A Algemene doelstelling
De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.
De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een Minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.
De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. Jaarlijks stelt de Algemene Rekenkamer haar onderzoeksprogramma vast en bepaalt zij zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.
De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen. Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.4
C Beleidswijzigingen
In 2015 loopt de huidige strategische periode voor de Algemene Rekenkamer af. In de tweede helft van 2015 zal de Algemene Rekenkamer haar nieuwe strategie formuleren.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 2 Algemene Rekenkamer
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | 29.947 | 28.851 | 28.204 | 27.346 | 27.183 | 27.190 | 27.232 | |
Uitgaven: | 30.028 | 28.851 | 28.204 | 27.346 | 27.183 | 27.190 | 27.232 | |
2.1 | Recht- en doelmatigheidsbevordering | 30.028 | 28.851 | 28.204 | 27.346 | 27.183 | 27.190 | 27.232 |
Ontvangsten: | 977 | 1.217 | 1.217 | 1.217 | 1.217 | 1.217 | 1.217 |
E Toelichting artikelonderdeel
2.1 Recht- en doelmatigheidsbevordering
Het betreft uitgaven voor het apparaat van de Algemene Rekenkamer.
In 2012 werd een inspanningsverplichting jegens het kabinet Rutte I aangegaan. Deze inspanningsverplichting loopt op tot een bedrag van € 1,9 mln. structureel in 2018. Om de inspanningsverplichting te kunnen realiseren heeft de Algemene Rekenkamer stevige maatregelen in de organisatie doorgevoerd. Hierbij heeft zij de uitvoering van haar wettelijke taken scherp in het oog gehouden alsook de internationale standaarden waaraan de Algemene Rekenkamer moet voldoen. In 2015 is hiervan € 1,6 mln. gerealiseerd, in 2016 wordt het laatste deel van deze inspanningsverplichting gerealiseerd.
Het kabinet Rutte II heeft een extra inspanningsverplichting van € 1,2 mln., bovenop de bezuiniging van € 1,9 mln. van de Algemene Rekenkamer gevraagd. De Algemene Rekenkamer heeft in februari 2013 in een brief aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangegeven dat er een toenemend aantal verzoeken tot onderzoek wordt ontvangen, met name vanuit de Tweede Kamer. Ook wijst zij in deze brief op de extra inspanningen die van de Algemene Rekenkamer worden verwacht in het kader van het toezicht op de financiële sector. Intussen is ook het aantal verzoeken van het kabinet gestegen. Samen met de risico’s rondom bezuinigingen op de Auditdienst Rijk vindt de Algemene Rekenkamer het dan ook niet verantwoord om de extra inspanningsverplichting te realiseren.
Het kabinet staat op het standpunt dat iedereen moet bijdragen aan de bezuinigingen en dat de Algemene Rekenkamer hiervan niet gevrijwaard kan worden. Het kabinet gaat er dan ook van uit dat de Rekenkamer haar inspanningsverplichting op zich neemt.
Dit verschil van inzicht is reeds in maart 2014 in een bestuurlijk overleg tussen de president van de Algemene Rekenkamer en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de orde gesteld. Het overleg hierover heeft ook in 2015 niet geleid tot aanpassing van de conceptbegroting. De Algemene Rekenkamer constateert dan ook dat er sprake is van een verschil van inzicht of en in hoeverre de Algemene Rekenkamer aan de gevraagde inspanningsverplichting kan voldoen. De Rekenkamer blijft van mening dat zij de inspanningsverplichting niet op zich kan nemen.
Ontvangsten
De ontvangsten van de Algemene Rekenkamer bestaan uit vergoedingen voor detacheringen en vergoedingen voor de ondersteuning van zusterorganisaties in het kader van institutionele versterkingsprojecten en externe controleurschappen.