De arbeidsmarkt is historisch krap, maar er blijft onbenut arbeidspotentieel. De krapte komt doordat de werkloosheid laag is en er nog nooit zo veel banen waren in Nederland; ruim 11 miljoen. In het tweede kwartaal van 2022 waren er voor elke 100 werklozen 143 openstaande vacatures.14 De schaarste aan arbeidskrachten komt niet doordat er in Nederland weinig mensen werken. Van alle Nederlanders (tussen 15 en 75 jaar) werken er zeven op de tien. Het aantal uren dat er gemiddeld wordt gewerkt in Nederland, ligt echter op het laagste niveau van alle EU-landen (32,1 uur). Dit komt door de unieke deeltijdcultuur; nergens ter wereld is het aandeel van zowel vrouwen als mannen dat in deeltijd werkt hoger.15 Van de 4,5 miljoen deeltijdwerkers geeft bijna een half miljoen aan graag meer uren te willen werken. Daarnaast zijn er ruim 300 duizend werklozen en ruim 300 duizend mensen die willen werken, maar niet recent naar werk hebben gezocht of niet direct beschikbaar zijn (bijvoorbeeld door opleiding of reizen). Ook kunnen andere niet-werkenden en deeltijders mogelijk verleid worden om (meer) te gaan werken.
De krapte op de arbeidsmarkt is deels een tijdelijk fenomeen. De ontwikkeling van de werkloosheid hangt samen met de ontwikkeling van de economie. De economie is aangejaagd door de inhaalconsumptie na twee coronajaren. Het uitzonderlijk ruime monetaire- en budgettaire beleid van de afgelopen jaren heeft daarbij de krappe situatie op de arbeidsmarkt in stand gehouden. Deze was voor corona al ontstaan na een historisch lange periode van onafgebroken groei. Het feit dat arbeid relatief goedkoop is, door een periode van achterblijvende loongroei, heeft de krapte daarbij verder vergroot. Als het in de toekomst minder gaat met de economie, wordt ook de arbeidsmarkt weer ruimer. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat een significant deel van de beroepen met op dit moment veel openstaande vacatures relatief conjunctuurgevoelig is. Dat betekent dat deze werkgelegenheid gevoelig is voor veranderingen in de economische situatie. Dit geldt bijvoorbeeld in de horeca en voor beroepen als laders, lossers en vakkenvullers. Figuur 1.1.7 illustreert dat de vacaturegraad positief samenhangt met de conjunctuurgevoeligheid van beroepen. Voor de beroepsgroepen met de meeste vacatures is daarnaast de verwachting dat de arbeidsmarkt op termijn door structurele trends ruim zal zijn. De vacatures van vandaag zijn dan ook niet per se de beroepen van morgen.16
Figuur 1.1.7 Vacaturegraad afgezet tegen de conjunctuurgevoeligheid per beroepsgroep (mei 2022)17
Bron: Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en CBS
Er zijn ook structurele trends die de komende jaren zorgen voor knelpunten in bepaalde sectoren. De krapte op de arbeidsmarkt kent twee kanten. Hoewel een deel cyclisch is, zijn er ook structurele trends en transities waardoor de verhouding tussen de vraag en het aanbod naar arbeid blijvend verschuift. Zo zal de vergrijzing ertoe leiden dat de groei van het aantal potentiële arbeidskrachten stagneert, terwijl het aantal gepensioneerden toeneemt. Dit zorgt voor een toenemende vraag naar mensen in de zorg. Ook de klimaatverandering drijft de vraag naar arbeid op. Die vraag komt zowel voort uit alle werkzaamheden die nodig zijn om de overstap te maken van fossiel naar duurzaam, als uit het omgaan met de gevolgen van het veranderende klimaat. Zo zorgt de energietransitie er naar verwachting de komende jaren voor dat de vraag naar arbeid toeneemt. Dat komt onder andere doordat het opwekken van hernieuwbare energie in deze fase arbeidsintensiever is dan fossiele energie.18 Ten slotte laten analyses van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht zien dat knelpunten in het onderwijs, techniek en ICT de komende jaren eveneens groot blijven.
De schaarste aan arbeidskrachten bemoeilijkt een voortvarende aanpak van maatschappelijke uitdagingen. We willen meer mensen in bijvoorbeeld het onderwijs, de zorg en bij defensie en veel technici moeten aan de slag met de klimaattransitie. Dit vereist dat er tijdig voldoende geschoold personeel voorhanden is. Aanhoudende personeelstekorten zetten de kwaliteit en beschikbaarheid van publieke diensten en de uitvoering van deze ambities onder druk.
Het kabinet ziet daarom een duidelijke rol voor de overheid, naast de essentiële rol van werkgevers en werkenden, om knelpunten door de krapte aan te pakken. Er wordt ingezet op het verminderen van de vraag naar arbeid, het vergroten van het arbeidsaanbod en het verbeteren van de afstemming tussen vraag naar en aanbod van arbeid. In juni kondigde het kabinet zes acties van de overheid aan om krapte aan te pakken.19 Denk aan het stimuleren van technologie en procesinnovatie, meer uren werken en een leven lang ontwikkelen. Werken wordt ook lonender gemaakt (zie paragraaf 2.2.1) en makkelijker voor ouders door een nieuw stelsel van kinderopvang. Daarnaast roept het kabinet werkgevers op om bijvoorbeeld betere arbeidsvoorwaarden te bieden, anders te werven en te kijken naar onderbenutte deeltijders. Op dit moment onderzoekt het kabinet – naast de bovenstaande acties – verdergaande maatregelen om te voorkomen dat krapte op de arbeidsmarkt het functioneren van Nederland en de uitvoering van belangrijke transities in de weg zit.
Krapte op de arbeidsmarkt biedt werkenden kansen. Het is immers de keerzijde van een lage werkloosheid. Dit zorgt ervoor dat werkenden meer keuze hebben en ook meer kunnen eisen. Ze kunnen daardoor werk vinden dat beter past bij hun eigen voorkeuren, betere arbeidsomstandigheden bedingen en een hoger loon vragen. Daarnaast is een krappe arbeidsmarkt bevorderlijk voor de kansen van groepen die anders moeilijker aan een baan komen. Zo is het aantal langdurig werklozen de laatste jaren fors afgenomen.
Krapte heeft niet alleen voordelen voor de individuele werknemer, maar kan ook de productiviteit aanjagen. Een beperkt aanbod van arbeidskrachten kan investeringen en arbeidsbesparende innovatie uitlokken, wat de productiviteit verhoogt. Dit is welkom gegeven de lage productiviteitsgroei. Deze is in Nederland het afgelopen decennium namelijk meer dan gehalveerd ten opzichte van de periode daarvoor. Dat is meer dan in andere ontwikkelde economieën.
Bij het oplossen van personeelstekorten hebben werkgevers een essentiële rol. Het bieden van betere arbeidsvoorwaarden is de beste manier om meer personeel aan te trekken. Een loonsverhoging zorgt dat de arbeidsmarkt in evenwicht wordt gebracht en kan voor werkenden een deel van de effecten van de hoge inflatie opvangen.20 Ook kan een dergelijk loonsignaal anderen verleiden de overstap te maken naar meer productieve sectoren. Dat is wenselijk vanwege de lage mobiliteit op de arbeidsmarkt van de afgelopen jaren. Naast hogere lonen als structurele oplossing voor zowel krapte als de dalende koopkracht zijn de werkomstandigheden van werknemers van groot belang. De meest recente cijfers laten zien dat 17% van de werknemers21 en 9% van de zelfstandigen zonder personeel22 in 2021 aangaf burn-outklachten te ervaren. Ruim 42% van de werknemers gaf aan dat er (aanvullende) maatregelen nodig zijn om werkdruk te verlichten en werkstress te verminderen. Deze percentages liggen sinds 2017 rond deze niveaus. Uit onderzoek door TNO23 blijkt dat oorzaken, en daarmee ook oplossingen24, liggen op het niveau van de organisatie, het individu en de maatschappij. Goede secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Mogelijkheden om verlof op te nemen bij ouderschap en flexibiliteit om thuis en/of op andere uren te werken, kunnen mensen helpen hun werk beter af te stemmen op hun privéleven.