A. Algemene doelstelling
Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren: De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in, via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Aantal studenten mbo (excl vavo)1 | 485.900 | 484.000 | 476.900 | 467.200 | 457.100 | 447.400 | ||
– | Bol | 370.700 | 371.200 | 365.400 | 358.700 | 351.500 | 344.100 | ||
– | Bbl | 115.200 | 112.800 | 111.500 | 108.500 | 105.600 | 103.300 | ||
Vavo | 9.400 | 9.400 | 9.400 | 9.400 | 9.400 | 9.200 | |||
Bron: OCW-Referentieraming 2018 | |||||||||
2. | Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)2 | 8,4 | 8,4 | 8,5 | 8,5 | 8,1 | 9,1 |
Toelichting:
In 2022 dalen de onderwijsuitgaven per student naar € 8.100 en in 2023 stijgen de onderwijsuitgaven per student naar € 9.100. Dit komt doordat het resultaatafhankelijk budget voor 2022 van € 200 miljoen doorgeschoven is naar 2023. Dit is conform de afspraken in het Bestuursakkoord mbo 2018–2022. Uitbetaling van het resultaatafhankelijk budget kan pas plaatsvinden in 2023 na de eindbeoordeling van de Kwaliteitsafspraken mbo 2019–2022 door de onafhankelijke adviescommissie kwaliteitsafspraken. Zonder deze kasschuif van € 200 miljoen zijn de gemiddelde onderwijsuitgaven per student in 2022 en 2023 € 8.600.
C. Beleidswijzigingen
Met de mbo-sector is het «Bestuursakkoord 2018–2022 Trots, vertrouwen en lef» afgesloten. Het Bestuursakkoord gaat over de gezamenlijke ambities voor het mbo en over de invulling van de nieuwe tranche Kwaliteitsafspraken. Mbo-instellingen zullen, samen met hun regionale partners, plannen en ambities vastleggen in Kwaliteitsagenda’s voor de komende vier jaar die moet leiden tot innovatie in het mbo. Daarbij is er aandacht voor drie landelijke speerpunten: onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst, gelijke kansen in het onderwijs (waaronder goede doorlopende leerlijnen) en jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie.
Kansengelijkheid is een speerpunt van het kabinet en daarom zijn er in 2019 concrete stappen voorzien. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de Beleidsagenda.
Het huidige Regionaal Investeringsfonds mbo (RIF) loopt af per 2018. Er komt een vervolg van het RIF voor de jaren 2019–2022, daarvoor is in totaal € 100 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast wordt via het experiment Ruimte voor de regio mogelijk voor mbo-instellingen om een deel van het onderwijs in de regio te ontwikkelen en zo regionaal in te kleuren. Voor nadere toelichting op het nieuwe RIF en het experiment wordt verwezen naar de Beleidsagenda.
Per 1 januari 2019 is de budget neutrale afschaffing van de cascadebekostiging voorzien. Door het beëindigen van de cascadebekostiging wordt de afnemende bekostiging voor studenten die lang(er) in het mbo verblijven ongedaan gemaakt. Daardoor ontstaat er meer financiële ruimte voor instellingen om deze studenten gelijke kansen te bieden zodat ook zij met behulp van het stapelen van diploma’s of het wisselen van opleiding, een diploma kunnen halen met uitzicht op een plek op de arbeidsmarkt. Zo krijgen alle studenten in het mbo de kans zich in een passend tempo te ontwikkelen en te ontplooien.
Voor «een leven lang ontwikkelen» werken we met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan de wijze waarop de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen worden versterkt, waaronder een digitaal overzicht dat inzichtelijk maakt welke scholingsmogelijkheden een individu heeft.
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.333.854 | 4.763.370 | 4.519.526 | 4.689.750 | 4.643.384 | 4.379.404 | 4.795.031 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | – 20.656 | 79.921 | |||||||
Totale uitgaven | 4.209.212 | 4.630.740 | 4.576.976 | 4.747.556 | 4.698.380 | 4.422.094 | 4.744.426 | ||
Waarvan juridisch verplicht (%) | 99,7% | ||||||||
Bekostiging | 3.786.795 | 4.166.824 | 4.134.041 | 4.117.249 | 4.058.127 | 3.794.862 | 4.135.759 | ||
• | Hoofdbekostiging | 3.298.072 | 3.607.541 | 3.585.802 | 3.559.858 | 3.506.325 | 3.448.140 | 3.386.890 | |
– | Bekostiging mbo-instellingen1 | 3.229.509 | 3.535.701 | 3.514.492 | 3.488.498 | 3.434.942 | 3.376.857 | 3.315.607 | |
– | Bekostiging Caribisch Nederland | 6.109 | 7.938 | 7.408 | 7.458 | 7.481 | 7.381 | 7.381 | |
– | Bekostiging vavo | 62.454 | 63.902 | 63.902 | 63.902 | 63.902 | 63.902 | 63.902 | |
• | Kwaliteitsafspraken | 366.000 | 410.741 | 417.260 | 430.000 | 430.000 | 230.000 | 634.787 | |
– | Investeringbudget | 183.600 | 207.406 | 380.760 | 430.000 | 230.000 | 230.000 | 234.787 | |
– | Resultaatafhankelijk budget | 182.400 | 203.335 | 36.500 | 0 | 200.000 | 0 | 400.000 | |
• | Aanvullende bekostiging | 122.723 | 148.542 | 130.979 | 127.391 | 121.802 | 116.722 | 114.082 | |
– | Regionaal Investeringsfonds | 20.691 | 20.771 | 42.063 | 38.275 | 32.686 | 27.606 | 24.966 | |
– | Salarismix Randstadregio’s | 42.300 | 47.593 | 48.528 | 48.716 | 48.716 | 48.716 | 48.716 | |
– | Regionaal Programma | 30.400 | 30.400 | 30.400 | 30.400 | 30.400 | 30.400 | 30.400 | |
– | Tegemoetkoming schoolkosten MBO | 10.000 | 9.988 | 9.988 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | |
– | Gelijke kansen | 4.332 | 24.790 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Schoolmaatschappelijk werk in het mbo | 15.000 | 15.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies | 235.308 | 248.207 | 220.993 | 410.247 | 419.135 | 414.160 | 398.160 | ||
– | Subsidieregeling praktijkleren | 196.500 | 201.524 | 185.048 | 202.500 | 196.500 | 191.500 | 175.500 | |
– | Permanent Leren | 0 | 0 | 7.250 | 186.650 | 196.800 | 196.800 | 196.800 | |
– | Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal | 14.072 | 22.795 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | |
– | Loopbaanorientatie | 1.462 | 2.753 | 2.253 | 1.275 | 1.275 | 1.300 | 1.300 | |
– | ROC Leiden | 7.017 | 525 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Overige subsidies | 16.257 | 20.610 | 14.442 | 7.822 | 12.560 | 12.560 | 12.560 | |
Opdrachten | 15.567 | 4.245 | 4.363 | 4.099 | 4.097 | 4.162 | 2.311 | ||
– | In- en uitbesteding | 6.214 | 4.245 | 4.363 | 4.099 | 4.097 | 4.162 | 2.311 | |
– | Caribisch Nederland1 | 9.353 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 24.328 | 23.549 | 21.690 | 22.195 | 21.688 | 21.688 | 21.688 | ||
– | Dienst Uitvoering Onderwijs | 22.128 | 21.049 | 19.190 | 19.695 | 19.188 | 19.188 | 19.188 | |
– | Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 2.200 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s | 51.901 | 57.528 | 64.295 | 63.637 | 63.174 | 63.178 | 63.178 | ||
– | College voor Toetsen en Examens | 0 | 102 | 4.467 | 4.467 | 4.467 | 4.467 | 4.467 | |
– | Wet SLOA | 0 | 1.172 | 3.784 | 3.273 | 3.273 | 3.273 | 3.273 | |
– | SBB | 51.901 | 56.254 | 56.044 | 55.897 | 55.434 | 55.438 | 55.438 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 95.313 | 130.387 | 131.594 | 130.129 | 132.159 | 124.044 | 123.330 | ||
– | RMC’s | 34.068 | 35.367 | 35.309 | 35.309 | 35.309 | 35.309 | 35.309 | |
– | Educatie | 58.985 | 60.356 | 60.356 | 60.356 | 60.356 | 60.356 | 60.356 | |
– | Caribisch Nederland2 | 2.260 | 12.814 | 16.729 | 15.264 | 17.294 | 9.179 | 8.465 | |
– | Regionaal Programma | 0 | 21.850 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | |
Ontvangsten | 2.786 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
Budgetflexibiliteit
Van het totale budget voor artikel 4 is in 2019 99,7 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2019 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.
Subsidies
Van het beschikbare budget is in 2019 95 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Van het beschikbare budget is in 2019 75 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor 2019 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door het RVO wordt uitgevoerd.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Het budget voor 2019 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van De Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door Cito en het College voor Toetsen en Examens.
Bijdrage aan medeoverheden
Van het beschikbare budget is in 2019 99 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget wordt verplicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Bekostiging
Hoofdbekostiging
Bekostiging mbo-instellingen
De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.
Per 1 januari 2019 worden de agrarische opleidingscentra (aoc’s) meegenomen in de verdeling van het landelijk budget voor de mbo-instellingen. De middelen die beschikbaar waren voor de bekostiging van het mbo aan de aoc’s op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zijn met ingang van 2018 overgeheveld naar dit begrotingsartikel. Dit betekent dat AOC’s vanaf 1 januari op vergelijkbare wijze als ROC’s en vakinstellingen worden bekostigd. Hiermee wordt invulling gegeven aan het voornemen uit het Regeerakkoord tot gelijke bekostiging.
Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 t/m 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 t/m 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarop een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (bol of bbl), de opleiding (c.q. de prijsfactor van de opleiding). Per 1 januari 2019 wordt de cascadebekostiging afgeschaft.
Bekostiging Caribisch Nederland
In Caribisch Nederland wordt op alle drie de eilanden, Bonaire, St. Eustatius en Saba (Bes eilanden) middelbaar beroepsonderwijs (mbo) aangeboden. Op de twee Bovenwinds gelegen eilanden (St. Eustatius en Saba) wordt alleen een beperkt aantal entree-opleidingen en opleidingen op niveau 2 aangeboden. Op het Benedenwinds gelegen eiland Bonaire worden op alle mbo-niveaus opleidingen aangeboden. De beschikbare middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen.
Bekostiging Voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)
Voor de verdeling van de beschikbare middelen (Stb 2014, 148) voor het vavo wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s. Op 12 april 2018 is het rapport met de evaluatie van de bekostiging vavo naar de Tweede Kamer gezonden. Deze evaluatie geeft geen aanleiding de bekostiging vavo aan te passen.
Kwaliteitsafspraken
Investeringsbudget
In 2019 starten nieuwe kwaliteitsafspraken tussen de Minister van OCW en de mbo-instellingen. De commissie Kwaliteitsafspraken MBO adviseert de Minister van OCW of de door de instellingen opgestelde kwaliteitsagenda’s voldoende ambitieus zijn en echt in samenwerking met de regio tot stand zijn gekomen. Instellingen waarvan de agenda voldoende wordt beoordeeld ontvangen in de periode 2019–2022 jaarlijks geld uit het investeringsbudget. Aan dit budget zijn vanaf 2019 structureel de middelen van schoolmaatschappelijk werk en gelijke kansen toegevoegd. Ook is een deel van het resultaatafhankelijk budget toegevoegd.
Resultaatafhankelijk budget
Dit resultaatafhankelijk budget wordt verdeeld op basis van de door de mbo-instellingen bereikte resultaten op het thema vsv. Het betreft hier een doorloop uit de kwaliteitsafspraken mbo 2015–2018.
Aanvullende bekostiging
Regionaal Investeringsfonds
Met het Regionaal investeringsfonds mbo, zijn sinds 2014 middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) in het beroepsonderwijs. Mbo-instellingen, bedrijfsleven en bijvoorbeeld regionale overheden kunnen samen een aanvraag indienen. Die aanvraag moet bijdragen aan een betere aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten bedrijfsleven en, bij voorkeur, regionale overheden in de desbetreffende regio de subsidie aanvullen met een financiële bijdrage. Voor de periode 2019–2022 zal het fonds worden voortgezet zodat aangesloten wordt bij de actuele uitdagingen van het mbo.
Salarismix Randstadregio’s
In het Actieplan Leerkracht zijn afspraken vastgelegd over onze gezamenlijke ambities op het gebied van professionalisering en de versterking van de salarismix in de zogenaamde Randstadregio’s. In deze regio’s kennen scholen een grotere beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector, een grotere arbeidsmarktproblematiek en (een optelsom van) grootstedelijke problemen.
Regionaal Programma
De urgentie om schooluitval aan te pakken blijft onverminderd hoog. Daarom heeft de aanpak van vsv in 2016 een krachtig vervolg gekregen, met een doelstelling van maximaal 20.000 nieuwe vsv’ers per jaar in 2021 (gemeten over schooljaar 2019/2020). In elk van de 39 RMC-regio’s (RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie) voeren scholen en gemeenten samen hun huidig vierjarig regionaal programma uit met maatregelen voor de aanpak van vsv en voor jongeren in een kwetsbare positie. Met de wet Regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie die op 1 januari 2019 in werking treedt, wordt de aanpak structureel geborgd.
Voor de uitvoering van de maatregelen zijn de regionale programmagelden beschikbaar, in 2019 een bedrag van € 49,6 miljoen. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,4 miljoen) en deels via de contactgemeente (€ 19,2 miljoen, zie instrument bijdrage aan medeoverheden). In elke regio moet minimaal één plusvoorziening zijn voor overbelaste jongeren.
Tegemoetkoming schoolkosten mbo
Via de tijdelijke regeling, Voorziening leermiddelen voor studenten uit minimagezinnen, worden aan mbo-instellingen sinds het schooljaar 2016/2017 middelen beschikbaar gesteld. Het doel van de regeling is te voorkomen dat minderjarige bol-studenten vanwege financiële redenen afzien van het volgen van een door hen gewenste beroepsopleiding. MBO-instellingen ontvangen deze middelen om studenten, die daarvoor in aanmerking komen de beschikking te kunnen geven over de benodigde leermiddelen. Deze regeling is verlengd tot en met het schooljaar 2019/2020. Voor deze regeling wordt jaarlijks € 10 miljoen beschikbaar gesteld. In de verzamelbrief toezeggingen mbo is vermeld dat dit bedrag per studiejaar 2020–2021 beschikbaar zal worden gesteld aan mbo-instellingen voor de inrichting van een mbo-studentenfonds. Dit budget komt dan ook beschikbaar voor ondersteuning van groepen die vaak vertraging oplopen en daardoor financieel nadeel kunnen ondervinden, zoals zwangere studenten, studenten met overmachtssituaties en deelnemers van studentenraden. In het najaar van 2019 zal een wetsvoorstel worden ingediend, waarin het fonds wettelijk verankerd wordt. In de tussentijd blijft de tijdelijke regeling voorziening leermiddelen van kracht zodat schoolkosten in ieder geval geen belemmering zijn om aan een opleiding te beginnen.
Subsidies
Subsidie regeling praktijkleren
De subsidieregeling praktijkleren heeft tot doel werkgevers te stimuleren om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. Dankzij de regeling kunnen leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een tegemoetkoming voor de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. De subsidieregeling praktijkleren wordt in 2019 met één jaar verlengd en daarnaast vindt er in 2019 een korting van € 19,5 miljoen plaats op de subsidieregeling praktijkleren ter dekking van de tegenvaller op de leerling- en studentenraming en de studiefinancieringsraming (zie ook de toelichting in de Beleidsagenda). De budgetten voor de verschillende onderwijscategorieën in deze subsidieregeling worden neerwaarts bijgesteld en het maximale subsidiebedrag per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats wordt verlaagd van € 2.700 naar € 2.500 in 2019.
Permanent leren
We werken met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het realiseren van een doorbraak op leven lang ontwikkelen. Het kabinet is voornemens om de huidige fiscale aftrek van scholingsuitgaven vanaf 2020 om te vormen tot een gerichte uitgavenregeling. In 2019 is € 7,25 miljoen beschikbaar om een begin te kunnen maken met het verbeteren van de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen. OCW zorgt daarbij voor flexibilisering van het mbo en het verkennen van een digitaal overzicht van scholingsmogelijkheden en (op termijn) financiële rechten.
Tel mee met taal
Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2019 middelen beschikbaar gesteld als bijdrage aan het actieplan «Tel mee met Taal» dat door de Ministeries van OCW, SZW en VWS wordt uitgevoerd en gefinancierd. Het actieplan is met één jaar verlengd en loopt nu tot en met eind 2019. Met dit actieplan worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. Ook worden taalhuizen en taalpunten opgericht en taalvrijwilligers getraind. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd. Daarnaast is om de aanpak van laaggeletterdheid te versterken, in het Regeerakkoord afgesproken om het structurele budget voor de aanpak van laaggeletterdheid met € 5 miljoen per jaar te verhogen. Komend jaar wordt het actieprogramma voor de lange termijn voorbereid met veel betrokkenen uit het veld. Daarbij wordt ook de WEB-bijdrage voor educatie aan gemeenten betrokken.
Loopbaanoriëntatie (LOB)
De LOB middelen worden voornamelijk ingezet om studenten te ondersteunen en te begeleiden bij de ontwikkeling van loopbaancompetenties en het maken van bewuste studie en beroepskeuzes. Tevens wordt in het mbo het project «LOB en gelijke kansen» uitgevoerd om jongeren in een achterstandspositie beter te ondersteunen bij hun studieloopbaanontwikkeling. Hierbij ligt de focus op het doorbreken van negatieve beeldvorming en de ontwikkeling van loopbaancompetenties.
Overige subsidies
Hieronder vallen posten zoals het Techniekpact, het Netwerk Burgerschap en het Steunpunt taal & Rekenen.
Opdrachten
In-en uitbesteding
Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
College voor Toetsen en Examens
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een zbo dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.
Wet SLOA
Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting Cito, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.
SBB
De Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert de SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende praktijkplaatsen en bevordert zij de kwaliteit van de praktijkplaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to- date zijn en voldoende, goede stageplaatsen.
Bijdrage aan medeoverheden
RMC’s
Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 39 RMC-regio’s. Daarvoor is in 2019 € 35,3 miljoen beschikbaar. Met de beoogde inwerkingtreding van de wet Regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie per 1 januari 2019 wordt de taak van de RMC-functie anders omschreven dan voorheen. RMC’s krijgen dan de taak om van jongeren tot 23 jaar die niet meer kwalificatieplichtig zijn en die geen startkwalificatie hebben, de deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt te volgen. En vervolgens ervoor te zorgen, samen met andere betrokken partijen in de regio, dat deze jongeren worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.
Educatie
Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). Sinds 2018 hebben gemeenten voor de besteding van dit budget «inkoopvrijheid». De verplichte besteding bij roc’s, die tussen 2015 en 2017 geleidelijk is afgebouwd, is per 2018 namelijk geheel vervallen. Zo kunnen gemeenten beter maatwerk bieden voor de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie.
Caribisch Nederland
Deze middelen worden ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland.
Regionaal Programma
Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,4 miljoen, zie instrument bekostiging) en deels via de 39 RMC-contactgemeenten (€ 19,2 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering. De verdeling en uitbetaling van de middelen voor 2019 en 2020 wordt geregeld in een nog te publiceren ministerieel besluit.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».
2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|
Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) | 212 | 225 | 222 |
Overzicht specifieke uitkeringen
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Ontvangende partij(en) | 34,1 | 35,4 | 35,3 | 35,3 | 35,3 | 35,3 | 35,3 |
Gemeenten | ||||||||
Korte omschrijving uitkering | ||||||||
Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 39 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit. | ||||||||
Vindplaats regelgeving | ||||||||
2. | Ontvangende partij(en) | 59,0 | 60,4 | 60,4 | 60,4 | 60,4 | 60,4 | 60,4 |
Gemeenten | ||||||||
Korte omschrijving uitkering | ||||||||
Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). | ||||||||
Vindplaats regelgeving | ||||||||
3. | Ontvangende partij(en) | 0 | 21,9 | 19,2 | 19,2 | 19,2 | 19,2 | 19,2 |
Gemeenten | ||||||||
Korte omschrijving uitkering | ||||||||
De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt. | ||||||||
Vindplaats regelgeving | ||||||||