A. Algemene doelstelling
Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
Onder «compliance» verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen. De term «bereidheid» geeft aan dat de Belastingdienst er naar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als belastingplichtigen hun wettelijke fiscale verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt. De algemene doelstelling komt tot uiting in de volgende meetbare gegevens.
Prestatie-indicator | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|---|
Percentage aangiften omzetbelasting tijdig ontvangen | 95,1% | 95,3% | n.v.t. | >95% |
Percentage aangiften loonheffingen tijdig ontvangen | 99,2% | 99,2% | n.v.t. | >99% |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren | n.v.t. | 1,1% | n.v.t. | <1,1% |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB | n.v.t. | 6,0% | n.v.t. | <6% |
Tijdige betaling van belastingen en premies | 98,3% | 98,4% | 98–99% | >98% |
Oninbare belastingen en premies | 0,6% | 0,6% | n.v.t. | <0,6% |
Toelichting
– Percentage aangiften omzetbelasting en loonheffingen tijdig ontvangen
Deze nieuwe indicator weerspiegelt of het beleid van de Belastingdienst succesvol is om zo snel mogelijk contact op te nemen met belastingplichtigen wanneer die verzuimen op tijd aangifte te doen. Voor aangiften die niet tijdig zijn binnengekomen legt de Belastingdienst aanmaningen en ambtshalve aanslagen op. Ook worden boetes opgelegd voor het niet tijdig aangifte doen.
– Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingtekort
Voor het structureel terugdringen van het nalevingtekort9 worden naast de reguliere handhavingactiviteiten de voorgestelde maatregelen van de Investeringsagenda en de reeds lopende maatregelen van Investering Toezicht en Invordering (ITI) ingezet:
-
– Deze maatregelen zullen via toezicht, invordering en fraudeaanpak een positief effect hebben op de compliance en de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten. Dit effect komt naar verwachting tot uiting in extra belastingontvangsten. Met de monitoring van de Investeringsagenda en ITI zijn de extra ontvangsten inzichtelijk te maken hoewel het niet mogelijk is om een directe relatie te leggen tussen de inzet van personeel en de extra belastingontvangsten.
-
– Met aanvullend onderzoek, in de vorm van steekproefsgewijze controles, wordt vastgesteld of het nalevingstekort in de segmenten «Particulieren» en «MKB» daadwerkelijk afneemt. De onderzochte aangiften worden aselect zonder voorafgaande risicoselectie getrokken en leveren inzicht in de populatie, alsmede kennis over de houding en het fiscaal relevante gedrag van belastingplichtigen en over nalevingstekorten.
– Tijdige betaling van belastingen en premies
Deze indicator meet het deel van de geïnde belastingen en premies dat de belastingplichtigen tijdig, voor de vervaldatum, volledig betalen aan de Belastingdienst. Hiertoe wordt ook het voldoen van een vordering na een betalingsherinnering of als onderdeel van een betalingsregeling gerekend. Dat betekent dat de Belastingdienst geen invorderingsmaatregelen hoeft toe te passen. Voor 2017 is de doelstelling om boven de 98% uit te komen.
– Oninbare belastingen en premies
Niet alle vorderingen worden geheel ingevorderd. Dit kan verschillende oorzaken hebben: faillissementen, wettelijke schuldsanering, overlijden of omdat de vordering niet te verhalen is. Andere oorzaken van oninbaar lijden zijn de fraudeposten en aanslagen voor criminele posten. De ervaring leert dat deze vorderingen zeer lastig zijn te innen. De vorderingen blijven wel opeisbaar en worden ook actief gevolgd voor het geval zich alsnog inkomstenbronnen aandienen (dynamisch monitoren).
B. Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:
-
– het te voeren fiscale beleid;
-
– het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
-
– het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:
-
– de heffing en inning van de rijksbelastingen en douanerechten;
-
– de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
-
– de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
-
– de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;
-
– de vaststelling en de uitbetaling van toeslagen;
-
– de controle op niet-fiscale aspecten, zoals veiligheid, gezondheid en milieu, bij invoer, doorvoer en uitvoer van goederen;
-
– handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) voert de Belastingdienst/Toeslagen de toeslagregelingen uit voor de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op grond van de Algemene douanewet, Europese verordeningen en het Douanewetboek van de Unie (DWU) voert de Douane de controle op fiscale en niet-fiscale aspecten uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
De Minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.
C. Beleidswijzigingen
Op 19 mei 2014 is de Brede Agenda voor de Belastingdienst door de Staatssecretaris van Financiën aan de Kamer gestuurd. Ter uitwerking hiervan heeft de Staatssecretaris op 20 mei 2015 zijn Investeringsagenda Belastingdienst aan de Tweede Kamer gezonden10. De voorstellen uit deze Investeringsagenda die betrekking hebben op 2017 worden nader uitgewerkt in de beleidsagenda (Begrotingstoelichting hoofdstuk 2).
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
De Belastingdienst wordt beschouwd als een grote uitvoeringsorganisatie vanwege het budget (€ 2,9 mld. in 2017) en het aantal medewerkers, en daarnaast is er veel politieke en maatschappelijke aandacht voor de werkzaamheden van de Belastingdienst. Via een eigen begrotingsartikel is het mogelijk inzicht te geven in de verschillende werkzaamheden, uitgaven en ontvangsten van de Belastingdienst.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.259.300 | 3.395.023 | 2.924.355 | 2.751.646 | 2.646.512 | 2.588.104 | 2.575.261 | ||
Uitgaven (1) + (2) | 3.190.076 | 3.395.023 | 2.924.355 | 2.751.646 | 2.646.512 | 2.588.104 | 2.575.261 | ||
(1) Programma-uitgaven | 199.671 | 162.045 | 121.045 | 95.945 | 78.745 | 66.745 | 66.745 | ||
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||||
Rente | 193.421 | 156.090 | 115.090 | 89.990 | 72.790 | 60.790 | 60.790 | ||
Belasting- en invorderingsrente | 193.421 | 156.090 | 115.090 | 89.990 | 72.790 | 60.790 | 60.790 | ||
Bekostiging | 6.250 | 5.955 | 5.955 | 5.955 | 5.955 | 5.955 | 5.955 | ||
Proceskosten | 4.677 | 3.561 | 3.561 | 3.561 | 3.561 | 3.561 | 3.561 | ||
Overige programma-uitgaven | 1.573 | 2.394 | 2.394 | 2.394 | 2.394 | 2.394 | 2.394 | ||
(2) Apparaatsuitgaven | 2.990.405 | 3.232.978 | 2.803.310 | 2.655.701 | 2.567.767 | 2.521.359 | 2.508.516 | ||
Personele uitgaven | 2.216.312 | 2.408.471 | 2.089.360 | 1.978.088 | 1.893.399 | 1.849.440 | 1.841.809 | ||
waarvan: Eigen personeel | 2.019.909 | 2.201.674 | 1.957.604 | 1.855.298 | 1.775.118 | 1.731.859 | 1.724.228 | ||
waarvan: Inhuur externen | 196.403 | 206.797 | 131.756 | 122.790 | 118.281 | 117.581 | 117.581 | ||
Materiële uitgaven | 774.093 | 824.507 | 713.950 | 677.613 | 674.368 | 671.919 | 666.707 | ||
waarvan: ICT | 249.311 | 253.076 | 227.761 | 219.727 | 216.448 | 215.945 | 216.327 | ||
waarvan: Bijdrage SSO's | 204.720 | 198.846 | 174.518 | 151.022 | 152.386 | 152.439 | 152.006 | ||
waarvan: overige | 320.062 | 372.585 | 311.671 | 306.864 | 305.534 | 303.535 | 298.374 | ||
Ontvangsten (3) + (4) | 117.090.239 | 118.898.042 | 128.560.352 | 130.705.530 | 138.278.983 | 143.484.618 | 149.872.165 | ||
(3) Programma-ontvangsten | 117.069.316 | 118.877.483 | 128.539.772 | 130.685.222 | 138.258.689 | 143.464.094 | 149.851.641 | ||
Waarvan: | |||||||||
Belastingontvangsten | 116.240.772 | 118.056.030 | 127.681.119 | 129.817.669 | 137.372.936 | 142.590.941 | 148.980.488 | ||
Rente | 367.668 | 365.200 | 392.600 | 399.400 | 418.900 | 407.100 | 407.100 | ||
Belasting- en invorderingsrente | 367.668 | 365.200 | 392.600 | 399.400 | 418.900 | 407.100 | 407.100 | ||
Boetes en schikkingen | 257.964 | 238.977 | 248.777 | 250.877 | 249.577 | 248.777 | 246.777 | ||
Ontvangsten boetes en schikkingen | 257.964 | 238.977 | 248.777 | 250.877 | 249.577 | 248.777 | 246.777 | ||
Bekostiging | 202.912 | 217.276 | 217.276 | 217.276 | 217.276 | 217.276 | 217.276 | ||
Kosten vervolging | 202.912 | 217.276 | 217.276 | 217.276 | 217.276 | 217.276 | 217.276 | ||
(4) Apparaatsontvangsten | 20.923 | 20.559 | 20.580 | 20.308 | 20.294 | 20.524 | 20.524 |
D2. Budgetflexibiliteit
Rente
Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt ontvangen van of vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld.
Bekostiging
De uitgaven onder bekostiging betreffen onder andere de proceskostenvergoeding aan belastingplichtigen indien hun bezwaar of beroep wordt gehonoreerd. De regeling ligt vast in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitgaven zijn 100% juridisch verplicht. Verder valt onder dit budget een bijdrage aan de Waarderingskamer die 100% juridisch verplicht is op basis van Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld.
E. Toelichting op de instrumenten
Bekostiging
Uitgaven: belastingplichtigen komen in aanmerking voor een proceskostenvergoeding, indien zij in het gelijk worden gesteld bij een bezwaar- of beroepsprocedure.
De overige programma-uitgaven bestaan onder andere uit een bijdrage aan de Waarderingskamer en de Douaneraad.
Ontvangsten: aan belastingschuldigen worden de kosten doorberekend van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen.
Boetes en schikkingen
Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.
Belastingontvangsten
De in de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen belastingontvangsten zijn netto-ontvangsten. De netto-ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de Financiële verhoudingswet, en minus de afdrachten aan het BTW-compensatiefonds en het Bonaire, Sint Eustatius en Saba fonds (BES-fonds).
In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2017 met hoofdstuk IX. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totale belastingontvangsten | 147.539.222 | 151.573.550 | 159.979.411 | 161.773.204 | 169.197.134 | 174.253.066 | 180.508.037 |
Afdracht Gemeentefonds | 27.267.075 | 28.150.198 | 27.143.169 | 26.967.324 | 26.843.377 | 26.687.820 | 26.627.709 |
Afdracht Provinciefonds | 1.114.541 | 2.411.025 | 2.199.585 | 2.032.582 | 2.025.177 | 2.018.661 | 1.944.105 |
Afdracht BTW-compensatiefonds | 2.870.250 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 | 2.922.888 |
Afdracht BES-fonds | 46.585 | 33.409 | 32.650 | 32.741 | 32.756 | 32.756 | 32.847 |
Belastingontvangsten IX | 116.240.772 | 118.056.030 | 127.681.119 | 129.817.669 | 137.372.936 | 142.590.941 | 148.980.488 |
Belastinguitgaven
Conform de conclusie van het kabinet naar aanleiding van de «beleidsdoorlichting evaluatie belastinguitgaven»11, worden de belastinguitgaven die onder verantwoordelijkheid vallen van het Ministerie van Financiën in deze begroting weergegeven. Het zijn vooral fiscale faciliteiten die geen directe relatie hebben met een specifiek beleidsterrein van andere departementen.
Belastinguitgave | Budgettair belang |
---|---|
Doorschuiven inkomen aanmerkelijk belang bij aandelenfusie | 102 |
Vrijstelling rechten op kapitaaluitkering bij overlijden forfaitair rendement | 28 |
Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaaluitkeringen | 943 |
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld | 665 |
Giftenaftrek | 361 |
Faciliteiten successiewet algemeen nut beogende instellingen (ANBI) | 211 |
Omzetbelasting vrijstelling vakbonden, werkgeversorganisaties, politieke partijen en kerken | 182 |
Omzetbelasting vrijstelling fondsenwerving | 51 |
Vrijstelling motorrijtuigenbelasting motorrijtuigen van 40 jaar of ouder | 68 |
Vrijstelling motorrijtuigenbelasting reinigingsdiensten | 2 |
Overige vrijstellingen1 | 3 |
Deze post is per omissie de afgelopen jaren niet opgenomen in de begroting en daarom nu toegevoegd. De post bestaat uit de invaliditeitsvrijstelling, de vrijstellingen voor lijkwagens, dierenambulances, motorrijtuigen waarmee gewoonlijk slechts over een geringe afstand gebruik wordt gemaakt van de weg en de vrijstelling op grond van ministeriële beslissing.
Apparaatsbudgetten
Apparaatsuitgaven
De apparaatsuitgaven van de Belastingdienst betreffen personeel (ca. € 2,1 mld.) en materieel (ca. € 0,7 mld.). Het apparaatsbudget betreft de uitvoeringskosten voor het primaire proces binnen de Belastingdienst en de ondersteuning daarvan. Het primaire proces omvat de uitvoering en controle op de fiscale wet- en regelgeving, de douanewetgeving en -taken, en de toeslagregelingen.
Apparaatsontvangsten
De apparaatsontvangsten van € 20,6 mln. bestaan onder andere uit ontvangsten in verband met werkzaamheden die de Belastingdienst voor andere overheidsorganisaties uitvoert.
F1. Fiscaal beleid en wetgeving
Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving
Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbelastingen, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is.
Het vereenvoudigen van het belastingstelsel staat hoog op de politieke agenda. In het pakket Belastingplan 2017 worden daarom verschillende maatregelen getroffen die zullen leiden tot een vereenvoudiging van het belastingstelsel. Het gaat hierbij om maatregelen zoals het uitfaseren van het pensioen in eigen beheer, het vereenvoudigen van de teruggaafregeling voor oninbare vorderingen in de btw en de milieubelastingen, alsmede het vereenvoudigen van de tabaksaccijns. Daarnaast heeft begin 2016 bij wijze van pilot een brede consultatie bij burgers, bedrijven en organisaties plaatsgevonden, waarvan een deel van de uitkomsten is opgenomen in het pakket Belastingplan 2017. In een brief aangeboden aan de Tweede Kamer op Prinsjesdag 2016 gaat de Staatssecretaris van Financiën uitgebreider in op vereenvoudiging van het belastingstelsel.
Daarnaast worden in het Belastingplan 2017 in zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting maatregelen getroffen om ongewenste belastingconstructies tegen te gaan.
In het Belastingplan 2016 zijn enkele maatregelen gepresenteerd om het forfaitaire rendement beter te laten aansluiten op werkelijk behaalde rendementen. Deze maatregelen treden met ingang van 1 januari 2017 in werking. Het forfaitaire rendement van 4% voor de totale grondslag van het box 3-vermogen wordt vervangen door een systematiek waarin rekening wordt gehouden met de verdeling over sparen (rendementsklasse I) en beleggen (rendementsklasse II). Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar drie vermogensklassen: tot € 0,1 mln., tussen de € 0,1 mln. en € 1 mln. en meer dan € 1 mln. Het rendement voor beide rendementsklassen wordt jaarlijks herijkt. In het Belastingplan 2016 werd voor sparen een rendement voorzien van 1,63% en voor beleggen van 5,5%. De definitieve percentages, op basis van het voortschrijdend gemiddelde inclusief het rendement van 2015, zijn uitgekomen op 1,63% respectievelijk 5,42%. Het rendement voor vermogen tot € 0,1 mln. komt daarmee uit op 2,88%, voor vermogen tussen de € 0,1 mln. en € 1 mln. op 4,62% en voor vermogen meer dan € 1 mln. op 5,42%. In het kader van het onderzoek naar de mogelijkheden van een heffing op werkelijk gerealiseerde rendementen, presenteert de Staatssecretaris van Financiën op Prinsjesdag 2016 de «voortgangsrapportage box 3».
Eind 2015 zijn de eindrapporten van het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project van de OESO verschenen en door de G20 onderschreven. De maatregelen omtrent de innovatiebox zijn hier onderdeel van. Een aanpassing van deze regeling aan de internationaal overeengekomen standaard is opgenomen in het pakket Belastingplan 2017. Inwerkingtreding van deze aanpassing is voorzien op 1 januari 2017. Het kabinet biedt in 2017 een conceptwetsvoorstel ten behoeve van de implementatie per 1 januari 2019 van de richtlijn anti-belastingontwijking12 aan voor internetconsultatie. Het kabinet is er voorstander van dat de opbrengst van deze maatregelen gelijktijdig wordt teruggesluisd naar het bedrijfsleven. Op deze manier blijft Nederland een aantrekkelijk vestigingsland voor zowel binnenlandse als buitenlandse investeerders. In het Belastingplan 2017 wordt de eerste stap gezet door de stapsgewijze verlenging van de eerste schijf van de vennootschapsbelasting (het 20%-tarief) vanaf 2018.
Vanaf 1 september 2017 wordt ten slotte de huidige CO2– testmethode (New European Driving Cycle, afgekort NEDC) vervangen door de Worldwide Harmonized Light Vehicles Test Procedures (WLTP). De wijziging van de CO2– testmethode heeft gevolgen voor de autogerelateerde belastingen. Eind 2016 zal de Staatssecretaris van Financiën de benodigde wetswijzigingen ten aanzien van de implementatie van de WLTP in het stelsel van de autobelastingen bij de Tweede Kamer aanhangig maken.
F2. Belastingdienst
Handhavingstrategie Belastingdienst
«Handhaving» omvat het samenstel van activiteiten, van dienstverlening tot opsporing, dat de Belastingdienst tot zijn beschikking heeft. De Belastingdienst beoogt met handhaving het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zich zelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten en de rechtmatige betaling van toeslagen. De Belastingdienst handelt bij het handhaven conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert zoveel mogelijk proactief in de actualiteit te handelen en problemen te voorkomen, in plaats van reactief te zijn.
Dit betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:
-
1. een omgeving creëert waarin het maken van fouten zoveel mogelijk wordt voorkomen en waarin de Belastingdienst barrières opwerpt om fraude zoveel mogelijk tegen te gaan;
-
2. het burgers en bedrijven gemakkelijk maakt om verschuldigde belasting(en) af te dragen, bijvoorbeeld door middel van de vooraf ingevulde aangifte en voorlichting, en om een juiste toeslagaanvraag te doen;
-
3. de mate en intensiteit van de handhaving baseert op de relevante informatie over (oorzaken van) het gedrag van burgers en bedrijven. Daar waar de kwaliteit van de belastingaangifte of toeslagaanvraag vooraf is geborgd, kan de Belastingdienst volstaan met minder toezicht achteraf. Daar waar belastingplichtigen regels bewust niet willen naleven of frauderen, dwingt de Belastingdienst naleving af.
De Belastingdienst heeft hierbij te maken met verschillende groepen burgers en bedrijven, met verschillende behoeften en verschillende gedragingen bij het naleven van (fiscale) regels. De Belastingdienst deelt daarom ten behoeve van de handhaving het totale bestand van burgers en bedrijven op in groepen met samenhangende objectieve en subjectieve kenmerken (segmenten).
Burgers
In hoge mate bepalend voor de wijze van handhaving voor de groep burgers is de omvang van deze groep en de mate van zelfredzaamheid. De handhaving richt zich bij burgers op het (massaal) voorkomen van fouten en het verbeteren van de kwaliteit van de belastingaangifte en toeslagaanvraag door het (massaal) vooraf invullen van gegevens en door een betere dienstverlening. Ook corrigeert de Belastingdienst belastingaangiften en toeslagaanvragen van burgers door gebruik te maken van gegevens van derde partijen. De uitkomsten van steekproefsgewijze controles en een nadere analyse van de aangiften vormen de basis voor het bepalen welke groepen of individuele burgers specifieke aandacht nodig hebben.
Bedrijven
De Belastingdienst onderscheidt ten behoeve van de handhaving groepen bedrijven met samenhangende objectieve en subjectieve kenmerken. Voorbeelden van objectieve kenmerken zijn: omvang (af te dragen belasting, kasstroom), complexiteit (eigendomsverhoudingen, rechtsvorm en besturing, relaties tussen bedrijven) en activiteiten (branchekenmerken, internationale gerichtheid). Voorbeelden van subjectieve kenmerken zijn: de mate van zelfredzaamheid en transparantie, de houding ten opzichte van belasting betalen (fiscale strategie) en/of het aanvragen van toeslagen, en de kwaliteit van de fiscale administratie.
Binnen de grote groep van bedrijven maakt de Belastingdienst het onderstaande onderscheid.
-
1. Er zijn veel kleine bedrijven (inclusief zelfstandigen zonder personeel). De massaliteit en de mate van zelfredzaamheid van deze bedrijven zijn de basis voor de handhavingsregie. De handhaving richt zich op het voorkomen van fouten en het verhogen van de zelfredzaamheid door samenwerking met externe partijen, zoals fiscaal dienstverleners en leveranciers van boekhoudprogramma’s, en door communicatie en dienstverlening.
-
2. Grotere bedrijven hebben te maken met meer verschillende belastingen. Dit maakt dat de complexiteit toeneemt, zowel voor het bedrijf als voor de Belastingdienst. De Belastingdienst versterkt de kwaliteit van de fiscale aangiften van (groepen) bedrijven zoveel mogelijk vooraf door «horizontaal toezicht» (in samenwerking met fiscaal dienstverleners) en vooroverleg. Daarnaast stemt de Belastingdienst de intensiteit van zijn activiteiten in de handhaving af op de subjectieve kenmerken en het (fiscale) gedrag van bedrijven.
-
3. De grootste bedrijven kenmerken zich door een grote complexiteit en zijn vaak in meerdere landen actief. Daar komt bij dat zij belangrijke gegevensleveranciers zijn voor de Belastingdienst zelf (voorinvullen van aangiften) en voor andere gebruikers. Op basis van deze belangen kiest de Belastingdienst voor deze bedrijven voor de zogenoemde individuele klantbehandeling. Deze behandeling kenmerkt zich door regelmatig individueel contact met de leiding van ondernemingen en door hen ingeschakelde (fiscale) adviseurs en accountants. Onder andere door het individuele contact beïnvloedt de Belastingdienst het gedrag van de grootste bedrijven om bestaande problemen bespreekbaar te maken en mogelijk snel op te lossen. De Belastingdienst stemt zijn behandeling en de intensiteit van de benodigde controle af op de mate van transparantie, de kwaliteit van de fiscale administratie en de fiscale strategie van de onderneming.
Met het uitvoeren van de handhavingstrategie streeft de Belastingdienst er naar dat het «nalevingstekort», en daarmee het bedrag aan verschuldigde belasting dat niet binnenkomt («tax gap»13) en aan ten onrechte toegekende toeslagen, zo klein mogelijk is.
Dienstverlening
De Belastingdienst maakt het burgers en bedrijven zo gemakkelijk mogelijk om hun verplichtingen na te komen en hun rechten geldend te maken door passende dienstverlening te leveren.
Met passende dienstverlening zorgt de Belastingdienst ervoor dat belastingplichtigen en toeslaggerechtigden hun verplichtingen kunnen nakomen en hun rechten kunnen verwezenlijken. De Belastingdienst streeft er naar te voldoen aan de verwachtingen van burgers en bedrijven ten aanzien van snelle en klantgerichte dienstverlening. Hiervoor worden voortdurend nieuwe maatregelen en nieuwe technologie ingezet. Het effect hiervan wordt meetbaar gemaakt met de volgende prestatie-indicatoren.
Prestatie-indicator | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|---|
Af te handelen belvolume (aantal telefoontjes)1 | 15.236.020 | 14.154.450 | 14–15 mln. | 13–14 mln. |
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn | 87% | 87% | 90–95% | 90–95% |
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn | 93% | 97% | 90–95% | 90–95% |
Klanttevredenheid | Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden) en maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager. | |||
Zorgvuldig handelen van de Belastingdienst | 16.253 | 14.586 | n.v.t. | Minder klachten over het handelen van de Belastingdienst dan vorig jaar. |
Toelichting
– Af te handelen belvolume (aantal telefoontjes)
De indicator «Af te handelen belvolume» geeft aan dat de BelastingTelefoon, gegeven de beschikbare middelen, 13 tot 14 mln. telefoontjes per jaar kan afhandelen. De daling over jaren hangt samen met het toenemend gebruik van digitale voorkeurskanalen, waar de burger naar toe wordt geleid.
– Afgehandelde bezwaren en klachten binnen Awb-termijn14
Burgers en bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing, kunnen daartegen bezwaar maken door een bezwaarschrift in te dienen bij de Belastingdienst. Burgers en bedrijven kunnen bij de Belastingdienst een klacht indienen over gedragingen van belastingdienstmedewerkers. Bezwaren en klachten worden Awb-conform behandeld.
– Klanttevredenheid15
De nieuwe indicator klanttevredenheid is gebaseerd op het nieuwe Belastingdienst-klanttevredenheidsmodel voor de dienstverleningskanalen telefoon, website, en balie. Hiermee wordt direct na de interactie de persoonlijke ervaring – hoe de interactie met de Belastingdienst wordt beleefd door burgers en bedrijven – gemeten. Deze meting vindt plaats door burgers en bedrijven te bevragen op verschillende aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid en te bevragen op de ervaren klanttevredenheid zelf. Door uitgebreid te meten krijgt de Belastingdienst goed zicht op de variabelen die klanttevredenheid bepalen, waardoor betere sturing op en verantwoording over prestaties mogelijk is.
– Zorgvuldig handelen van de Belastingdienst
In contacten met burgers en bedrijven gaat de Belastingdienst uit van het vertrouwen dat zij hun verplichtingen na willen komen. Om compliance te bereiken is het cruciaal dat burgers en bedrijven vertrouwen hebben in de Belastingdienst. Dit is onder andere afhankelijk van de rechtvaardigheid die burgers en bedrijven ervaren in het optreden van de Belastingdienst. In zijn optreden naar burgers en bedrijven handelt de Belastingdienst volgens de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en is hij zorgvuldig, geloofwaardig en transparant. Dit betekent dat hij kritisch is op zijn eigen functioneren en open over gemaakte fouten. Hierbij streeft de Belastingdienst naar minder klachten.
Toezicht
De Belastingdienst voert adequaat toezicht uit en dwingt waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af om er voor te zorgen dat de verschuldigde belastingen bestendig de staatskas binnenkomen en de toeslagen rechtmatig worden uitbetaald.
Belastingen
De handhavingstrategie van de Belastingdienst leidt tot een gedifferentieerde aanpak van bedrijven waarin de Belastingdienst een mix aan handhavingsactiviteiten uitvoert. Onderstaande prestatie-indicatoren hebben betrekking op het deel van de handhavingsactiviteiten waar veel capaciteit aan wordt besteed.
Prestatie-indicator | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|---|
Percentage gevalideerde grote ondernemingen voor horizontaal toezicht | n.v.t. | n.v.t. | 85% | 85% |
Percentage kasontvangsten van MKB-ondernemingen onder een financieel-dienstverlenersconvenant | 5,5% | 6,8% | n.v.t. | 7,5–8% |
Brutocorrectie opbrengsten aangiftenbehandeling IH (betreft Particulieren en MKB)1 | € 2,9 mld. | € 2,2 mld. | € 2,1 mld. | € 1,8 mld. |
Brutocorrectie opbrengsten aangiftenbehandeling Vpb MKB | € 1,4 mld. | € 1,9 mld. | € 1,7 mld. | € 1,5 mld. |
Brutocorrectie opbrengsten boekenonderzoeken MKB | € 780 mln. | € 780 mln. | € 850 mln. | € 770 mln. |
Bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst (betreft IH) | 10% | 7% | 8–12% | 8–12% |
Toelichting
– Percentage gevalideerde grote ondernemingen voor horizontaal toezicht
Bij grote ondernemingen is er sprake van individuele klantbehandeling. Voor elke grote onderneming wordt beoordeeld of de onderneming in aanmerking komt voor horizontaal toezicht. Drie gedragscomponenten zijn daarbij bepalend: 1) de mate van transparantie, 2) de mate van fiscale beheersing en 3) de fiscale strategie. De analyse leidt tot een strategie en de vaststelling of een onderneming al dan niet voor horizontaal toezicht in aanmerking komt. Mocht dit het geval zijn, dan wordt op directieniveau een gesprek gehouden en een aanvullende verkenning uitgevoerd. Het streven is om deze toets in 2017 voor 85% van alle grote ondernemingen te hebben uitgevoerd.
– Percentage kasontvangsten van MKB-ondernemingen onder een FD-convenant
Deze nieuwe prestatie-indicator vervangt de indicator «Aantal MKB ondernemingen onder een horizontaal toezichtconvenant» uit de begroting 2016. De indicator betreft belastingontvangsten afkomstig uit aangiften die onder een convenant met een financieel dienstverlener (FD) vallen. Deze indicator geeft weer in welke mate de Belastingdienst er in slaagt een hogere mate van zekerheid over de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de belastingontvangsten te verkrijgen. De indicator geeft meer focus op borging van opbrengsten en sluit daarmee beter aan bij de strategie van de Belastingdienst.
– Brutocorrectie opbrengsten aangiftenbehandeling IH, Vpb en boekenonderzoeken
Deze nieuwe prestatie-indicatoren vervangen de indicatoren «Aantallen behandelde aangiften inkomensheffing (IH)», «Aantallen behandelde aangiften vennootschapsbelasting (Vpb)» en «Aantallen boekenonderzoeken» uit de begroting 2016. De nieuwe indicatoren betreffen de bruto correctiebedragen. Dit is het door de Belastingdienst gecorrigeerde bedrag op aangiften van belastingplichtigen, vóór toepassing van het effectieve belastingtarief, en zonder rekening te houden met het verlies op correcties door bezwaar en invordering. De nieuwe indicatoren richten zich niet langer op het realiseren van aantallen, maar op de resultaten van de ingezette handhavingsinstrumenten. Daarmee is er meer focus op de terugdringing van het nalevingstekort. De keuze voor deze instrumenten volgt uit de toepassing van handhavingsregie. Dit betekent dat steeds situationeel bepaald wordt wat het meest effectieve en goedkoopste preventieve of repressieve handhavingsinstrument is dat ingezet wordt. De duurste handhavingsinstrumenten, zoals boekenonderzoeken, zullen dan met name ingezet worden bij belastingplichtigen die zich kenmerken door een hoog fiscaal belang en risico. Goedkopere handhavingsinstrumenten, zoals vooroverleg en handhavingscommunicatie, kunnen volstaan bij belastingplichtigen die zich kenmerken door een laag fiscaal belang en risico. De doelstelling voor de IH in 2017 is lager dan in 2016 als gevolg van toegenomen gebruik en verbeterde kwaliteit van de vooringevulde aangifte waardoor de zekerheid over de aangiften verbetert en minder correcties noodzakelijk zijn.
– Bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst (betreft IH)
Burgers en bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing, kunnen een bezwaarschrift indienen. De hiervoor behandelde prestatie-indicator «Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn» is gericht op een snelle afhandeling. De onderhavige indicator «Bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst» ziet op het voorkomen van bezwaarschriften door te zorgen voor juiste aanslagen bij de IH. Dit zijn de «echte» bezwaarschriften, waarin de belastingplichtige het inhoudelijk niet eens is met de Belastingdienst. De grote massa bezwaarschriften, waarin de belastingplichtige alleen een aanvulling of wijziging van de eerdere ingediende aangifte meldt, blijft bij de nieuwe indicator buiten beschouwing. In 2015 werden bij de inkomensheffing 24.200 bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst (7%). Voor 2017 is de doelstelling om binnen een bandbreedte van 8–12% uit te komen.
Toeslagen
Het toezicht bij Toeslagen is gericht op het correct, dat wil zeggen op basis van de wettelijke grondslagen, uitbetalen van het juiste bedrag. Het toezichtbeleid komt tot stand in afstemming met de departementen die beleidsinhoudelijk verantwoordelijk zijn voor de inkomensafhankelijke regelingen. Het streven is dienstverlening en toezicht steeds beter te differentiëren op grond van het gedrag van individuele toeslagaanvragers. Toeslaggerechtigden die nog niet bij de Belastingdienst bekend zijn, zullen vaker langer moeten wachten op hun voorschot. Zij moeten eerst aanvullende informatie verschaffen waaruit hun recht blijkt.
Prestatie-indicator | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|---|
Rechtmatige toekenning van toeslagen | n.v.t. | Gerealiseerd | De score van fouten en onzekerheden ligt onder de rapporteringsgrens op artikelniveau | De score van fouten en onzekerheden ligt onder de rapporteringsgrens op artikelniveau1 |
Het percentage definitief toegekende toeslagen met een terug te betalen bedrag ≤ € 5002 | n.v.t. | 91,9% | 91% | 91% |
Toelichting
– Rechtmatige toekenning van toeslagen
De Belastingdienst streeft naar een rechtmatige toekenning van toeslagen. Voor het rapporteren van fouten en onzekerheden gelden kwantitatieve rapportagegrenzen op artikelniveau die jaarlijks in de Rijksbegrotingvoorschriften worden vastgelegd. Het streven bij het toekennen van toeslagen is dat de score van fouten en onzekerheden in 2017 onder 3% voor fouten en onder 3% voor onzekerheden ligt.
– Terug te betalen bedragen zoveel mogelijk beperken
De Belastingdienst streeft er naar het ontstaan van terug te betalen bedragen bij het definitief toekennen zoveel mogelijk te beperken tot bedragen die inherent zijn aan de systematiek van de inkomensafhankelijke regelingen. Als kwantitatieve indicator wordt gebruikt: het percentage van de totale hoeveelheid definitief toegekende toeslagen, waarbij niet terugbetaald hoeft te worden of het terug te betalen bedrag onder € 500 blijft. Als startjaar voor de meting wordt het toeslagjaar 2009 aangehouden omdat voor dat jaar het proces van definitief toekennen zo goed als klaar is (kinderopvangtoeslag 94%, huurtoeslag 82%, zorgtoeslag 94%, kindgebonden budget 87%)16. De resultaten bij deze indicator zijn onder meer afhankelijk van de mate waarin aanvragers hun inkomen juist kunnen schatten en van wet- en regelgeving. Zo ontstaat bijvoorbeeld sneller dan voorheen een grote terugvordering door de steile afbouw van de zorgtoeslag bij een hoger inkomen dan geschat.
Douane
De Douane stelt bij de uitvoering van haar taken de volgende strategische doelen centraal:
-
1. afdracht: de Douane zorgt ervoor dat de belastingopbrengsten zo volledig mogelijk zijn. De Douane stelt de verschuldigde douanerechten en accijnzen vast en heft en int deze;
-
2. beschermen: de Douane zorgt ervoor dat de samenleving zo goed mogelijk wordt beschermd tegen onveilige en ongewenste goederen. Het gaat daarbij vooral om de aandachtsgebieden veiligheid, gezondheid en milieu;
-
3. concurrentiepositie: de Douane draagt bij aan het versterken van de concurrentiepositie van de EU en Nederland door toe te zien op de naleving van Europese maatregelen voor marktordening. Daarnaast bevordert de Douane een snelle en goede douaneafhandeling, resulterend in minder oponthoud en administratieve lasten.
Toelichting
De handhaving bij de Douane is gericht op goederen die via Nederland de EU binnenkomen of verlaten. Hiermee draagt de Douane bij aan een veilig en gezond Europa. Gelijktijdig worden ook Europese (en Nederlandse) fiscale en economische belangen bewaakt. Daarbij wordt zoveel mogelijk samengewerkt met het bedrijfsleven en andere handhavingspartners, al dan niet in internationaal verband. Bij de handhaving kijkt de Douane naar de risico’s en wordt op basis daarvan de meest passende handhavingsinterventie of mix van interventies gekozen. De Douane zet daarbij verschillende hulpmiddelen in, waaronder scan- en detectieapparatuur. De interventies verschillen in aard en intensiteit. Zo kent de Douane handhavingsactiviteiten gericht op:
-
– (grensoverschrijdende) goederenstromen, waarbij, mede op basis van aangiften, via risicogerichte selectie, zendingen, vervoermiddelen, containers, etc. worden gecontroleerd;
-
– gebieden langs de buitengrens (lucht en zee), waarbij onder andere gebruik wordt gemaakt van radarbeelden, surveillance en cameratoezicht;
-
– bedrijven, waarbij het gaat om controles, gericht op vergunningen, het functioneren van bedrijfseigen controlemechanismen en kwaliteits- en veiligheidssystemen.
Het beleid van de Douane is erop gericht het overgrote deel van de goederenstroom met deze vormen van toezicht af te dekken. Om de efficiëntie van de logistieke keten te vergroten wordt er samen met de andere inspectiediensten toegewerkt naar minimale lasten voor bedrijven. Onderstaande prestatie-indicatoren voor de Douane zijn outputgericht. De bedoeling is om deze prestatie-indicatoren in de volgende begroting aan te vullen of te vervangen door resultaat-indicatoren.
Prestatie-indicator | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|---|
Controles op de goederenstromen | 357.100 | 386.000 | 350.000–420.000 | 320.000–420.000 |
Gecertificeerde goederenstromen | 91% | 89% | >90% | >90% |
Controles op passagiersvluchten | 14.700 | 13.000 | 12.000–15.000 | 12.000–15.000 |
Toelichting
– Controles op de goederenstromen
De Douane gaat bij de controles op de goederenstromen uit van verschillende risico’s en past hierop de controledichtheid en inzet van handhavingsinterventies aan. Als onderdeel van de handhavingsmix, voert de Douane onder andere fysieke- en scancontroles uit op de goederenstromen (vracht, post en koeriers).
– Gecertificeerde goederenstromen
De prestatie-indicator geeft aan voor welk deel van de reguliere goederenstroom (in- en uitvoer) de aangever Authorised Economic Operators (AEO’s) gecertificeerd is. Een AEO certificaat is nodig om in aanmerking te komen voor vereenvoudigde Douaneprocedures. Om de status van AEO te krijgen moet een bedrijf aan een aantal criteria voldoen. Deze criteria zijn gebaseerd op het DWU en de bijpassende toepassingsverordeningen.
– Controles op passagiersvluchten
De controles van passagiersvluchten zijn met name gericht op niet-Europese vluchten. De Douane gaat ook bij de controle van reizigersbagage uit van verschillende risico’s per vlucht en past hierop de controledichtheid en inzet van handhavingsinterventies aan. Bij de handhavingsinterventies moet gedacht worden aan de Douane-reizigersapp, fysieke controles, inzet van speurhonden en scans.
Inning
Inning is de laatste schakel in het fiscale proces. Voor de inning geldt dat met het toenemen van het aantal particulieren in de IH en van het aantal ondernemers, de hoeveelheid vorderingen stijgt. Voor het overgrote deel loopt de inning geautomatiseerd en nagenoeg de gehele opbrengstenstroom komt dan ook binnen met hooguit enige lichte aandrang. Tegelijkertijd stijgt het aantal situaties waarbij zwaardere en arbeidsintensieve instrumenten moeten worden ingezet om achterstallige vorderingen alsnog te innen.
Prestatie-indicator | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|---|
Achterstand invordering | 2,3% | 2,2% | 2,5–3% | 2,5–3% |
Inning invorderingsposten binnen een jaar | 58,5% | 57,0% | 55–65% | 55–65% |
Toelichting
– Achterstand invordering
De indicator achterstand invordering meet het bedrag aan openstaande vorderingen waarvan de betalingstermijn is verstreken en waartegen geen bezwaar is ingediend. De indicator is uitgedrukt in een percentage van de totale belasting- en premieontvangsten en gaat over de belastingmiddelen inkomensheffing/Zorgverzekeringswet, loonheffingen, motorrijtuigenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Het is een indicatie voor de (relatieve) omvang van de debiteurenpositie van de Belastingdienst en het geeft een momentopname van de omvang van de voorraad nog in te vorderen posten. De Belastingdienst stelt een grens van maximaal 3% aan de betalingsachterstand bij invordering om te bewaken dat tijdig maatregelen in gang worden gezet als de achterstand oploopt.
– Inning invorderingsposten binnen een jaar
Deze indicator meet hoe snel de Belastingdienst erin slaagt om vorderingen die niet op tijd betaald17 worden toch te innen, als resultaat van de ingezette invorderingsmaatregelen. In 2015 werd 57% van deze invorderingsposten binnen een jaar geïnd. Voor 2017 is de doelstelling om binnen een bandbreedte van 55 tot 65% uit te komen.
Massaal proces
De Belastingdienst maakt het burgers en bedrijven zo gemakkelijk mogelijk om hun verplichtingen na te komen en hun rechten geldend te maken door massale processen juist, tijdig en efficiënt uit te voeren.
Prestatie-indicator | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|---|
Garantieregeling IH 2016: in maart aangifte gedaan, vóór 1 juli bericht | n.v.t. | 100% | 100% | 100% |
Definitief vaststellen toeslagen | 85% | 85% | n.v.t. | 85% |
Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald | 99,99% | 99,99% | 99,99% | 99,99% |
Afname van het aantal ernstige productieverstoringen (damages)1 | 68 | 76 | <76 | Minder verstoringen dan vorig jaar |
Toelichting
– Garantieregeling IH 2016: in maart aangifte gedaan, vóór 1 juli bericht
Deze nieuwe indicator meet het percentage belastingplichtigen dat tijdig binnen de garantieregeling aangifte IH 2016 heeft gedaan en dat vóór 1 juli bericht ontvangt in de vorm van een voorlopige of definitieve aanslag 2016. Een beperkte categorie zal in plaats van een aanslag een ander bericht ontvangen. Daar staat in dat voor de afhandeling van de aangifte nader fiscaal onderzoek nodig is.
– Definitief vaststellen toeslagen
De indicator meet in welke mate toeslaggerechtigden in het jaar t+1 de definitieve toekenning krijgen van het toeslagjaar t.
– Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald
Deze nieuwe indicator heeft betrekking op het laatste deel van de toeslagenketen: de uitbetaling op een reeds afgegeven beschikking. Van tijdige uitbetaling is sprake als het voorschot voor de komende maand op de 20e van de voorafgaande maand voor 24.00 uur op de rekening van de toeslaggerechtigde is bijgeschreven18.
– Afname van het aantal ernstige productieverstoringen (damages)
Deze nieuwe indicator meet in welke mate er sprake is van productieverstoringen binnen de Belastingdienst welke leiden tot overlast, benadeling of onjuiste informatievoorziening aan burgers en/of bedrijven. Van een productieverstoring is ook sprake wanneer er schade optreedt in de kasstroom van het Rijk of als er afbreuk wordt gedaan aan de compliance. De doelstelling is om het aantal «damages» uit 2015 (76) te verminderen. Bij de realisatie van de indicator wordt de impact (aantal geraakte burgers en/of bedrijven) en de ernst van de overlast in ogenschouw genomen.
FIOD
De FIOD werkt aan de rechtshandhaving door bijdragen te leveren aan het tegen gaan van fiscale, financiële en economische fraude (inclusief fraude met premies, subsidies, toeslagen en in- en export), aan witwasbestrijding, aan het waarborgen van de integriteit van het financiële stelsel en aan de bestrijding van de financiële georganiseerde criminaliteit.
Prestatie-indicator | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde 2016 | Streefwaarde 2017 |
---|---|---|---|---|
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie | 83% | 82% | 82–85% | 82–85% |
Gerealiseerde incasso-opbrengsten (mln. €) | 74,6 | 76,4 | 40,7 | 71,4 |
Omgevingsgerichte strafonderzoeken (% opsporingsuren) | 18% | 23% | >30% | >40% |
Toelichting
– Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie
De FIOD geeft bij het selecteren van aanmeldingen voor strafrechtelijk onderzoek prioriteit aan zaken met impact en effect. De doelstelling voor het percentage processen-verbaal dat leidt tot een veroordeling of een transactie is een resultaat van het overleg tussen het Openbaar Ministerie, de toezichthouders en de FIOD, en is een indicator voor de kwaliteit van de door de FIOD aangeleverde zaken.
– Gerealiseerde incasso-opbrengsten
Op basis van afgeronde onderzoeken stelt de FIOD processen-verbaal op en gaat het Openbaar Ministerie over tot vervolging en/of een transactie. Vervolging kan leiden tot veroordeling, waarbij incasso-opbrengsten voor de Staat gerealiseerd kunnen worden. Transacties leiden ook tot incasso-opbrengsten voor de Staat. Voor de incasso-opbrengsten is voor deze nieuwe prestatie-indicator een streefwaarde ontwikkeld die is afgestemd met het Openbaar Ministerie. De daadwerkelijke inkomsten worden geboekt op Rijksbegroting Hoofdstuk VI (Veiligheid en Justitie).
– Omgevingsgerichte strafonderzoeken
Bij de aanpak van fraude wil de FIOD een duidelijk signaal afgeven en kiest het voor aanpak van strafonderzoeken met maatschappelijk effect: van incident naar impact. De monitoring hierop vindt plaats met deze nieuwe prestatie-indicator door te rapporteren hoeveel procent van de zaken omgevingsgericht is. Met omgevingsgericht wordt gedoeld op zaken die voortvloeien uit de vooraf bedachte verbinding tussen partners in de keten van toezicht, opsporing en vervolging.