Base description which applies to whole site

2.2 Veiligheidsagenda

In de Veiligheidsagenda staan de landelijke beleidsdoelstellingen voor politie voor de periode 2023 t/m 2026. Volgens de Politiewet 2012 stelt de Minister, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, minstens eens per vier jaar landelijke beleidsdoelstellingen vast voor de taakuitvoering van de politie. De afspraken uit de Veiligheidsagenda zijn complementair aan de lokale veiligheidsagenda’s en laten ruimte aan het gezag om lokaal, en daar waar het gezag landelijk ligt, landelijk, keuzes te maken en prioriteiten te kunnen stellen ten aanzien van de taakuitvoering van de politie.

Er is gekozen voor een set kwantitatieve en kwalitatieve afspraken met een realistisch ambitieniveau. Zij zijn gemaakt in de overtuiging dat het van belang is om een meerjarige koers uit te zetten, maar tevens in het bewustzijn dat een vierjarig kader de nodige wendbaarheid en flexibiliteit behoeft. In onderstaande tabel worden de prestatie-indicatoren voor de kwantitatieve afspraken uit de Veiligheidsagenda gepresenteerd. Een toelichting, ook op de gemaakte kwalitatieve afspraken, is te vinden in de Veiligheidsagenda 2023-2026.

Tabel 1 Veiligheidsagenda 2023-2026

Landelijke beleidsdoelstellingen (norm)

2023

2024

2025

2026

     

Ondermijning en georganiseerde criminaliteit

    

Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden

1.530

1.530

1.530

1.530

Waarde beslag (* € 1 mln.)

190

200

210

220

     

Mensenhandel

    

Aantal verdachten van mensenhandel

220

220

220

220

     

Cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit, waaronder online seksueel kindermisbruik

    

Cybercrime

    

Aantal verdachten cybercrime regulier

310

350

400

450

- Waarvan criminele samenwerkingsverbanden

10%

10%

20%

20%

- Waarvan alternatieve interventies

25%

25%

25%

25%

Aantal fenomeenonderzoeken cybercrime

41

41

43

45

- Waarvan alternatieve interventies

50%

50%

50%

50%

Aantal high tech crime onderzoeken (incl. alternatieve interventies)

20

20

20

20

Gedigitaliseerde criminaliteit

    

Aantal verdachten gedigitaliseerde criminaliteit regulier

2.200

2.450

2.700

2.950

- Waarvan alternatieve interventies

25%

25%

25%

25%

Aantal fenomeenonderzoeken gedigitaliseerde criminaliteit

5

5

5

5

Online seksueel kindermisbruik

    

A: Vervaardigers en misbruikers

130

130

130

130

- Waaronder internationaal

    

B: Keyplayers en netwerken

20

20

20

20

- Waaronder internationaal

    

C: Overige interventies (bezitters/verspreiders/downloaders)

    

Strafrechtelijke afdoening

    

Afdoening buiten het strafrecht

    

Totaal aantal interventies1

600

600

600

600

1

De cijfers in de tabel staan voor het aantal voorgenomen interventies. Het uitgangspunt is dat jaarlijks 600 interventies worden gedaan, waarvan minimaal 130 in categorie A en minimaal 20 in categorie B. Het streven is er vanwege het maatschappelijk effect telkens op gericht om in de sturing op een zo hoog mogelijk aantal interventies uit te komen in de categorieën A en B. Om die reden is voor categorie C geen kwantitatieve afspraak opgenomen.

Licence