Base description which applies to whole site

3.6 Kadertoetsingen

Het uitgangspunt voor het begrotingsbeleid van het kabinet is een trendmatig begrotingsbeleid met uitgavenplafonds, een inkomstenkader en automatische stabilisatie. Het niveau van de uitgaven en inkomsten (in reële termen) onder de uitgavenplafonds en het inkomstenkader staat vast. Dat betekent dat afwijkingen van de budgettaire reeksen van maatregelen uit (regeer)akkoorden, zoals deze oorspronkelijk zijn verwerkt, steeds in de begroting moeten worden ingepast. Voor de uitgavenkaders betekent dit ook dat eventuele meer- en minderopbrengsten alternatief kunnen worden aangewend respectievelijk van dekking moeten worden voorzien. Dit heeft als gevolg dat het kabinet bij sluitende kaders op koers ligt met het realiseren van de ingeboekte besparingen en lastenmaatregelen. Sluitende kaders immers betekent dat het overeengekomen uitgavenniveau, waarin de geplande bezuinigingen reeds zijn meegenomen, in reële termen niet wordt overschreden.

Vanwege de overschrijding van de Brusselse normen voor wat betreft het EMU-saldo, is het houden van de huidige kaders niet voldoende. Het kabinet neemt daarom aanvullende maatregelen. Dit resulteert in een aanpassing van de kaders in 2014. Ook bij deze aanpassing van de kaders geldt dat het sluiten hiervan betekent dat het kabinet op koers ligt met de bezuinigingen.

Kadertoetsen worden gepresenteerd in alle budgettaire nota’s (Miljoenennota, Voorjaarsnota, Najaarsnota, Financieel Jaarverslag Rijk). Hiernaast rapporteert het kabinet over de kwalitatieve voortgang door middel van het overzicht van financiële wetgevingsmaatregelen, dat twee keer per jaar wordt gepubliceerd (Prinsjesdag en Verantwoordingsdag).

In tabel 3.6.1 wordt de ex-ante verbetering van het EMU-saldo weergegeven van de afgelopen (regeer)akkoorden, teruggaand tot het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen. Tevens is aangegeven in hoeverre in de opeenvolgende akkoorden maatregelen uit een eerder (regeer)akkoord zijn teruggedraaid. Hiervoor zijn andere maatregelen in de plaats gekomen zodat de ex ante EMU-saldoverbetering gewaarborgd blijft. De gepresenteerde akkoorden zijn (inmiddels) verwerkt in het niveau van de uitgaven- en lastenkaders. Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Tabel 3.6.1 Ex-ante verbetering EMU-saldo (in miljarden euro)

(– is EMU-saldo verbetering)

2013

2014

2015

2016

2017

1. Rutte-Verhagen 1

– 10

– 15

– 18

– 19

– 19

           

2. Begrotingsakkoord 2013

– 12

– 10

– 8

– 10

– 10

w.v. terugdraaien Rutte-Verhagen

0,9

1,6

2,2

2,2

2,2

           

3. Rutte-Asscher (inclusief sociaal akkoord)

0

– 3

– 10

– 13

– 16

w.v. terugdraaien Rutte-Verhagen

0,3

0,2

0,4

0,4

0,4

w.v. terugdraaien Begrotingsakkoord

2,4

2,8

2,8

2,8

2,8

           

4. Woningmarktpakket

0,2

0,2

0,2

0,2

0,3

w.v. terugdraaien Rutte-Asscher

0,0

0,1

0,2

0,2

0,3

           

5. Aanvullend pakket

2

– 6

– 6

– 6

– 6

w.v. terugdraaien Rutte-Verhagen

 

0,0

0,9

0,9

0,9

w.v.terugdraaien Begrotingsakkoord

 

– 0,6

– 0,6

– 0,6

– 0,6

w.v. terugdraaien Rutte-Asscher

 

0,0

0,3

0,3

0,3

           

6. Ex-ante EMU-saldoverbetering

– 21

– 34

– 42

– 47

– 51

w.v. uitgaven (incl. zorgtoeslag)

– 12

– 19

– 27

– 31

– 35

w.v. lasten

– 9

– 12

– 13

– 12

– 12

w.v. niet lastenrelevante inkomsten

– 1

– 3

– 2

– 4

– 4

1

Let op: bij Rutte-Verhagen zijn de lasten in netto contante waarde en voor 2016 en 2017 geëxtrapoleerd op het niveau 2015 (uitgezonderd SDE + heffing)

De EMU-saldoverbeterende beleidsvoornemens uit het regeerakkoord Rutte-Verhagen en het begrotingsakkoord 2013 zijn nagenoeg allemaal parlementair afgerond dan wel alternatief ingevuld (in latere akkoorden). De tekort- en schuldcijfers in dit hoofdstuk gaan ervan uit dat de nog niet volledig gerealiseerde EMU-saldoverbeterende beleidsvoornemens worden verwezenlijkt. Tabel 3.6.2 bevat een overzicht van de nog niet volledig gerealiseerde EMU-saldoverbeterende beleidsvoornemens met een minimaal budgettair beslag van 250 miljoen euro in 2017. Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Naast onderstaande programmatische beleidsvoornemens bevatten de maatregelen van het kabinet Rutte-Verhagen ook een bezuiniging op het ambtenarenapparaat van het Rijk oplopend tot 1,8 miljard structureel (vanaf 2018) en het continueren van de huidige korting op de Nederlandse afdrachten aan de EU (1 miljard vanaf 2014). Ten aanzien van de bezuiniging op het ambtenarenapparaat is het algemene beeld dat de uitvoering hiervan op koers ligt. Dat neemt niet weg dat op onderdelen nadere keuzes kunnen of dienen te worden gemaakt dan wel bevestigd. Voor de korting op de Nederlandse afdrachten aan de EU geldt dat de onderhandelingen in Brussel over het zogenoemde meerjarig financieel kader gaande zijn.

Tabel 3.6.2 Nog niet gerealiseerde EMU-saldoverbeterende maatregelen

(– is EMU-saldo verbetering)

2014

2015

2016

2017

Regeerakkoord Rutte-Verhagen

– 1,38

– 1,56

– 1,82

– 1,88

Doorstroming huurmarkt (lasten) 1

– 0,8

– 0,8

– 0,8

– 0,8

Overhevelen jeugdzorg naar gemeenten

0

– 0,08

– 0,32

– 0,38

Leefomgeving en natuur

– 0,21

– 0,24

– 0,25

– 0,25

Overig1

– 0,37

– 0,44

– 0,45

– 0,45

1

Inclusief aanpassing maatregel uit het begrotingsakkoord

Het saldo van de nog niet gerealiseerde beleidsvoornemens bedraagt 1,9 miljard euro in 2017.

De belangrijkste nog niet gerealiseerde maatregel aan de lastenkant betreft de maatregel ter bevordering van de doorstroming op de huurmarkt waarvoor op Prinsjesdag het wetsvoorstel aan de Kamer is aangeboden. Aan de uitgavenkant van de begroting gaat het om het overhevelen van de jeugdzorg naar gemeenten waarvoor de wetgeving inmiddels aan de Kamer verzonden is en de finalisering van de afspraken met provincies op het gebied van leefomgeving en natuur.

Licence