Base description which applies to whole site

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerp-begroting 2024 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2024 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2025

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Verplichtingen

6.283.902

‒ 167.500

6.116.402

177.453

6.293.855

‒ 1.982.903

‒ 1.065.557

‒ 1.180.980

‒ 1.211.907

5.951.544

           

Uitgaven

6.283.902

‒ 167.500

6.116.402

177.453

6.293.855

‒ 1.982.903

‒ 1.065.557

‒ 1.180.980

‒ 1.211.907

5.951.544

           

Inkomensoverdracht

 

1.365.838

‒ 167.500

1.198.338

1.079.634

2.277.972

‒ 1.118.922

‒ 159.004

‒ 164.924

‒ 229.685

3.543.228

Basisbeurs gift (R)

381.474

0

381.474

‒ 7.266

374.208

‒ 12.238

‒ 39.910

‒ 66.259

‒ 88.745

1.268.588

Aanvullende beurs gift (R)

790.816

0

790.816

21.695

812.511

17.273

24.876

46.565

57.807

1.078.817

Reisvoorziening gift (R)

16.735

‒ 167.500

‒ 150.765

989.254

838.489

‒ 1.217.629

‒ 191.863

‒ 187.421

‒ 228.945

994.823

Studievoorschotvouchers (R)

91

0

91

3

94

28.437

649

386

0

0

Caribisch Nederland gift (R)

3.101

0

3.101

‒ 924

2.177

‒ 924

‒ 924

‒ 924

‒ 924

2.177

Tegemoetkoming doelgroep leenstelsel (R)

0

0

0

0

0

33.163

3.839

2.447

1.435

22.161

Overige uitgaven (R)

173.621

0

173.621

76.872

250.493

32.996

44.329

40.282

29.687

176.662

Leningen

4.706.920

0

4.706.920

‒ 926.471

3.780.449

‒ 884.806

‒ 928.498

‒ 1.039.804

‒ 1.074.754

2.257.771

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

1.273.711

0

1.273.711

33.365

1.307.076

37.108

23.963

20.144

49.747

128.313

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

354.348

0

354.348

‒ 9.621

344.727

‒ 5.216

‒ 16.590

‒ 43.797

‒ 54.818

78.664

Reisvoorziening (NR)

274.413

0

274.413

‒ 157.334

117.079

‒ 134.425

‒ 104.774

‒ 123.382

‒ 98.160

84.407

Rentedragende lening (NR)

2.503.933

0

2.503.933

‒ 722.808

1.781.125

‒ 708.295

‒ 752.045

‒ 814.442

‒ 871.295

1.773.041

Collegegeldkrediet (NR)

298.972

0

298.972

‒ 87.144

211.828

‒ 90.807

‒ 93.388

‒ 95.191

‒ 96.322

200.759

Leven lang leren krediet (NR)

28.080

0

28.080

‒ 5.182

22.898

‒ 7.282

‒ 7.282

‒ 7.282

‒ 7.282

22.963

Overige uitgaven (NR)

‒ 26.537

0

‒ 26.537

22.253

‒ 4.284

24.111

21.618

24.146

3.376

‒ 30.376

Bijdrage aan agentschappen

211.144

0

211.144

24.290

235.434

20.825

21.945

23.748

92.532

150.545

Dienst Uitvoering Onderwijs

211.144

0

211.144

24.290

235.434

20.825

21.945

23.748

92.532

150.545

           

Ontvangsten

1.600.852

0

1.600.852

40.872

1.641.724

20.160

29.557

47.841

70.810

2.118.589

Ontvangen rente (R)

200.690

0

200.690

‒ 45.893

154.797

‒ 49.982

‒ 23.089

13.636

56.066

418.219

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

528

0

528

193

721

168

140

109

76

795

Overige ontvangsten (R)

20.842

0

20.842

‒ 800

20.042

‒ 822

‒ 843

‒ 862

‒ 880

18.848

Terugontvangen lening (NR)

1.378.792

0

1.378.792

87.341

1.466.133

70.765

53.318

34.927

15.517

1.680.696

Ontvangsten Caribisch Nederland (NR)

0

0

0

31

31

31

31

31

31

31

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting instrumenten (algemeen):

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee CBS.

In deze begroting van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. De relevante uitgaven in deze begroting worden daarom hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De totale verplichtingen op artikel 11 worden met € 177,5 miljoen naar boven bijgesteld.

Uitgaven

De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 177,5 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 1.079,6 miljoen, grotendeels als gevolg van een kasschuif vanuit 2025; een bijstelling omlaag van de leningen met € 926,5 miljoen, grotendeels omdat er minder geleend wordt; en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 24,3 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 1.079,6 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:

  • de uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 7,3 miljoen verlaagd;

    • dit betreft een bijstelling omlaag van € 2,6 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats, voor 2024 zijn deze uitgaven al bekend;

    • daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd worden € 4,7 miljoen lager. Dit komt allereerst door een neerwaartse bijstelling van € 8,3 miljoen vanwege een lager aantal studenten dan geraamd. Daarnaast is in de bijstelling van de basisbeurs gift de prijsbijstelling van € 3,6 miljoen verwerkt;

  • de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 21,7 miljoen verhoogd;

    • de omzettingen zijn met € 12,5 miljoen omhoog bijgesteld;

    • de uitgaven aan de aanvullende beurs die direct als gift worden uitgekeerd zijn omhoog bijgesteld met € 9,1 miljoen. Dit komt allereerst door een neerwaartse bijstelling van € 3,3 miljoen vanwege lagere aantallen studenten. Door de prijsbijstelling wordt het bedrag met € 12,4 miljoen verhoogd;

  • de reisvoorziening wordt per saldo met € 989,3 miljoen verhoogd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag;

    • het budget kosten OV-contract is met € 884,8 miljoen verhoogd. Dit komt vooral door een kasschuif van € 1,0 miljard op het budget van de reisvoorziening voor de openbaarvervoersbedrijven van 2025 naar 2024. Met deze kasschuif wordt op verzoek van het kabinet een bijdrage geleverd aan de optimalisering van het kasritme van de Staat over de jaren heen. Daarnaast is het budget met € 120,3 miljoen verlaagd vanwege lagere prijzen en lagere aantallen studenten vanaf 2024. De lagere prijzen zijn het gevolg van het periodieke herijkingsonderzoek van het studentenreisproduct op basis van het aantal gereisde kilometers door studenten. Dit onderzoek is afgerond in 2023. Uit het onderzoek is gebleken dat studenten minder reizen, waardoor de prijs van het studentenreisproduct ook omlaag gaat. Het kabinet heeft eerder besloten om in 2024 een extra herijkingsonderzoek uit te voeren. In afwachting van deze extra herijking wordt een reservering aangemaakt op de Aanvullende Post (AP), die beschikbaar is voor de OCW begroting wanneer er sprake is van een eventuele tegenvaller bij de aankomende herijking. Deze reservering heeft een oploop doordat het plafondrelevante deel van de verlaging van het OV-contract oploopt in de tijd. De reservering valt vrij aan het generale beeld wanneer deze bij de herijking niet nodig blijkt te zijn. In deze bijstelling zit ook € 1,1 miljoen verwerkt aan vergoeding voor de OV-bedrijven voor de kwijtschelding OV-boetes als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Door de prijsbijstelling wordt de reisvoorziening op deze post met € 4,0 miljoen omhoog bijgesteld;

  • de reisvoorziening direct gift is met € 17,6 miljoen omlaag bijgesteld. Dit is het gevolg van het lagere normbedrag voor de reisvoorziening en lagere aantallen;

  • de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 18,1 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;

  • de bijdrage studerenden aan OV is met € 140,1 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een technische tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de OV-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de OV-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze positieve mutatie dus eigenlijk een lager bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door de lagere prijs van het studentenreisproduct en de lagere aantallen studenten;

  • de bijstelling op de studievoorschotvouchers en de tegemoetkoming is het gevolg van prijsbijstelling;

  • het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,9 miljoen naar beneden bijgesteld. Vanaf 2024 worden de uitgaven aan Caribisch Nederland uitgesplitst naar relevante en naar niet-relevante uitgaven. Voorheen werden alle uitgaven aan Caribisch Nederland als relevante uitgaven geboekt;

  • de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 76,9 miljoen verhoogd. Het budget wordt met € 64,6 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. De uitvoering van de hersteloperatie duurt langer dan gedacht, waardoor er uitgaven uit 2023 doorschuiven naar 2024 en verder. Als laatste worden de overige uitgaven met € 12,3 miljoen naar boven bijgesteld, als gevolg van de hogere realisatiegegevens.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 926,5 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  • de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 33,4 miljoen omhoog bijgesteld;

    • dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omhoog bijgesteld met € 39,5 miljoen. Dit komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 24,2 miljoen vanwege minder uitwonende beurzen en lagere aantallen studenten. Anderzijds is er voor € 63,7 miljoen aan prijsbijstelling verwerkt;

    • de tegenboeking van de omzettingen van prestatiebeurs in gift zorgt voor een opwaartse bijstelling van € 2,6 miljoen;

    • de tegenboeking voor de omzetting naar lening zorgt voor neerwaartse bijstelling van € 8,7 miljoen.

  • de niet-relevante uitgaven aan de aanvullende beurs zijn met € 9,6 miljoen naar beneden bijgesteld;

    • dit betreft een opwaartse bijstelling van € 11,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Dit komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 22,5 miljoen voornamelijk als gevolg van lagere aantallen studenten. Anderzijds is er voor € 11,5 miljoen aan prijsbijstelling verwerkt;

    • daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hiertegen geboekt worden, met € 12,5 omlaag bijgesteld;

    • de tegenboeking voor de omzettingen naar lening zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 8,1 miljoen;

  • de niet-relevante uitgaven OV worden met € 157,3 miljoen naar beneden bijgesteld;

    • dit betreft voornamelijk lagere toekenningen prestatiebeurs, met € 132,8 miljoen, als gevolg van de lagere prijs van het OV;

    • de omzettingen naar gift zijn € 21,9 miljoen lager op deze post;

    • als laatste zijn de omzettingen naar lening € 2,7 miljoen lager dan geraamd;

  • de uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 722,8 miljoen;

    • er is sprake van een dalende trend in het percentage leners die niet alleen verband houdt met de herinvoering van de basisbeurs in het hbo en het wo. Dit zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 796,6 miljoen). Daarnaast is er een bijstelling als gevolg van lagere aantallen studenten (neerwaartse bijstelling van € 36,0 miljoen). Tot slot is er voor € 90,3 miljoen aan prijsbijstelling voor 2024 toegekend;

    • op deze post vindt daarnaast de tegenboeking op de omzettingen naar lening plaats. Dit is een bijstelling naar boven van € 19,5 miljoen;

  • de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 87,1 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 90,3 miljoen). Door lagere aantallen zijn de uitgaven op deze post met € 5,6 miljoen naar beneden bijgesteld. Daarnaast is er voor € 8,8 miljoen aan prijscompensatie voor 2024 toegekend;

  • het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 5,2 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt minder gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (neerwaartse bijstelling van € 6,0 miljoen). Daarnaast is er voor € 0,8 miljoen aan prijscompensatie voor 2024 toegekend;

  • er is een kleine bijstelling op de post Caribisch Nederland leningen (NR). Vanaf 2024 worden de uitgaven aan Caribisch Nederland uitgesplitst naar relevant en niet-relevante uitgaven;

  • de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 22,3 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 24,3 miljoen verhoogd. Als gevolg van de lagere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 0,6 miljoen verlaagd. Door de doorverdeling van de prijsbijstelling tranche 2024 stijgt het budget met € 10,6 miljoen. Ook is het budget voor de uitvoering van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden met € 1,7 miljoen verhoogd. De uitvoering van de hersteloperatie duurt langer dan gedacht, waardoor er uitgaven uit 2023 doorschuiven naar 2024 en verder. DUO loopt op het gebied van informatie- en systeembeveiliging risico, om te kunnen voldoen aan de meest actuele compliancy is het budget verhoogd met € 6,5 miljoen. Tevens is het budget verhoogd met € 0,9 miljoen voor dekking van de gestegen huisvestingslasten. En voor de vernieuwde IKB-regeling die effectief is per 1 januari 2023 is het budget verhoogd met € 2,6 miljoen. Daarnaast is het budget verhoogd met € 1,6 miljoen voor meerkosten op het vlak van ICT. Naar aanleiding van de brief over de controle van de uitwonendenbeurs, het debat met de Tweede Kamer hierover en de hieruit voortvloeiende activiteiten wordt het DUO budget verhoogd met € 1,0 miljoen.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 40,9 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 46,5 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 87,4 miljoen.

  • de relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 46,5 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:

    • renteontvangsten: deze post is met € 45,9 miljoen verlaagd in 2024. Dit betreft vooral lagere renteontvangsten: in de raming was rekening gehouden met renteontvangsten van studenten die nog studeerden. Deze rente wordt wel geheven, maar de ontvangsten doen zich pas voor zodra deze studenten in de aflosfase zitten. De renteontvangsten groeien daardoor langzamer in dan gedacht;

    • overige ontvangsten: deze post is met € 0,8 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens;

    • ontvangsten Caribisch Nederland: deze post is met 0,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens;

  • de niet-relevante ontvangsten worden grotendeels gevormd door de terugontvangen lening en worden omhoog bijgesteld met € 87,3 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het gevolg van hoger dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten boven op de reguliere termijnontvangsten);

  • er is een kleine bijstelling op ontvangsten Caribisch Nederland (NR). Vanaf 2024 worden de ontvangsten op Caribisch Nederland uitgesplitst naar relevante en niet-relevante ontvangsten.

Licence