Voor u ligt de Beleidsbegroting, hoofdstuk XII van de Rijksbegroting 2012 van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). De begroting bestaat uit de volgende onderdelen:
-
1. De beleidsagenda; De Beleidsagenda beschrijft de beleidsprioriteiten van IenM voor 2012. Tevens wordt in de agenda een begroting op hoofdlijnen en een totaaloverzicht van de beleidsdoorlichtingen gepresenteerd.
-
2. De beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen; De beleidsartikelen bieden systematisch inzicht in de doelstellingen, de instrumenten waarmee de doelstellingen worden gerealiseerd en het budget dat daarmee is gemoeid. In de niet-beleidsartikelen worden uitgaven verantwoord die niet zinvol of doelmatig kunnen worden toegerekend aan de beleidsartikelen.
-
3. De baten-lastendiensten; In deze paragrafen zijn de relevante financiële gegevens van het KNMI, Rijkswaterstaat, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Emissieautoriteit opgenomen.
-
4. Bijlagen; De volgende bijlagen zijn opgenomen in deze begroting:
-
• Overzicht ZBO’s en RWT’s
-
• Overzichtsconstructie Milieu
-
• Lijst met afkortingen
-
De volgende bijlagen worden digitaal aangeboden (via www.rijksbegroting.nl):
-
• Overzicht van moties en toezeggingen.
-
• Verdiepingshoofdstuk: Hierin wordt de opbouw van de beschikbare bedragen per begrotingsartikel uiteengezet.
-
• Subsidie-Overzicht: Hierin wordt een overzicht van alle via IenM verstrekte subsidies opgenomen.
-
• Evaluatie- en onderzoeksbijlage: Hierin wordt een totaaloverzicht van alle onderzoeken (effectenonderzoek ex-post, overig evaluatieonderzoek) opgenomen.
Naast deze beleidsbegroting, hoofdstuk XII van de rijksbegroting, kent IenM ook de begroting van het Infrastructuurfonds, fonds A van de rijksbegroting, waarin de concrete investeringsprojecten en programma’s worden geraamd. Met dit aparte fonds voor de infrastructuur wordt invulling gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de Wet op het Infrastructuurfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Volgend jaar wordt de eerste ontwerpbegroting van het Deltafonds voorzien zoals voorzien op grond van de Deltawet (....).
De begrotingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.
Groeiparagraaf
De presentatie van de begroting van dit jaar is door een tweetal ontwikkelingen significant gewijzigd ten opzichte van de voorgaande jaren.
A) De vorming van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Het Kabinet heeft besloten om met ingang van 14 oktober 2010 het Ministerie van IenM in het leven te roepen. In dit departement zijn de beleidsterreinen van het voormalige ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW) en een deel van de beleidsterreinen van het voormalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) ondergebracht. Middels een incidentele suppletoire begroting zijn begin 2011 budgetten van beide opgeheven ministeries aan deze nieuwe begroting toegevoegd.
Het Ministerie van IenM werkt momenteel aan een nieuwe functionele indeling van de organisatie. Het is wenselijk om de begroting van IenM aan te laten sluiten op deze nieuwe organisatiestructuur. In de eerstvolgende ontwerpbegroting wordt de artikelstructuur (de hoeveelheid artikelen en de inhoud ervan) daarom grondig herzien. In deze begroting voor het jaar 2012 zijn de beleids- en niet-beleidsartikelen van de voormalige ministeries van VenW en VROM nog herkenbaar.
B) Verantwoord Begroten
Op 20 april 2011 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met een aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» (TK 2010–2011, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie moet leiden tot meer inzicht in financiële informatie, de rol en de verantwoordelijkheid van de Minister en moet een duidelijke splitsing tussen apparaat- en programma-uitgaven laten zien.
In deze begroting zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
-
• De begroting bevat een centraal apparaatartikel waarop alle apparaatuitgaven van het kerndepartement bij elkaar staan; de apparaatuitgaven van de baten en lastendiensten worden toegelicht in de agentschapparagrafen.
-
• In de beleidsagenda wordt aan het eind een totaaloverzicht opgenomen van de beleidsdoorlichtingen.
-
• Als extra nieuwe bijlagen worden een subsidieoverzicht en een evaluatie- en onderzoeksbijlage opgenomen.
-
• De artikelen nr. 31 (Integraal Waterbeleid) en 38 (Inspectie Leefomgeving en Transport) zijn volledig volgens de nieuwe voorschriften opgesteld, bij de overige beleidsartikelen is de algemene presentatie wel maar de budgettaire informatie nog niet gewijzigd.
IenM heeft ervoor gekozen de verdere wijziging van de overige beleidsartikelen te verbinden met de lopende organisatie ontwikkeling van het ministerie (zie ook hierboven onder A). Zo wordt voorkomen dat de begroting in twee opeenvolgende jaren grondig wordt herzien wat de leesbaarheid en vergelijkbaarheid over de jaren heen niet ten goede zou komen. Een uitzondering op deze regel is artikel 31 dat volledig is aangepast aan de nieuwe eisen omdat dit artikel naar verwachting na de wijziging van de organisatie en begroting ongewijzigd zal blijven en zo als voorbeeld kan dienen voor de nieuw te ontwerpen beleidsartikelen. Het streven is om bij begroting 2013 de begrotingspresentatie in zijn geheel in lijn te hebben gebracht met «Verantwoord begroten».
Deze twee Rijksbrede ontwikkelingen hebben hun uitwerking op de diverse onderdelen van de begroting van IenM. De volgende zaken zijn concreet gewijzigd ten opzichte van begrotingshoofdstuk XII van 2011.
-
1. De beleidsagenda; De beschrijving van de beleidsprioriteiten van IenM voor 2012. De politieke focus over alle thema’s van IenM worden hierin bondig beschreven. Conform de voorschriften van «Verantwoord begroten» is deze aangevuld met een totaaloverzicht van de beleidsdoorlichtingen.
-
2. De beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen
-
a) Toevoeging van een centraal apparaatsartikel (artikel 98)
-
b) Toevoeging van een deel van de beleidsartikelen van voorheen VROM (de artikelen die in het voormalige begrotingshoofdstuk XI 1 t/m 10, 91 en 92 waren genaamd, zijn hernummerd tot artikel 51 t/m 62)
-
c) Aanpassing van artikel 31 (integraal waterbeleid) in lijn met de voorschriften van het Verantwoord Begroten.
-
d) Toevoeging van een beleidsartikel «Inspectie Leefomgeving en Transport» (artikel 38); Vanwege de fusie van de voormalige Inspectie VenW en de VROM Inspectie wordt een nieuw beleidsartikel toegevoegd waarin de doelstellingen en instrumenten van de Inspectie Leefomgeving en Transport worden begroot. De begrotingspresentatie van dit artikel sluit vanaf deze begroting al aan op de voorschriften van «Verantwoord Begroten».
-
e) Toevoeging van een nieuw artikel «nominaal en onvoorzien» (artikel 99); De middelen op de artikelen 40 (artikel nominaal en onvoorzien van voorheen VenW) en 62 (artikel nominaal en onvoorzien van voorheen VROM) worden samengevoegd en gepresenteerd in artikel 99.
-
f) Alle beleidsartikelen hebben één uniforme structuur gekregen. Dit houdt in dat de wijze van presentatie van financiële en niet-financiële informatie uniform is over alle beleidsartikelen. Hieronder wordt dit nader toegelicht.
-
-
3. De baten- en lastendiensten; Dit onderdeel wijzigt niet ten opzichte van de voorgaande jaren.
-
4. Bijlagen; Conform de voorschriften van «Verantwoord begroten» worden twee nieuwe bijlagen opgenomen: het subsidieoverzicht en de evaluatie- en onderzoeksbijlage. Beide bijlagen worden digitaal aangeboden.
Verbetering van de presentatie van de (niet-financiële) beleidsinformatie
De begrotingspresentatie van de beleidsartikelen van voormalig VenW verschilden tot de begroting 2011 van die van voormalig VROM, onder meer doordat de VROM-begroting onderdeel was van het Experiment verbetering verantwoording en begroting. In deze begroting is de presentatie van de beleidsartikelen van IenM geüniformeerd.
De budgetflexibiliteit wordt ingevuld zoals in de begroting van voormalig VROM gebeurde. De uitgaven worden zowel absoluut als relatief in één figuur weergegeven.
De niet-financiële beleidsinformatie van de operationele doelstellingen is in drie delen verdeeld: (1) Motivering, (2) Instrumenten en (3) Meetbare gegevens. Bij de laatste twee is een aantal verbeteringen aangebracht.
Verbetering van het onderdeel «Instrumenten»
Per operationeel doel werd in de eerdere begrotingen van voormalig VenW de op te leveren producten uiteengezet. Naar voorbeeld van de begroting van voormalig VROM zijn in de begroting van 2012 niet de producten maar de instrumenten (wetgeving, beleidsplannen, etc) genoemd die ingezet worden om de doelstelling te bereiken. De prestaties die in 2012 worden geleverd worden niet langer bij dit onderdeel, maar bij de meetbare gegevens uiteengezet. Ook hier wordt de lijn gevolgd van voormalig VROM.
Verbetering van het onderdeel «Meetbare gegevens»
Bij het onderdeel meetbare gegevens worden de prestaties voor 2012 opgesomd. Deze worden zo specifiek, meetbaar en tijdsgebonden mogelijk uiteengezet. Aanvullend op deze prestaties worden de daarbij horende kengetallen en indicatoren gepresenteerd.
De indicatoren geven inzicht in de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan bepaalde prestaties/effect/output/outcome («need to know»). IenM heeft hierbij een duidelijke verantwoordelijkheid. Indien andere kwantitatieve gegevens over de beleidscontext zinvol en relevant zijn worden kengetallen opgenomen («nice to know»). Kengetallen geven inzicht in omgevingsvariabelen die van belang zijn voor de doelstellingen. Te denken valt aan economische groei, de positie van Nederland ten opzichte van andere landen, etc.
Uit de evaluatie van het experiment verbetering verantwoording en begroting (TK 2010–2011, 31 865, nr. 26) komt naar voren dat bij veel artikelen het algemene beleidsdoel slechts in algemene of abstracte termen geformuleerd kan worden. In dergelijke gevallen wordt het opnemen van kwantitatieve indicatoren niet altijd even zinvol geacht.
De uitkomst van de evaluatie is betrokken bij het opstellen van Artikel 31 (Integraal Waterbeleid). Dit jaar is een aantal indicatoren niet meer opgenomen. Het gaat dan om indicatoren die de waterkwaliteit en waterkwantiteit van het regionale watersysteem in kaart brachten; de Minister is slechts systeemverantwoordelijk voor deze wateren. Daarnaast zijn de effectindicatoren die het peilverloop van het hoofdwatersysteem t.o.v. het streefpijl aantoonden en de effectindicatoren die het chemische en ecologische doelbereik van rijkswateren weergaven niet opgenomen. Ook hier is de Minister in grote mate afhankelijk van de uitvoering door andere partijen en van natuurlijke omstandigheden. Dit is ook in lijn met het «Verantwoord Begroten» om in dergelijke gevallen geen indicatoren op te nemen; er wordt volstaan met het opnemen van relevante kengetallen.