A. Algemene doelstelling
Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.
B. Rol en Verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is dat publieke middelen doelmatig worden beheerd en financiële risico’s worden voorkomen. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 2001 29 (voor rechtspersonen met een wettelijke taak), de Wet financiering decentrale overheden 30 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen en de Zorgverzekeringswet 31(voor sociale fondsen) en de Regeling agentschappen 32 (voor agentschappen).
Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de rijksoverheid.
Bij schatkistbankieren heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Schatkistbankieren houdt in dat instellingen hun middelen aanhouden bij het Ministerie van Financiën (de schatkist). Publieke middelen verlaten de schatkist dan niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Hierdoor is de externe financieringbehoefte van het Rijk minder groot. Onder voorwaarden kunnen sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen krijgen.
Ook bij het betalingsverkeer van de rijksoverheid heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Het betalingsverkeer is verdeeld in percelen die periodiek worden aanbesteed. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. Het Ministerie van Financiën treedt in deze aanbestedingsprocedures op als opdrachtgever.
Aantal deelnemers | Middelen in rekening-courant en deposito | Verstrekte leningen | |
---|---|---|---|
Agentschappen | 40 | 1,7 | 7,3 |
RWT's en derden | 200 | 4,6 | 5,1 |
Sociale fondsen | 10 | – 21,8 | |
Decentrale overheden | 700 | 6,6 |
C. Beleidswijzigingen
Er zijn voor 2015 geen beleidswijzigingen voorzien.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven | 8.368 | 7.918 | 4.359 | 4.870 | 5.937 | 4.269 | 5.958 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||
Rente | |||||||
Rentelasten | 36 | 71 | 53 | 260 | 364 | 388 | 392 |
Uitgaven bij voortijdige beëindiging | 3 | ||||||
Leningen | |||||||
Verstrekte leningen | 1.605 | 2.057 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's 1 | |||||||
Agentschappen | 144 | ||||||
RWT’s en derden | 121 | ||||||
Sociale fondsen | 6.459 | 5.790 | 3.055 | 3.360 | 4.323 | 2.631 | 4.316 |
Decentrale Overheden | |||||||
Ontvangsten | 8.840 | 4.332 | 2.732 | 3.576 | 3.181 | 3.204 | 3.261 |
Rente | |||||||
Rentebaten | 483 | 410 | 383 | 553 | 712 | 760 | 881 |
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 5 | ||||||
Leningen | |||||||
Ontvangen aflossingen | 2.717 | 2.821 | 1.249 | 1.923 | 1.369 | 1.344 | 1.280 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's1 | |||||||
Agentschappen | |||||||
RWT’s en derden | |||||||
Sociale fondsen | |||||||
Decentrale Overheden | 5.635 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 |
Vanaf deze begroting worden de mutaties in rekening-courant en deposito’s niet langer gesaldeerd, maar voor elke groep deelnemers apart weergegeven. Hierdoor staat een deel van de mutaties nu aan de ontvangstenkant van het artikel. Het totaal van de utigaven en ht totaal van de ontvangsten wijkt voor 2013 daardoor af van de bedragen in het jaarverslag 2013, waar uitgaven en ontvangsten nog wel werden gesaldeerd.
D2. Budgetflexibiliteit
De ontvangsten en uitgaven op dit artikel zijn voor 100% als juridisch verplicht aan te merken. Alle rentelasten en rentebaten zijn juridisch verplicht omdat deze volgen uit de leningen, deposito's en rekening-couranttegoeden die deelnemers bij de schatkist aanhouden. De andere uitgaven en ontvangsten volgen ook uit de toename of afname van de middelen die door deelnemers in de schatkist worden aangehouden of uit de schatkist worden geleend.
E: Toelichting op de instrumenten
De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, leningen en mutaties in rekening-courant en deposito.
Rente
Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen van het Rijk aan de deelnemers aan schatkistbankieren. Deelnemers ontvangen rente over een positief saldo op hun rekening-courant en op de deposito’s die ze bij de schatkist hebben geplaatst. De rentebaten bestaan uit de door deelnemers aan het Rijk betaalde rente op leningen en op roodstanden in de rekening-courant. De verwachte rentebaten zijn hoger dan de verwachte rentelasten. Dit komt doordat er in totaal meer middelen zijn uitgeleend (in de vorm van leningen en roodstand op de rekening-courant) dan dat er in de schatkist wordt aangehouden. Een van de oorzaken hiervan is de roodstand bij de sociale fondsen, maar ook voor Agentschappen en RWT’s is het bedrag aan leningen hoger dan de aangehouden middelen. Daarnaast zijn de rentebaten groter dan de rentelasten omdat het gemiddelde rentetarief dat op leningen wordt ontvangen hoger is dan het rentetarief dat gemiddeld op rekening-courant en deposito’s wordt betaald. Dit is een gevolg van de gemiddeld langere looptijd van de leningen.
Mutaties in rekening-courant en deposito
De posten toename en afname saldi in rekening-courant en deposito geven het bedrag weer dat naar verwachting door alle deelnemers in de schatkist wordt gestort (ontvangst voor het Rijk) of juist wordt opgenomen (uitgave voor het Rijk). Voor 2015 wordt een uitstroom van middelen, en dus een uitgave voor het Rijk, van € 2,0 mld. geraamd. Deze uitstroom wordt veroorzaakt doordat de sociale fondsen meer uitgeven dan ze aan inkomsten hebben. Hun roodstand neemt daardoor naar verwachting toe met € 3,1 mld. Daar tegenover staat een verwachte instroom van middelen van decentrale overheden van € 1,1 mld, vanwege beleggingen uit het verleden die, zodra ze vrijvallen, in de schatkist moeten worden aangehouden.
Leningen
De post verstrekte leningen en ontvangen aflossingen geeft de geraamde uitgifte van nieuwe leningen (uitgave voor het Rijk) en de aflossingen op eerder afgesloten leningen (ontvangst voor het Rijk). Als leningen voortijdig worden beëindigd dan worden deze afgelost tegen de marktwaarde van de lening op dat moment. Hierdoor kan gedurende het jaar een extra uitave of ontvangst voor het Rijk ontstaan. Deze worden geboekt als uitgaven en ontvangsten bij voortijdige beëindiging.