Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2.998.493 | 3.228.362 | 3.255.485 | 3.002.954 | 3.206.961 | 2.072.912 | 2.096.079 |
Uitgaven | 2.089.020 | 2.291.583 | 2.575.982 | 2.554.581 | 2.707.385 | 2.806.046 | 2.973.869 |
Waarvan juridisch verplicht: | 91% | ||||||
12.01 Verkeersmanagement | 10.502 | 3.680 | 3.680 | 3.681 | 3.680 | 3.677 | 3.674 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 10.502 | 3.680 | 3.680 | 3.681 | 3.680 | 3.677 | 3.674 |
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging | 636.513 | 614.375 | 645.593 | 637.675 | 529.783 | 629.827 | 587.072 |
12.02.01 Beheer en onderhoud | 512.618 | 543.123 | 576.208 | 525.938 | 457.546 | 529.706 | 424.364 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 512.618 | 543.124 | 576.208 | 525.938 | 457.546 | 529.706 | 424.364 |
12.02.04 Vervanging | 123.895 | 71.252 | 69.385 | 111.737 | 72.237 | 100.121 | 162.708 |
12.03 Aanleg | 528.355 | 493.322 | 781.590 | 905.105 | 1.160.531 | 1.215.916 | 1.472.204 |
12.03.01 Realisatie | 475.612 | 439.118 | 545.870 | 643.308 | 932.433 | 889.322 | 870.841 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 36.012 | 30.750 | 30.616 | 20.337 | 10.128 | 11.715 | 0 |
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen | 52.743 | 54.204 | 235.720 | 261.797 | 228.098 | 326.594 | 601.363 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 13.950 | 10.801 | 12.407 | 13.117 | 11.792 | 13.045 | 13.045 |
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 333.509 | 618.921 | 581.030 | 455.632 | 460.687 | 410.514 | 397.500 |
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN | 580.141 | 561.285 | 564.089 | 552.488 | 552.704 | 546.112 | 513.419 |
12.06.01 Apparaatskosten RWS | 459.269 | 452.682 | 447.350 | 440.173 | 439.605 | 430.093 | 414.741 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 459.269 | 452.682 | 447.350 | 440.173 | 439.605 | 430.093 | 414.741 |
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten | 120.872 | 108.603 | 116.739 | 112.315 | 113.099 | 116.019 | 98.678 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 105.072 | 94.703 | 110.739 | 103.715 | 104.499 | 107.419 | 90.178 |
12.07 Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
12.09 Ontvangsten | 71.523 | 146.189 | 90.402 | 55.343 | 90.501 | 148.914 | 133.540 |
12.09.01 Ontvangsten | 71.523 | 146.189 | 90.402 | 55.343 | 90.501 | 148.914 | 111.254 |
12.09.02 Tolopgave | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 22.286 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2018 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2018.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2031 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2031.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 | Hoofdwegennet | Uitgaven | 2.291.583 | 2.575.982 | 2.554.581 | 2.707.385 | 2.806.046 | 2.973.869 | 3.232.836 | 3.068.026 |
12.01 | Verkeersmanagement | 3.680 | 3.680 | 3.681 | 3.680 | 3.677 | 3.674 | 3.673 | 3.672 | |
12.02 | Beheer, onderhoud en vervanging | 614.375 | 645.593 | 637.675 | 529.783 | 629.827 | 587.072 | 590.282 | 619.225 | |
12.03 | Aanleg | 493.322 | 781.590 | 905.105 | 1.160.531 | 1.215.916 | 1.472.204 | 1.755.537 | 1.577.124 | |
12.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 618.921 | 581.030 | 455.632 | 460.687 | 410.514 | 397.500 | 367.071 | 360.979 | |
12.06 | Netwerkgebonden kosten HWN | 561.285 | 564.089 | 552.488 | 552.704 | 546.112 | 513.419 | 516.273 | 507.026 | |
12.07 | Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
12.09 | Ontvangsten | Ontvangsten | 146.189 | 90.402 | 55.343 | 90.501 | 148.914 | 133.540 | 57.345 | 63.078 |
Overige ontvangsten | 146.189 | 90.402 | 55.343 | 90.501 | 148.914 | 111.254 | 14.811 | 20.544 | ||
Tolopgave | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 22.286 | 42.534 | 42.534 |
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2017–2031 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 | Hoofdwegennet | Uitgaven | 2.905.881 | 2.573.002 | 2.369.334 | 2.404.074 | 2.132.329 | 2.087.318 | 1.360.828 | 38.043.074 |
12.01 | Verkeersmanagement | 3.670 | 3.670 | 3.670 | 3.678 | 3.678 | 3.678 | 3.678 | 55.139 | |
12.02 | Beheer, onderhoud en vervanging | 644.537 | 644.537 | 745.454 | 753.749 | 763.863 | 801.146 | 470.947 | 9.678.065 | |
12.03 | Aanleg | 1.385.881 | 1.039.565 | 777.286 | 576.803 | 217.083 | 545.000 | 35.677 | 13.938.624 | |
12.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 363.972 | 376.467 | 334.809 | 323.776 | 393.981 | 24.997 | 334.074 | 5.804.410 | |
12.06 | Netwerkgebonden kosten HWN | 507.821 | 508.763 | 508.115 | 516.452 | 516.452 | 516.452 | 516.452 | 7.903.903 | |
12.07 | Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 229.616 | 237.272 | 196.045 | 0 | 662.933 | |
12.09 | Ontvangsten | Ontvangsten | 43.034 | 43.130 | 43.034 | 47.234 | 42.534 | 42.534 | 46.733 | 1.093.545 |
Overige ontvangsten | 500 | 596 | 500 | 4.700 | 0 | 0 | 0 | 684.254 | ||
Tolopgave | 42.534 | 42.534 | 42.534 | 42.534 | 42.534 | 42.534 | 46.733 | 409.291 |
12.01 Verkeersmanagement
Motivering
Met verkeersmanagement streeft IenM naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.
Verkeersmanagement
Producten
De uitgaven voor verkeersmanagement betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs binnen de volgende maatregelcategorieën:
-
• Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.
-
• Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).
-
• Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.
-
• Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden
De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.
Dit heeft ook vorm gekregen in het lopende programma Beter Benutten Vervolg. Hierin wordt samen met andere infrabeheerders, vervoersorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan regionale maatregelen om bestaande weg-, vaarweg-, spoor- en OV-verbindingen beter te benutten en daardoor de regionale bereikbaarheid te verbeteren. Ook wordt hierin – onder de noemer Talking Traffic – gewerkt aan innovatieve, private diensten aan weggebruikers, die in het verlengde liggen van het publieke verkeersmanagement.
Daarnaast wordt ook in 2018 uitvoering gegeven aan meerdere, deels internationale Intelligente Transport Systemen (ITS)-projecten, zoals de ITS-corridor Rotterdam–Frankfurt–Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers. Ook de Praktijkproef Amsterdam draagt bij aan de vernieuwing van verkeersmanagement.
Sinds 1 januari 2014 werkt het uitvoeringsprogramma Connecting Mobility als katalysator aan de realisatie van de Routekaart Beter Geïnformeerd Op Weg (looptijd t/m 2023). In eerste instantie is Connecting Mobility gestart met een driejarenplan dat eind 2016 is afgelopen. Medio 2016 is Connecting Mobility en het proces rond de Routekaart geëvalueerd. De conclusies daaruit worden meegenomen bij het vervolg. Meer informatie over het programma is te vinden op www.connectingmobility.nl.
De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding bij deze begroting.
Meetbare gegevens
Areaalomschrijving | Eenheid | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|
Verkeerssignalering | km op rijbaan | 2.716 | 2.728 | 2.728 |
Verkeerscentrales | aantal | 6 | 6 | 6 |
Spits- en plusstroken | km | 324 | 321 | 310 |
Toelichting
De verkeerssignalering zal in 2017 met name toenemen ten gevolge van de SAA projecten «A1/A6 Diemen – Almere Havendreef» en «A9 Holendrecht Diemen (Gaasperdammerweg)». De afname van de spitsstroken is voornamelijk het gevolg van het vervallen van spits- / plusstroken door wegverbredingen: in 2017 ten gevolge van «A9 Omlegging Badhoevedorp» en in 2018 tussen Twello en Deventer bij de start van «A1 Apeldoorn – Azelo».
realisatie 2015 | realisatie 2016 | streefwaarde 2017 | streefwaarde 2018 | |
---|---|---|---|---|
Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders (1) | ||||
a. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meetlocaties dat goed functioneert | 94% | 93% | 90% | 90% |
b. actualiteit data voor derden: % van de gegevens van een meetminuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW | 98% | 98% | 90% | 95% |
Toelichting:
De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW). Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één gemiddelde waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd.
Ad 1:
Tot en met 2017 is een streefwaarde van 90% gehanteerd voor de PIN «actualiteit data voor derden». In het kader van de nieuwe meerjarige prestatieafspraken (2018 – 2021) tussen de directoraten-generaal en Rijkswaterstaat over het Beheer en Onderhoud, is ervoor gekozen om met ingang van het jaar 2018 een hogere streefwaarde te hanteren (95%), die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de informatievoorziening over het hoofdwegennet.
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).
Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
In bijlage 4 «Instandhouding» van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vallen.
12.02.01 Beheer en Onderhoud
Voor het gebruik van het wegennet zet IenM in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.
De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:
-
• Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.
-
• Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.
-
• Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.
-
• Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
-
• Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.
Eenheid | 2016 | 2017 | 2018 | ||
---|---|---|---|---|---|
Rijbaanlengte | Hoofdrijbaan | km | 5.803 | 5.805 | 5.842 |
Rijbaanlengte | Verbindingswegen en op- en afritten | km | 1.650 | 1.661 | 1.678 |
Areaal asfalt | Hoofdrijbaan | km2 | 76 | 76 | 77 |
Areaal asfalt | Verbindingswegen en op- en afritten | km2 | 14 | 14 | 14 |
Groen areaal | km2 | 182 | 182 | 182 |
Toelichting:
De toename van hoofdrijbaanlengte wordt voornamelijk veroorzaakt door de nieuwe N18 Varsseveld – Enschede en N35 Zwolle – Wijthmen. De toename van de lengte van verbindingswegen en op- en afritten is de resultante van met name wijzigingen in de verbindingswegen in de SAA projecten «A1/A6 Diemen – Almere Havendreef» en A9 Holendrecht Diemen (Gaasperdammerweg) in 2017 en de nieuwe aansluitingen op N18 Varsseveld – Enschede in 2018. De toename van het rijbaanoppervlak wordt voornamelijk veroorzaakt door de verbreding van A27/A1 Utrecht Noord – Eemnes – Bunschoten, de nieuwe N18 Varsseveld – Enschede en de N35 Zwolle Wijthmen. Het groen areaal is in 2016 vastgesteld op 182 km2. Het groen areaal betreft voornamelijk bermen en sloten langs de rijkswegen.
Areaal | Eenheid | Omvang 2018 | Budget x € 1.000 2018 | |
---|---|---|---|---|
Beheer, onderhoud en ontwikkeling | Oppervlakte wegdek1 | km2 | 91 | 545.870 |
eenheid | realisatie 2015 | realisatie 2016 | streefwaarde 2017 | streefwaarde 2018 | |
---|---|---|---|---|---|
Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): – t/m 2017: De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen (in km. min). – vanaf 2018: Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren) | % % | 4% – | 3% – | 10% – | – 10% |
Technische Beschikbaarheid (2): deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden of falen van areaal. | % | 98% | 99% | 90% | 90% |
Veiligheid: | |||||
a. voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) | % | 99,9% | 99,8% | 99,9% | 99,7% |
b. voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). | % | 99% | 99% | 95% | 95% |
Ad 1:
In het kader van de nieuwe prestatieafspraken, vanaf 2018, is gekozen voor indicatoren die beter aansluiten bij de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet:
-
• De indicator uit de voorgaande begrotingen wordt tot en met 2017 uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten). Bij deze definitie wordt alleen gekeken over welke lengte de snelheid lager is dan 50 km/uur, zonder rekening te houden met de snelheid in de file, het aantal voertuigen, het aantal rijstroken.
-
• Vanaf 2018 wordt deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale «reistijdverlies» (eenheid voertuigverliesuren). Deze wordt berekend op basis van de gereden snelheid ten opzichte van de normsnelheid (100 km/uur), de hoeveelheid verkeer per rijstrook, het aantal rijstroken en de lengte waarover langzamer gereden wordt. Wanneer de snelheid daalt, neemt het reistijdverlies toe. Wanneer de hoeveelheid langzaam rijdend verkeer toeneemt, neemt ook het reistijdverlies toe. Opgeteld geeft dit de extra reistijd die de weggebruikers gezamenlijk ondervinden door files, ten opzichte van de reistijd bij een normsnelheid van 100 km/uur.
Ad 2:
De indicator kent twee aspecten, namelijk in hoeverre de verhardingen voldoen aan de norm en mate waarin wordt voldaan aan de norm voor preventief strooien. Tot en met 2017 werden beide aspecten hier in één waarde gecombineerd gerapporteerd. Vanaf 2018 worden beide aspecten afzonderlijk gerapporteerd. Bij de nieuwe prestatieafspraken, vanaf 2018, is er in overleg tussen Beleid en RWS, voor gekozen de norm van «Stroefheid en spoorvorming» (onderdeel a) aan te passen van 99,9 naar 99,7%. Dit voorkomt het onnodig vroeg uitvoeren van preventief onderhoud.
12.02.04 Vervanging
Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.
Op dit artikel staat het merendeel van de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Op begrotingsartikel 18 staan de VenR middelen voor 2031, die nog moeten worden toebedeeld. In het MIRT Overzicht1 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet.
Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.
12.03 Aanleg
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
12.03.01 Realisatie
Mijlpalen Realisatieprojecten
Producten
In 2018 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal | Project |
---|---|
Openstelling | A1/A6 deeltraject Schiphol Amsterdam Almere |
N18 Varsseveld – Enschede | |
N35 Zwolle Wijthem | |
A27/A1 Utrecht Noord – knpt. Eemnes – Bunschoten | |
Start realisatie | A4 Vlietland – N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute) |
A1 Apeldoorn Azelo | |
A15 Papendrecht Sliedrecht |
Overige maatregelen
Meer Veilig
In het servicepakket Meer Veilig wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het obstakelvrij maken van bermen, het aanleggen van een rotonde, plaatsen van geleiderail of het aanpassen van de belijning. Van het servicepakket Meer Veilig zijn inmiddels 21 maatregelen gerealiseerd. Voor 2017 en verder staan nog 50 projecten gepland. Hiervan staan er 19 gepland voor 2017 en 27 voor 2018. Twee projecten zijn doorgeschoven naar 2019 en twee naar 2020.
De Tweede Kamer is op 14 oktober 2016 geïnformeerd2 over een reservering ad € 30 miljoen voor een vervolgaanpak Meer Veilig. De focus hiervan zal komen te liggen op het voorkomen van eenzijdige ongevallen door de bermen veiliger te maken.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en zijn nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. In 2017 en 2018 zal naar verwachting de laatste tranche aan maatregelen worden uitgevoerd. In Limburg zal Grensemplacement Venlo-Zuid worden gerenoveerd. In de provincie Zuid-Holland wordt langs de A4, A12 en A15 de capaciteit met in totaal circa 60 parkeerplaatsen uitgebreid. In de provincie Noord-Brabant wordt vanaf 2018 op zeven verzorgingsplaatsen de kwaliteit verbeterd en wordt capaciteit uitgebreid.
Meer Kwaliteit Leefomgeving
Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). De geplande werkzaamheden binnen het MJPO lopen door tot en met 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur.
In de periode 2016–2018 wordt gewerkt aan de voorbereiding en uitvoering van de laatste tranche maatregelen. Op dit moment zijn ecoduct Maanschoten en een naastgelegen grote faunatunnel in uitvoering, wordt deze zomer een pakket aan kleinere faunavoorzieningen opgeleverd en worden o.a. verdere voorbereidingen getroffen voor ecoducten Duinpoort (nabij Zandvoort), de Groene Schakel (nabij Hilversum) en De Mortelen (nabij Boxtel).
Informatie over het programma, zoals de maatregelen, zijn ook te vinden op de website van het MJPO3.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
• A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere: De afname van € 231 miljoen komt voort uit de overheveling van het aanleg budget A6 Almere naar het DBFM artikel 12.04 (– € 232 miljoen), alsmede door de indexering naar prijspeil 2017 (+ € 7 miljoen) en een overheveling naar de A9 Gaasperdammerweg (– € 6 miljoen).
-
• A9 Badhoevedorp: De afname betreft de lagere bijdrage van de gemeente Haarlemmermeer (– € 14 miljoen) vanwege een aanbestedingsmeevaller en de indexering naar prijspeil 2017 (+ € 1 miljoen).
-
• A28 Knooppunt Hoevelaken: De toename van € 20 miljoen komt voort uit de scope aanpassing voor onder andere de aanleg van een fietstunnel en de indexering naar prijspeil 2017 (€ 8 miljoen).
-
• A1 Bunschoten – Knooppunt Hoevelaken: De afname van het totaal budget van € 4 miljoen betreft de verwerking van de aanbestedingsmeevaller.
-
• A4 Vlietland/N14: De toename van het projectbudget van € 2 miljoen betreft het meenemen van werkzaamheden in het kader van Beheer en Onderhoud tijdens de aanlegfase.
-
• N61 Hoek–Schoondijke: De afname van het projectbudget met € 8 miljoen komt als gevolg van de verwerking van de aanbestedingsmeevaller.
-
• A16 Rotterdam: Het project A16 Rotterdam is overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase.
-
• Het veiligheidsprogramma AKOE (Aanpak Kritische Ontwerp Elementen), onderdeel van Programma 130 km, kent een overschot van € 12 miljoen. Dit overschot is overgeheveld naar het programma Meer Veilig. Binnen dit programma wordt door de aanpak van risicolocaties direct bijgedragen aan het verbeteren van de verkeersveiligheid.
Totaal | Budget | Openstelling | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | later | huidig | vorig |
Projecten Nationaal | ||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten | 53 | 60 | 5 | 10 | 2 | 7 | 29 | nvt | nvt | |||
Programma 130 km | 44 | 56 | 34 | 2 | 1 | 1 | 1 | 5 | – | – | ||
Programma aansluitingen | 114 | 113 | 33 | 10 | 38 | 17 | 16 | nvt | nvt | |||
Quick Wins Wegen | 12 | 12 | 11 | 1 | 0 | – | – | |||||
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) | 1.544 | 1.543 | 1.471 | 5 | 3 | 2 | 63 | 2016 | 2016 | |||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||
A10 Amsterdam praktijkproef FES | 51 | 51 | 28 | 5 | 8 | 10 | 2018 | 2018 | ||||
1.356 | 1.587 | 665 | 56 | 66 | 101 | 59 | 124 | 20 | 265 | 2024–2026 | 2024–2026 | |
A9 Badhoevedorp | 327 | 340 | 223 | 18 | 8 | 10 | 18 | 50 | 2017 | 2018 | ||
A2 Holendrecht – Oudenrijn | 1.216 | 1.216 | 1.205 | 3 | 0 | 8 | 2012 | 2012 | ||||
A28 Utrecht – Amersfoort | 202 | 202 | 194 | 1 | 0 | 7 | 2013 | 2013 | ||||
763 | 743 | 51 | 27 | 31 | 38 | 107 | 180 | 109 | 220 | 2023–2025 | 2023–2025 | |
20 | 24 | 19 | 1 | 0 | 2015 | 2015 | ||||||
N50 Ens–Emmeloord | 20 | 20 | 19 | 1 | 2016 | 2016 | ||||||
A7/A8 Purmerend – Zaandam – Coenplein | 21 | 21 | 20 | 1 | 0 | 2015 | 2015 | |||||
301 | 297 | 3 | 13 | 26 | 51 | 59 | 57 | 53 | 39 | 2028 | 2028 | |
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||||||||||
782 | 774 | 25 | 37 | 86 | 229 | 257 | 124 | 23 | 1 | 2022–2024 | 2022–2024 | |
A4 Burgerveen – Leiden | 548 | 547 | 538 | 3 | 7 | 2015 | 2015 | |||||
558 | 552 | 30 | 42 | 102 | 122 | 163 | 51 | 35 | 13 | Regio | Regio | |
A4 Delft – Schiedam | 659 | 658 | 630 | 2 | 10 | 3 | 3 | 3 | 3 | 5 | 2015 | 2015 |
16 | 14 | 6 | 10 | 2020–2022 | Regio | |||||||
N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid) | 11 | 11 | 0 | 0 | 5 | 5 | 1 | 2020 | 2020 | |||
N61 Hoek–Schoondijke | 111 | 119 | 107 | 1 | 3 | 2015 | 2015 | |||||
984 | 25 | 22 | 57 | 26 | 80 | 156 | 308 | 309 | ||||
Projecten Zuid-Nederland | ||||||||||||
A4 Dinteloord – Bergen op Zoom | 258 | 258 | 256 | 1 | 1 | 2014 | 2014 | |||||
A67 Aanpak toerit Someren | 6 | 6 | 5 | 0 | 1 | 2015 | 2015 | |||||
A2 Maasbracht – Geleen, 1e fase | 154 | 154 | 154 | 0 | 0 | 2013 | 2013 | |||||
A2 Passage Maastricht | 679 | 679 | 653 | 3 | 4 | 0 | 19 | 2016 | 2016 | |||
59 | 59 | 45 | 14 | Regio | Regio | |||||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||||
A50 Ewijk – Valburg | 271 | 270 | 265 | 4 | 0 | 2 | 2017 | 2017 | ||||
N35 Combiplan Nijverdal | 321 | 321 | 316 | 0 | 5 | 2015 | 2015 | |||||
N35 Wijthmen – Nijverdal | 15 | 15 | 0 | 1 | 4 | 6 | 4 | 0 | 1 | 2018 | 2018 | |
32 | 31 | 8 | 17 | 5 | 2 | 2017 | 2017 | |||||
48 | 48 | 8 | 16 | 7 | 3 | 1 | 3 | 10 | 2018 | 2018 | ||
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||||
N31 Leeuwarden (De Haak) | 217 | 217 | 215 | 2 | 0 | 2013 | 2014 | |||||
681 | 674 | 52 | 59 | 87 | 86 | 84 | 80 | 64 | 169 | 2019–2021 | 2019–2021 | |
Overige maatregelen | ||||||||||||
Meer kwaliteit leefomgeving | 177 | 176 | 106 | 20 | 20 | 20 | 11 | |||||
49 | 37 | 17 | 10 | 10 | 12 | |||||||
Afrondingen | – 1 | – 1 | 2 | |||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma | 12.680 | 7.432 | 388 | 598 | 747 | 918 | 813 | 621 | 1.164 | |||
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking | 76 | 100 | 44 | 14 | 1 | |||||||
Programma Realisatie (IF 12.03.01) | 464 | 698 | 791 | 932 | 814 | 621 | 1.164 | |||||
Budget Realisatie (IF 12.03.01) | 439 | 546 | 643 | 932 | 889 | 871 | 1.164 | |||||
Overprogrammering (–) | – 25 | – 152 | – 148 | 0 | 75 | 250 | 0 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
• Beter Benutten: Vanuit het programma Beter Benutten zijn overboekingen gedaan naar decentrale overheden voor de uitvoering van de maatregelen die in het programma zijn vastgelegd.
-
• Kosten voorbereiding tol: De kosten voor de voorbereiding van de tijdelijke tolheffing zijn geraamd op artikel 12.03.02. Deze uitgaven worden gefinancierd uit de tolontvangsten. Zie ook bijlage 7 Tol.
-
• De reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC) zijn geactualiseerd door de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2028 naar 2031. Daarnaast zijn de verschillende Beheer en Onderhoudsreserveringen en nalevingskosten SWUNG verzameld onder de reserveringen voor LCC. Het grootste deel van de nalevingskosten SWUNG is meegenomen in de beheer en onderhoudsperiode 2018 tot en met 2021 op artikelonderdeel 12.02.
-
• Vervolgprogramma Meer Veilig: In de MIRT brief van het najaar 2016 is aangegeven dat er € 30 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Wegen voor het Vervolgprogramma Meer Veilig.
-
• Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: In het najaar van 2016 is tevens besloten om vanuit de investeringsruimte Wegen middelen toe te voegen aan het taakstellend budget voor de verbreding van de A6 Almere – Lelystad (€ 15 miljoen). Daarnaast is voor deze aansluiting reeds € 6,6 miljoen gestort in het Provinciefonds. Daarbij zijn de budgetten gesplitst weergegeven voor de verbreding van de A6 (€ 51 miljoen) en de aansluiting op de A6 (€ 13 miljoen).
-
• A15 Papendrecht – Sliedrecht: Bij de bestuurlijke overleggen MIRT in het najaar 2016 is afgesproken om de scope van het project A15 Papendrecht – Sliedrecht te verruimen. In de eerste fase van de planuitwerking A15 Papendrecht – Sliedrecht is gebleken dat de nulvariant niet maakbaar is. Hiervoor is extra budget ter beschikking gesteld door IenM en de betrokken partijen.
-
• A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda: Het project is nieuw opgenomen nadat de startbeslissing is genomen.
-
• A4 Leiden: In de MIRT brief van het najaar 2016 is aangegeven dat er € 50 miljoen is gereserveerd vanuit de investeringsruimte Wegen voor het project A4 Leiden.
-
• A16 Rotterdam: Het project A16 Rotterdam is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie.
-
• A27 Houten – Hooipolder: Er is aan het project A27 Houten – Hooipolder € 389 miljoen aan budget uit Vervanging en Renovatie (Art. 12.02.04) toegevoegd om drie bruggen binnen het project te vervangen (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 A, nr. 57).
-
• A58 Aansluiting Goes: De bijdrage van het Rijk aan de A58 Aansluiting Goes is gestort in het BTW-compensatiefonds en het gemeentefonds.
-
• A1/A30 Barneveld: De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om budget te reserveren voor de aanpak van A1/A30 Barneveld (€ 10 miljoen).
-
• N50 Kampen – Kampen Zuid: De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om uit de investeringsruimte Wegen middelen te reserveren voor de verbreding op de N50 tussen Kampen en Kampen – Zuid (€ 5 miljoen).
-
• Zoals aangekondigd in de MIRT brief in het najaar van 2016 is er voor de drie gebiedsprogramma’s ieder € 200 miljoen gereserveerd uit de investeringsruimte Wegen (12.07). Dit is voor het Programma bereikbaarheid Amsterdam, Programma bereikbaarheid Rotterdam–Den Haag en goederencorridor Oost.
Budget | Planning | |||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | TB | Openstelling |
Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten | – 234 | – 235 | nvt | |
Projecten Nationaal | ||||
394 | 398 | nvt | ||
260 | 260 | nvt | ||
Kosten voorbereiding tol | 29 | 0 | ||
198 | 196 | nvt | ||
Reserveringen voor LCC | 289 | 267 | nvt | |
Snelfietsroutes | 18 | 18 | ||
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 | 108 | 108 | nvt | |
Vervolgprogramma Meer Veilig | 30 | 0 | ||
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen | 176 | 178 | nvt | |
Projecten Noordwest-Nederland | ||||
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere, deeltraject A9 Badhoevedorp – Holendrecht (deel 4) | 717 | 709 | 2017 | 2024–2026 |
1.153 | 1.141 | 2017 | 2024–2026 | |
300 | 300 | |||
51 | 49 | 2020 | 2021–2023 | |
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Aansluiting A6 | 13 | 0 | ||
168 | 166 | nvt | Regio | |
Stedelijke Bereikbaarheid Almere | 26 | 26 | nvt | nvt |
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||
15 | 11 | 2018 | 2018–2020 | |
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda | 175 | 0 | 2020 | 2024–2026 |
A4 Passage Den Haag | 453 | 448 | 2019 | 2026–2028 |
A4 Leiden | 50 | 0 | ||
Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding | 26 | 26 | nvt | nvt |
Projecten Zuid-Nederland | ||||
265 | 262 | 2017 | 2025–2027 | |
1.263 | 860 | 2017 | 2023–2025 | |
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken | 5 | 5 | 2019 | |
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport | 25 | 25 | nvt | |
N65 Vught – Haaren | 98 | 97 | 2023 | |
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide–Zaarderheiken | 152 | 150 | 2020 | |
405 | 401 | 2020 | 2022–2024 | |
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility | 30 | 30 | nvt | nvt |
Projecten Oost-Nederland | ||||
429 | 424 | 2018 | Fase 1: 2020–2022 | |
Fase 2: 2026–2028 | ||||
A1/A30 Barneveld | 10 | 10 | ||
547 | 541 | 2017 | 2021–2023 | |
105 | 104 | 2018 | 2022–2024 | |
N50 Kampen – Kampen Zuid | 5 | 5 | ||
Reservering Terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo | 29 | 29 | nvt | |
Projecten Noord-Nederland | ||||
97 | 96 | 2019 | 2021–2023 | |
Overige projecten en reserveringen | 148 | 321 | ||
Projecten in voorbereiding | ||||
Projecten Nationaal | ||||
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken | ||||
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||
Overige projecten in voorbereiding | ||||
Gesignaleerde risico’s | ||||
Gebiedsprogramma’s | ||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||
Gebiedsprogramma regio Amsterdam | 200 | |||
Projecten Zuidwest-Nederland | ||||
Gebiedsprogramma Rotterdam – Den Haag | 200 | |||
Projecten Oost-Nederland | ||||
Goederencorridor Oost | 200 | |||
Totaal programma planuitwerking en verkenning | 8.628 | |||
Begroting IF 12.03.02 | 8.628 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen en huisvestingsprojecten boven de € 25 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.
De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Het eerste DBFM-contract loopt af in 2022: de N31 Leeuwarden – Drachten.
Inmiddels is duidelijk dat mijlpalen rond tijdige beschikbaarheid bij deze projecten gehaald zijn. Zo zijn in 2016 conform planning voltooiingscertificaten afgegeven voor de A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord en de A15 Maasvlakte – Vaanplein. Ook de hoeveelheid meerwerk gedurende de bouwfase is beperkt gebleven. In de DBFM(O)-Voortgangsrapportage 2016–2017 (Kamerstukken 2016–2017 28 753, nr. 43) zijn indicatoren opgenomen om de prestaties van (het contractmanagement van) DBFM te monitoren. Het gaat daarbij om prestatie indicatoren zoals tijdigheid (openstelling van het project), beschikbaarheid, wijzigingen en kortingen. Het kabinet heeft daarbij de ambitie geformuleerd om de KPI’s verder uit te breiden en te ontwikkelen, de komende jaren te monitoren en de trendontwikkeling te analyseren.
In de Voortgangsrapportage is ook aangegeven dat de risicoverdeling in het standaardcontract mogelijk op een aantal punten zal worden bijgesteld ten aanzien van enkele specifieke risico’s, zoals het management van stakeholders, waarmee marktpartijen in het verleden op moeilijkheden stuitten. Eerder was al besloten om niet langer gebruik te maken van lijstrisico’s. Op deze wijze wordt proactief gezocht naar een betere verdeling van de risico’s, waarbij alle betrokkenen hun mogelijkheden inbrengen om risico’s zo veel mogelijk te beperken.
Producten
Bij de projecten N31 Leeuwarden Drachten, A12 Lunetten–Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen–Zuidbroek, A15 Maasvlakte–Vaanplein en A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
Het afgelopen jaar zijn de aanbestedingen van de A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, de A6 Almere en de N18 Varsseveld – Enschede afgerond met de Financial Close mijlpaal. De projecten A1/A6 Diemen–Almere Havendreef en de A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.
Het afgelopen jaar zijn verder de aanbestedingen gestart van de projecten A16 Rotterdam en de Blankenburgverbinding. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.
Voor 2017 en 2018 is voorzien dat de aanbesteding zal starten van de A12/A15 Ressen–Oudbroeken (ViA15) en de A9 Amstelveen.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
-
• Mee- en tegenvallers, ontstaan door verschillen in uitgekeerde indexering en per project contractueel ingepaste indexering, zijn binnen de DBFM-projecten op artikelonderdeel 12.04 budgetneutraal verrekend.
-
• Aflossing tunnels: Nu het contract voor de laatste keer is aangepast, is de meevaller toegevoegd aan het saldo van mee- en tegenvallers. De meevaller is het gevolg van minder voertuigpassages gedurende de gehele contract periode.
-
• A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg): De toename van € 12 miljoen betreft de indexatie naar prijspeil 2017. Daarnaast is het budget met € 6 miljoen verhoogd als gevolg van onvoorziene kosten om de (geluids)hinder voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken tijdens de aanleg van de tunnel.
-
• A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A6 Almere): Het project is in 2017 over gegaan van de realisatiefase naar artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS.
-
• A27/A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten: Het project is in 2017 overgegaan van de realisatiefase naar artikel 12.04 (Geïntegreerde contractvormen/PPS).
-
• A59 Rosmalen – Geffen, PPS: In het contract is een rentefluctuatie compensatieregeling opgenomen. De ontwikkeling van de rentestand van de afgelopen jaren heeft geleid tot een overschot en is toegevoegd aan het saldo van mee- en tegenvallers.
-
• N18 Varsseveld – Enschede: Het project is in 2017 overgegaan van de realisatiefase naar artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS.
Totaal | Budget | Openstelling | Eind | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | later | huidig | vorig | contract |
Projecten Noordwest-Nederland | |||||||||||||
Aflossing tunnels | 939 | 1.239 | 568 | 46 | 47 | 48 | 48 | 48 | 32 | 102 | – | – | |
A10 Tweede Coentunnel | 2.141 | 2.223 | 1.063 | 54 | 52 | 52 | 52 | 54 | 52 | 762 | 2013 | 2013 | 2037 |
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A1/A6) | 1.774 | 1.737 | 146 | 309 | 98 | 68 | 114 | 61 | 59 | 919 | 2019 | 2019 | 2042 |
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) | 1.103 | 1.068 | 36 | 19 | 200 | 55 | 57 | 52 | 94 | 590 | 2021 | 2021 | 2038 |
A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A6 Almere) | 374 | 7 | 9 | 9 | 42 | 59 | 15 | 233 | 2020 | – | 2040 | ||
A12 Lunetten – Veenendaal | 669 | 642 | 299 | 25 | 24 | 24 | 24 | 24 | 24 | 225 | 2012 | 2012 | 2033 |
A27/A1 Utrecht–Eemnes–Bunschoten | 349 | 14 | 9 | 10 | 31 | 20 | 16 | 12 | 237 | 2018–2020 | 2018–2020 | 2044 | |
Projecten Zuidwest-Nederland | |||||||||||||
A15 Maasvlakte – Vaanplein | 2.111 | 2.060 | 1.138 | 100 | 84 | 80 | 53 | 53 | 53 | 550 | 2015 | 2015 | 2035 |
Projecten Zuid-Nederland | |||||||||||||
A59 Rosmalen – Geffen, PPS | 277 | 288 | 268 | 1 | 1 | 1 | 1 | 6 | 2005 | 2005 | |||
Projecten Oost-Nederland | |||||||||||||
A12 Ede – Grijsoord | 168 | 166 | 20 | 16 | 10 | 9 | 10 | 10 | 10 | 83 | 2016 | 2016 | 2032 |
446 | 130 | 13 | 26 | 59 | 20 | 9 | 9 | 179 | 2018 | 2019–2021 | 2043 | ||
Projecten Noord-Nederland | |||||||||||||
N31 Leeuwarden – Drachten | 166 | 166 | 125 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 2007 | 2007 | 2022 |
N33 Assen – Zuidbroek | 331 | 350 | 87 | 15 | 14 | 13 | 13 | 13 | 13 | 163 | 2014 | 2014 | 2034 |
Afrondingen | – 1 | – 1 | 1 | 1 | 1 | ||||||||
Tolgefinancierde uitgaven | NCW | ||||||||||||
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel | 320 | 316 | 529 | nvt | nvt | nvt | |||||||
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) | 289 | 286 | 18 | 459 | nvt | nvt | nvt | ||||||
Totaal | 11.457 | 3.893 | 619 | 581 | 456 | 461 | 411 | 398 | 5.037 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
12.07 Investeringsruimte
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2031 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.
De in de begroting 2017 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 bedroeg € 1.051 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2018 nu € 663 miljoen tot en met 2031.
-
• De vrije middelen die zijn ontstaan door de verlenging van het Infrastructuurfonds tot en met 2030 zijn onder andere gereserveerd voor programma bereikbaarheid regio Amsterdam (– € 200 miljoen), programma bereikbaarheid regio Rotterdam – Den Haag (– € 200 miljoen) en goederencorridor Oost (– € 200 miljoen). Daarnaast zijn deze middelen gereserveerd voor vervolgprogramma Meer Veilig (– € 30 miljoen), A4 Leiden (– € 50 miljoen) en A6 Almere –Lelystad (– € 15 miljoen).
-
• Er zijn door de Tweede Kamer moties aangenomen (Visser c.s. (Kamerstukken II 2016–2017 34 550A, nr. 25). en Hoogland c.s. (Kamerstukken II 2016–2017 34 550A, nr. 40)) waarin de regering wordt verzocht om middelen uit de verlenging van het Infrastructuurfonds te reserveren voor de N50 Kampen – Kampen Zuid (– € 5 miljoen) en voor Kornwerderzand (– € 30 miljoen).
-
• Voor de aanlegprojecten die in deze begroting van planuitwerking zijn overgegaan naar de realisatiefase, zijn de middelen voor Beheer en Onderhoud door areaalgroei aan artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderhoud en vervanging toegevoegd (– € 65 miljoen).
-
• Bij de bestuurlijke overleggen MIRT in het najaar van 2016 is besloten om voor de A15 Papendrecht – Sliedrecht de scope van het project te verruimen (– € 2,5 miljoen)
-
• Als gevolg van toegenomen areaal is meer personeel benodigd voor Beheer en Onderhoud bij Rijkswaterstaat (– € 13 miljoen). Hiervoor is in deze begroting gecorrigeerd.
-
• Middels het instrument strategisch capaciteitsmanagement (SCM) kijkt RWS meerjarig (tenminste vijf jaar) naar de productie en de daarbij benodigde capaciteit. Daarbij is op basis van rekenregels de benodigde capaciteit voor de verschillende RWS producten berekend. Hieruit volgt een capaciteitsbehoefte als gevolg van areaalgroei (bediening van sluizen, tunnels en stuwen). Vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet worden middelen overgeboekt naar netwerkgebonden kosten op desbetreffende modaliteiten. Voor Hoofdwegennet betreft dit € 13 miljoen.
-
• Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (+ € 331 miljoen). Met name veroorzaakt door een meevaller bij de aflossing van tunnels, er blijken minder betalingen nodig dan in de vorige begroting was voorzien (zie ook toelichting bij artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS), en de aanbestedingsmeevaller A27/A1 Utrecht – Eemnes – Bunschoten.
-
• Op basis van de verwachte beheer- en onderhoudsuitgaven is binnen de reservering voor LCC op artikelonderdeel 12.03 Aanleg voldoende ruimte aanwezig om alle geprogrammeerde projecten te dekken. De in begroting 2017 binnen de Investeringsruimte Hoofdwegennet opgenomen reservering voor consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud is niet meer nodig.
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2017–2031 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 229.616 | 237.272 | 196.045 | 0 | 662.933 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 229.616 | 237.272 | 196.045 | 0 | 662.933 |