Base description which applies to whole site

4.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

De overheid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering van iedereen met een migratieachtergrond. Daarnaast bevordert de overheid de acceptatie van culturele diversiteit in de samenleving.

In het integratiebeleid ligt de nadruk op het creëren van sociale stabiliteit in een samenleving die in cultureel opzicht steeds meer divers wordt. Een sociaal stabiele samenleving houdt in dat:

  • mensen zelfredzaam zijn en zonder belemmeringen kunnen meedoen;

  • zij in al hun verscheidenheid met elkaar samenleven;

  • iedereen zich thuisvoelt ongeacht herkomst, religie of levensovertuiging.

Dit wordt gerealiseerd door:

  • het bevorderen van samenhang en het voorkomen van maatschappelijke spanningen;

  • het werken aan een evenredige positie en participatie in de Nederlandse samenleving en aan een evenredig bereik en effectiviteit van voorzieningen voor alle burgers in Nederland;

  • het faciliteren dat nieuwkomers snel de Nederlandse taal machtig zijn en kennis hebben van de Nederlandse samenleving.

De Minister stimuleert met behulp van onder andere financiële instrumenten de zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving van migranten, en het samenleven met elkaar in de diverse samenleving. De samenlevingsvraagstukken verschillen per gemeente of regio. De rol van de Minister bij het oplossen hiervan is een faciliterende. Zij financiert gemeenten voor het invullen van de regierol bij inburgering voor asielstatushouders, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) voor het programma Voorbereiding op de Inburgering, een leenstelsel voor inburgeringsplichtige gezins- en overige migranten en een uitkeringsregeling aan remigranten op grond van de Remigratiewet alsmede de hiermee samenhangende uitvoeringskosten. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het inburgeringsstelsel;

  • de visie en samenhang van het integratiebeleid en de daarvoor benodigde kennis;

  • het aanspreken van de vakdepartementen op hun verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat reguliere voorzieningen toegankelijk en effectief zijn voor alle burgers;

  • de uitvoering van de Remigratiewet, de Wet inburgering en de Wet inburgering buitenland.

Voor personen die vóór 1 januari 2022 inburgeringsplichtig werden (Wet inburgering 2013), ligt de uitvoering van het inburgeringsstelsel (onder meer examens en leenstelsel) bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de uitvoering van de voorinburgering bij het COA. Voor personen die vanaf 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden (Wi2021) krijgen gemeenten de regierol over de uitvoering van inburgering. DUO blijft ook in het nieuwe stelsel een belangrijke ketenpartner en is verantwoordelijk voor onder andere het vaststellen van de inburgeringsplicht, het vaststellen van de inburgeringstermijnen, de verlenging daarvan, het laten afnemen van examens en de handhaving van de inburgeringsplicht aan het einde van het inburgeringstraject. Het COA biedt voorinburgering aan in nauw contact met gemeenten. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is eigenaar van DUO en de Minister van Justitie en Veiligheid is eigenaar van COA. Vanuit deze rol zijn laatstgenoemde ministers verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de uitvoering en daaronder valt de dienstverlening van DUO respectievelijk COA aan het Ministerie van SZW. Gemeenten krijgen middelen voor uitvoeringskosten via het Gemeentefonds en middelen voor inburgeringsvoorzieningen via een specifieke uitkering.

Per 1 januari 2023 zijn enkele aanpassingen in de Wet Inburgering 2013 in werking getreden. Het doel van deze aanpassingen is om enkele ongewenste hardheden in wet- en regelgeving weg te nemen. De aanpassingen betreffen onder andere een versoepeling van de ontheffingsmogelijkheden voor moeilijk lerende jongeren en het ambtshalve gedeeltelijk kwijtschelden van de sociale lening voor asielstatushouders bij een beperkte termijnoverschrijding.

Op 19 september 2023 heeft de Minister van SZW de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 32 824, nr. 393) dat het kabinet vanaf 2026 tot en met 2029 middelen beschikbaar stelt aan gemeenten om de onderwijsroute in te kunnen kopen tegen een gemiddelde trajectprijs van € 17.000,- (€ 89,9 miljoen). Hiermee wordt tot en met 2029 zekerheid geboden aan betrokken partijen. Mede omdat het stelsel momenteel gebaat is bij rust en ruimte om verder tot ontwikkeling te komen, is besloten om de onderwijsroute binnen het private stelsel voort te zetten.

De Staatscommissie Demografie heeft haar rapport ‘Gematigde groei’ over de Verkenning bevolking 2050 niet eind 2023, maar op 15 januari 2024 uitgebracht. Het kabinet zal voor de zomer van 2024 de kabinetsreactie naar de Tweede Kamer sturen.

In het kader van de uitwerking van het plan van aanpak ‘statushouders aan het werk’ wordt door middel van vijf proeven met startbanen onderzocht wat goed werkt in gemeenten. In 2023 zijn er in 12 arbeidsmarktregio’s regionale verbinders aangesteld, die zich richten op acties uit het plan van aanpak in de regio. Voorts is een subsidieregeling in ontwikkeling waarmee werkgevers een financiële bijdrage kunnen aanvragen voor maatwerkbegeleiding van statushouders op de werkvloer gericht op het verkleinen van cultuur- en taalverschillen. De regeling zal in het najaar 2024 worden opengesteld. Op basis van evaluatieonderzoek in 2024 zal bezien worden welke resultaten gemeld kunnen worden.

Middels voornoemde activiteiten gericht op het stimuleren van participatie en inburgering, van in het bijzonder personen met een migratieachtergrond, wordt een bijdrage geleverd aan de bevordering van maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit.

Tabel 87 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

221.009

179.789

203.252

342.975

428.776

391.946

36.830

        

Uitgaven

220.838

181.996

190.131

343.489

425.275

393.946

31.329

        

Inkomensoverdrachten

       

Remigratiewet

41.890

41.400

40.492

39.241

37.759

38.924

‒ 1.165

Inburgering

3

3

0

0

0

0

0

Subsidies

       

Opbouw kennisfunctie integratie

2.746

2.763

2.882

2.817

3.213

2.367

846

Vluchtelingenwerk Nederland

1.030

1.084

1.070

1.076

1.018

1.086

‒ 68

Vroege integratie en participatie

0

0

3.484

6.475

7.628

6.655

973

Overige subsidies

8.727

9.658

10.531

5.988

4.037

3.993

44

Opdrachten

       

Inburgering en Integratie

8.675

9.031

7.221

9.025

11.231

12.065

‒ 834

Remigratie

1.593

1.619

1.537

1.538

1.596

1.700

‒ 104

Bijdrage aan agentschappen

       

DUO

18.280

22.976

26.321

24.011

26.089

23.930

2.159

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

COA

10.755

14.215

26.231

30.956

33.651

30.923

2.728

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten maatschappelijke begeleiding

0

0

0

0

0

6.662

‒ 6.662

Specifieke uitkering inburgeringsvoorziening

0

0

0

111.982

186.141

184.122

2.019

Specifieke uitkering onderwijsroute

0

0

0

15.000

22.208

15.000

7.208

Specifieke uitkering overig

0

0

0

630

0

0

0

Leningen

       

DUO

127.139

79.247

70.362

94.750

90.704

66.519

24.185

        

Ontvangsten

4.218

5.068

4.956

5.205

43.030

1.000

42.030

        

Ontvangsten

       

Ontvangsten algemeen

775

552

740

383

10.501

0

10.501

Leningen

3.443

4.516

4.216

4.822

6.059

1.000

5.059

Inburgeringsvoorziening

0

0

0

0

26.470

0

26.470

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Het integratiebeleid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit en heeft als einddoel dat groepen met een migratieachtergrond dezelfde maatschappelijke positie innemen als groepen zonder migratieachtergrond. Dit doel komt dichterbij als de verschillen tussen de groepen afnemen. Drie belangrijke indicatoren hiervoor zijn de arbeidsparticipatie, de werkloosheid en het aandeel leerlingen dat in het voortgezet onderwijs havo en vwo volgt.

De figuren 5, 6 en 7 presenteren de ontwikkeling in deze indicatoren: de aandelen van de bevolking met betaald werk, het werkloosheidspercentage en het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar achtergrond, generatie en (school)jaar. De figuren laten verschillen zien zowel tussen de uiteenlopende herkomstgroepen als tussen de generaties binnen dezelfde herkomstgroep.

Figuur 5 Kerncijfers integratie: netto arbeidsparticipatie1 (%)

Figuur 5 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram de aandelen van de bevolking met betaald werk (netto arbeidsparticipatie) naar migratieachtergrond, generatie en jaar. Totale bevolking realisatie 2020 70%, realisatie 2021 70%, realisatie 2022 72%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2020 61%, realisatie 2021 56%, realisatie 2022 58%. Turks 2e generatie realisatie 2020 69%, realisatie 2021 72%, realisatie 2022 77%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020 53%, realisatie 2021 54%, realisatie 2022 57%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020 69%, realisatie 2021 73%, realisatie 2022 78%. Surinaams 1e generatie realisatie 2020 65%, realisatie 2021 58%, realisatie 2022 59%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020 73%, realisatie 2021 75%, realisatie 2022 75%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020 61%, realisatie 2021 62%, realisatie 2022 61%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020 72%, realisatie 2021 78%, realisatie 2022 78%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020 42%, realisatie 2021 33%, realisatie 2022 38%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2020 74%, realisatie 2021 74%, realisatie 2022 73%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020 62%, realisatie 2021 60%, realisatie 2022 64%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020 71%, realisatie 2021 75%, realisatie 2022 78%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020 72%, realisatie 2021 70%, realisatie 2022 74%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020 66%, realisatie 2021 68%, realisatie 2022 69%.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 6 Kerncijfers integratie: werkloze beroepsbevolking2 (%)

Figuur 6 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het werkloosheidspercentage (werkloze beroepsbevolking) naar migratieachtergrond, generatie en jaar. Totale bevolking realisatie 2020 5%, realisatie 2021 4%, realisatie 2022 4%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2020 6%, realisatie 2021 8%, realisatie 2022 7%. Turks 2e generatie realisatie 2020 7%, realisatie 2021 9%, realisatie 2022 5%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020 8%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 7%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020 9%, realisatie 2021 9%, realisatie 2022 6%. Surinaams 1e generatie realisatie 2020 6%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 6%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020 11%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 7%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 10%, realisatie 2022 10%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020 11%, realisatie 2021 7%, realisatie 2022 6%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 8%, realisatie 2022 5% Indonesisch 2e generatie realisatie 2020 4%, realisatie 2021 3%, realisatie 2022 3%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 10%, realisatie 2022 7%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 7%, realisatie 2022 7%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 4%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 5%, realisatie 2022 4%.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 7 Kerncijfers integratie: aandeel havo/vwo-leerlingen in het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs (%)

Figuur 7 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar migratieachtergrond, generatie en schooljaar. Totale bevolking realisatie 2020/2021 50%, realisatie 2021/2022 49%, realisatie 2022/2023 49%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2020/2021 45%, realisatie 2021/2022 48%, realisatie 2022/2023 54%. Turks 2e generatie realisatie 2020/2021 33%, realisatie 2021/2022 33%, realisatie 2022/2023 33%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020/2021 32%, realisatie 2021/2022 27%, realisatie 2022/2023 30%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020/2021 37%, realisatie 2021/2022 38%, realisatie 2022/2023 38%. Surinaams 1e generatie realisatie 2020/2021 24%, realisatie 2021/2022 26%, realisatie 2022/2023 22%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020/2021 41%, realisatie 2021/2022 40%, realisatie 2022/2023 37%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020/2021 30%, realisatie 2021/2022 28%, realisatie 2022/2023 30%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020/2021 33%, realisatie 2021/2022 29%, realisatie 2022/2023 28%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020/2021 51%, realisatie 2021/2022 64%, realisatie 2022/2023 68%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2020/2021 58%, realisatie 2021/2022 61%, realisatie 2022/2023 59%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020/2021 39%, realisatie 2021/2022 42%, realisatie 2022/2023 43%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020/2021 52%, realisatie 2021/2022 53%, realisatie 2022/2023 52%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020/2021 50%, realisatie 2021/2022 50%, realisatie 2022/2023 50%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020/2021 58%, realisatie 2021/2022 57%, realisatie 2022/2023 57%.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Inkomensoverdrachten

Remigratiewet

De Remigratiewet biedt een uitweg aan personen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben doordat zij in een uitzichtloze situatie van afhankelijkheid (uitkeringssituatie) verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. Om personen die daarvoor in aanmerking komen in staat te stellen naar hun herkomstland terug te keren, kan een remigratie-uitkering worden aangevraagd. De SVB voert de Remigratiewet uit.

Budgettaire ontwikkelingen

Vanwege een iets kleiner aantal personen met recht op een remigratie-uitkering, vallen de uitgaven circa € 1,2 miljoen lager uit dan begroot.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 88 Kerncijfers Remigratie
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal remigranten met een periodieke uitkering ( x 1.000 personen, ultimo)1

14

14

13

13

13

13

0

Bron: SVB, administratie.

1

Inclusief nihil-uitkeringen: de remigrant heeft recht op een remigratie-uitkering, maar na verrekening van andere, exporteerbare uitkeringsgelden wordt het bedrag op nihil vastgesteld.

Subsidies

Op het artikelonderdeel Subsidies is per saldo € 1,8 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Belangrijkste oorzaak hiervan is een verhoging van de subsidie aan het COA ten behoeve van Vroege Integratie en Participatie (VrIP).

Opdrachten

Op het artikelonderdeel Opdrachten worden opdrachten aan derden verantwoord. Het betreft onder meer opdrachten ten behoeve van de ontwikkeling en het beheer van examens, onderzoeken in verband met de beleidsontwikkeling of -evaluatie en communicatieactiviteiten. Op dit budget is circa € 0,9 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt vooral doordat de impactanalyses van uitvoeringsinstanties inzake de doorontwikkeling van berichtenverkeer in de inburgeringsketen (plateau 2) later dan verwacht binnenkwamen.

Tabel 89 Kerncijfers inburgering (x 1.000 personen, ultimo)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Inburgeringsplichtige nieuwkomers die een kennisgeving van DUO ontvangen1

18

21

26

28

36,7

35

1,7

- Wi2013

  

26

6

0,5

0

0,5

- Wi2021

  

n.v.t.

22

36,2

35

1,2

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de voorbereiding op inburgering in de opvang van COA2

4,6

4,5

8

8,7

7,9

10

‒ 2,1

Inburgeraars die een inburgeringsdiploma of inburgeringscertificaat behalen3

  

24

12

12

18

‒ 6

Afgesloten Plannen Inburgering en Participatie (PIP)4

  

n.v.t.

9

27

35

‒ 8

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de maatschappelijke begeleiding door gemeenten15

7

9

15

6

9

1

8

1

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering.

2

Bron: COA, voortgangsrapportages.

3

Dit kan zowel op A2 niveau zijn als op niveau Staatsexamen B1 of B2. De cijfers zijn exclusief vrijwillige inburgeraars. Onder de Wi2021 kan aan de inburgeringsplicht voldaan worden door het behalen van het inburgeringsexamen, maar ook door het behalen van een inburgeringscertificaat na afronding van de Z-route.

4

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering. Dit gaat alleen over de Wi2021.

5

Dit betreft enkel de Wi2013. Voor de Wi2021 wordt een andere financieringssystematiek gehanteerd.

Bijdrage aan agentschappen

Op dit artikelonderdeel is de bijdrage opgenomen die aan DUO wordt verstrekt voor het uitvoeren van het leen- en examenstelsel inburgering. Op basis van de begroting van DUO en tussentijdse rapportages, komt de bijdrage van SZW aan de bedrijfsvoering van DUO € 2,2 miljoen hoger uit dan begroot.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdrage aan het COA is bedoeld voor het programma Voorbereiding op de Inburgering, een programma dat statushouders kunnen volgen wanneer zij – in afwachting van huisvesting in de gemeente – in het azc verblijven. Als gevolg van een inhaalslag in de vergunningenproductie door de IND en een hoge instroom was het aantal statushouders dat in 2023 deelnam aan het programma Voorbereiding op de inburgering bij het COA hoger dan begroot. In totaal namen er uiteindelijk 7.936 statushouders deel. Als gevolg van deze overrealisatie is de bijdrage voor het programma € 2,7 miljoen hoger uit dan voorzien. Bij Voorjaarsnota 2023 is op basis van de Meerjarige Productie Prognose (MPP) van het Ministerie van J&V het budget voor Voorinburgering met circa € 44 miljoen verhoogd. Gedurende het jaar 2023 is gebleken dat COA niet in staat was in deze mate het aantal trajecten op te schalen. Daarom is bij Najaarsnota 2023 dit budget met circa € 42 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten Maatschappelijke Begeleiding

De begrotingsstand 2023 is € 6,7 miljoen. In 2023 is een bedrag van totaal € 21 miljoen overgeboekt naar gemeenten om gemeenten voor dit programma te compenseren. Daartoe is gedurende het jaar 2023 dit budget aangevuld met de benodigde middelen.

Specifieke uitkering inburgeringsvoorziening

Voor de specifieke uitkering inburgeringsvoorziening is circa € 2 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. Dit kleine verschil wordt mede veroorzaakt door de bijstelling tijdens de 1e suppletoire begroting van 2023.

Specifieke uitkering onderwijsroute

Voor de specifieke uitkering onderwijsroute is € 7,2 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit betreft een nabetaling over 2022. Dit betreft betalingen waarvan de verplichting al in 2022 is ingegaan. Dit bedrag wordt weer in mindering gebracht in het volgende jaar.

Leningen

Onder de Wi2013 konden alle inburgeraars geld lenen bij DUO om inburgeringsonderwijs te volgen. Onder de Wi2021 kunnen asielstatushouders niet lenen bij DUO, want zij krijgen inburgeringsvoorzieningen aangeboden vanuit hun gemeente. Gezins- en overige migranten kunnen onder de huidige wet wel bij DUO lenen. In 2023 is in totaal € 90,7 miljoen uitgegeven aan leningen. Dit is € 24,2 miljoen meer dan aanvankelijk begroot. Op basis van uitvoeringsinformatie van DUO is de raming in 2023 opwaarts bijgesteld.

Tabel 90 Kerncijfers leningen
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Toegekende leningen

       

Aantal aan inburgeraars toegekende leningen (x 1.000 personen, ultimo)

11

11

17

9

4

8

‒ 4

        

Terugbetaalde leningen

       

Aantal terugbetalende inburgeraars die in het betreffende jaar een terugbetaling op hun lening doen (x 1.000 personen, ultimo)

13

18

10

12

16

12

4

        

Kwijtgescholden leningen

       

Aantal inburgeraars met kwijtgescholden lening (x 1.000 personen, ultimo)

21

18

12

12

9

9

0

Totaalbedrag kwijtgescholden leningen inclusief rente (x € 1 mln)

181

154

91

86

71

70

1

Bron: DUO, Informatiesysteem inburgering.

Ontvangsten

Ontvangsten algemeen

Dit betreft diverse ontvangsten. De grootste zijn: 1) ongeveer € 6 miljoen ontvangsten van de SPUK onderwijsroute , dit deel is niet besteed in 2022 en werd daarom in 2023 terugbetaald aan SZW. Dit bedrag wordt wel opnieuw verstrekt aan gemeenten in 2023. 2) COA ontvangsten van € 3 miljoen aan niet bestede middelen. 3) DUO ontvangsten van circa € 0,5 miljoen.

Ontvangsten Leningen

Dit betreft terugbetalingen van leningen naar aanleiding van Wi2013 en Wi2021. De ontvangsten komen € 5,1 miljoen hoger uit dan geraamd. Dit komt omdat op de DUO-leningen meer afbetaald is dan voorzien. Indien asielstatushouders binnen de wettelijke termijn aan de inburgeringsplicht voldoen dan hoeven ze de lening niet terug te betalen. Daarnaast vindt terugbetaling van de lening door asielstatushouders en gezinsmigranten naar draagkracht plaats. Dit maakt het lastig om een precieze inschatting te maken van de te verwachten ontvangsten.

Ontvangsten inburgeringsvoorziening

Er zijn ontvangsten op de SPUK inbugeringsvoorziening met een totale hoogte van € 26,5 miljoen. Verklaring hiervoor is dat gemeenten minder inburgeraars hebben gehuisvest dan werd verwacht. Dit moment is leidend voor bekostiging voorafgaand aan het desbetreffende jaar. Gemeenten hebben voor 2023 dus te veel middelen ontvangen, dit wordt hier verrekend.

1

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk voor ten minste een uur per week.

2

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

Licence