De horizontale ontwikkeling laat zien hoe de uitgaven zich ontwikkelen bij ongewijzigd beleid. Ook maakt de horizontale ontwikkeling inzichtelijk hoe de uitgaven van de verschillende beleidsterreinen zich ontwikkelen ten opzichte van elkaar. Bij sommige beleidsterreinen stijgen de uitgaven harder dan bij andere beleidsterreinen.
Tabel 2.3.1 geeft de horizontale ontwikkeling van de netto-uitgaven per begroting weer.90 De horizontale ontwikkeling gaat uit van de begrotingsstand ontwerpbegroting 2024. De begrotingsstanden zijn uitgedrukt in het prijspeil 2023.91 De reserveringen uit het coalitieakkoord die nog op de Aanvullende Post staan, zijn toebedeeld aan de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement. Voor een aantal incidentele posten zijn de begrotingsstanden gecorrigeerd.92
De begrotingsstanden stijgen ten opzichte van 2023 met 35,3 miljard euro tot 423,6 miljard euro in 2028. Een toelichting per begroting is opgenomen in bijlage 16.
Netto-uitgaven (in miljarden euro's) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | Verschil 2028 t.o.v. 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zorg | 101,5 | 103,2 | 104,0 | 105,3 | 106,8 | 107,6 | 6,0 |
Sociale Zekerheid | 96,0 | 100,3 | 101,6 | 104,1 | 106,2 | 107,4 | 11,4 |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 55,0 | 53,4 | 55,4 | 53,7 | 53,3 | 53,1 | ‒ 1,9 |
Gemeentefonds en Provinciefonds (incl. accres) | 45,1 | 46,3 | 48,2 | 46,4 | 48,1 | 49,7 | 4,6 |
Buitenlandse Zaken (incl. BHOS en EU-afdrachten) | 14,7 | 12,2 | 15,0 | 15,2 | 18,3 | 22,9 | 8,2 |
Defensie (incl. DMF) | 14,1 | 19,9 | 20,0 | 19,8 | 19,4 | 19,0 | 4,9 |
Justitie en Veiligheid | 18,1 | 19,6 | 20,0 | 19,7 | 17,3 | 17,0 | ‒ 1,1 |
Infrastructuur en Waterstaat (incl. DF en MF) | 12,4 | 14,7 | 14,9 | 14,8 | 14,1 | 13,4 | 1,0 |
Economische Zaken en Klimaat (incl. NGF) | 7,0 | 7,4 | 8,6 | 12,5 | 9,3 | 12,2 | 5,2 |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 10,1 | 11,4 | 10,4 | 9,5 | 9,5 | 9,5 | ‒ 0,5 |
Financiën (excl. Nationale Schuld) | 11,2 | 7,4 | 8,1 | 7,3 | 6,9 | 6,7 | ‒ 4,4 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (incl. DGF) | 3,0 | 3,6 | 3,6 | 5,3 | 5,0 | 5,0 | 2,0 |
Algemene Zaken en De Koning | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,0 |
Totaal | 388,3 | 399,6 | 410,0 | 413,7 | 414,4 | 423,6 | 35,3 |
De grootste absolute toename is bij Sociale Zekerheid (11,4 miljard euro) en Buitenlandse Zaken (8,2 miljard euro). Daarnaast dalen enkele begrotingen, met Financiën als grootste daler (-4,4 miljard euro). Figuur 2.3.6 laat zien met hoeveel miljarden euro de uitgaven in 2028 toe- of afnemen ten opzichte van 2023. Een aantal begrotingen worden onder de figuur nader toegelicht.
Figuur 2.3.6 Verschil begrotingstotaal 2028 ten opzichte van 2023 (in miljarden euro)
De uitgavenstijging bij Sociale Zekerheid komt voornamelijk door een toename van uitgaven aan AOW, kinderopvangtoeslag en aan werkloosheid en bijstand. De AOW-uitgaven stijgen met ruim vier miljard euro tussen 2023 en 2028, voornamelijk als gevolg van de groei van het aantal AOW-gerechtigden. Door een gelijkblijvende AOW-leeftijd tussen 2024 en 2027 bereiken in deze jaren relatief veel mensen de AOW-leeftijd. De uitgaven aan kinderopvangtoeslag zullen in 2028 2,3 miljard euro hoger uitvallen dan in 2023 door de voorgenomen invoering van een nieuw financieringsstelsel met een inkomensonafhankelijke vergoeding per 2027. De uitgaven aan werkloosheid en bijstand laten een stijging zien van ruim 2 miljard euro tussen 2023 en 2028. Dit is met name het gevolg van de door het CPB geraamde oploop van de werkloze beroepsbevolking richting de evenwichtswerkloosheid.
De begroting van Buitenlandse Zaken stijgt voornamelijk doordat de EU-afdrachten stijgen (met 5,7 miljard euro). Dit komt ten eerste door de economische ontwikkeling en ten tweede door de inschatting van de omvang van het Meerjarig Financieel Kader na 2027. Ten derde zijn vanaf 2027 de terug- en rentebetalingen voor het coronaherstelfonds Next Generation EU (NGEU) in de raming van de EU-afdrachten opgenomen. Figuur 2.3.7 maakt dit inzichtelijk.
Figuur 2.3.7 Horizontale ontwikkeling Buitenlandse Zaken (in miljarden euro)
De Defensie-uitgaven nemen de komende jaren met 4,9 miljard euro toe door de middelen uit het coalitieakkoord Rutte-IV en de Voorjaarsnota 2022. Daarnaast neemt de Defensiebegroting toe vanwege de militaire steun aan Oekraïne. Als gevolg hiervan stijgen de Defensie-uitgaven tot 2,06% van het bbp in 2024. Het verloop van de Defensie-uitgaven als percentage van het bbp wordt in figuur 2.3.8 voor de komende jaren weergeven, zowel exclusief als inclusief de militaire steun aan Oekraïne.
Figuur 2.3.8 Horizontale ontwikkeling Defensie-uitgaven (in % bbp)
De begroting van Financiën daalt in 2028 ten opzichte van 2023 door een piek in de uitgaven in 2023. Deze piek komt voornamelijk door tijdelijke uitgaven voor kapitaalinjecties aan TenneT en regionale netbeheerders, voor de hersteloperatie toeslagen en voor de schadeloosstelling SRH (SNS REAAL Holding). Deze posten dalen vanaf 2024.
De omvang van de begroting van Justitie en Veiligheid is in 2023 ruim 1 miljard euro groter dan in 2028. De omvang van de begroting neemt in totaal toe vanwege structurele intensiveringen voor ruim 1 miljard euro bij het coalitieakkoord van het demissionaire kabinet-Rutte IV en verdere intensiveringen in de Voorjaarsnota 2023. De begroting van Justitie en Veiligheid is in de jaren 2023-2026 groter dan de daaropvolgende jaren omdat het demissionaire kabinet bij Voorjaarsnota 2023 de budgettaire gevolgen van de hogere asielraming niet structureel verwerkt heeft, maar incidenteel voor de periode 2023 tot en met 2026. Figuur 2.3.9 maakt dit inzichtelijk.
Figuur 2.3.9 Horizontale ontwikkeling Justitie en Veiligheid (in miljarden euro)
Wanneer gekeken wordt naar de grootste relatieve toe- of afname, dan komen andere begrotingen naar voren. Figuur 2.3.10 laat zien met hoeveel procent de uitgaven per begroting in 2028 toe- of afnemen ten opzichte van 2023. Procentueel laten de begrotingen van Economische Zaken en Klimaat (74%) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (68%) de grootste toename zien. De uitgaven voor Sociale Zekerheid (12%) en Zorg (6%) nemen procentueel minder toe, omdat het om relatief grote begrotingen gaat.
Figuur 2.3.10 Verschil begrotingstotaal 2028 ten opzichte van 2023 (in %)
De relatief grote stijging bij Economische Zaken en Klimaat van 74% komt door de uitgaven aan klimaat en het Nationaal Groeifonds. De begroting van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stijgt de komende jaren relatief met 68% door een trapsgewijs toename van circa 3 miljard euro in 2023 naar 5 miljard euro in 2026. De uitgaven blijven daarna stabiel. Deze toename komt door oplopende uitgaven in het kader van de transitie van de landbouw en het oplossen van de stikstofcrisis.