Het hoofdlijnenakkoord dempt het begrotingstekort in de kabinetsperiode tot onder de 3% bbp. Op korte termijn neemt het kabinet noodzakelijke maatregelen om het vestigingsklimaat in Nederland te verbeteren. Deze maatregelen en de investeringen in de lastenverlichting verslechteren het begrotingstekort in 2025. Incidenteel is het begrotingstekort 3,7% bbp in 2026, voornamelijk door het omzetten van de begrotingsgefinancierde militaire pensioenen naar kapitaaldekking (affinancieren). Dit leidt tot een eenmalige kostenpost van 8,5 miljard euro. Vanaf 2027 beperkt het kabinet de toename van de overheidsuitgaven om de overheidsfinanciën in de toekomst stabiel te houden. Het geraamde begrotingssaldo verbetert vanaf 2027 en komt door het beperken van de overheidsuitgaven op ‒ 2,4% bbp (zie figuur 18).
Figuur 18 Ontwikkeling overheidssaldo (% bbp), inclusief Europese grenswaarde
Bron: CBS en ministerie van Financiën
Het niveau van de overheidsschuld is nog relatief laag, maar zal op termijn verslechteren als we niets doen. Voor 2024 en 2025 is de schuldquote geraamd op een niveau van respectievelijk 44,2% en 46,6% bbp en blijft ook binnen de kabinetsperiode onder de Europese referentiewaarde van 60% bbp (figuur 19). Wel zal de schuld verslechteren als het kabinet niets doet. De schuldoploop komt door de begrotingstekorten en uitdagingen op lange termijn, zoals de toenemende investeringen voor internationale veiligheid, energie-infrastructuur en de kosten van vergrijzing. Het kabinet acht de Europese referentiewaarden van belang en spant zich in voor een gezonde schuldquote – nu en in de toekomst – die in staat is om schokken op te vangen. In bijlage 8 van deze Miljoenennota staat een nader overzicht van de schuldontwikkeling.
Figuur 19 Ontwikkeling overheidsschuld en raming tot en met 2029
Bron: CBS en ministerie van Financiën