De Europese Unie (EU) is belangrijk voor de economische stabiliteit, groei en concurrentievermogen van Nederland. De Nederlandse economie heeft een open karakter en heeft veel handelsactiviteiten op Europese en mondiale markten. Het borgen van de stabiliteit in de EU is daarom voor de Nederlandse welvaart van belang. Het afbouwen van de sterk toegenomen overheidsschulden van de lidstaten is een belangrijk element van de economische stabiliteit. Het herziene Stabiliteits- en Groeipact (SGP) biedt uitgangspunten om het schuldenniveau van de EMU te laten dalen. Het kabinet zal zich daarom inzetten voor naleving en toepassing van het herziene SGP.
Figuur 22 Meerderheid van de lidstaten voldoet niet aan de Europese grenswaarden (% bbp)
Bron: Eurostat, bewerking ministerie van Financiën
De Commissie toetst jaarlijks of lidstaten zich houden aan de Europese begrotingsregels. Overschrijding van de 3%-tekortnorm en 60%-schuldregel kan voor de Commissie reden zijn om het bestaan van een buitensporig tekort te onderzoeken. De Raad van de Europese Unie kan vervolgens op voorstel van de Commissie vaststellen dat er sprake is van een buitensporig tekort en een corrigerend pad voor de uitgaven aanbevelen. De Raad heeft in juni 2024 buitensporige tekorten vastgesteld voor België, Frankrijk, Italië, Hongarije, Malta, Polen en Slowakije. Vanaf begin 2025 zal de Raad besluiten over de correctie van deze buitensporige tekorten.
Box: Herziening SGP
Het SGP is recent herzien met als doel vereenvoudiging en het bevorderen van schuldafbouw, anticyclisch begrotingsbeleid, en hervormingen en investeringen. De nieuwe regels zijn op 30 april 2024 in werking getreden. Het herziene raamwerk richt zich op de middellange termijn en op de schuldhoudbaarheidsrisico’s van lidstaten. De referentiewaarden voor EMU-tekort (3% bbp) en EMU-schuld (60% bbp) blijven ongewijzigd. De middellangetermijndoelstelling voor het structureel begrotingssaldo uit de preventieve arm wordt vervangen door een landspecifiek uitgavenpad van de zogenoemde netto-primaire overheidsuitgaven voor in beginsel vier jaar. Dit uitgavenpad moet ervoor zorgen dat de overheidsschuld van lidstaten op de middellange termijn op een prudent niveau blijft – of indien hoger dan 60% bbp – geloofwaardig daalt. Ook moet het tekort onder de 3% bbp blijven of worden gebracht. Alle lidstaten stellen een zogenoemd budgettair-structureel plan op voor de middellange termijn bestaande uit het uitgavenpad, investeringen en hervormingen. De Commissie beoordeelt de plannen van lidstaten waarna de Raad het uitgavenpad en waar relevant investeringen en hervormingen aan de lidstaat kan aanbevelen.
De EU kan geen handhavingsmaatregelen nemen zolang het gerealiseerde begrotingstekort kleiner is dan 3% bbp en de schuld lager is dan 60% bbp. Dit geldt ook voor het geval dat Nederland een plan zou indienen dat niet voldoet aan de eisen die volgens de verordening worden gesteld aan het uitgavenpad. Nederland zal, om een uitgavenpad in te dienen dat voldoet aan de eisen, een begrotingsaanpassing van circa 0,9% bbp moeten invullen in 2028 (aanvullend op deze Miljoenennota). Een conceptversie van het Nederlandse budgettair-structureel plan is tegelijk met deze Miljoenennota op 17 september 2024 (Prinsjesdag) aan het parlement verzonden. In bijlage 15 staat een nadere bespreking van de Europese begrotingsregels.