Base description which applies to whole site

Infrastructuur en Waterstaat (inclusief Mobiliteitsfonds en Deltafonds)

XII INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

totaal uitgaven

12.408

14.652

23.544

14.262

13.504

12.890

totaal ontvangsten

66

87

41

35

29

29

        

11

Integraal waterbeleid

      
 

Uitgaven

57

86

81

76

73

76

 

Ontvangsten

0

     
        

13

Bodem en Ondergrond

      
 

Uitgaven

111

154

154

150

153

149

 

Ontvangsten

4

     
        

14

Wegen en verkeersveiligheid

      
 

Uitgaven

347

503

444

318

252

201

 

Ontvangsten

6

6

6

6

6

6

        

16

Openbaar vervoer en spoor

      
 

Uitgaven

261

34

27

9

8

8

 

Ontvangsten

26

47

    
        

17

Luchtvaart

      
 

Uitgaven

120

63

51

84

9

8

 

Ontvangsten

5

12

13

8

1

2

        

18

Scheepvaart en havens

      
 

Uitgaven

88

195

183

82

28

14

        

19

Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

      
 

Uitgaven

12

11

10

10

10

9

 

Ontvangsten

0

     
        

20

Lucht en geluid

      
 

Uitgaven

62

59

69

58

57

57

 

Ontvangsten

1

     
        

21

Duurzaamheid

      
 

Uitgaven

59

82

105

89

79

63

        

22

Omgevingsveiligheid en milieurisico's

      
 

Uitgaven

80

86

91

105

98

97

 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

        

23

Meteorologie, seismologie en aardobservatie

      
 

Uitgaven

75

66

54

56

56

60

        

24

Handhaving en toezicht

      
 

Uitgaven

189

203

199

198

194

192

 

Ontvangsten

15

15

15

15

15

15

        

25

Brede doeluitkering

      
 

Uitgaven

1.066

1.052

1.052

1.052

1.052

1.052

        

26

Bijdrage investeringsfondsen

      
 

Uitgaven

9.346

11.534

20.526

11.483

10.969

10.447

        

97

Algemeen departement

      
 

Uitgaven

66

49

48

48

47

47

 

Ontvangsten

2

1

1

1

1

1

        

98

Apparaatsuitgaven Kerndepartement

      
 

Uitgaven

470

468

443

437

411

402

 

Ontvangsten

8

6

5

5

5

5

        

99

Nog Onverdeeld

      
 

Uitgaven

 

8

7

7

7

7

Algemeen

De begroting van IenW (inclusief Mobiliteitsfonds en Deltafonds) stijgt van circa 12,4 miljard euro naar 14,3 miljard euro in 2026 (de piek in 2025 wordt verklaard door de omvorming van ProRail, zie toelichting artikel 13 van het Mobiliteitsfonds). De begroting daalt daarna weer naar circa 12,9 miljard euro. Deze beweging wordt grotendeels veroorzaakt door de verandering in artikel 26 (bijdrage investeringsfondsen) en wordt uitgebreider beschreven in de horizontale toelichting van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds. De beleidsbegroting daalt van circa 3,1 miljard euro in 2023 naar 2,4 miljard euro in 2028. Dit zijn de totale uitgaven min artikel 26. Deze daling is bijna volledig te verklaren door het aflopen van subsidies en vergoedingen. Dit wordt uitgebreider beschreven in de toelichting per artikel.

Toelichting per artikel

Artikel 11. Integraal waterbeleid

De budgetten voor integraal waterbeleid nemen vanaf 2024 toe door een nieuwe subsidieverlening vanuit het NGF, waarmee vanaf 2024 het Groeiprogramma Water Technologie wordt ondersteund.

Artikel 13. Bodem en ondergrond

In 2024 nemen de uitgaven beperkt toe vanwege de Bedrijvenregeling bodemsanering en hogere bijdragen aan medeoverheden voor het Meerjarenprogramma Bodem. Daarentegen loopt het budget voor de subsidie Caribisch Nederland af.

Artikel 14. Wegen en verkeersveiligheid

De budgetten voor slimme en duurzame mobiliteit liggen in 2024 en 2025 hoger door met name de reservering Klimaatakkoord en terugsluis vrachtwagenheffing en lopen daarna weer af. Ook worden er bijdragen gedaan voor de stimuleringsregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP) en de stimuleringsregeling Emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA). Deze regelingen lopen naar verloop van tijd af. Verder wordt in 2024 de schaderegeling Stint uitgevoerd.

Artikel 16. Openbaar vervoer en spoor

De hogere uitgaven op dit artikel in 2023 hangen samen met de budgetten voor de Beschikbaarheidsvergoeding ov en het transitievangnet OV. Daarnaast nemen de uitgaven op dit artikel in 2024 en verder af doordat de Bijdrage medeoverheden Openbaar Vervoer en Spoor vanaf 2023 aflopen.

Artikel 17. Luchtvaart

De neerwaartse trend in de budgetten vanaf 2023 op dit artikel hangt samen met het aflopen van subsidies van het NGF-project luchtvaart in transitie. Deze subsidie stopt volledig vanaf 2027. In 2024-2026 worden uitgaven gedaan voor het project Geluidsisolatie Schiphol fase 4 (GIS-4) om geluidshinder voor omwonenden van Schiphol te verminderen.

Artikel 18. Scheepvaart en havens

Het budget loopt tot en met 2025 op, aangezien meer subsidies zijn bestemd voor verduurzaming van de binnenvaart en de uitrol van walstroom voor zeevaart. Vanwege afbouw van subsidies in latere jaren nemen de uitgaven op dit artikel geleidelijk af.

Artikel 19. Uitvoering milieubeleid en internationaal

Vanuit dit artikel worden uitgaven aan internationale coördinatie en samenwerking gedaan. De subsidie Interreg (Europese subsidieregeling voor ruimtelijke en regionale ontwikkeling) loopt na 2024 af, waarna de uitgaven min of meer constant blijven.

Artikel 20. Lucht en geluid

In 2025 neemt het budget op dit artikel toe tot circa 70 miljoen euro. Dit betreft voornamelijk hogere bijdragen aan medeoverheden via de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai voor uitvoering van saneringsmaatregelen door provincies en gemeenten.

Artikel 21. Duurzaamheid

De uitgaven voor circulaire economie nemen tot en met 2025 toe. Dit komt voornamelijk door opdrachten en subsidies voor duurzame productieketens. Daarnaast zijn er met name in 2024 en 2025 middelen vanuit het Klimaatfonds beschikbaar voor het Bevorderen van circulair doen en gedrag, ondersteuning van onder andere ketenvorming en recyclingtechnieken circulaire plastics en de continuering van de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) en Circulaire Economie.

Artikel 22. Omgevingsveiligheid en milieurisico's

Vanaf 2023 nemen de uitgaven op dit artikel toe door hogere uitgaven aan het programma Omgevingsveilig en diverse overige opdrachten op Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) en asbest.

Artikel 23. Meteorologie, seismologie en aardobservatie

De uitgaven op dit artikel zijn gemiddeld rond de 60 miljoen euro. De uitgaven aan de agentschapsbijdragen aan het KNMI voor meteorologie, seismologie en aardobservatie nemen geleidelijk af vanaf 2024.

Artikel 24. Handhaving en toezicht

De personele uitgaven aan de Inspectie Leefomgeving en Toezicht nemen licht toe, terwijl de materiële uitgaven beperkt dalen. Per saldo zijn de uitgaven aan handhaving en toezicht redelijk constant.

Artikel 25. Brede doeluitkering

Jaarlijks wordt een beschikking verstrekt voor de Brede Doeluitkering (BDU) aan de Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Deze beschikking wordt berekend op basis van de in de Wet BDU Verkeer en Vervoer opgenomen methodiek. De bijdrage aan de samenwerkingsverbanden Vervoerregio Amsterdam en Metropoolregio Rotterdam Den Haag is min of meer constant op circa 1 miljard euro.

Artikel 26. Bijdrage investeringsfondsen

Dit is het artikel op de begroting van IenW van waaruit het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds worden gevoed. De piek in 2025 is het gevolg van een technische mutatie voor de voorziene omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Voor de details van de omvorming en uitgebreidere informatie over de verschuivingen op de fondsen wordt verwezen naar de begrotingen en horizontale toelichtingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds.

Artikel 97. Algemeen departement

De uitgaven vanuit dit artikel zijn vanaf 2024 constant. In 2023 vinden nog uitgaven plaats voor COVID-19 testen en noodhulp Oekraïne.

Artikel 98. Apparaatsuitgaven kerndepartement

Het apparaatsbudget daalt de komende jaren van circa 350 miljoen euro naar circa 300 miljoen euro. Dit komt met name door lagere uitgaven aan externe inhuur, maar ook aan eigen personeel. De budgetten voor materiële uitgaven zijn min of meer constant.

Artikel 99. Nog onverdeeld

Dit betreft een administratief artikel, wat betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 99 worden gedaan.

A MOBILITEITSFONDS
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

totaal uitgaven

8.715

10.246

19.325

9.989

9.732

9.185

totaal ontvangsten

8.715

10.246

19.325

9.989

9.732

9.185

        

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

      
 

Uitgaven

156

501

770

951

1.028

1.131

 

Ontvangsten

      
        

12

Hoofdwegennet

      
 

Uitgaven

3.204

3.800

4.203

3.936

4.162

3.819

 

Ontvangsten

145

53

119

122

123

111

        

13

Spoorwegen

      
 

Uitgaven

2.820

2.865

11.679

2.457

2.416

2.071

 

Ontvangsten

281

229

358

203

203

203

        

14

Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

      
 

Uitgaven

607

1.143

500

163

48

36

 

Ontvangsten

0

     
        

15

Hoofdvaarwegennet

      
 

Uitgaven

1.375

1.377

1.454

1.846

1.323

1.282

 

Ontvangsten

89

22

11

2

0

0

        

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

      
 

Uitgaven

550

538

719

635

756

847

 

Ontvangsten

83

59

65

60

75

72

        

18

Overige uitgaven en ontvangsten

      
 

Uitgaven

3

22

    
 

Ontvangsten

311

     
        

19

Ontvangsten

      
 

Ontvangsten

7.808

9.883

18.772

9.603

9.331

8.799

Algemeen

De begroting van het Mobiliteitsfonds groeit van circa 8,7 miljard euro in 2023 naar 10,2 miljard euro in 2026. Deze stijging is onder andere te verklaren door flinke investeringen in het laatste coalitieakkoord. Hier is onder andere 7,5 miljard euro (cumulatief) voor ontsluiting woningbouw en 1,5 miljard euro (structureel) voor instandhouding beschikbaar gesteld. Richting 2028 daalt de begroting weer naar circa 9,2 miljard euro. Deze daling is onder andere te verklaren omdat er vanaf 2026 nog middelen op de AP staan voor instandhouding (circa 2 miljard euro cumulatief) en voor de Lelylijn (circa 3 miljard euro cumulatief) en op het Mobiliteitsfonds 800 miljoen euro wordt weggeschoven uit 2028 naar latere jaren om de middelen in een realistischer ritme te plaatsen. De piek in 2025 wordt verklaard door de voorziene omvorming van ProRail (zie toelichting artikel 13).

Toelichting per artikel

Artikel 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Dit artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die zijn gereserveerd voor het verbeteren van bereikbaarheid. Het gaat om budgetten voor verkenningen, reserveringen en (beschikbare) investeringsruimte. Het budget voor verkenningen stijgt van circa 4 miljoen euro naar ruim 400 miljoen euro in 2028. De reserveringen fluctueren over de jaren, van circa 140 miljoen euro in 2024 naar circa 400 miljoen euro in 2028, omdat dit incidentele bedragen zijn. De generieke investeringsruimte stijgt van circa 10 miljoen euro in 2023 naar circa 336 miljoen euro in 2028. De investeringsruimte is volledig voor risicoreserveringen en tegenvallers gereserveerd.

Artikel 12. Hoofdwegennet

De fluctuaties over de jaren hangen samen met de planning van de uitgaven van diverse aanlegprojecten (zowel realisatie als verkenningen en planuitwerkingen). De beschikbaar gestelde middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur vanuit het coalitieakkoord Rutte IV zijn vanaf 2026 toegevoegd. Aanvullend zijn middelen geherprioriteerd van aanleg naar instandhouding.

Artikel 13. Spoorwegen

De daling van het budget van circa 2,8 miljard euro naar 2,1 miljard euro komt voornamelijk doordat de coalitieakkoordmiddelen voor instandhouding spoor tot en met 2025 zijn toegevoegd bij de begroting. De middelen voor 2026 en verder staan echter nog op de aanvullende post. De piek in 2025 is het gevolg van een technische mutatie voor de voorziene omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (ZBO).

Artikel 14. Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

De uitgaven op dit artikel hangen samen met grote projecten die regionale overheden aanleggen. De stijging in 2024 wordt grotendeels veroorzaakt doordat 350 miljoen euro uit 2023 is doorgeschoven naar 2024 voor de ontsluiting van woningbouw. De Tweede Kamer heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben om de SPUK voor woningbouw te beoordelen. De planning om de middelen dit jaar uit te keren wordt hierdoor niet meer realistisch geacht. Na 2024 daalt het budget weer omdat in latere jaren minder middelen beschikbaar zijn voor woningbouw.

Artikel 15. Hoofdvaarwegennet

De uitgaven zijn tot en met 2025 constant op circa 1,4 miljard euro. Deze bedragen betreffen de toevoeging van de coalitieakkoordmiddelen voor het basiskwaliteitniveau. Aanvullend zijn middelen geherprioriteerd van aanleg naar instandhouding. Daarnaast is er een piek in 2026 vanwege de reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen als gevolg van Wind op Zee.

Artikel 17. Megaprojecten verkeer en vervoer

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Project Mainportontwikkeling Rotterdam, European Rail Traffic Management System (ERTMS), Zuidasdok en het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). De hogere uitgaven van ca. 720 miljoen euro in 2025 hangen voornamelijk samen met de aanleg van ERTMS. Daarnaast stijgen op dit artikel de uitgaven jaarlijks aan het project Zuidasdok en aan de planning, studies, en aanleg van het programma Hoogfrequent Spoor (PHS).

Artikel 18. Overige uitgaven en ontvangsten

De incidentele uitgaven in 2024 hangen samen met de afroming van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat.

Artikel 19. Ontvangsten

Dit artikel bestaat uit de voeding van het Mobiliteitsfonds vanuit de begroting van IenW (XII).

J DELTAFONDS
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

totaal uitgaven

1.952

1.820

1.908

2.030

1.808

1.822

totaal ontvangsten

1.952

1.820

1.908

2.030

1.808

1.822

        

1

Investeren in waterveiligheid

      
 

Uitgaven

587

709

804

891

619

689

 

Ontvangsten

182

169

154

150

169

173

        

2

Investeren in zoetwatervoorziening

      
 

Uitgaven

146

105

54

46

62

38

        

3

Beheer, Onderhoud en vernieuwing

      
 

Uitgaven

345

313

368

319

309

406

        

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

      
 

Uitgaven

355

112

99

114

61

60

        

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

      
 

Uitgaven

372

395

403

480

503

590

 

Ontvangsten

232

     
        

6

Bijdrage ten laste van begroting Hoofdstuk XII

      
 

Ontvangsten

1.538

1.650

1.754

1.880

1.639

1.648

        

7

Investeren in Waterkwaliteit

      
 

Uitgaven

147

186

181

180

254

39

 

Ontvangsten

0

0

0

0

  

Algemeen

De begroting van het Deltafonds fluctueert door de jaren tussen de 1,8 miljard euro en 2,0 miljard euro. De fluctuatie wordt onder andere verklaard door de planning van diverse aanlegprojecten, een piek in kosten voor beheer en onderhoud in 2025 en de tweede en derde tranche aan maatregelen met betrekking tot de Kaderrichtlijn Water. Dit wordt uitgebreider beschreven in de toelichting per artikel.

Toelichting per artikel

Artikel 1. Investeren in waterveiligheid

Het verloop van de jaarlijkse uitgaven en ontvangsten hangt samen met de planning van de diverse aanlegprojecten (zowel realisatie als verkenningen en planuitwerkingen). De daling in 2027 wordt onder andere veroorzaakt door een lagere programmering van het hoogwaterbeschermingsprogramma waterschapsprojecten.

Artikel 2. Investeren in zoetwatervoorziening

Op dit artikel worden de uitgaven op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De hogere uitgaven in 2023 en 2024 hangen samen met de aanleg van zoetwatervoorziening, namelijk Deltaplan Zoetwater fase 2 en de impuls ruimtelijke adaptatie.

Artikel 3. Beheer, onderhoud en vernieuwing

De budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging van waterveiligheid zijn redelijk constant, met pieken in 2025 en 2028. In 2025 wordt een piek in de realisatie van geplande werkzaamheden waterveiligheid verwacht. In 2028 is sprake van een piek in vernieuwing.

Artikel 4. Experimenteren cf. art. III Deltawet

Op dit artikel worden de uitgaven voortvloeiend uit het DBFM-contract voor het project Afsluitdijk verantwoord. De hoogte van de uitgaven fluctueert afhankelijk van mijlpaalbetalingen in de betreffende jaren.

Artikel 5. Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

De uitgaven stijgen van circa 400 miljoen euro in 2024 naar circa 600 miljoen euro in 2028. Deze stijging komt met name door verhoogde reserveringen voor onder andere het deltaplan zoetwater.

Artikel 6. Bijdrage ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit artikel betreft de voeding van het Deltafonds vanuit de begroting van IenW (XII).

Artikel 7. Investeren in waterkwaliteit

Op dit artikel worden maatregelen op gebied van waterkwaliteit ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water (KRW) verantwoord. De fluctuatie in de budgetten hangt samen met de uitgaven voor de 2e en 3e tranche van de KRW.

Licence