In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in de rentekosten weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.2. In die tabellen worden ook de overige mutaties betreffende de financiering staatschuld en het schatkistbankieren gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.
2014 | |
---|---|
Stand ontwerpbegroting 2014 | 9.138 |
belangrijkste suppletoire mutaties: | |
1) Renteswaps | – 176 |
2) Bijstelling financieringsbehoefte | – 3 |
3) Bijstelling rekenrente | – 43 |
4) Effect schulduitgifte | – 163 |
5) Bijstelling rente interne schuldverhoudingen | 42 |
Stand 1e Suppletoire begroting 2014 | 8.795 |
Toelichting
-
1. Nieuw afgesloten renteswaps hebben geleid tot een afname van de netto rente-uitgaven op de swapportefeuille. Renteswaps worden afgesloten om het renterisico van de staatsschuld te sturen. Een renteswap is een overeenkomst tussen twee partijen waarmee gedurende de looptijd van de swap een vaste rente wordt geruild tegen een variabele rente. Als gevolg van verschillen tussen de rente die wordt betaald en de rente die wordt ontvangen, ontstaan (per saldo) rentelasten of rentebaten.
-
2. De realisatie van het kastekort in 2013 was lager dan geraamd en de raming voor het kastekort in 2014 is naar beneden bijgesteld. Hierdoor is de verwachte financieringsbehoefte kleiner geworden. Dit geeft lagere rentelasten.
-
3. De korte en lange rekenrente zijn bij CEP (CPB) neerwaarts bijgesteld. Daarom dalen de rentelasten.
-
4. Nieuwe uitgiften zijn gemiddeld gefinancierd tegen een rentetarief dat lager was dan de rekenrente. Dit geeft een meevaller bij de rentelasten.
-
5. De rentekosten vanwege interne schuldverhoudingen zijn licht gedaald. Dit komt doordat de rekenrente neerwaarts is bijgesteld.