Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de minister-president staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal.
Gezien het demissionaire karakter van het kabinet dat deze begroting opstelt, is de beleidsagenda 2011 technisch ingevuld. Er zal vooral ingegaan worden op relevante beleidsarme ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken.
In de beleidsartikelen wordt, zoals in andere jaren, de relevante financiële en beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven vermeld.
Het Ministerie van Algemene Zaken bestaat voor het grootste deel uit de interdepartementale «shared service» Dienst Publiek en Communicatie (ca. 40%). Voorts uit het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst en het secretariaat Ministerraad (tevens kabinet minister-president). De directe ondersteuning van de Ministerraad en van de minister-president omvat ca. 20% van het geheel. Het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten behoren formatief en budgettair eveneens tot de begroting III van het Ministerie van Algemene Zaken. Dit alles wordt ondersteund door bedrijfsvoeringsfuncties.
In de periode 2007–2015 vult het ministerie een personele taakstelling (bezuiniging) in). Gecumuleerd daalt de omvang van ca. 500 fte, bij ongewijzigd beleid, naar ca. 400 fte.