

4.754

waarvan overige materiële vaste activa

48.622

46.876

Financiele vaste activa

0

0

Vlottende activa

1.816.377

1.610.369

Debiteuren

39.488

33.488

Belastingen en premies sociale lasten

1.037

555

Overige vorderingen en overlopende activa

98.988

75.629

Liquide middelen

1.676.864

1.500.697

Projecten in uitvoering

10.612.442

9.744.723

Totaal activa

12.598.046

11.516.287

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

164.682

176.561

Exploitatiereserve

124.086

130.046

Onverdeeld resultaat

10.560

13.349

Reserve Rijksrederij

30.036

33.166

Voorzieningen

16.152

17.613

Langlopende schulden

115.306

112.653

Leningen bij het Ministerie van Financiën

115.306

112.653

Kortlopende schulden

1.689.464

1.464.737

Crediteuren

88.683

54.563

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

15.442

14.975

Nog uit te voeren werkzaamheden

1.235.375

1.110.167

Overige schulden en overlopende passiva

349.964

285.032

Op te leveren projecten

10.612.442

9.744.723

Totaal passiva

12.598.046

11.516.287

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa bestaat uit zelf ontwikkelde software en licenties (in ontwikkeling). De afname wordt met name veroorzaakt door afschrijvingen op het in gebruik genomen deel van het integrale Schadevolgsysteem.

Materiële vaste activa

De toename van de materiële vaste activa wordt veroorzaakt door gerealiseerde en in gebruik genomen investeringen. Dit betreft onder installaties en inventarissen investeringen in (refurbished) meubilair voor locaties, een klimaatinstallatie en verzwaring van walstroominstallatie. De toename op overige materiële vaste activa betreft vooral investeringen in gladheidsbestrijding (zoutstrooiers, sneeuwploegen en heftrucks). De toename van de activa in aanbouw betreft met name verbouwingen in diverse steunpunten die nog niet zijn afgerond (steunpunt Zuidbroek en zoutopslagloods in Utrecht).

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren betreft de gefactureerde, nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat ultimo 2023 volledig uit nog te ontvangen omzetbelasting.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post bestaat uit vooruitbetaalde en nog te ontvangen bedragen. De toename wordt met name veroorzaakt door een nog te ontvangen bedrag aan rente op bij ministerie van Financiën uitgezette deposito’s (€ 38,4 miljoen).

Liquide middelen

Onder de liquide middelen worden de kasvoorschotten en het saldo op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën verantwoord. Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking van RWS. In het kasstroomoverzicht worden de uitgaven en ontvangsten toegelicht.

Projecten in uitvoering

Onder de post projecten in uitvoering is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Passiva

Eigen Vermogen

Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog te verdelen resultaat, ook uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen.

Tabel 104 Eigen Vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatie-reserve

Nog te verdelen resultaat

Reserve Rijksrederij

Totaal

Stand per 31/12/2022

130.046

13.349

33.166

176.561

     

Mutaties 2023

    

- Toevoeging 2023

13.349

 

27

13.376

- Onttrekking 2023

‒ 19.309

‒ 13.349

‒ 3.157

‒ 35.815

- Resultaat boekjaar

 

10.560

 

10.560

Totaal mutaties 2023

‒ 5.960

‒ 2.789

‒ 3.130

‒ 11.879

     

Stand per 31/12/2023

124.086

10.560

30.036

164.682

Exploitatiereserve

De toevoeging aan de exploitatiereserve ad. € 13,3 miljoen betreft het nog te verdelen positieve resultaat 2022.

De onttrekking ad. € 19,3 miljoen betreft een terugbetaling aan het moederdepartement in verband met het over 2022 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen.

Nog te verdelen resultaat

Het nog te verdelen positieve resultaat 2022 ad. € 13,3 miljoen is toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het nog te verdelen resultaat 2023 bedraagt € 10,6 miljoen.

Reserve Rijksrederij

De toevoeging aan de reserve Rijksrederij ad. € 27 duizend betreft het verschil tussen de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van historische kostprijs en de afschrijvingskosten en rentekosten op basis van vervangingswaarde verminderd met de benodigde dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen.

De onttrekking ad. € 3,2 miljoen betreft de aankoop van een tiental vaartuigen.

Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per 31 december 2023 bedraagt 5,0% van die gemiddelde jaaromzet. Dit betekent een onderschrijding van € 1,9 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient een eventueel surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd/verrekend aan/met de eigenaar.

Tabel 105 Eigen Vermogen tot gemiddelde jaaromzet (bedragen x € 1.000)

Jaar

Gemiddelde jaaromzet

Eigen Vermogen

%

2023

3.331.454

164.682

4,94%

2022

3.145.036

176.561

5,14%

2021

3.027.841

155.698

4,68%

Voorzieningen

Tabel 106 Specificatie voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Reorganisatie-voorziening RWS

Voorziening milieusanering

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

Totaal

 

Stand per 31/12/2022

5.002

483

12.128

17.613

 
      

Mutaties 2023

     

- Dotatie 2023

1.355

 

9.419

10.774

 

- Onttrekking 2023

‒ 1.460

‒ 27

‒ 8.475

‒ 9.962

 

- Vrijval 2023

‒ 80

‒ 456

‒ 1.737

‒ 2.273

 

Totaal mutaties 2023

‒ 185

‒ 483

‒ 793

‒ 1.461

 
      

Stand per 31/12/2023

4.817

0

11.335

16.152

 

Reorganisatievoorziening RWS

In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).

Ultimo 2023 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:

  • Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 1,3 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2031);

  • Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 0,4 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2025);

  • Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten is vanaf 1 juli 2023 nihil.

Reorganisatievoorziening Rijksrederij

De reorganisatievoorziening Rijksrederij is in 2022 gevormd vanuit de plannen van de Rijksrederij om zichzelf verder te ontwikkelen naar een robuuste, uniforme, flexibele en wendbare organisatie. Met deze voorziening wordt mogelijke inkomstenverschillen gecompenseerd voor een termijn van 5 jaar bij betrokken werknemers. De voorgestelde regeling voorziet in een afbouw van compensatie in 5 jaar, als volgt: 100%, 100%, 75%, 50%, 25%.

Eind 2022 waren de verwachte kosten ingeschat op € 2,0 miljoen. In 2023 is uit verdere onderhandelingen naar voren gekomen dat de verwachte kosten totaal € 3,1 miljoen zullen bedragen (dit bedrag is gebaseerd op een reële schatting van de kosten, rekening houdend met de meest recente inzichten en besluiten). Het verschil van € 1,1 miljoen is gedoteerd aan de reorganisatievoorziening. Vanaf het jaar dat de reorganisatie zal plaats vinden zullen jaarlijks kosten voor deze reorganisatie ten laste van de voorziening worden gebracht.

Voorziening milieusanering

RWS heeft nog een aantal gebouwen waarin asbest zit verwerkt. Omdat de wettelijke noodzaak om op korte termijn alle daken te saneren is komen te vervallen, is het beleid van Rijkswaterstaat dat asbest passief wordt opgeruimd.

Vanaf 2022 vormt RWS een milieuvoorziening voor de asbestprojecten waarvan een betrouwbare schatting gemaakt kan worden en het zeker is dat er uitstroom van middelen plaats zal vinden (RJ:232.201).

Door invoering van het sloopprogramma begin 2023, waarbij niet meer afzonderlijk in beeld gebracht wordt wat het verwijderen en afvoeren van asbest kost, is het niet meer doelmatig om de voorziening milieuherstel te blijven handhaven cf. artikel 1, ‘begrip doelmatigheid’, van de regeling agentschappen.

Op basis van het beleid van RWS, dient er volgens de RJ: 252.411 tevens geen voorziening gevoerd te worden. Derhalve laat RWS met ingang van 2023 de voorziening milieuherstel vervallen.

Voorziening groot onderhoud vaartuigen

De voorziening groot onderhoud vaartuigen, die dient ter dekking van de toekomstige kosten van groot levensduur verlengend onderhoud aan de vaartuigen, bedraagt ultimo 2022 € 12,1 miljoen. In 2023 is aan groot onderhoud € 8,5 miljoen besteed (onttrokken) en is € 9,4 miljoen gedoteerd. Het ongerealiseerde bedrag aan onderhoud € 1,7 miljoen valt vrij ten gunste van het resultaat 2023.  De stand ultimo 2023 zijn de verwachte uitgaven voor het groot levensduur verlengend onderhoud in 2024 ad € 11,3 miljoen.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit voor agentschappen. De leningen worden gebruikt ter financiering van de investeringen in vaste activa. Het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar is gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Kortlopende schulden

Crediteuren

In 2023 is, evenals in 2022, 98% van de facturen binnen dertig dagen na ontvangst betaald. De hoogte van het crediteurensaldo is afhankelijk van operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreft het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar.

Nog uit te voeren werkzaamheden

De balanspost NUTW heeft betrekking op de werkzaamheden voor de SLA (beheer en onderhoud), maar ook op andere werkzaamheden die via de agentschapsbegroting worden bekostigd (verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, werkzaamheden Caribisch Nederland en Omgevingswet).

De omvang van de balanspost is in 2023 toegenomen met € 125,2 miljoen van € 1.110,2 miljoen naar € 1.235,4 miljoen. De balanspost zorgt er voor dat de middelen die in 2023 niet kunnen worden ingezet, beschikbaar blijven voor beheer en onderhoud in 2024 en latere jaren voor het uitvoeren van de werkzaamheden.

Overige schulden en overlopende passiva

De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en personeel (Individueel Keuze Budget, openstaand verlofsaldo). De hoogte van de overige schulden en overlopende passiva is afhankelijk van de operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.

In onderstaande tabel is voor de vorderingen en schulden aangeven welk deel ultimo 2023 betrekking heeft op het moederdepartement, de overige departementen (inclusief agentschappen) en derden.

Tabel 107 Vorderingen en schulden ultimo 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-departement

Overige departementen (incl. agentschappen)

Derden

Totaal

Stand per 31/12/2023

    

Debiteuren*

3.083

691

37.431

41.205

Nog te ontvangen bedragen

98.988

1.037

 

100.025

waarvan belastingen en premies sociale lasten

 

1.037

 

1.037

waarvan overige vorderingen en overlopende activa

98.988

  

98.988

Crediteuren

1.375

851

86.457

88.683

Nog te betalen bedragen:

1.600.781

  

1.600.781

waarvan kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

15.442

  

15.442

waarvan nog uit te voeren werkzaamheden

1.235.375

  

1.235.375

waarvan overige schulden en overlopende passiva

349.964

  

349.964

*exclusief de voorziening voor dubieuze debiteuren

    

Op te leveren projecten

Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post voorraden en onderhanden projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Tabel 108 Kasstroomoverzicht over 2023 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2023 + stand depositorekeningen

750.234

1.500.697

750.463

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

3.592.988

3.695.338

102.350

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 3.562.236

‒ 3.485.102

77.134

2.

Totaal operationele kasstroom

30.752

210.236

179.484

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 37.879

‒ 27.067

10.812

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen inclusief saldo boekwinsten (+)

0

687

687

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 37.879

‒ 26.380

11.499

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 19.309

‒ 19.309

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

8.500

8.500

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 18.770

‒ 15.329

3.441

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

35.985

18.449

‒ 17.536

4.

Totaal financieringskasstroom

25.715

‒ 7.689

‒ 33.404

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2023 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)

768.822

1.676.864

908.042

Toelichting

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 102,4 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement en rentebaten. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de post Omzet moederdepartement en rentebaten in het exploitatieoverzicht.

De lagere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 77,1 miljoen worden met name veroorzaakt door de lagere uitgaven voor beheer en onderhoud. Voor meer toelichting wordt verwezen naar de posten Omzet nog uit te voeren werkzaamheden en Beheer en onderhoud in het exploitatieoverzicht.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 10,8 miljoen worden met name veroorzaakt door verschuivingen binnen het programma natte en droge steunpunten naar latere jaren als gevolg van:

  • minder beschikbare capaciteit door openstaande vacatures voor inkoopadviseurs en projectmanagers. Hierdoor konden nieuwe projecten niet worden opgestart;

  • vertraging door scopewijzigingen en niet tijdig kunnen afsluiten van huurovereenkomsten.

Vanwege vertraging in de projecten verschuift ook de aanschaf van inventaris die bij deze projecten hoort naar latere jaren.

De boekwaarde van de desinvesteringen hebben betrekking op de verkoop van diverse schepen, voertuigen en verkoop van overig materieel via Domeinen Roerende Zaken.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad. € 19,3 miljoen betreft een terugbetaling aan het moederdepartement in verband met het over 2022 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen.

Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2023 ad. € 17,5 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investering.

Tabel 109 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2023

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2020

2021

2022

2023

20231

Apparaatskosten per eenheid areaal (bedragen x € 1.000)

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

1,4

1,4

1,4

1,4

1,4

Hoofdwegennet (HWN)

28,5

29,4

28,6

33,2

30,4

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

28,3

29,6

29,4

31,2

30,0

      

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

     

% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet

26%

22%

25%

23%

22%

      

Tarief per FTE (bedragen x € 1)

     

Tarief per FTE

134.128

137.444

142.639

153.472

138.630

Met prijspeilcorrectie^2

130.095

134.424

139.504

145.077

 
      

Omzet agentschap per productgroep (bedragen x € 1.000)

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

523.149

599.285

592.200

687.962

716.630

Hoofdwegennet (HWN)

1.428.581

1.582.726

1.384.350

1.564.911

1.645.631

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

684.498

816.686

782.191

849.555

884.463

Overig

61.837

66.610

34.757

56.199

60.372

TOTAAL

2.698.065

3.065.307

2.793.498

3.158.627

3.307.096

      

Bezetting

     

FTE formatie

9.513

9.661

9.674

9.869

9.489

FTE bezetting

9.915

10.089

10.167

10.721

 

% overhead

14%

14%

14%

14%

13%

      

Exploitatiesaldo (% van de baten)

     

Exploitatiesaldo (% van de baten)

0,1%

0,8%

0,9%

0,3%

0,1%

      

Gebruikerstevredenheid

     

Publieksgerichtheid3

*

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWS

*

*

*

*

70%

Gebruikerstevredenheid HWN

83%

85%

80%

79%

80%

Gebruikerstevredenheid HVWN

74%

76%

77%

69%

75%

      

Ontwikkeling PIN-waarden

     

Hoofdwatersystemen (HWS)

99

98

100

100

100

Hoofdwegennet (HWN)

95

105

100

100

100

Hoofdvaarwegennet (HVWN)

94

100

100

100

100

1

Cijfers vastgestelde begroting wijken af van publicatie op rijksfinancien.nl /Begroting 5.1 Agentschap Rijkswaterstaat/: ‘tabel 87 Overzicht doelmatigheids-indicatoren’ vermeldt ten onrechte een gespecificeerde omzet agentschap per productgroep van € 3.088.231. Dat moet zijn € 3.106.362 in overeenstemming met ‘tabel 80 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2022’ als som van omzet moederdepartement € 2.949.658 en omzet nog uit te voeren werkzaamheden € 156.704.

2

De berekening voor de prijspeilcorrectie is in 2021 verbeterd. Om een goede vergelijking met voorgaande jaren te kunnen maken, is het tarief per FTE met prijspeilcorrectie met terugwerkende kracht gecorrigeerd. Het tarief per FTE zonder prijspeilcorrectie is niet gewijzigd. '

3

* niet gemeten

Apparaatskosten per eenheid areaal

Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. De hogere apparaatskosten per eenheid areaal worden met name veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2023. Daarnaast is de capaciteit van het HWN voor beheer en onderhoud licht toegenomen en wordt op het HVWN in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat capaciteit ingezet voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP).

Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet

Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. De realisatie is in lijn met de begroting 2023.

Tarief per FTE

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE (9.869 FTE). De stijging van de kosten per FTE ten opzichte van de begroting 2023 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen en de overbezetting. De kosten per FTE op basis van de bezetting ultimo 2023 (10.721 FTE) bedragen € 141.276.

Omzet agentschap per product

In deze tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.

Bezetting

Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de productieopgave van RWS. De formatie in 2023 is gedurende het jaar met 380 FTE opgehoogd van 9.489 FTE naar 9.869 FTE. Deze ophoging is toegelicht onder de personele kosten.

De bezetting ultimo 2023 bedraagt 10.721 FTE en ligt boven de formatie ultimo 2023 van 9.869 FTE. Deze overbezetting wordt met name veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.

Exploitatiesaldo (% van de omzet)

Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Een positief percentage duidt op een positief saldo van baten en lasten.

Gebruikerstevredenheid

De tevredenheid onder gebruikers over de kwaliteit van het Hoofd(vaar)wegennet bedraagt 79% c.q. 69% en ligt daarmee voor het Hoofdwegennet in lijn met de begroting 2023. Op het Hoofdvaarwegennet is een lagere tevredenheid van met name binnenvaart en passagiersvaart het gevolg van de lagere score op gebruikerstevredenheid.

Ontwikkeling PIN-waarden

Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast.

Licence