Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar OCW in Cijfers.
Normbedragen ho | Normbedragen mbo/bol | ||||
---|---|---|---|---|---|
Uitwonend | Thuiswonend | Uitwonend | Thuiswonend | ||
Basisbeurs2 | € 274,90 | € 110,30 | € 296,51 | € 90,85 | |
Aanvullende beurs3 | € 416,00 | € 416,00 | € 405,23 | € 381,25 | |
Maximaal leenbedrag | € 957,87 | € 793,27 | € 197,93 | € 197,93 | |
Collegegeldkrediet | € 192,83 | € 192,83 | n.v.t | n.v.t. | |
Totaal | € 1.841,60 | € 1.512,40 | € 899,67 | € 670,03 |
Vanaf studiejaar 2023/2024 ontvangen studenten in het hoger onderwijs (ho), die nog aanspraak maken op studiefinanciering, weer een basisbeurs. Vanaf 1 januari 2024 krijgen daarnaast meer studenten in het hoger onderwijs recht op een aanvullende beurs, omdat de inkomensgrens daarvoor wordt verhoogd. Komend jaar wordt verder gewerkt aan de tegemoetkoming voor studenten die geen basisbeurs hebben gehad. Studenten die daar recht op hebben, krijgen vanaf 2025 de tegemoetkoming wanneer zij binnen de diplomatermijn afstuderen. Ook is de vorm van de studievoorschotvouchers aangepast.
Voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) geldt dat voor studenten die vanaf studiejaar 2023/2024 voor het eerst studiefinanciering ontvangen dezelfde terugbetalingsvoorwaarden als in het ho gaan gelden. Ook vervalt de bijverdiengrens en wordt de 1-februari-regeling voor mbo-studenten die doorstromen naar het hoger beroepsonderwwijs (hbo) verruimd.
Het kabinet heeft daarnaast besloten om voor het studiejaar 2023/2024 de basisbeurs voor uitwonende studenten te verhogen met € 164,30 per maand. Deze verhoging geldt voor de duur van één jaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van het pakket aan koopkrachtmaatregelen.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.330.402 | 6.676.369 | 6.283.902 | 8.596.917 | 7.205.307 | 7.253.257 | 7.218.125 | |
Uitgaven | 5.330.402 | 6.676.369 | 6.283.902 | 8.596.917 | 7.205.307 | 7.253.257 | 7.218.125 | |
Inkomensoverdracht | 2.338.730 | 2.478.310 | 1.365.838 | 4.088.868 | 2.974.078 | 3.277.653 | 3.614.471 | |
Basisbeurs gift (R) | 494.769 | 400.742 | 381.474 | 433.882 | 681.712 | 944.117 | 1.214.998 | |
Aanvullende beurs gift (R) | 714.952 | 754.716 | 790.816 | 824.432 | 882.581 | 934.756 | 994.790 | |
Reisvoorziening gift (R) | 904.442 | 993.732 | 16.735 | 1.075.291 | 1.144.183 | 1.167.713 | 1.224.701 | |
Tegemoetkoming (R) | 0 | 0 | 0 | 862.281 | 99.830 | 63.630 | 37.301 | |
Studievoorschotvouchers (R) | 46 | 1.065 | 91 | 726.880 | 16.871 | 10.036 | 0 | |
Caribisch Nederland gift (R) | 2.683 | 3.101 | 3.101 | 3.101 | 3.101 | 3.101 | 3.101 | |
Overige uitgaven (R) | 221.838 | 324.954 | 173.621 | 163.001 | 145.800 | 154.300 | 139.580 | |
Leningen | 2.837.164 | 3.995.442 | 4.706.920 | 4.299.307 | 4.030.116 | 3.777.481 | 3.481.881 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | ‒ 262.141 | 396.192 | 1.273.711 | 877.243 | 740.431 | 501.969 | 225.694 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 127.858 | 198.220 | 354.348 | 317.641 | 262.183 | 215.504 | 159.357 | |
Reisvoorziening (NR) | 182.661 | 308.260 | 274.413 | 249.570 | 204.124 | 199.709 | 169.265 | |
Rentedragende lening (NR) | 2.600.355 | 2.769.186 | 2.503.933 | 2.558.856 | 2.530.708 | 2.576.743 | 2.629.511 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 161.364 | 296.377 | 298.972 | 299.091 | 298.563 | 297.948 | 297.725 | |
Leven lang leren krediet (NR) | 21.197 | 25.917 | 28.080 | 30.243 | 30.244 | 30.245 | 30.246 | |
Overige uitgaven (NR) | 5.870 | 1.290 | ‒ 26.537 | ‒ 33.337 | ‒ 36.137 | ‒ 44.637 | ‒ 29.917 | |
Bijdrage aan agentschappen | 154.508 | 202.617 | 211.144 | 208.742 | 201.113 | 198.123 | 121.773 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 154.443 | 202.617 | 211.144 | 208.742 | 201.113 | 198.123 | 121.773 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 65 | |||||||
Ontvangsten | 1.233.544 | 1.400.270 | 1.600.852 | 1.783.908 | 1.843.963 | 1.904.230 | 1.966.318 | |
Ontvangsten (R) | 69.047 | 81.654 | 222.060 | 347.300 | 347.958 | 346.868 | 345.856 | |
Ontvangen rente (R) | 41.693 | 60.296 | 200.690 | 325.914 | 327.551 | 326.434 | 325.391 | |
Overige ontvangsten (R) | 26.897 | 20.867 | 20.842 | 20.818 | 19.797 | 19.778 | 19.760 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R ) | 457 | 491 | 528 | 568 | 610 | 656 | 705 | |
Ontvangsten (NR) | 1.164.497 | 1.318.616 | 1.378.792 | 1.436.608 | 1.496.005 | 1.557.362 | 1.620.462 | |
Terugontvangen lening (NR) | 1.164.497 | 1.318.616 | 1.378.792 | 1.436.608 | 1.496.005 | 1.557.362 | 1.620.462 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
relevante uitgaven | 2.493.238 | 2.683.239 | 1.574.670 | 4.297.610 | 3.175.191 | 3.475.776 | 3.736.244 |
niet relevante uitgaven | 2.837.164 | 3.995.442 | 4.706.920 | 4.299.307 | 4.030.116 | 3.777.482 | 3.481.881 |
relevante ontvangsten | 69.047 | 81.654 | 222.060 | 347.300 | 347.958 | 346.868 | 345.856 |
niet relevante ontvangsten | 1.164.497 | 1.318.616 | 1.378.792 | 1.436.608 | 1.496.005 | 1.557.362 | 1.620.462 |
Budgetflexibiliteit
2024 | |
---|---|
juridisch verplicht | 100% |
bestuurlijk gebonden | 0% |
beleidsmatig gereserveerd | 0% |
Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2024 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.
Toelichting
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze begroting van het Ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.
Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
Met ingang van studiejaar 2023/2024 is het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs in werking getreden. In de ontwerpbegroting 2023 stonden de bedragen uit dit wetsvoorstel verwerkt op het instrument herinvoering basisbeurs. In deze ontwerpbegroting zijn de bedragen van het wetsvoorstel toegerekend aan de verschillende financiële instrumenten zoals de basisbeurs en de aanvullende beurs.
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
Vanaf studiejaar 2023/2024 ontvangen studenten in het hoger onderwijs, die aan de gestelde voorwaarden voldoen, een basisbeurs. Naar aanleiding van de uitzonderlijk hoge inflatie van 2022 wordt de basisbeurs voor uitwonenden verhoogd met € 164,30 gedurende het studiejaar 2023/2024.
Voor mbo-studenten van achttien jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) is de basisbeurs onveranderd gebleven. Om voor deze groep de financiële toegankelijkheid tot het onderwijs te garanderen, ontvangen zij een bijdrage in de vorm van een basisbeurs. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Deze studenten vallen niet onder het prestatiebeursregime omdat studenten op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, draagt dit bij aan het wegnemen van financiële belemmeringen voor studenten in de bol niveau 1 en 2.
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en studenten in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Het prestatiebeursregime geeft hen een prikkel om de opleiding binnen 10 jaar na de eerst opgenomen studiefinanciering met succes af te ronden.
2022 | 20232 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Studenten met basisbeurs | 207.888 | 303.000 | 591.300 | 602.200 | 622.300 | 637.500 | 635.900 |
bol | 206.610 | 193.700 | 191.400 | 194.400 | 198.500 | 204.700 | 209.100 |
hbo | 1.106 | 67.500 | 245.700 | 250.100 | 264.600 | 275.800 | 270.100 |
wo | 172 | 41.800 | 154.200 | 157.700 | 159.200 | 157.000 | 156.700 |
Studenten zonder basisbeurs | 591.727 | 488.400 | 197.800 | 185.500 | 164.200 | 150.400 | 152.200 |
bol | 18.489 | 17.300 | 17.100 | 17.400 | 17.700 | 18.300 | 18.600 |
hbo | 343.416 | 276.900 | 92.800 | 80.100 | 58.500 | 41.700 | 42.800 |
wo | 229.822 | 194.200 | 87.900 | 88.000 | 88.000 | 90.400 | 90.800 |
Totaal | 799.615 | 791.400 | 789.100 | 787.700 | 786.500 | 787.900 | 788.100 |
Toelichting
Deze gegevens laten het verwachte gebruik zien van de regeling. Het aantal studenten met studiefinanciering volgt het aantal voltijds studenten in het ho en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere student die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak maakt op studiefinanciering.
Naast de groep studenten met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs (omdat de maximale duur is verbruikt), maar (nog) wel recht heeft op een lening en eventueel de reisvoorziening. Als gevolg van de herinvoering van de basisbeurs vindt een verschuiving plaats van het aantal studenten zonder basisbeurs naar het aantal studenten met basisbeurs.
De gegevens zijn inclusief aantallen studenten die met een meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde basisbeurs gift | 70.975 | 88.628 | 94.729 | 83.760 | 87.071 | 89.639 | 90.288 |
bol | 74.569 | 88.628 | 94.729 | 83.760 | 87.071 | 89.639 | 90.288 |
hbo | ‒ 3.943 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
wo | 349 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 423.794 | 312.114 | 286.745 | 350.122 | 594.641 | 854.478 | 1.124.710 |
bol | 200.564 | 201.713 | 202.605 | 208.396 | 213.154 | 213.696 | 210.346 |
hbo | 105.573 | 48.139 | 45.265 | 83.674 | 221.283 | 369.517 | 527.744 |
wo | 117.657 | 62.261 | 38.875 | 58.053 | 160.204 | 271.264 | 386.620 |
Totaal | 494.769 | 400.742 | 381.474 | 433.882 | 681.712 | 944.117 | 1.214.998 |
Toelichting
In de tabel «Uitgaven basisbeurs gift» worden de geraamde relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs is genormeerd en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur. Als gevolg van de herinvoering van de basisbeurs stijgen de omzettingen van prestatiebeurs naar gift in het ho. De oploop in de uitgaven komt door de prestatiebeurssystematiek. De basisbeurs wordt in eerste instantie verstrekt in de vorm van een lening. Bij het behalen van een diploma wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Op dat moment drukken de uitgaven ook op de begroting. De uitgaven aan omzettingen in het ho in 2022 en 2023 worden grotendeels gevormd door omzettingen uit het oude basisbeursstelsel.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de opleiding van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studenten een extra financiële belemmering. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Studenten in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.
Vanaf studiejaar 2023/2024 is de wet herinvoering basisbeurs in werking getreden. Als onderdeel van deze wet krijgen meer studenten vanaf 1 januari 2024 in het hoger onderwijs recht op een aanvullende beurs, omdat de inkomensgrens daarvoor wordt verhoogd.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
bol | 107.367 | 119.344 | 118.156 | 120.294 | 123.025 | 126.588 | 129.081 |
hbo | 93.884 | 108.894 | 152.310 | 148.591 | 145.380 | 143.013 | 140.815 |
wo | 35.716 | 44.650 | 65.252 | 66.097 | 66.604 | 66.604 | 66.604 |
Totaal | 236.967 | 272.888 | 335.718 | 334.982 | 335.009 | 336.205 | 336.500 |
Toelichting
Deze tabel laat het aantal studenten met een aanvullende beurs zien. In de bol wordt vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo vaker dan in het wo.
In 2023 neemt naar verwachting het aantal studenten met een aanvullende beurs, zowel in de bol als in het ho toe vanwege maatregelen om het niet-gebruik aanvullende beurs te verlagen. Daarnaast neemt vanaf 2024 het aantal studenten met een aanvullende beurs in het ho toe vanwege de verruiming van de inkomensgrens.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 274.412 | 304.712 | 322.847 | 328.199 | 333.408 | 339.062 | 341.792 |
bol | 221.687 | 235.592 | 236.571 | 244.346 | 250.389 | 256.799 | 260.147 |
hbo | 39.090 | 50.786 | 62.668 | 60.248 | 59.181 | 58.336 | 57.646 |
wo | 13.635 | 18.334 | 23.608 | 23.605 | 23.838 | 23.927 | 23.999 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 440.540 | 450.004 | 467.967 | 496.233 | 549.173 | 595.694 | 652.998 |
bol | 137.396 | 142.757 | 144.628 | 149.566 | 157.622 | 164.240 | 173.929 |
hbo | 221.884 | 217.189 | 227.734 | 242.251 | 271.853 | 296.228 | 325.238 |
wo | 81.260 | 90.058 | 95.605 | 104.416 | 119.698 | 135.226 | 153.831 |
Totaal | 714.952 | 754.716 | 790.814 | 824.432 | 882.581 | 934.756 | 994.790 |
Toelichting
In de tabel «Uitgaven aanvullende beurs gift» worden de geraamde relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd. Voor studenten in de bol is de aanvullende beurs, naast het inkomen van de ouders onder meer afhankelijk van de woonsituatie van de studerende; thuis- of uitwonend maximaal respectievelijk € 381,25 of € 405,23 (zie tabel "Normbedragen studiefinanciering 2023 per maand in euro's".
De hoogte van de maximale aanvullende beurs voor studenten in het hoger onderwijs is € 430,27. De woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend) is dan niet bepalend voor de hoogte van de aanvullende beurs.
In tabel 50 is een duidelijke stijging van de uitgaven aan aanvullende beurs te zien. Deze komen voornamelijk door de maatregelen om het niet-verbruik te verminderen en de verruiming van inkomensgrens van de aanvullende beurs in het ho. De oploop in de uitgaven komt door de prestatiebeurssystematiek ( in ho en bol 3-4). De aanvullende beurs wordt in eerste instantie verstrekt in de vorm van een lening. Bij het behalen van een diploma wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Op dat moment drukken de uitgaven ook op de begroting.
Het verloop van deze uitgaven is ook voor een groot deel afhankelijk van de prijsontwikkeling. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studenten met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed, en spelen exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal gebruikers van het reisrecht | 841.525 | 837.300 | 832.800 | 835.400 | 834.600 | 832.500 | 832.100 |
bol minderjarig | 104.827 | 102.900 | 104.400 | 107.500 | 109.100 | 109.100 | 107.900 |
bol | 209.045 | 196.000 | 193.600 | 196.400 | 200.500 | 206.400 | 210.800 |
ho | 527.653 | 538.400 | 534.800 | 531.500 | 525.000 | 517.000 | 513.400 |
Aantal RBS | 15.385 | 20.900 | 21.000 | 20.900 | 20.900 | 20.800 | 20.800 |
bol | 1.684 | 2.700 | 2.700 | 2.700 | 2.800 | 2.800 | 2.900 |
ho | 13.701 | 18.200 | 18.300 | 18.200 | 18.100 | 18.000 | 17.900 |
Totaal | 856.910 | 858.200 | 853.800 | 856.300 | 855.500 | 853.300 | 852.900 |
Toelichting
De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart (week- of weekendabonnement) of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (reisvergoeding buitenland studerenden, RBS).
Voltijdstudenten in het ho kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en één uitloopjaar.
Studenten in de bol kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en drie uitloopjaren. Sinds 1 januari 2017 hebben ook minderjarige studenten in de bol recht op de reisvoorziening.
De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor studenten in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het ho. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 95.082 | 113.102 | 115.691 | 120.037 | 124.207 | 128.394 | 131.812 |
bol | 76.848 | 86.656 | 88.239 | 91.817 | 95.381 | 99.056 | 101.944 |
ho | 18.234 | 26.445 | 27.452 | 28.220 | 28.827 | 29.337 | 29.868 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 750.327 | 762.595 | 811.810 | 859.938 | 912.899 | 944.979 | 997.285 |
bol | 257.929 | 267.627 | 275.436 | 282.102 | 295.076 | 310.316 | 322.662 |
ho | 492.398 | 494.969 | 536.374 | 577.836 | 617.823 | 634.663 | 674.623 |
Bijdrage studerenden aan OV-contract | ‒ 1.058.864 | ‒ 1.203.656 | ‒ 1.226.829 | ‒ 1.253.801 | ‒ 1.264.880 | ‒ 1.296.111 | ‒ 1.320.759 |
bol | ‒ 395.716 | ‒ 436.478 | ‒ 444.027 | ‒ 461.804 | ‒ 479.831 | ‒ 498.820 | ‒ 513.932 |
ho | ‒ 663.148 | ‒ 767.178 | ‒ 782.803 | ‒ 791.997 | ‒ 785.049 | ‒ 797.291 | ‒ 806.828 |
Kosten contract OV-bedrijven | 1.117.897 | 1.321.692 | 316.063 | 1.349.117 | 1.371.957 | 1.390.451 | 1.416.364 |
Totaal reisvoorziening | 904.442 | 993.732 | 16.735 | 1.075.291 | 1.144.183 | 1.167.713 | 1.224.701 |
Toelichting
Bij de kosten contract ov-bedrijven zijn de jaarlijkse kosten lastig met elkaar te vergelijken. Dit heeft te maken met de verschillende kasschuiven. Contractueel is vastgelegd dat het Ministerie van OCW de vergoeding voor de ov-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de Staat over de jaren heen.
Er heeft een kasschuif van € 960 miljoen plaatsgevonden van 2023 naar 2022. Ook vindt er een kasschuif plaats van € 1 miljard van 2024 naar 2023. Omdat er (vooralsnog) geen kasschuif plaatsvindt van 2025 naar 2024, zijn de kosten contract ov-bedrijven voor 2024 veel lager dan andere jaren.
Tegemoetkoming
De wet herinvoering basisbeurs regelt dat studenten die daar recht op hebben, vanaf 2025 een tegemoetkoming krijgen wanneer zij binnen de diplomatermijn afstuderen. De tegemoetkoming is bedoeld voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. De student ontvangt een tegemoetkoming voor elke maand dat hij/zij onder het leenstelsel heeft gestudeerd. Daarbij geldt een minimale periode van 12 maanden die men onder het leenstelsel moet hebben gestudeerd. In de wet is het per maand beschikbare bedrag voor de tegemoetkoming opgenomen van € 29,92. Naar schatting zullen er ongeveer 916.500 studenten gebruik maken van deze regeling. De financiële reeks voor de tegemoetkoming, is in de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid art. 11» opgenomen.
Studievoorschotvouchers
In de wet herinvoering basisbeurs is de vorm van de studievoorschotvouchers aangepast. De doelgroep van de studievoorschotvouchers betreft studenten die in de collegejaren 2015/2016 tot en met 2018/2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een diploma hebben behaald. De resulterende tegemoetkoming bedraagt circa € 1.836 per student. Naar schatting maken 374.000 studenten gebruik van deze regeling. De financiële reeks voor de studievoorschotvouchers is in de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid art. 11» opgenomen.
Overige uitgaven
De geraamde overige uitgaven omvatten voornamelijk technische posten, waaronder achterstallige rechten en boekingen tussen relevante en niet-relevante uitgaven en kwijtscheldingen. In 2022 en 2023 zijn de overige uitgaven fors hoger dan andere jaren. Dat komt enerzijds omdat de kosten voor de tegemoetkoming studenten mbo en ho als gevolg van de coronamaatregelen zijn opgenomen onder deze post. Anderzijds worden de kwijtscheldingen als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire ook onder deze post geboekt. Naar verwachting worden er in 2023 ook de DUO schulden van de ex-partners van gedupeerden kwijtgescholden. Dit zorgt voor hogere uitgaven in 2023.
Leningen
Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet-relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld. Het betreft hier de prestatiebeurzen, de rentedragende leningen, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet.
Basisbeurs
Vanaf studiejaar 2023/2024 ontvangen studenten in het hoger onderwijs, die nog aanspraak maken op studiefinanciering, weer een basisbeurs. Deze studenten en de studenten in de bol niveau 3 en 4 hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. De verhoging van de uitwonende beurs gedurende het studiejaar 2023-2024 zorgt voor hogere toekenningen zowel in de bol als in het ho in 2023 en 2024.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde basisbeurs | 238.201 | 793.221 | 1.656.370 | 1.323.281 | 1.353.226 | 1.370.302 | 1.362.388 |
bol | 236.703 | 273.930 | 276.640 | 251.080 | 255.085 | 262.212 | 268.342 |
hbo | 6.040 | 305.183 | 799.163 | 609.833 | 638.435 | 658.182 | 644.720 |
wo | 1.498 | 214.108 | 580.567 | 462.368 | 459.706 | 449.906 | 449.326 |
toeslagenaffaire | ‒ 6.040 | ||||||
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 423.796 | ‒ 312.113 | ‒ 286.743 | ‒ 350.122 | ‒ 594.641 | ‒ 854.478 | ‒ 1.124.710 |
bol | ‒ 200.566 | ‒ 201.713 | ‒ 202.603 | ‒ 208.395 | ‒ 213.154 | ‒ 213.696 | ‒ 210.346 |
hbo | ‒ 105.573 | ‒ 48.139 | ‒ 45.265 | ‒ 83.674 | ‒ 221.283 | ‒ 369.518 | ‒ 527.744 |
wo | ‒ 117.657 | ‒ 62.261 | ‒ 38.875 | ‒ 58.053 | ‒ 160.204 | ‒ 271.264 | ‒ 386.620 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 76.547 | ‒ 84.916 | ‒ 95.916 | ‒ 95.916 | ‒ 18.154 | ‒ 13.854 | ‒ 11.984 |
bol | ‒ 7.067 | ‒ 10.654 | ‒ 11.654 | ‒ 11.654 | ‒ 11.654 | ‒ 11.654 | ‒ 11.654 |
hbo | ‒ 53.851 | ‒ 64.739 | ‒ 74.739 | ‒ 74.739 | ‒ 5.000 | ‒ 1.500 | ‒ 300 |
wo | ‒ 15.629 | ‒ 9.523 | ‒ 9.523 | ‒ 9.523 | ‒ 1.500 | ‒ 700 | ‒ 30 |
Totaal | ‒ 262.142 | 396.192 | 1.273.711 | 877.243 | 740.431 | 501.970 | 225.694 |
Toelichting
In de tabel «UItgaven basisbeurs presatiebeurs» worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. Als gevolg van de herinvoering van stijgen de uitgaven aan toekenningen in het hbo en wo vanaf 2023.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.
Als gevolg van de maatregelen om het niet-verbruik te verminderen en de verruiming van inkomensgrens van de aanvullende beurs in het ho, stijgen de uitgaven aan toekenningen in de bol en het ho vanaf 2023.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde aanvullende beurs | 604.905 | 694.558 | 872.086 | 867.298 | 864.780 | 864.619 | 865.778 |
bol | 173.659 | 190.974 | 213.584 | 220.863 | 221.734 | 226.178 | 231.211 |
hbo | 311.217 | 354.324 | 462.121 | 448.171 | 442.199 | 436.665 | 432.101 |
wo | 122.042 | 149.260 | 196.381 | 198.264 | 200.847 | 201.776 | 202.466 |
Toeslagenaffaire | ‒ 2.014 | ||||||
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 440.539 | ‒ 450.004 | ‒ 467.967 | ‒ 496.234 | ‒ 549.174 | ‒ 595.692 | ‒ 652.998 |
bol | ‒ 137.396 | ‒ 142.757 | ‒ 144.628 | ‒ 149.566 | ‒ 157.622 | ‒ 164.240 | ‒ 173.929 |
hbo | ‒ 221.883 | ‒ 217.189 | ‒ 227.734 | ‒ 242.252 | ‒ 271.854 | ‒ 296.226 | ‒ 325.238 |
wo | ‒ 81.260 | ‒ 90.058 | ‒ 95.605 | ‒ 104.416 | ‒ 119.698 | ‒ 135.226 | ‒ 153.831 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 36.507 | ‒ 46.334 | ‒ 49.771 | ‒ 53.423 | ‒ 53.423 | ‒ 53.423 | ‒ 53.423 |
bol | ‒ 5.967 | ‒ 9.726 | ‒ 10.726 | ‒ 11.726 | ‒ 11.726 | ‒ 11.726 | ‒ 11.726 |
hbo | ‒ 22.528 | ‒ 27.030 | ‒ 28.030 | ‒ 29.030 | ‒ 29.030 | ‒ 29.030 | ‒ 29.030 |
wo | ‒ 8.012 | ‒ 9.578 | ‒ 11.015 | ‒ 12.667 | ‒ 12.667 | ‒ 12.667 | ‒ 12.667 |
Totaal | 127.858 | 198.220 | 354.348 | 317.641 | 262.183 | 215.504 | 159.357 |
Toelichting
In de tabel "Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs"worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. Voor het verloop van deze uitgaven gelden dezelfde factoren als voor de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs.
Reisvoorziening
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitbetaalde reisvoorziening | 974.266 | 1.122.856 | 1.144.222 | 1.167.508 | 1.175.023 | 1.202.688 | 1.224.550 |
bol | 319.557 | 353.761 | 359.756 | 374.088 | 388.715 | 404.236 | 416.641 |
ho | 657.260 | 769.095 | 784.466 | 793.421 | 786.308 | 798.453 | 807.910 |
toeslagenaffaire | ‒ 2.551 | ||||||
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 750.327 | ‒ 762.596 | ‒ 811.809 | ‒ 859.938 | ‒ 912.899 | ‒ 944.979 | ‒ 997.285 |
bol | ‒ 257.929 | ‒ 267.627 | ‒ 275.435 | ‒ 282.102 | ‒ 295.076 | ‒ 310.316 | ‒ 322.662 |
ho | ‒ 492.398 | ‒ 494.969 | ‒ 536.374 | ‒ 577.836 | ‒ 617.823 | ‒ 634.663 | ‒ 674.623 |
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 41.277 | ‒ 52.000 | ‒ 58.000 | ‒ 58.000 | ‒ 58.000 | ‒ 58.000 | ‒ 58.000 |
bol | ‒ 4.300 | ‒ 7.000 | ‒ 8.000 | ‒ 8.000 | ‒ 8.000 | ‒ 8.000 | ‒ 8.000 |
ho | ‒ 36.978 | ‒ 45.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 |
Totaal reisvoorziening | 182.661 | 308.260 | 274.413 | 249.570 | 204.124 | 199.709 | 169.265 |
Toelichting
In de tabel «Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs» worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de reisvoorziening gepresenteerd.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangen rente | 41.693 | 60.296 | 200.690 | 325.914 | 327.551 | 326.434 | 325.391 |
Overige ontvangsten | 26.897 | 20.867 | 20.842 | 20.818 | 19.797 | 19.778 | 19.760 |
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening | 844 | 812 | 787 | 763 | 742 | 723 | 705 |
rentedragende lening | |||||||
Kortlopende vorderingen | 26.053 | 20.055 | 20.055 | 20.055 | 19.055 | 19.055 | 19.055 |
Ontvangsten Caribisch Nederland | 457 | 491 | 528 | 568 | 610 | 656 | 705 |
Totaal relevante ontvangsten | 69.047 | 81.654 | 222.060 | 347.300 | 347.958 | 346.868 | 345.856 |
Toelichting
Van 2023 naar 2024 dalen de uitgaven aan rentedragende lening. Naar verwachting wordt er door de herinvoering van de basisbeurs minder geleend. De uitgaven aan collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet zijn hoger vanaf 2023. Dit komt doordat in het studiejaar 2021/2022 sprake was van de halvering van het collegegeld en het les- en cursusgeld. Doordat studenten weer het gehele collegegeld moeten betalen, zal het totale bedrag aan collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet hoger uitvallen.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Ontvangsten
Leningen worden terugbetaald naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of minder terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs.
Relevante ontvangsten
De relevante ontvangsten bestaan uit verschillende posten, waarvan de ontvangen rente de grootste is. Het rentepercentage op studieleningen is in 2023 weer positief. De rente wordt voor studenten na afstuderen eens per 5 jaar vastgesteld. De komende jaren komt er naar verwachting dus telkens een nieuw cohort bij die rente moet gaan betalen. Hierdoor lopen de rente ontvangsten de komende jaren op. De overige relevante ontvangsten bestaan voor het grootste deel uit ontvangsten op de kortlopende vorderingen, die ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd. De relevante rentedragende lening betreft leningen van vóór 1992; het renteloze voorschot betreft voornamelijk studieleningen die zijn verstrekt vóór 1986 en waarover geen rente verschuldigd is. De ontvangsten Caribisch Nederland betreft ontvangsten op leningen die verstrekt zijn aan studenten uit het Caribisch gebied.
De niet-relevante ontvangsten ontstaan door terugbetaling van de hoofdsom op studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer en vaker is geleend.