Base description which applies to whole site

Artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem zodat aan de wettelijke normen wordt voldaan.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

266.646

194.301

132.041

151.035

132.783

105.825

121.609

Uitgaven

156.952

213.604

169.466

163.944

159.920

112.428

129.540

Waarvan juridisch verplicht

93%

3.01 Watermanagement

7.764

7.047

7.031

7.030

7.002

7.002

7.002

3.01.01 Watermanagement

7.764

7.047

7.031

7.030

7.002

7.002

7.002

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.764

7.047

7.031

7.030

7.002

7.002

7.002

               

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

149.188

206.557

162.435

156.914

152.918

105.426

122.538

3.02.01 Waterveiligheid

118.938

145.383

109.178

110.722

104.087

77.346

96.614

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

118.938

145.383

109.178

110.722

104.087

77.346

96.614

3.02.02 Zoetwatervoorziening

17.446

20.900

11.636

17.442

17.449

17.442

17.443

– waarvan bijdrage aan agentschap RWS

17.446

20.900

11.636

17.442

17.449

17.442

17.443

3.02.03 Vervanging

12.804

40.275

41.621

28.750

31.382

10.638

8.481

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

3.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op dit zelfde detailniveau tot en met 2030 toegelicht.

Bedragen x € 1.000
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

3 Beheer, onderhoud en vervanging

213.604

169.466

163.944

159.920

112.428

129.540

195.776

217.182

3.01 Watermanagement

7.047

7.031

7.030

7.002

7.002

7.002

7.002

7.002

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

206.557

162.435

156.914

152.918

105.426

122.538

188.774

210.180

                 

3.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

(Vervolg) Bedragen x € 1.000
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2016–2030

3 Beheer, onderhoud en vervanging

231.584

278.870

224.296

240.111

230.037

230.037

230.037

3.026.831

3.01 Watermanagement

7.027

7.027

7.027

7.225

6.829

6.829

6.829

104.908

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

224.557

271.843

217.269

232.886

223.208

223.208

223.208

2.921.924

                 

3.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

3.01 Watermanagement

Motivering

Met watermanagement streeft IenM naar:

Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoog- als laagwater (peilbeheer);

Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere uit waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen en bediening stuwen, spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dat te realiseren worden peilbesluiten nageleefd en de waterakkoorden geactualiseerd en nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

De monitoring en informatievoorziening gaat over het verkrijgen en beschikbaar stellen van interne- en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (informatie over waterstanden voor de scheepvaart, informatie over waterkwaliteit voor drinkwaterbedrijven en informatie over zwemwaterkwaliteit voor provincies en ten behoeve van recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal (bedragen x € 1.000)
 

Areaaleenheid

Omvang

   

Budget 2017

   

2015

2016

2017

 

Watermanagement

km2 water

90.310

90.312

90.312

7.031

Toelichting

Eind 2015 was de omvang van het areaal 90.310 km2. In 2016 zal de omvang van het areaal met circa 2 km2 toenemen als gevolg van met name Ruimte voor de Rivier projecten en de verruiming van het Wilhelminakanaal Tilburg. In 2017 zal het water areaal netto opnieuw enigszins toenemen als resultante van enerzijds de overdracht van de Noordervaart en anderzijds het opleveren van het Grensmaas deelproject bij Itteren. De toename valt echter binnen de afronding. Daarmee zal eind 2017 het areaal met circa 2 km2 water zijn toegenomen ten opzichte van 2015.

Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2015

Streefwaarde 2016

Streefwaarde 2017

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

80%

95%

95%

Beschikbaarheid streefpeilen voor Noordzeekanaal/ Amsterdam-Rijnkanaal, IJsselmeer en Haringvliet

100%

90%

90%

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend

98,1%

100%

100%

Toelichting

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

  • De eerste indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen. De streefwaarde is in 2015 niet gehaald. Dit werd met name veroorzaakt door een aantal uitzonderlijke weersomstandigheden waarbij aan betrouwbaarheid van de berichtgeving prioriteit heeft gekregen boven de snelheid ervan. In alle gevallen is telefonisch contact onderhouden met de ontvangende partijen waardoor de latere levering niet tot problemen heeft geleid.

  • De tweede indicator «beschikbaarheid streefpeilen» geeft aan of de streefpeilen van drie belangrijke watersystemen (het IJsselmeer, Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal en het Haringvliet) op het afgesproken niveau worden gehouden, wat het beleidsdoel is. Stuwen en spuien/gemalen zijn nodig om dit peil te sturen.

  • De derde indicator heeft betrekking op altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen die een absolute voorwaarde zijn om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren. De realisatie 2015 is iets lager dan de streefwaarde doordat de pompen in het gemaal bij Eefde vanwege einde levensduur niet meer functioneerden. De inzet van noodpompen heeft dit probleem beheerst. In 2015 zijn de pompen geheel gereviseerd. De laatste werkzaamheden worden in 2016 afgerond.

Geschikte indicatoren ten behoeve van de doelstelling van «een duurzaam watersysteem dat voorziet in voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker» ontbreken momenteel. De komende jaren wordt onderzoek gedaan om in deze lacune te voorzien.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functies voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening (inclusief waterkwaliteit) worden vervuld.

Producten

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2001).

  • Beheer en onderhoud (BenO) Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (het Nationaal Waterplan 2016–2021). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks moet worden gecompenseerd. Vanaf 2001 wordt ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water (kustfundament) te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging (deels) teniet gedaan. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 236 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 595 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2014 vijf stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandse IJsselkering en de Ramspolkering.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 3.772 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere beheer en onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Stroomlijn die verantwoord wordt op artikelonderdeel 3.02.03 Vervanging. Na uitvoering vallen deze uiterwaarden weer onder het regulier beheer en onderhoud.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheersplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • 1. Waterverdeling en peilbeheer;

  • 2. Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • 3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid.

Beheer en Onderhoud

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Waterveiligheid (bedragen x € 1 mln.)

Omvang Areaal

Eenheid

Omvang 2015

Omvang 2016

Omvang 2017

Budget 2017

Kustlijn

Km

293

293

293

63

Stormvloedkeringen

aantal

5

5

5

32

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

       

14

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

 

236

234

234

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

Km

595

595

576

 

– uiterwaarden in beheer Rijk

Ha

3.772

3.771

3.771

 

Totaal

       

109

Toelichting

  • In deze begroting is het aantal kilometers voor dammen, dijken, duinen en het aantal hectare voor uiterwaarden weergegeven zoals bepaald bij het opstellen van de leggergegevens. Het areaal neemt in 2016 met circa 2 km af door de overdracht van de primaire waterkering bij Perkpolder. In 2017 zijn geen veranderingen voorzien.

  • De lengte van niet-primaire waterkeringen neemt in 2016 en 2017 af met in totaal circa 19 kilometer door de overdracht van de Noordervaart en de aanpassingen ten gevolge van het Grensmaas deelproject bij Itteren. Daarmee komt de totale lengte eind 2017 uit op 576 kilometer.

  • Het Rijk beheert 3.771 hectare aan uiterwaarden eind 2017. De omvang van eind 2015 ligt op 3.772 hectare uiterwaarden. Het aantal hectare neemt in 2016 met circa 1 hectare af als gevolg van Ruimte voor de Rivier projecten waarbij uiterwaarden plaatsmaken voor extra waterbergingen. De afname van het aantal hectare in 2017 als gevolg van het Grensmaas deelproject bij Itteren valt binnen de afronding.

Indicatoren BenO Waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2015

Streefwaarde 2016

Streefwaarde 2017

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

93%

90%

90%

De vijf stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. Indicator is het percentage van de stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis.

60%

100%

100%

Toelichting

  • De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. De mogelijke kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90% van de basiskustlijn op zijn plaats blijft.

  • De tweede indicator is erop gericht dat de vijf stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans (faalkanseis). Deze eisen gaan over de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden. De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij hoeveel sluitvragen mag een kering één keer falen.

Faalkans van de vijf stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen

faalkans /overschrijdingskans

Streefwaarde 2016

Streefwaarde 2017

Maeslantkering

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:19

1:19

Hollandsche IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:47

1:47

Oosterscheldekering

overschrijdingskans in jaar (van de maatgevende hoogwaterstand in het achterliggende watersysteem)

1:4000

1:4000

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

zie toelichting

zie toelichting

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». De stormvloedkeringen moeten voldoen aan de strengste veiligheidsnorm van het bijbehorende achterland zoals vastgelegd in de Waterwet en getoetst aan de hydraulische randvoorwaarden. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

Toelichting

  • De Maeslantkering, Hartelkering, Hollandse IJsselkering en Ramspolkering kennen afspraken over faalkanseisen. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen.

  • Bij de Maeslantkering is in 2014 duidelijk geworden dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, niet kwantitatief kan worden aangetoond. Aanpassingen van de software zijn naar verwachting pas in 2017 operationeel. Dit leidt er toe dat de actuele faalkans niet kwantitatief kan worden vastgesteld. In verband met eventuele storingen van het besturingssysteem zijn extra beheermaatregelen genomen om bij falen in te kunnen grijpen. Tevens is het onderhoud op voldoende niveau. Het oordeel van RWS is dat de Maeslantkering veilig is. Om deze reden blijft de streefwaarde in de begroting gehandhaafd.

  • Voor de Oosterscheldekering geldt het wettelijk beschermingsniveau van 1: 4.000 voor de dijkring (overschrijdingskans; dit is de kans dat bij falen van de Oosterscheldekering de toetspeilen in het Oosterschelde-bekken worden overschreden). De kans wordt uitgedrukt in jaren (1: 4.000 jaar). De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 schuiven.

  • Het Waterschap Groot Salland heeft in 2014 de Ramspolkering overgedragen aan RWS. RWS voert het Beheer en Onderhoud op dezelfde wijze uit als eerder het Waterschap en daarmee blijft de achterliggende dijkring voldoen aan de gestelde norm. RWS brengt de beoordelingssystematiek voor de faalkansprestatie in lijn met de uniforme RWS standaarden en de eis vanuit WTI 2017. Dientengevolge kan RWS nu geen streefwaarde aangeven voor de faalkans van de Ramspolkering.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.

Toelichting

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 15% zijn; het streven is om het aantal overschrijdingen onder 10% te houden. De geel/blauwe balken in bovenstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 zand gesuppleerd. Hiertoe wordt een suppletieprogramma opgesteld en meerjarige contracten afgesloten, waarbij voor een deel van de suppleties een jaarlijkse bijstelling mogelijk is. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met contracten voor een periode van vier jaar.

Realisatie en prognose kustsuppleties
 

Realisatie in mln. m3

Prognose in mln. m3

Prognose in mln. m3

 

2012–2014

2012–2015 (incl. uitloop 2016/17)

2016–2019 (incl. uitloop 2020)

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

20,5

48

maximaal 48

Toelichting

Het suppletievolume over de periode 2012–2015 bedroeg 48 miljoen m3 (vierjarige contractperiode met gemiddeld 12 miljoen m3 per jaar met één jaar uitloop); uitloop van een deel van de suppleties in 2016 en 2017 is vanwege de gekozen contractvorm toegestaan. Voor de periode 2016–2019 (met uitloop naar 2020) zal naar verwachting, zeker in de eerste jaren, een geringer suppletievolume nodig zijn om de basiskustlijn te handhaven en het kustfundament te laten meegroeien met de zeespiegelstijging. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de uitloop van een aantal suppleties uit het programma 2012–2015. Daarnaast is de afgelopen jaren onder meer door de aanleg van de Zandmotor en diverse kustversterkingen (zwakke schakels) 35 miljoen kuub (extra) aan zand toegevoegd aan het kustsysteem. Het suppletieprogramma 2016–2019 wordt jaarlijks geactualiseerd, dus mocht blijken dat meer suppleties nodig zijn, kunnen die aan het programma worden toegevoegd.

Zoetwatervoorziening (budget x 1 € mln.)

Areaal Zoetwatervoorziening

Eenheid

Omvang 2017

Budget 2017

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)

km2

3.050

 

Aantal kunstwerken

stuks

119

 

Totaal

   

11,6

Toelichting

  • Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer) maar is exclusief Noordzee, water in Caribisch Nederland, Waddenzee en Westerschelde. Het aantal km2 binnenwateren neemt in 2016 met circa 2 km2 toe ten opzichte van de werkelijke realisatie in 2015 van 3.048 km2 door met name de uiterwaardvergravingen en dijkterugleggingen als gevolg van de Ruimte voor de Rivierprojecten en de verruiming van het Wilhelminakanaal Tilburg. In 2017 zal het water areaal netto opnieuw enigszins toenemen als resultante van enerzijds de overdracht van de Noordervaart en anderzijds het opleveren van het Grensmaas deelproject bij Itteren. De toename valt echter binnen de afronding. Daarmee komt het op een totale toename van circa 2 km2 water voor eind 2017.

  • Het aantal kunstwerken zal netto gelijk blijven ten opzichte van de Jaarverantwoording 2015. Dit betreft enerzijds de ingebruikname van de nieuwe Flakkeese Spuisluis en anderzijds de overdracht van het gemaal Zedemuden, beide in 2017.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht5.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn / Lek, Inhaalslag Stroomlijn en RINK-maatregelen in het IJsselmeergebied.

Water

Project

Gereed

Nederrijn /Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2021

Diversen

Stroomlijn

2016

IJsselmeer-gebied

RINK-maatregelen IJsselmeergebied

20181

1

Toelichting: Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen in het IJsselmeergebied worden gecombineerd uitgevoerd met de opgave op het Hoofdvaarwegennet op dit gebied. De onderzoeks- en inspectie aanpak RINK (Risico Inventarisatie Natte Kunstwerken) inventariseert de fysieke toestand en restlevensduur van de kunstwerken. Op basis van de RINK-onderzoeken worden maatregelen genomen op objecten in het IJsselmeergebied.

Licence