2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 618,2 | 1.226,5 | 1.782,4 | 2.355,5 | 2.930,9 | ||
totaal niet-belastingontvangsten | |||||||
1 | Rijksbegroting in enge zin | ||||||
Uitgaven | 540,5 | 1.042,9 | 1.510,2 | 1.992,2 | 2.475,0 | ||
2 | SZA | ||||||
Uitgaven | 7,6 | 15,8 | 23,1 | 31,3 | 39,0 | ||
3 | ZORG | ||||||
Uitgaven | 2,1 | 3,5 | 5,1 | 5,9 | 7,5 | ||
4 | Niet-relevant | ||||||
Uitgaven | 68,1 | 164,2 | 244,0 | 326,1 | 409,3 | ||
11 | Rijksbegroting in enge zin | ||||||
Uitgaven | |||||||
12 | SZA | ||||||
Uitgaven | |||||||
13 | ZORG | ||||||
Uitgaven | |||||||
14 | Niet-relevant | ||||||
Uitgaven |
Op de aanvullende post Prijsbijstelling worden de middelen gereserveerd die worden gebruikt om de prijsgevoelige uitgaven op de diverse begrotingen te compenseren voor de prijsontwikkeling. Deze compensatie wordt jaarlijks van deze aanvullende post overgeboekt naar de departementale begrotingen. De oploop in de cijfers ontstaat doordat voor elk jaar een tranche wordt gereserveerd om de begrotingsuitgaven (zoals deze op de afzonderlijke begrotingen zijn opgenomen) van constante naar lopende prijzen te brengen.