A Algemene doelstelling
Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen, onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt.
De Minister van BZK is medeverantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen. Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing en de huurtoeslag. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag. De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden.
De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
C Beleidswijzigingen
Administratieve lastenvermindering corporaties
In 2019 worden maatregelen geïmplementeerd om de administratieve lasten van corporaties te verminderen. Zo werken vanaf 1 januari 2019 de Autoriteit woningcorporaties en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw met één gezamenlijk beoordelingskader voor corporaties en gaan zij gebruik maken van elkaars inzichten over corporaties. Het toezicht en de borging worden daarnaast meer risicogericht vormgegeven met een onderscheid in een basisbeoordeling en verdiepende beoordeling alleen wanneer daar vanuit risico-optiek aanleiding toe is. Ook vindt in het kader van het convenant «Verbeteren Informatievoorziening Woningcorporaties» een verdere verlaging plaats van de informatie-uitvraag aan corporaties (Stcrt. 2017, 72199).
Herziening Woningwet
Mede op basis van de uitkomsten van de evaluatie van de herziene Woningwet zal in 2019 worden gewerkt aan een wetsvoorstel en verdere beleidsmaatregelen. Onderdeel hiervan is hoe de woningwet toekomstbestendig kan worden gehouden gelet op de maatschappelijke opgaves die corporaties in de komende jaren moeten oppakken.
Fiscale regels eigenwoningbezit
In 2019 vindt een aantal wijzigingen plaats in de fiscale regels rondom eigenwoningbezit. Het maximale percentage waartegen rente en kosten met betrekking tot de eigen woning mogen worden afgetrokken daalt met 0,5 procentpunt naar 49%. Vanaf 2020 zal dit percentage in stappen van 3 procentpunt verder dalen totdat het basistarief van ongeveer 37% in 2023 bereikt is. Verder is eind 2017 besloten de aftrek die eigenwoningbezitters hebben wanneer zij geen of een geringe eigenwoningschuld hebben in 30 jaar geleidelijk uit te faseren. In 2019 vindt de eerste stap plaats. De aftrek daalt naar 96 2/3% van de oorspronkelijke aftrek.
Wet maatregelen middenhuur
Om het aanbod middenhuurwoningen in de vrije sector te vergroten, wordt er naar gestreefd om per 1 juli 2019 de Wet maatregelen middenhuur in werking te laten treden. Met dit wetsvoorstel wordt de markttoets voor woningcorporaties vereenvoudigd door onnodige processtappen weg te nemen en door over te gaan van rendementstoetsing op projectniveau naar toetsing op portefeuilleniveau. De wijzigingen blijven binnen de bestaande uitgangspunten achter de markttoets en de scheiding tussen DAEB en niet-DAEB. Investeringen moeten bijvoorbeeld nog steeds ten dienste staan van de kerntaak en mogen niet worden gefinancierd met voor de DAEB bedoelde staatssteun. Verder wordt de Huisvestingswet 2014 verduidelijkt zodat gemeenten middenhuurwoningen als schaars kunnen markeren. Dit wetsvoorstel is één van de maatregelen om aanbod van middenhuurwoningen te vergroten, zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op het rapport «Samen bouwen aan middenhuur» (Kamerstukken II 2017–2018, 32 847, nr. 333).
Nationale woonagenda
Op 23 mei 2018 heeft de Minister van BZK met partijen de Nationale woonagenda vastgesteld (Kamerstukken II 2017–2018, 32 847, nr. 365). Hiermee willen de partijen in gezamenlijkheid de uitdagingen op de woningmarkt voor de korte en de lange termijn aanpakken. Dat gebeurt langs drie uitdagingen; het vergroten en versnellen van de woningbouw, het beter benutten van de bestaande voorraad en de betaalbaarheid van het wonen. De Nationale woonagenda is geen eenmalig akkoord. De in de Nationale woonagenda benoemde uitdagingen en maatregelen bepalen de agenda voor de komende jaren voor alle betrokken partijen. Dat zal in verschillende trajecten en snelheden gaan.
Goed verhuurderschap
Misstanden als discriminatie op de woningmarkt en huisjesmelkerij zijn ongewenst. Aanvullend op bestaande wet- en regelgeving wil de Minister van BZK in gezamenlijkheid met de sector inzetten op het stimuleren van goed verhuurderschap. De sector heeft zich inmiddels uitgesproken tegen excessen en ongewenste praktijken. Zodoende werkt de Minister van BZK met de sector verder aan «goed verhuurderschap», onder meer door afspraken te maken over preventie, voorlichting, monitoring, (zelf)regulering en het verkennen van de inzet van praktijkonderzoek. Met de sector wordt bovendien verkend of aanvulling of aanpassing van wet- en regelgeving gewenst is.
Versterking gemeentelijk woonbeleid
Met de sector wordt bezien of er mogelijkheden zijn om het gemeentelijk instrumentarium voor wonen te verbeteren. Het gaat dan onder meer om het tegengaan van excessen in de woningmarkt, zoals in de toeristische verhuur en bij malafide verhuurders. Daarbij wordt de mogelijkheid van aanvullende wetgeving overwogen. In 2019 wordt mogelijk uitvoering gegeven aan nadere maatregelen. Gemeenten worden door het Rijk aangespoord om gebruik te maken van deze sturingsmogelijkheden en in te zetten op handhaving.
Huurtoeslag
Vanaf 2019 wordt de eigen bijdrage in de huurtoeslag jaarlijks geïndexeerd met de verwachte huurprijsontwikkeling. Hiermee vervalt de automatische compensatie via de huurtoeslag voor een achterblijvende bijstandsontwikkeling en ontstaat meer transparantie. Door altijd te indexeren met het percentage van de huurprijsontwikkeling ontstaat er een eenduidige relatie met het huurbeleid. Ook wordt hiermee de doorwerking van bijvoorbeeld maatregelen in de sociale zekerheid uit de regeling gehaald. Vanaf 2020 vervallen de maximale inkomensgrenzen van de huurtoeslag. De huurtoeslag wordt over een langer inkomenstraject afgebouwd. Hierdoor verdwijnt de situatie waarbij bij een beperkte stijging van het inkomen ineens de volledige huurtoeslag vervalt en worden de armoedeval en de marginale druk beperkt. Hiertoe is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II 2017–2018, 34 940, nr. 1).
Heffingsvermindering verhuurderheffing
De bestaande heffingsverminderingen in de verhuurderheffing zijn per 1 juli 2018 gesloten vanwege uitputting van het budget. In het regeerakkoord van het kabinet Rutte-III is afgesproken dat er een nieuwe heffingsvermindering voor verduurzaming komt van € 100 mln. structureel. Woningen die onder de verhuurderheffing vallen en met minimaal 3 energie-indexstappen verbeterd worden naar een maximale energie-index van 1,4, komen in aanmerking voor deze heffingsvermindering. Deze maatregel loopt mee in het Belastingplan 2019.
Tariefsverlaging verhuurderheffing
Woningcorporaties krijgen een tegemoetkoming in het kader van de toegenomen fiscale lasten van woningcorporaties en de woningmarktambities van dit kabinet, door de verhuurderheffing vanaf 2019 structureel te verlagen met 100 mln. Deze maatregel loopt mee in het Belastingplan 2019.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
20171 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. nr. | Verplichtingen: | 4.002.525 | 4.152.572 | 4.104.088 | 4.291.902 | 4.445.731 | 4.598.243 | 4.749.907 |
Waarvan garantieverplichtingen | ||||||||
Uitgaven: | 4.022.685 | 4.153.109 | 4.104.213 | 4.291.902 | 4.445.606 | 4.598.243 | 4.749.907 | |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 100% | |||||||
3.1 | Woningmarkt | 4.017.614 | 4.145.149 | 4.104.213 | 4.291.902 | 4.445.606 | 4.598.243 | 4.749.907 |
Subsidies | 36.092 | 52.480 | 23.366 | 13.833 | 9.212 | 10.800 | 11.300 | |
Binnenstedelijke transformatie | 0 | 28.000 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woonconsumentenorganisaties | 1.036 | 1.171 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woningmarkt | 0 | 0 | 3.227 | 3.100 | 2.973 | 3.100 | 3.100 | |
Beleidsprogramma betaalbaarheid | 184 | 2.800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bevordering eigen woningbezit (BEW) | 4.501 | 6.239 | 6.239 | 6.239 | 6.239 | 7.700 | 8.200 | |
Huisvestingsvoorziening statushouders | 1.900 | 14.270 | 3.900 | 4.494 | 0 | 0 | 0 | |
Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG | 28.471 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 31.823 | 31.998 | 3.366 | 2.019 | 3.191 | 3.540 | 2.804 | |
WSW Risicovoorziening | 1.176 | 537 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NHG Risicovoorziening | 30.018 | 30.608 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Beleidsprogramma betaalbaarheid | 629 | 853 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woningmarkt | 0 | 0 | 3.366 | 2.019 | 3.191 | 3.540 | 2.804 | |
Inkomensoverdracht | 3.934.868 | 4.040.400 | 4.063.600 | 4.260.300 | 4.417.200 | 4.567.900 | 4.719.800 | |
Huurtoeslag | 3.934.868 | 4.040.400 | 4.063.600 | 4.260.300 | 4.417.200 | 4.567.900 | 4.719.800 | |
Bijdragen aan agentschappen | 14.831 | 18.831 | 11.291 | 11.460 | 11.463 | 11.463 | 11.463 | |
Dienst van de Huurcommissie | 14.456 | 17.709 | 6.908 | 6.908 | 6.908 | 6.908 | 6.908 | |
ILT (Autoriteit woningcorporaties) | 375 | 653 | 653 | 653 | 653 | 653 | 653 | |
RVO.nl (Uitvoeringskosten BEW) | 0 | 98 | 3.011 | 3.180 | 3.183 | 3.183 | 3.183 | |
RVO.nl (Uitvoeringskosten Huisvestingsvoorziening statushouders) | 0 | 371 | 719 | 719 | 719 | 719 | 719 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 1.150 | 2.850 | 3.100 | 3.100 | 3.100 | |
Woningmarkt | 0 | 0 | 1.150 | 2.850 | 3.100 | 3.100 | 3.100 | |
Bijdragen aan andere begrotingsstukken | 0 | 1.440 | 1.440 | 1.440 | 1.440 | 1.440 | 1.440 | |
Financiën en Nationale Schuld (H9) | 0 | 1.440 | 1.440 | 1.440 | 1.440 | 1.440 | 1.440 | |
3.2 | Onderzoek en kennisoverdracht | 5.071 | 7.960 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies | 1.625 | 1.864 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Samenwerkende kennisinstellingen e.a. | 1.625 | 1.864 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 1.136 | 2.381 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Basisonderzoek en verkenningen | 1.136 | 2.381 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 2.310 | 3.715 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Basisonderzoek en verkenningen | 2.310 | 3.715 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 557.315 | 523.245 | 521.000 | 516.000 | 478.000 | 462.000 | 456.000 |
D2 Budgetflexibiliteit
Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 100% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:
Subsidies
De subsidies zijn voor 98% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW), de subsidies voor huisvestingsvoorziening statushouders en het fonds binnenstedelijke transformatie.
Opdrachten
De opdrachten zijn voor 50% juridisch verplicht. Het gaat hierbij om risicovoorzieningen, zoals de Nationale Hypotheekgarantie (NHG, jaarlijkse storting) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), en activiteiten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen.
Inkomensoverdracht
Het huurtoeslagbudget is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.
Bijdragen aan agentschappen
De bijdragen aan agentschappen zijn voor 95% juridisch verplicht. Het betreft een agentschapsbijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), Inspectie Leefomgeving Transport (ILT) en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is voor 95% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor de activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is voor 95% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing.
E Toelichting op de instrumenten
3.1 Woningmarkt
Subsidies
Binnenstedelijke transformatie
De ontwikkeling van woningbouw op complexe binnenstedelijke locaties komt in veel gevallen niet tijdig van de grond door gebrek aan financiering in de voorfase. Dit gebrek aan financiering heeft te maken met hoge kosten van benodigde investeringen in de voorfase (bijvoorbeeld saneren, verwerven of ontsluiten van de locaties) in combinatie met onzekerheid over de doorgang van projecten en een lange terugverdientijd. In 2018 en 2019 stelt het Ministerie van BZK in totaal € 38 mln. beschikbaar om woningbouw op binnenstedelijke locaties te versnellen. Het Ministerie van BZK voert momenteel gesprekken met partijen over vormen van cofinanciering en nadere voorwaarden om de gelden zo efficiënt mogelijk in te zetten voor woningbouw in gespannen regio’s.
Woningmarkt
De Minister van BZK verstrekt subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt, om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het betreft incidentele subsidies, zoals voor de studentenmonitor. Daarnaast betreft het structurele subsidies, zoals voor de Woonbond om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.
Bevordering eigen woningbezit (BEW)
De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009–2010, 32 123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.
Huisvestingsvoorziening statushouders
Met deze tijdelijke subsidieregeling (looptijd tot 1 januari 2021, met de voorwaarde dat de woonvoorziening uiterlijk eind 2018 is aangemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)) wordt de realisatie van extra huisvestingscapaciteit gestimuleerd. De wijze waarop de regeling is vormgegeven, zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk verdringing plaatsvindt ten opzichte van reguliere woningzoekenden en dat de kosten voor de samenleving voor de huisvesting van vergunninghouders worden beperkt. Er kan bij bewoning door tenminste vier vergunninghouders geen aanspraak worden gemaakt op huurtoeslag als gevolg van een vastgestelde maximale huurprijs en via het toepassen van de kostendelersnorm kan de druk op het bijstandsbudget worden beperkt.
Opdrachten
Woningmarkt
De activiteiten voor onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en evidence-based onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van het ramingsmodel.
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag
Circa 1,4 miljoen huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is. Bij de huurtoeslag is sprake van meevallers. Voor 2018 en later worden meerjarige meevallers geraamd van gemiddeld € 120 mln. per jaar. Lagere werkloosheid, lagere asielinstroom, hogere inkomensontwikkeling en lagere huurprijsontwikkeling zijn hiervoor de voornaamste verklaringen.
Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de brutohuur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimuminkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.
Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de brutohuur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2019 voor de voorbeeldhuishoudens nagenoeg gelijk blijft ten opzichte van 2018. In de grafieken valt de daling in 2017 op. Deze daling is het gevolg van het besluit om de koopkracht voor lagere inkomens te ondersteunen. Hierdoor is de eigen bijdrage in 2017 met € 10,50 per maand verlaagd.
Netto huurontwikkeling Eenpersoonshuishoudens
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur= (bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Netto huurontwikkeling Meerpersoonshuishouden
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur= (bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Netto huurontwikkeling Eenpersoosnhuishouden-ouderen
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur= (bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Netto huurontwikkeling Meerpersoonshuishouden-ouderen
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur= (bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Bijdragen aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie
De Huurcommissie bestaat uit het ZBO de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, die het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv).
Voor 2019 worden de onderstaande productieaantallen geraamd:
Product | Geschatte productie |
---|---|
Huurprijsgeschillen | 4.356 |
Servicekostengeschillen | 1.872 |
Huurverhogingsgeschillen op basis van punten | 441 |
Huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen | 657 |
WOHV geschillen1 | 5 |
Onderzoeksrapporten rechtbank | 10 |
Onderzoeksrapporten publieksrechtelijke organen | 60 |
Advies geliberaliseerde huurprijs | 50 |
KHV2 | 250 |
Verklaring over redelijkheid van de huurprijs | 0 |
Totaal | 7.701 |
ILT (Autoriteit woningcorporaties)
De Autoriteit woningcorporaties (Aw) houdt namens de Minister van BZK toezicht op de Wet Normering Topinkomens (WNT) bij woningcorporaties. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt hiervoor een bijdrage. De totale kosten voor de Autoriteit woningcorporaties worden voor het jaar 2019 geraamd op ongeveer € 14 mln. Op grond van de Woningwet wordt dit grotendeels via een heffing bij de toegelaten instellingen gefinancierd, gecorrigeerd voor een batig/negatief saldo van het voorafgaande jaar. De heffing wordt na goedkeuring door het Ministerie van BZK door de ILT uitgevoerd en wordt op de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) verantwoord.
RVO.nl (Uitvoeringskosten BEW)
De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de Wet Bevordering Eigen Woningbezit en de Regeling Vermindering Verhuurderheffing.
RVO.nl (Uitvoeringskosten Huisvestingsvoorziening statushouders)
De RVO.nl ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de Tijdelijke regeling subsidie huisvesting vergunninghouders.
Bijdragen aan ZBO’s / RWT’s
Woningmarkt
De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en evidence-based onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Financiën en Nationale Schuld (H9)
De Belastingdienst ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing.
Ontvangsten
De ontvangsten bestaan uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van de Belastingdienst en na afloop van het subsidiejaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor stedelijke herstructurering betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».
2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|
Hypotheekrenteaftrek | 11.244 | 10.269 | 9.806 |
Aftrek financieringskosten eigen woning | 238 | 219 | 193 |
Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming | 30 | 31 | 31 |
Aftrek rente en kosten van geldleningen restschuld vervreemde eigen woning | 29 | 30 | 30 |
Eigenwoningforfait | – 3.257 | – 3.258 | – 3.366 |
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld | 604 | 621 | 626 |
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning | 190 | 190 | 190 |
OVB Verlaagd tarief woning2 | 3.000 | 3.075 | 3.241 |
Vermindering verhuurderheffing | 45 | 69 | 193 |
Kamerverhuurvrijstelling | 10 | 10 | 10 |