Het niveau van de staatsschuld blijft volgend jaar naar verwachting relatief gunstig. De Nederlandse overheidsschuld (verderop staatsschuld)25 bedraagt naar verwachting in 2022 49,8% bbp en komt in 2023 uit op 49,5% bbp, wat neerkomt op circa 500 miljard euro (zie figuur 1.2.1).26 De gunstige ontwikkeling van de schuldratio, ondanks aanhoudende begrotingstekorten, komt naast de toename van de belastingontvangsten (zie paragraaf 2.4) ook door de hoge inflatie. Hierdoor stijgt het nominale bbp en daalt de schuld dus in verhouding (ook wel noemereffect genoemd). Dit positieve effect op de schuldratio wordt wel minder als de inflatie op termijn tendeert naar de doelstelling van de ECB (2%). Daarnaast hebben de afgelopen maanden laten zien dat vooruitzichten snel kunnen omslaan. In het geval dat de economische risico’s zich materialiseren, kan de geraamde schuldquote ook minder gunstig uitvallen. De coronacrisis en de oorlog in Oekraïne onderstrepen het belang van solide overheidsfinanciën als basis om dergelijke schokken op te kunnen vangen.
Figuur 1.2.1 Ontwikkeling staatsschuld, in miljarden euro’s en % bbp
Bron: ministerie van Financiën
Het kabinet doet omvangrijke investeringen, met als gevolg een tijdelijke verslechtering van het EMU-saldo. De investeringen in onder meer klimaat, natuur en landelijk gebied (waaronder de stikstofaanpak), onderwijs en veiligheid, acht het kabinet van groot belang, juist ook voor toekomstige generaties. Het kabinet accepteert een tijdelijke verslechtering van het saldo om deze grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Daarnaast loopt het tekort verder op door aan Oekraïne, het doorlopen van een aantal coronagerelateerde uitgaven (zie paragraaf 2.2.1.) en de koopkrachtmaatregelen. Het EMU-saldo komt naar verwachting uit op ‒ 0,9% bbp in 2022 en ‒ 3% bbp in 2023 (zie figuur 1.2.2).
De stijgende rente op de staatsschuld leidt tot een budgettaire opgave. De rente stijgt in de CPB-raming naar 1,6% in 2023. Dit is een aanzienlijke stijging sinds de vorige raming van het CPB voor deze jaren. Hierdoor stijgt het bedrag aan rente dat Nederland betaalt over de staatsschuld met circa 1,1 miljard euro. In de Centraal Economisch Plan (CEP)-raming van komend voorjaar stelt het CPB ook de rentestanden bij voor de periode vanaf 2024. Als het rentetarief indicatief wordt doorgetrokken naar latere jaren, leidt dit in 2027 naar verwachting tot structureel circa 3 miljard euro hogere uitgaven aan rente. De rentestijging is een budgettaire opgave die volgens de begrotingsregels structureel moet worden ingepast onder het uitgavenplafond. Het kabinet inventariseert in aanloop naar de voorjaarsbesluitvorming opties en maatregelen om deze tegenvaller structureel in te passen. Zo blijven de overheidsfinanciën beheersbaar en worden geen rekeningen doorgeschoven naar toekomstige generaties. De effecten van een langdurig hoge rente voor de staatsschuld worden nader beschreven in paragraaf 2.5.
Figuur 1.2.2 Ontwikkeling en raming overheidssaldo (% bbp)
Bron: ministerie van Financiën