Base description which applies to whole site

13. Integratie en maatschappelijke samenhang

Artikel

Algemene doelstelling

De overheid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering van iedereen met een migrantenachtergrond en het doen accepteren van culturele diversiteit in de samenleving.

In het integratiebeleid ligt de nadruk op het doen ontstaan van sociale stabiliteit in een samenleving die in cultureel opzicht steeds meer divers wordt. Een sociaal stabiele samenleving houdt in dat:

  • Mensen zelfredzaam zijn en zonder belemmeringen kunnen meedoen;

  • Zij in al hun verscheidenheid met elkaar samenleven;

  • Iedereen zich thuis voelt ongeacht herkomst, religie of levensovertuiging.

Dit wordt gerealiseerd door:

  • Het bevorderen van samenhang en het voorkomen van maatschappelijke spanningen;

  • Het werken aan een evenredige positie en participatie in de Nederlandse samenleving en aan een evenredig bereik en effectiviteit van voorzieningen voor alle burgers in Nederland;

  • Het ervoor zorgen dat nieuwkomers snel de Nederlandse taal machtig zijn en kennis hebben van de Nederlandse samenleving.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister stimuleert met behulp van onder andere financiële instrumenten de zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving van migranten, en de acceptatie van culturele diversiteit in de samenleving. Hij financiert een uitkeringsregeling (Remigratiewet), een leenstelsel voor degenen die moeten inburgeren en voorinburgering en maatschappelijke begeleiding voor nieuwkomers. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • De vormgeving, het onderhoud en de werking van het inburgeringstelsel;

  • De visie en samenhang van het integratiebeleid en de daarvoor benodigde kennis;

  • Het aanspreken van de vakdepartementen op hun verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat reguliere voorzieningen toegankelijk en effectief zijn voor alle burgers;

  • De uitvoering van de Remigratiewet, de Wet inburgering en de Wet inburgering buitenland.

De uitvoering van het inburgering (onder meer examens)- en leenstelsel, en de voorinburgering is belegd bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) respectievelijk het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De Minister van OCW is eigenaar van DUO en de Minister van J&V van COA. Vanuit deze rol zijn laatstgenoemde Ministers verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de uitvoering en daaronder valt de dienstverlening van COA respectievelijk DUO aan het Ministerie van SZW. De uitvoering van de maatschappelijke begeleiding van asielmigranten is belegd bij de gemeenten, die hiervoor middelen krijgen via het Gemeentefonds.

Maatregelen inburgering uit regeerakkoord

Beleidswijzigingen

Het kabinet heeft in het regeerakkoord hervormingen aangekondigd op het terrein van inburgering en integratie. Medio 2018 is de Tweede Kamer op hoofdlijnen over de uitwerking daarvan geïnformeerd. Een van de maatregelen betreft de aanscherping van de taaleis bij inburgering van niveau A2 naar B1. De kosten daarvan komen voor rekening van de rijksoverheid. Daarnaast wil het kabinet stevig investeren in effectieve inburgering door gemeenten. Bij de uitwerking maakt het kabinet nadrukkelijk gebruik maakt van de evaluatie Wet inburgering 2013 van juni 2018.

Het doel van de hervormingen is om nieuwkomers door een effectievere inburgering op een zo hoog mogelijk taalniveau sneller aan het werk te krijgen. Daartoe zullen meerdere instrumenten worden ingezet: brede intake voor nieuwkomers door gemeenten met een door gemeenten en inburgeringsplichtige op te stellen persoonlijk integratie- en participatieplan, inkoop van inburgeringstrajecten door gemeenten, het verhogen van de taaleis, met alternatieve leerroutes voor hen die niet in staat zijn het beoogde niveau te behalen, onderwijsroute voor jongere nieuwkomers en aanpassing van het examenstelsel. Om taalverwerving en -gebruik te bevorderen wordt gezocht naar combinaties van inburgeringsonderwijs en werk en/of maatschappelijke participatie.

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat taalkennis een significante rol speelt in de mogelijkheden op participatie. Een goede beheersing van het Nederlands verkleint de kans op werkloosheid en de aanname is dat o.a. een hoger taalniveau bijdraagt aan de netto arbeidsparticipatie. De wetsevaluatie en andere onderzoeken geven daarbij een scherp beeld van wat er niet goed werkt in het stelsel en aan welke knoppen gedraaid moet worden om het stelsel effectiever te maken.

Om de werking en effecten van de hervormingsmaatregelen te kunnen vaststellen, zal in samenspraak met gemeenten en de ministeries van Financiën en BZK een evaluatie- en monitoringskader worden opgesteld, dat moet bijdragen aan een adaptief, flexibel aangepast inburgeringsstelsel. Daarbij zal ook een tijdschema worden opgesteld.

Gegevensverwerking en een sociaal stabiele samenleving

Het Ministerie van SZW zet zich onder meer in voor het behoud van een sociaal stabiele en weerbare samenleving. Dit vormt het uitgangspunt voor het programma weerbare samenleving. Voorkomen moet worden dat de verworvenheden van de Nederlandse democratische rechtsstaat worden ondermijnd. Zo wordt samen met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid en de ministeries van OCW en VWS ingezet op preventie van radicalisering en extremisme. Blijvende aandacht is er ook voor antidemocratisch, anti-integratief en onverdraagzaam gedrag (zoals onder andere beschreven in het normatief kader «problematisch gedrag»). Deze vormen van gedrag staan haaks op de uitgangspunten van onze rechtstaat. Het ministerie ondersteunt gemeenten en gemeenschappen, mede door het delen van informatie, om hen in staat te stellen goed en tijdig te kunnen handelen daar waar het gaat om het voorkomen van radicalisering en extremisme of bij andere vormen van antidemocratisch, anti-integratief en onverdraagzaam gedrag. In het kader van deze taak van algemeen belang, verwerkt de Minister relevante informatie en gegevens, waaronder persoonsgegevens, bijvoorbeeld over personen betrokken bij maatschappelijke (waaronder ook religieuze) organisaties of de financiering van deze organisaties.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 3.13.1 Begroting gefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 13 (x € 1.000)

Artikelonderdeel

Realisatie 2017

Raming 2018

Raming 2019

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Verplichtingen

309.023

314.869

311.004

246.614

209.436

198.170

195.522

Uitgaven

328.040

323.475

312.024

246.614

209.436

198.170

195.522

waarvan juridisch verplicht (%)

   

97,8%

       
               

Inkomensoverdrachten

42.551

42.978

42.975

43.007

42.486

41.882

41.828

Remigratiewet

42.500

42.978

42.975

43.007

42.486

41.882

41.828

Inburgering

51

0

0

0

0

0

0

               

Subsidies

11.931

11.734

11.988

7.168

7.168

7.032

6.682

Kennisinfrastructuur

2.841

2.856

2.736

2.736

2.736

2.600

2.250

Landelijk Overleg Minderheden

26

0

0

0

0

0

0

Vluchtelingenwerk Nederland

1.343

1.298

1.032

1.032

1.032

1.032

1.032

Overige subsidies

7.721

7.580

8.220

3.400

3.400

3.400

3.400

               

Opdrachten

12.118

15.320

16.721

15.225

12.769

12.528

12.878

Inburgering en Integratie

10.522

13.620

15.021

13.525

11.069

10.828

11.178

Remigratie

1.596

1.700

1.700

1.700

1.700

1.700

1.700

               

Bijdrage aan agentschappen

14.661

20.262

20.071

14.571

14.571

14.571

14.571

DUO

14.661

20.262

20.071

14.571

14.571

14.571

14.571

               

Bijdrage aan ZBO’s/RWT's

76.073

30.181

23.709

20.786

16.226

16.226

16.226

COA

76.073

30.181

23.709

20.786

16.226

16.226

16.226

               

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

39.020

23.557

20.074

20.074

20.074

Gemeenten

0

0

39.020

23.557

20.074

20.074

20.074

               

Leningen

170.706

203.000

157.540

122.300

96.142

85.857

83.263

DUO

170.706

203.000

157.540

122.300

96.142

85.857

83.263

               

Ontvangsten

10.378

1.568

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Ontvangsten algemeen

7.955

568

0

0

0

0

0

Leningen

2.423

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Inkomensoverdrachten:

Budgetflexibiliteit

De inkomensoverdrachten volgen uit wet- en regelgeving op het terrein van de Remigratiewet en zijn daarmee voor 100% juridisch verplicht. Datzelfde geldt voor de inkomensoverdrachten ten behoeve van Inburgering.

Subsidies:

Het subsidiebudget is voor 70% juridisch verplicht. Het gaat hierbij om de subsidie Kennisinfrastructuur, die is gericht op het toegankelijk maken en breder ter beschikking stellen van kennis op het terrein van integratie. Vluchtelingenwerk Nederland krijgt een subsidie in verband met de begeleiding van asielmigranten. Het overige deel van de subsidiemiddelen gaat deels naar activiteiten met betrekking tot «screening en matching» van asielmigranten ten behoeve van vroege integratie en participatie van deze groep. Circa 30% is niet verplicht en kan worden ingezet voor het verstrekken van incidentele subsidies.

Opdrachten:

Het opdrachtenbudget Inburgering en Integratie is voor 80% verplicht. De verplichting berust op meerjarige contracten in verband met het ontwikkelen, onderhouden en afnemen van inburgeringsexamens, periodiek onderzoek en publiekscampagnes. De middelen die nog niet juridisch verplicht zijn, worden aangewend voor beleidsevaluatie en -onderzoek, voorlichtingscampagnes en overige aanbestedingen.

Bijdrage aan agentschappen:

De bijdrage aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ten behoeve van het beheer van het examenstelsel en de uitvoering van het leenstelsel is gebaseerd op gemaakte afspraken en daarmee 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s:

De bijdrage aan ZBO’s is bedoeld voor de uitvoering van de voorinburgering door het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA) en is daarmee 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden:

De bijdrage maatschappelijke begeleiding zal voortaan in de vorm van een decentralisatie-uitkering rechtstreeks aan gemeenten worden verstrekt. De bijdrage volgt uit afspraken uit het bestuurlijk akkoord met de VNG over de verhoogde instroom vluchtelingen, die zijn vastgelegd in de regelgeving inzake inburgering. De uitgaven zijn daarmee 100% juridisch verplicht.

Leningen:

Het leenstelsel is gebaseerd op de Wet Inburgering 2013 en daarmee zijn de uitgaven in de vorm van leningen 100% juridisch verplicht.

Toelichting op de financiële instrumenten

Het uiteindelijke doel van het beleid is dat groepen met een migratieachtergrond dezelfde maatschappelijke positie innemen als groepen zonder migratieachtergrond. Dit doel komt dichterbij als de verschillen tussen de groepen afnemen. Twee belangrijke maten hiervoor zijn de startkwalificatie (een afgeronde VWO-, HAVO- of basisberoepsopleiding (MBO 2) die dient om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten) en de arbeidsparticipatie. De onderstaande tabel presenteert de ontwikkeling in deze indicatoren: de aandelen van de niet schoolgaande bevolking van de tweede generatie met een startkwalificatie naar migratieachtergrond en de aandelen van de bevolking met betaald werk naar migratieachtergrond. Er zijn zowel verschillen tussen de verschillende herkomstgroepen als tussen de generaties binnen dezelfde herkomstgroep.

De tabel laat zien dat er sprake is van een positieve ontwikkeling in het aandeel personen binnen de verschillende herkomstgroepen met een startkwalificatie. Alhoewel het aandeel personen met een startkwalificatie binnen de groepen met een Turkse en Marokkaanse achtergrond ten opzichte van de groep zonder migratieachtergrond in 2017 lager is, is het verschil afgenomen.

De arbeidsparticipatie van de totale bevolking met een niet- westerse achtergrond ligt in 2017 fors lager dan van de bevolking met een Nederlandse achtergrond. Wel is de achterstand in arbeidsparticipatie van de meeste groepen ten opzichte van de categorie zonder migratieachtergrond in de afgelopen jaren iets afgenomen. Deze afname komt vooral voor rekening van de tweede generatie.

Tabel 3.13.2 Kerncijfers integratie: startkwalificatie en arbeidsparticipatie bevolking 15–75 jaar (%)1
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Niet-schoolgaande bevolking van de tweede generatie met een startkwalificatie

     

Zonder migratieachtergrond

72

72

73

Met migratieachtergrond

     
 

Turks

64

66

67

 

Marokkaans

64

70

71

 

Surinaams

77

76

79

 

BES-eilanden, Aruba, Curaçao en St. Maarten

81

77

84

 

Overig niet-westers

80

80

79

 

Westers

74

75

75

       

Netto arbeidsparticipatie2

     

Zonder migratieachtergrond

67

67

68

Met migratieachtergrond

     
 

Turks

54

57

58

 

Marokkaans

50

54

54

 

Surinaams

60

59

62

 

BES-eilanden, Aruba, Curaçao en St. Maarten

57

57

55

 

Overig niet-westers

56

55

57

 

Westers

63

64

65

1

CBS, Kernindicatoren Integratie 2018.

2

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk voor ten minste een uur per week.

A. Inkomensoverdrachten

Een remigratievoorziening is een maandelijkse uitkering, met eventueel een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering. Deze uitkering geldt voor personen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben, omdat zij in een uitzichtloze en afhankelijke situatie (uitkering) verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. Om voor een dergelijke uitkering in aanmerking te komen gelden bepaalde criteria betreffende onder meer leeftijd, verblijfsduur in Nederland, doelgroep en herkomstland.

Met de wijziging van de Remigratiewet per 1 juli 2014 zijn de criteria om in aanmerking te komen voor een remigratievoorziening aangescherpt. Tevens vervalt per 1 januari 2025 de mogelijkheid een beroep te doen op een remigratievoorziening.

Op de uitkeringen remigratievoorziening is het woonlandbeginsel van toepassing. Voorts kunnen er volledige, gekorte of nihil-uitkeringen worden verstrekt (na verrekening van overige inkomsten uit uitkeringen). Een gemiddelde uitkering van personen die vanaf 1 april 2000 zijn vertrokken bedraagt in 2019 € 508 per maand. Uitvoering van de wet is opgedragen aan de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

Het budget voor 2019 blijft ten opzichte van 2018 nagenoeg even groot.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 3.13.3 Kerncijfers Remigratie
 

Realisatie 20171

Raming 2018

Raming 2019

Aantal remigranten met een periodieke uitkering (x 1.000 personen, ultimo)2

14

14

14

1

SVB, jaarverslag.

2

Inclusief nihil-uitkeringen: de remigrant heeft recht op een remigratie-uitkering, maar na verrekening van andere, exporteerbare uitkeringsgelden wordt het bedrag op nihil vastgesteld.

B. Subsidies

De uitgaven aan subsidies zijn in 2019 hoger dan in de daaropvolgende jaren. Dit komt doordat er dit jaar – als gevolg van de bestuurlijke afspraken met het VNG naar aanleiding van de verhoogde instroom asielmigranten – budget is toegevoegd voor screening en matching van asielmigranten ten behoeve van hun vroege integratie en participatie. Doel daarvan is te bevorderen dat deze groep sneller aan het werk komt.

C. Opdrachten

C1. Programma Inburgering en Integratie

De uitgaven voor opdrachten Inburgering en Integratie liggen in 2019 op een hoger niveau dan in de daaropvolgende jaren. Het gaat hierbij om extra middelen opgenomen in de 1e suppletoire begroting ten behoeve van activiteiten in het kader van de verdere integratie van (asiel)migranten op de arbeidsmarkt. Het gaat dan met name om het uitvoeren van pilots en het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen. Er wordt ook gefocust op werkgevers in tekortsectoren en hoe hen te ontzorgen en te stimuleren en te faciliteren bij het in dienst nemen van (asiel)migranten op de arbeidsmarkt.

Uit het budget worden aanbestedingen bekostigd in verband met ontwikkeling, onderhoud en vernieuwing van inburgeringsexamens, onderzoek en methodiekontwikkeling, en voorlichting op het terrein van integratieonderwerpen. Thema’s daarbij zijn onder meer verdere integratie op de arbeidsmarkt, weerbare samenleving en sociale stabiliteit, en tegengaan van sociale spanningen binnen een sociaal diverse samenleving.

Tabel 3.13.4 Kerncijfers inburgering
 

Realisatie 2017

Raming 2018

Raming 2019

Inburgeringsplichtige nieuwkomers die een kennisgeving van DUO krijgen

(x 1.000 personen, ultimo)

231

20

20

Inburgeraars die slagen voor het inburgeringexamen of NT2-examen

(x 1.000 personen, ultimo)

131

17

20

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de voorbereiding op inburgering in de opvang van de COA (x 1.000 personen, ultimo)

8,42

6

6

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de

maatschappelijke begeleiding door gemeenten (x 1.000 personen, ultimo)

262

15

15

1

DUO, Informatiesysteem Inburgering.

2

COA, voortgangsrapportages.

C2. Remigratie

De middelen voor Remigratie zijn bestemd voor het Nederlands Migratie Instituut (NMI) dat in opdracht van het departement voorlichting verstrekt aan potentiële deelnemers aan de Remigratieregeling. Het NMI biedt een laagdrempelige dienstverlening aan aspirant-remigranten en verleent bijstand bij het invullen van de aanvraag voor een remigratie-uitkering.

D. Bijdrage aan agentschappen

DUO krijgt een bijdrage voor het uitvoeren van het Inburgeringsstelsel. Dit houdt in dat er inburgeringsexamens worden afgenomen en dat mensen met een migratieachtergrond zo nodig een kennisgeving krijgen over de plicht tot inburgeren en dat bewaakt wordt dat aan deze plicht wordt voldaan. De handhaving van de plicht tot inburgeren is eveneens aan DUO opgedragen.

E. Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

COA krijgt een bijdrage voor de voorinburgering van asielmigranten in de AZC’s. Het gaat daarbij niet om leerplichtigen. Omdat het aantal asielmigranten afneemt, neemt ook de hoogte van de benodigde middelen af.

F. Bijdrage aan medeoverheden

De gemeenten krijgen vanaf 1 oktober 2017 rechtstreeks middelen voor het geven van maatschappelijke begeleiding aan asielmigranten (18 tot 65 jaar) die in hun gemeente worden gehuisvest. Om deze reden lopen de middelen niet meer via «Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s», maar via «Bijdrage aan medeoverheden». Door de afname van de instroom neemt het budget na 2020 eveneens af.

G. Leningen

Het leenstelsel is bedoeld om migranten met de plicht tot inburgering te ondersteunen indien zij of hun partner niet over voldoende financiële middelen beschikken. Asielmigranten die met succes en tijdig hun inburgering afronden hoeven de lening niet terug te betalen. Ook migranten die eerst gealfabetiseerd moeten worden, kunnen van het leenstelsel gebruik maken. De hoogte van het leningenbudget neemt af als gevolg van de afgenomen toestroom van het aantal asielmigranten.

Tabel 3.13.5 Kerncijfers leningen
 

Realisatie 20171

Raming 2018

Raming 2019

Toegekende leningen

     
 

Aantal aan inburgeraars toegekende leningen (x 1.000 personen, ultimo)

23

23

20

 

Totaal bedrag toegekende leningen (x € 1 mln, ultimo)

166

200

200

Terugbetaalde leningen

     
 

Aantal terugbetalende inburgeraars die in het betreffende jaar een terugbetaling op hun lening doen.(x 1.000 personen, ultimo)

1

1

1

 

Totaal bedrag terugbetaalde leningen in het betreffende jaar inclusief rente (x € 1 mln, ultimo)

1

1

1

Kwijtgescholden leningen

     
 

Aantal kwijtgescholden leningen (x 1.000 personen, ultimo)

4

10

15

 

Totaalbedrag kwijtgescholden leningen incl rente (x € 1 mln, ultimo)

26

80

120

1

DUO, Informatiesysteem Inburgering.

H. Ontvangsten

Voor de ontvangsten uit terugbetalingen van leningen is nu structureel € 1 miljoen opgenomen. Terugbetaling van leningen vindt plaats naar draagkracht. Veel migranten met terugbetalingsplicht (gezinsmigranten, asielmigranten die niet tijdig zijn ingeburgerd) beschikken niet over voldoende inkomen om een lening (geheel) terug te betalen.

Licence