Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 147.983 | 0 | 147.983 | ‒ 40.195 | 107.788 | 93.200 | ‒ 26.518 | ‒ 14.486 | ‒ 7.333 | 51.745 |
Uitgaven | 253.376 | 0 | 253.376 | ‒ 80.853 | 172.523 | ‒ 1.317 | 9.960 | 14.620 | ‒ 14.971 | 147.535 | |
18.1 | Scheepvaart en havens | 253.376 | 0 | 253.376 | ‒ 80.853 | 172.523 | ‒ 1.317 | 9.960 | 14.620 | ‒ 14.971 | 147.535 |
Opdrachten | 50.114 | 0 | 50.114 | ‒ 10.836 | 39.278 | ‒ 1.219 | ‒ 5.873 | ‒ 2.352 | 2.857 | 20.377 | |
Topsector Logistiek | 6.500 | 0 | 6.500 | ‒ 500 | 6.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Caribisch Nederland | 100 | 0 | 100 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 100 | |
NGF Project - Digitale Infrastructuur Logistiek | 11.950 | 0 | 11.950 | 243 | 12.193 | ‒ 200 | 200 | 0 | 0 | 0 | |
NGF Project - Maritiem Masterplan | 1.406 | 0 | 1.406 | ‒ 1.185 | 221 | ‒ 1.870 | ‒ 6.990 | ‒ 2.940 | 2.880 | 10.792 | |
Zeehavens/ Zeevaart | 2.647 | 0 | 2.647 | 961 | 3.608 | ‒ 315 | ‒ 370 | ‒ 430 | ‒ 270 | 3.164 | |
KF - Verduurzaming Zeevaart | 300 | 0 | 300 | 0 | 300 | 0 | 0 | 0 | ‒ 400 | 400 | |
KF: Waterstof binnenvaart | 800 | 0 | 800 | ‒ 320 | 480 | 680 | 660 | 660 | 660 | 2.226 | |
Opdrachten PBNI | 22.545 | 0 | 22.545 | ‒ 15.552 | 6.993 | 952 | 793 | 594 | 123 | 857 | |
CER/NIS2 | 1.550 | 0 | 1.550 | ‒ 210 | 1.340 | ‒ 180 | ‒ 180 | ‒ 180 | ‒ 180 | 1.370 | |
Overige opdrachten | 2.316 | 0 | 2.316 | 5.727 | 8.043 | ‒ 286 | 14 | ‒ 56 | 44 | 1.468 | |
Subsidies (regelingen) | 192.152 | 0 | 192.152 | ‒ 71.621 | 120.531 | ‒ 1.095 | 15.552 | 16.728 | ‒ 17.817 | 121.855 | |
Topsector Logistiek | 3.500 | 0 | 3.500 | 0 | 3.500 | 3.550 | 550 | 0 | 0 | 0 | |
Walstroom | 47.695 | 0 | 47.695 | ‒ 1.074 | 46.621 | ‒ 600 | ‒ 500 | 0 | ‒ 84 | 308 | |
Subsidie verduurzaming binnenvaartschepen | 19.357 | 0 | 19.357 | 10.000 | 29.357 | ‒ 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NGF Project - Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch | 0 | 0 | 0 | 7.397 | 7.397 | 3.698 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
KF - Walstroom | 10.500 | 0 | 10.500 | 0 | 10.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NGF Project - Maritiem Masterplan | 67.664 | 0 | 67.664 | ‒ 45.838 | 21.826 | 11.025 | 7.920 | 5.530 | ‒ 17.785 | 41.290 | |
KF - Waterstof Binnenvaart | 41.000 | 0 | 41.000 | ‒ 39.750 | 1.250 | ‒ 1.530 | 14.550 | 12.050 | 1.630 | 37.750 | |
KF - Verduurzaming Zeevaartschepen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 5.500 | ‒ 3.900 | ‒ 5.250 | ‒ 5.116 | 41.907 | |
Duurzame Zeevaart | 2.356 | 0 | 2.356 | ‒ 2.356 | 0 | ‒ 1.762 | ‒ 3.068 | 4.398 | 3.538 | 600 | |
Overige subsidies | 80 | 0 | 80 | 0 | 80 | 24 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 6.328 | 0 | 6.328 | 1.355 | 7.683 | 977 | 261 | 224 | ‒ 31 | 3.949 | |
Bijdrage aan agentschap RWS | 2.698 | 0 | 2.698 | 1.308 | 4.006 | 576 | 105 | 68 | 68 | 1.382 | |
NGF Project - Maritiem Masterplan RVO | 200 | 0 | 200 | 400 | 600 | ‒ 300 | ‒ 200 | ‒ 100 | ‒ 210 | 410 | |
Overige bijdragen | 3.430 | 0 | 3.430 | ‒ 353 | 3.077 | 701 | 356 | 256 | 111 | 2.157 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 3.000 | 0 | 3.000 | 0 | 3.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Caribisch Nederland | 3.000 | 0 | 3.000 | 0 | 3.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.658 | 0 | 1.658 | 99 | 1.757 | 20 | 20 | 20 | 20 | 1.230 | |
CCR/ IMO HGIS | 1.155 | 0 | 1.155 | 97 | 1.252 | 18 | 18 | 18 | 18 | 1.173 | |
Overige bijdragen | 503 | 0 | 503 | 2 | 505 | 2 | 2 | 2 | 2 | 57 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 124 | 0 | 124 | 150 | 274 | 0 | 0 | 0 | 0 | 124 | |
Overige | 124 | 0 | 124 | 150 | 274 | 0 | 0 | 0 | 0 | 124 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 1.663 | 1.663 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Toelichting
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget is in 2025 verlaagd met € 40,2 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 64,8 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:
Duurzame zeevaart: Binnen het subsidiebudget van duurzame zeevaart is er verplichtingenbudget uit 2025 (€ 2,4 miljoen), 2027 (€ 5,3 miljoen) en 2028 (€ 3,6 miljoen) naar 2026 geschoven (€ 11,2 miljoen). In 2025 is budget ontvangen vanuit de aanvullende post voor stikstof ten aanzien van 3 pilots ten behoeve van duurzame zeevaart. Na het verder uitwerken van de drie stikstofpilots is gebleken dat vooraf onderzoeken nodig zijn, waardoor de regelingen vertraging opgelopen hebben. Dit budget is verplaatst om het ontvangen budget beter aan te laten sluiten op de nieuwe planning.
Walstroom: Het verplichtingenbudget voor de subsidies van klimaatregeling Walstroom is in 2025 met € 7,7 miljoen opgehoogd. Hiervan is € 7,3 miljoen niet verplicht in 2024, dit budget wordt toegevoegd aan het budget zodat het in 2025 verplicht kan worden. Verder heeft de eerste tender van de regeling vetraging opgelopen waardoor de eerste beschikking in 2025 plaatsvindt in plaats van 2024, hierdoor wordt het verplichtingenbudget met € 4,7 miljoen verhoogd. Ook wordt het innovatiebudget in het juiste ritme gezet waardoor er € 3,9 miljoen naar achter verschuift en er € 4,3 miljoen in 2026 landt.
Maritiem Masterplan (MMP): Vanwege de herijking van de regelingen die onder Uitgaven besproken wordt, is er ook verplichtenbudget verplaatst. Er is € 6,9 miljoen uit 2025, € 15,0 miljoen uit 2027, € 8,6 miljoen uit 2028 en € 10,7 miljoen uit 2029, naar 2026 (€ 33,2 miljoen) en 2030 (€ 8,0 miljoen) geschoven. Verder is het budget wat in 2024 niet verplicht is via de eindejaarsmarge (€ 2,1 miljoen) toegevoegd aan het budget van 2025.
Waterstof binnenvaartschepen: Vanwege de vertraging die uitgelegd wordt onder Uitgaven, is er € 48,0 miljoen verplichtingenbudget van 2025 naar 2026 geschoven.
Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronoder toegelichte mutaties onder Uitgaven.
Uitgaven
1 Scheepvaart en Havens
Opdrachten Scheepvaart en Havens
Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 10,8 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 5,7 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:
Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI): Het programmabudget van PBNI is in 2025 verlaagd met € 15,5 miljoen. In de jaren 2026 t/m 2030 is het budget met € 3,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgene twee mutaties:
– Er is € 10,0 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van Defensie voor de financiering van een patrouille vaartuig. IenW heeft als coördinerend departement de middelen voor het PBNI op de begroting staan.
– Voor het uitvoeren van de regelingen voor Umbrella Netwerk is er budget van 2025 (€ 3,3 miljoen) naar 2026 t/m 2030 geschoven. De middelen voor het PBNI staan in 2025. De tijdelijke kosten voor het Umbrella Netwerk zijn verspreid over de jaren 2025 t/m 2030. Daar wordt de kasreeks op aangepast.
Maritiem Masterplan (MMP): In 2024 is intensief aandacht besteed aan de juiste wijze waarop de regelingen voor het MMP opgezet moeten worden en de opdracht- en subsidieverstrekking moeten plaatsvinden. Er was ook aanvullend onderzoek nodig vanwege staatssteunregelgeving. Dit heeft geleid tot vertragingen waardoor er middelen binnen het opdrachtenbudget uit 2025 t/m 2028 (€ 13,0 miljoen) naar 2029 (€ 2,9 miljoen) en 2030 (€ 10,1 miljoen) zijn geschoven.
Overige opdrachten: De mutaties van overige opdrachten hebben met name betrekking op de uitvoering van de Digitale Transport Strategie (DTS). Het opdrachtenbudget voor DTS is opgehoogd met € 4,3 miljoen, dit budget is overgeboekt vanuit de reservering van DTS op het mobiliteitsfonds.
Subsidies Scheepvaart en Havens
Het subsidiebudget is in 2025 verlaagd met € 71,6 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 85,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:
Verduurzaming binnenvaartschepen: Binnen het subsidiebudget verduurzaming binnenvaartschepen is € 10,0 miljoen van 2026 naar 2025 geschoven. De reden hiervoor is dat er na openstelling van de regeling ten behoeve van motorvervanging meer aanvragen binnengekomen zijn dan er budget beschikbaar is.
Zero Emissie binnenvaart batterij elektrisch: De overige subsidies hebben met name betrekking op Zero Emissie Services elektrisch varen (ZES). Het subsidiebudget voor het NGF-project ZES is met € 11,1 miljoen verhoogd. Dit zijn de middelen die in 2024 niet tot besteding zijn gekomen, o.a. door overlapping met een andere tijdelijke subsidieregeling. Deze middelen zijn via de NGF-eindejaarsmarge aan het budget van 2025 toegevoegd. Het betreft een veerkrachtplandoelstelling waardoor de regeling in 2025 en 2026 opnieuw opengesteld wordt. Gelet op het tijdsbestek van de 1e suppletoire begroting is het niet aannemlijk dat het volledige budget in 2025 wordt gerealiseerd. Hierdoor schuift € 3,7 miljoen naar 2026.
Maritiem Masterplan (MMP): Zoals hierboven onder Uitgaven omschreven is, is er een herijking geweest van de invulling van de subsidieverstrekking bij het MMP en zijn er vertragingen opgetreden. Hierdoor zijn middelen uit 2025 (€ 48,0 miljoen) en 2029 (€ 17,8 miljoen) naar 2026 t/m 2028 (€ 24,5 miljoen) en 2030 (€ 41,3 miljoen) geschoven.
Waterstof binnenvaartschepen: Binnen het subsidiebudget waterstof binnenvaartschepen zijn er middelen uit 2025 (€ 39,0 miljoen) en 2026 (€ 1,1 miljoen) naar 2027 t/m 2030 geschoven. De reden hiervoor is dat in de uitwerking van de regeling voor de onrendabele top van investeringen van emissieloze of klimaatneutrale aandrijflijnen gebleken is dat er eerst een aparte regeling nodig is gericht op motorontwikkeling.
Verduurzaming zeevaartschepen: Vanaf het jaar 2026 is budget ontvangen vanuit het klimaatfonds voor verduurzaming van zeevaartschepen. Nu de regeling in concept klaar staat en met RVO is besproken is duidelijk geworden dat er een andere bevoorschotting nodig is dan voorheen was voorzien. Hierdoor zijn er middelen van 2026 t/m 2029 naar 2030 (€ 19,8 miljoen) geschoven.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).