2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) | 7.917,6 | 7.450,4 | 7.265,6 | 7.202,6 | 9.434,9 | |
Mee- en tegenvallers | ||||||
Rijksbegroting in enge zin | ||||||
Rente vaste schuld | – 110,0 | – 71,0 | 77,0 | 178,0 | 155,0 | |
Rente vlottende schuld | 0,0 | 0,0 | – 23,0 | 9,0 | 26,0 | |
Diversen | 0,0 | – 6,2 | 6,0 | 19,9 | 19,9 | |
– 110,0 | – 77,2 | 60,0 | 206,9 | 200,9 | ||
Beleidsmatige mutaties | ||||||
Rijksbegroting in enge zin | ||||||
Omboeking rente onder kader | 6.398,2 | 5.923,9 | 5.680,5 | 5.552,1 | 5.730,0 | |
Diversen | – 7,0 | 7,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
6.391,2 | 5.930,9 | 5.680,5 | 5.552,1 | 5.730,0 | ||
Technische mutaties | ||||||
Rijksbegroting in enge zin | ||||||
Rente vaste schuld | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 102,0 | |
Rente vlottende schuld | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 83,0 | |
Diversen | – 2,9 | – 3,1 | – 3,1 | – 3,1 | 47,1 | |
Niet tot een ijklijn behorend | ||||||
Mutatie in rekening-courant en deposito | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 2.067,7 | |
Omboeking rente onder kader | – 6.398,2 | – 5.923,9 | – 5.680,5 | – 5.552,1 | – 5.730,0 | |
Rentelasten | 0,0 | – 7,1 | – 46,5 | – 57,8 | 28,8 | |
Verstrekte leningen | 250,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Diversen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
– 6.151,1 | – 5.934,1 | – 5.730,1 | – 5.613,0 | – 7.740,8 | ||
Extrapolatie | 6.977,0 | |||||
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 | 130,1 | – 80,4 | 10,4 | 146,0 | – 1.809,8 | |
Stand Miljoenennota 2019 (subtotaal) | 8.047,7 | 7.370,0 | 7.276,0 | 7.348,7 | 7.625,1 | 6.977,0 |
Totaal Internationale samenwerking | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Stand Miljoenennota 2019 | 8.047,7 | 7.370,0 | 7.276,0 | 7.348,7 | 7.625,1 | 6.977,0 |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand Miljoenennota 2018 (excl. IS) | 12.428,2 | 9.648,4 | 5.652,7 | 3.107,3 | 2.573,9 | |
Mee- en tegenvallers | ||||||
Rijksbegroting in enge zin | ||||||
Rente vlottende schuld | – 8,0 | 112,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Rentebaten | – 26,4 | – 35,2 | – 44,8 | – 56,2 | – 51,7 | |
– 34,4 | 76,8 | – 44,8 | – 56,2 | – 51,7 | ||
Beleidsmatige mutaties | ||||||
Rijksbegroting in enge zin | ||||||
Omboeking rente onder kader | 363,5 | 244,8 | 174,2 | 189,6 | 202,0 | |
Diversen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
363,5 | 244,8 | 174,2 | 189,6 | 202,0 | ||
Technische mutaties | ||||||
Rijksbegroting in enge zin | ||||||
Diversen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 6,8 | |
Niet tot een ijklijn behorend | ||||||
Aflossingen op leningen | 716,9 | – 49,4 | – 388,7 | – 43,3 | 190,3 | |
Mutatie in rekening-courant en deposito | – 340,6 | 1.899,2 | 4.209,2 | 4.716,8 | 4.745,3 | |
Omboeking rente onder kader | – 363,5 | – 244,8 | – 174,2 | – 189,6 | – 202,0 | |
Rente derivaten | – 249,0 | – 453,0 | – 392,0 | – 289,0 | – 291,0 | |
Voortijdige beëindiging derivaten | 2.369,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Diversen | – 52,9 | – 25,0 | – 23,0 | – 22,0 | – 22,0 | |
2.079,9 | 1.127,0 | 3.231,3 | 4.172,9 | 4.413,8 | ||
Extrapolatie | 5.650,5 | |||||
Totaal mutaties sinds Miljoenennota 2018 | 2.409,0 | 1.448,6 | 3.360,7 | 4.306,3 | 4.564,1 | |
Stand Miljoenennota 2019 (subtotaal) | 14.837,2 | 11.097,0 | 9.013,4 | 7.413,6 | 7.137,9 | 5.650,5 |
Totaal Internationale samenwerking | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Stand Miljoenennota 2019 | 14.837,2 | 11.097,0 | 9.013,4 | 7.413,6 | 7.137,9 | 5.650,5 |
Rente vaste schuld – mee- en tegenvallers en technische mutaties, uitgaven
De raming van de rentelasten vaste schuld wijzigt als gevolg van bijstellingen van de rentetarieven en de financieringsbehoefte. Door een daling in het verwachte kassaldo is er sprake van een hogere verwachte financieringsbehoefte en hogere rentelasten. Daar staat tegenover dat de rentetarieven neerwaarts zijn bijgesteld. Tot slot is er het effect van schulduitgifte en inkopen. Het eerste effect overheerst in de jaren 2020 tot en met 2022, waardoor er per saldo sprake is van een toename van de rente vaste schuld. Het saldo van de drie effecten resulteert voor 2018 en 2019 in een afname van de rente vaste schuld.
Rente vlottende schuld – mee- en tegenvallers en technische mutaties, uitgaven en niet-belastingontvangsten
De raming van de rentelasten vlottende schuld wijzigt als gevolg van bijstellingen van de rentetarieven en de financieringsbehoefte. Op korte termijn zijn er rentebaten vlottende schuld vanwege de negatieve rentestand. De rentetarieven zijn voor de eerste jaren neerwaarts bijgesteld en voor latere jaren naar boven bijgesteld. Voor 2018 en 2019 is er sprake van negatieve rentetarieven. Door een opwaartse bijstelling van deze tarieven is er een afname van de rentebaten vlottende schuld in 2018; een neerwaartse bijstelling voor 2019 leidt tot een toename van deze rentebaten in dat jaar. In 2020 leidt een neerwaartse bijstelling van het positieve rentetarief tot een afname van de rentelasten vlottende schuld. Voor latere jaren leidt een opwaartse bijstelling van het positieve rentetarief tot een toename van de rentelasten vlottende schuld.
Diversen – beleidsmatige en technische mutaties, uitgaven en niet-belastingontvangsten
Dit betreffen restposten van onder andere rente vaste en vlottende schuld en rente sociale fondsen.
Omboeking rente onder kader – beleidsmatige en technische mutaties, uitgaven en niet-belastingontvangsten
In de begrotingsregels van het kabinet Rutte III is vastgelegd dat de rente-uitgaven staatsschuld onder het uitgavenplafond vallen. In het verleden vielen deze uitgaven buiten het plafond. Er heeft daarom een omboeking plaatsgevonden.
Mutatie in rekening-courant en deposito – uitgaven en niet-belastingontvangsten
De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s heeft vooral betrekking op de sociale fondsen. De mutatie in de rekening-courant is het resultaat van de geraamde uitgaven en de ontvangen premies van de sociale fondsen. Verwacht wordt dat de sociale fondsen de komende jaren per saldo meer gaan uitgeven.
Rentelasten
De raming van de aan deelnemers aan schatkistbankieren te betalen rente is bijgewerkt met de actuele rentetarieven. Een daling van de verwachte rente zorgt voor een daling in de rentelasten van 2019 tot en met 2021. De verwachte rente voor 2022 stijgt en leidt tot hogere rentelasten in dat jaar.
Verstrekte leningen
In 2018 zullen er naar verwachting meer leningen worden verstrekt dan eerder verwacht. Dit komt met name door het oversluiten van enkele grote leningen door deelnemers aan het schatkistbankieren.
Rentebaten
De raming voor rentebaten kasbeheer is aangepast, als gevolg van een wijziging van de rente en veranderingen in de leningen die deelnemers aan het schatkistbankieren zijn aangegaan. Een daling van de verwachte lange rente zorgt voor een daling in de rentebaten.
Aflossingen op leningen
Gewijzigde inzichten in het leengedrag van agentschappen en RWT’s leiden tot een aanpassing van de voorziene ontvangsten. Doordat in 2018 meer is afgelost (door vervroegde aflossingen) wordt in latere jaren minder aan aflossingen op leningen ontvangen.
Rente derivaten
De raming van de renteontvangsten op renteswaps is naar beneden bijgesteld als gevolg van het voortijdig beëindigen van rentederivaten. De raming is tevens bijgesteld als gevolg van de geactualiseerde rentestanden in de CEP-raming van het CPB.
Voortijdige beëindiging derivaten
Er is sprake geweest van het voortijdig beëindigen van een aantal rentederivaten. Bij het beëindigen van een rentederivaat wordt de actuele marktwaarde van het derivaat verrekend tussen beide partijen. De beëindigde rentederivaten hebben per saldo een voor de staat positieve marktwaarde, waardoor er sprake is van eenmalige ontvangsten. Daar staat tegenover dat op een beëindigd rentederivaat meerjarig geen rente meer wordt ontvangen.