Deze memorie van toelichting betreft de begroting van de Koning voor het jaar 2016. De begroting bevat naast de grondwettelijke uitkering aan drie leden van het Koninklijk Huis (de Koning, Koningin Máxima en Prinses Beatrix) ook de uitgaven ten behoeve van de constitutionele Koning als staatshoofd. De wijze van uitputting van de begroting vindt plaats via de verstrekking van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis en aan de desbetreffende ministeries. Voor artikel 1 vindt de afrekening nog in het lopende begrotingsjaar plaats; bij de artikelen 2 en 3 zal de afrekening niet eerder dan in het volgende jaar kunnen plaatsvinden. De raming van de ontvangsten bij de artikelen is op nihil gesteld en zal alleen betrekking hebben op ontvangsten uit hoofde van de afrekeningen van voorgaande jaren. In aansluiting op de bepaling zoals die in artikel 8 van de Comptabiliteitswet is opgenomen, hebben de begrotingsartikelen die worden opgenomen in deze begroting het karakter van een niet-beleidsartikel.
Groeiparagraaf
In het voorjaar van 2015 heeft een evaluatie van de begroting van de Koning plaatsgevonden (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 I, nr. 11). In juni 2015 heeft het kabinet aangegeven de aanbevelingen uit het evaluatierapport over te nemen, om daarmee te voorzien in verdere transparantie op de begroting van de Koning. De aanbevelingen hebben hun beslag gekregen in deze begroting. Met ingang van deze begroting is namelijk een extracomptabele bijlage opgenomen. In deze bijlage worden de uitgaven gepresenteerd die op andere begrotingen worden geraamd. Het gaat om de begrotingen van Veiligheid en Justitie en Defensie voor beveiliging, Wonen en Rijksdienst voor het ter beschikking stellen van paleizen en Buitenlandse Zaken voor uitgaande staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis en inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders. Het betreft uitgaven die onder de verantwoordelijkheid van een andere Minister vallen dan de Minister-President, die verantwoordelijk is voor de begroting van de Koning, maar die wel in verband met de uitoefening van het koningschap kunnen worden gezien. Door de uitgaven op een integrale wijze bij de begroting van de Koning te presenteren middels deze bijlage, wordt de vindbaarheid van en het inzicht in deze uitgaven vergroot. De extracomptabele bijlage brengt geen verandering in de ministeriële verantwoordelijkheid voor de respectievelijke begrotingsposten.
Verder worden met ingang van deze begroting uitgebreidere toelichtingen en meer contextinformatie gegeven bij de uitgaven die samenhangen met de uitoefening van het koningschap. Dit betreft niet alleen de begrotingsposten die op de begroting van de Koning staan, maar met name ook de posten die op andere, bovengenoemde, begrotingen staan.