Aan het begin van de kabinetsperiode legt het kabinet de lastenontwikkeling voor de gehele periode vast en bepaalt daarmee de ruimte voor lastenverzwarende en lastenverlichtende maatregelen.
Naar verwachting is in 2011 sprake van een gematigde economische groei. De geraamde werkloosheid loopt niet verder op en de investeringen zullen na een forse terugval in 2009 en 2010 weer voorzichtig aantrekken. De wereldwijde stimulering lijkt zijn vruchten af te werpen. Vooralsnog is de onzekerheid groot en is een verantwoorde lastenontwikkeling van belang.
De totale lastenontwikkeling over de kabinetsperiode laat een overschrijding zien van 0,2 miljard euro (zie tabel 3.12), hetgeen volledig is toe te schrijven aan de invulling van de besparing van de 3,2 miljard euro uit het Aanvullend Beleidsakkoord (zie box 3.5).
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2008–2011 | |
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota 2010/2011 | 0,1 | 0,5 | 0,0 | – 0,4 | 0,2 |
w.v. burgers | 0,1 | 0,5 | 0,0 | – 0,4 | 0,2 |
w.v. bedrijven | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Tabel 3.13 laat de lastenontwikkeling over de periode 2008–2011 zien. Daarnaast wordt aangegeven hoe de lastenontwikkeling zich verhoudt tot het beeld zoals gepresenteerd bij de Miljoenennota 2010. Het kabinet presenteert een evenwichtig lasten- en koopkrachtpakket, waarbij de lasten van 2010 op 2011 nagenoeg niet stijgen. Sinds de Miljoenennota 2010 is de raming van de zorgpremies voor 2011 gestegen, wat zonder aanvullend beleid zou leiden tot een hogere lastendruk. De maatregelen van het kabinet zorgen ervoor dat deze stijging voor bedrijven en burgers volledig teniet wordt gedaan. Afgezien van de invulling van de 3,2 miljard euro aan de inkomstenkant middels een accijnsverhoging op sigaretten en shag hebben de lasten zich over de kabinetsperiode ontwikkeld conform hetgeen is aangekondigd in de Miljoenennota 2010.
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | cumulatief | |
---|---|---|---|---|---|
Stand Miljoenennota 2010 | 5,6 | – 0,9 | 1,3 | 0,6 | 6,6 |
Burgers | 3,4 | 0,0 | 1,1 | 0,5 | 5,1 |
Bedrijven | 2,2 | – 0,9 | 0,1 | 0,1 | 1,5 |
Zorg | 0,0 | 0,2 | 0,2 | 1,7 | 2,0 |
Werkgeverspakket | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 0,9 | – 0,9 |
Koopkrachtpakket | 0,1 | 0,3 | – 0,2 | – 1,5 | – 1,2 |
Accijnsverhoging | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,2 |
Stand Miljoenennota 2011 | 5,7 | – 0,4 | 1,3 | 0,2 | 6,8 |
Burgers | 3,5 | 0,5 | 1,1 | 0,1 | 5,3 |
bedrijven | 2,1 | – 0,9 | 0,1 | 0,1 | 1,5 |
Werkgeverspakket
De lasten voor het bedrijfsleven ontwikkelen zich in 2011 zoals aangekondigd in de Miljoenennota 2010. De lasten stijgen met name als gevolg van hogere zorgpremies. Om te komen tot een verantwoorde lastenontwikkeling heeft het kabinet een werkgeverspakket vormgegeven dat aansluit bij de oorzaak van de lastenstijging en maatregelen omvat die op de lange termijn structuurversterkend zijn.
Zonder aanvullend beleid zouden ook dit jaar de lastendekkende sectorfondspremies, waaruit de eerste zes maanden van de werkloosheid worden betaald, stijgen. Stijgende sectorfondspremies leiden in sommige sectoren, waarbij het herstel wat trager verloopt, tot hogere lasten. Om de stijging van de sectorfondspremies tegen te gaan verlengt het kabinet de maatregelen van 201060 naar 2011. Dit heeft als voordeel dat de premies niet veel hoger worden als het economisch slecht gaat, maar ook als nadeel dat sectoren minder prikkels hebben om de WW-kosten te beperken. Daarom worden de sectorfondspremies niet volledig constant gehouden, maar stijgen zij licht van 2010 op 2011. Om toch te komen tot een verantwoorde ontwikkeling van de totale loonkosten worden de premies voor de arbeidsongeschiktheidsfonds in 2011 verlaagd.
Het is voor een economie cruciaal dat bedrijven blijven investeren. Om de tot nu toe bij het economische herstel achterblijvende bedrijfsinvesteringen en de liquiditeitspositie van bedrijven te versterken, verlengt het kabinet de maatregelen ten aanzien van de willekeurige afschrijving en de verliesrekening in de vennootschapsbelasting naar 2011 en wordt de maatregel «btw van maand naar kwartaalafdracht» structureel verlengd. Tot slot wordt een deel van de lastenverzwaring teruggegeven door het verlagen van vennootschapsbelasting (Vpb) met 0,5 procentpunt en extra middelen beschikbaar te stellen voor de WBSO, de fiscale subsidie voor speur- en ontwikkelingswerk.
Koopkracht
Het jaar 2011 is een overgangsjaar waarbij de gevolgen van de crisis nog goed zichtbaar zijn in de koopkracht. De gemiddelde koopkrachtstijging wordt licht negatief geraamd, onder meer omdat de contractloonstijging nauwelijks boven de inflatie uitkomt en de aanvullende pensioenen niet of nauwelijks worden geïndexeerd. Het kabinet zet daarom in op een evenwichtig inkomensbeeld door onder meer het tarief van de eerste schijf in de inkomstenbelasting fors te verlagen en de ouderenkorting licht te verhogen. Om participatie te stimuleren wordt ook de arbeidskorting verhoogd: werken wordt daarmee lonender.
De standaard koopkrachtcijfers zijn statisch en laten alleen zien hoe het inkomen van mensen zich ontwikkelt als hun sociaal economische positie hetzelfde blijft. Van belang is ook de dynamische koopkrachtontwikkeling: burgers die bijvoorbeeld vanuit een uitkering gaan werken ondervinden koopkrachtwinst, zonder dat dit zichtbaar wordt binnen de standaard koopkracht. Economisch herstel en een niet verder oplopende werkloosheid is dan ook van belang voor de koopkrachtontwikkeling.