Base description which applies to whole site

3.1 Ontwikkeling van de Nederlandse economie

Nederland is door de eeuwen heen rijker en welvarender geworden. Met name na de Tweede Wereldoorlog is het inkomen per persoon snel toegenomen (zie figuur 24).55 Dit heeft verschillende oorzaken: verhoogd arbeidsaanbod door verbeterde gezondheidszorg, technologische vooruitgang, onderwijs, internationale samenwerking en de ontwikkeling van maatschappelijke voorwaarden, zoals een democratische rechtsstaat, brede participatie van burgers in de maatschappij en adequate publieke voorzieningen. Met de toegenomen welvaart per hoofd van de bevolking werd de sociale zekerheid in Nederland steeds beter geregeld, kwamen er meer en betere woningen en werd de zorg publiek gefinancierd. De Nederlandse bevolking werd steeds gezonder, leefde langer en nam rap toe van 2 miljoen aan het begin van de 19e eeuw tot 18 miljoen nu.

Figuur 24 Bbp volume per persoon sinds 1800

Figuur 25 Bbp groei per jaar sinds 1800

Bron: CPB

Door de tijd heen is de economie veranderd, we verdienen steeds weer op nieuwe manieren ons brood. Lange tijd bood de landbouw de meeste werkgelegenheid, maar door een vertwintigvoudiging van de arbeidsproductiviteit de afgelopen zeventig jaar werkt nu nog maar 2% van de werkenden in de agrarische sector (zie figuur 26). Dit heeft gezorgd voor een grote arbeidsbesparing, droeg bij aan relatief lage prijzen voor voedsel en aan de groei van onze economie. Vanaf ongeveer 1900 was de industrie in Nederland de sector met de meeste werkgelegenheid, waarna rond 1970 de dienstensector het grootst werd. Historisch gezien heeft bijna altijd meer dan de helft van de economische activiteit in Nederland betrekking gehad op diensten, tegenwoordig is het meer dan 80%. Nederland is nu dus voornamelijk een diensteneconomie; het nationale inkomen wordt in belangrijke mate daarmee verdiend (zie figuur 27).

Figuur 26 Werkgelegenheid per sector sinds 1800

Figuur 27 Aandelen brede sectoren in bbp

Bron: CPB

Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft Nederland een uitgebreide verzorgingsstaat opgebouwd. Figuur 28 laat de veranderingen zien in de verschillende onderdelen van de sociale zekerheid, zoals de AOW, werkloosheidsuitkeringen en toeslagen. Vooral in de periode 1950 tot 1983 was er een snelle groei van de sociale zekerheid. Waar eerst een beperkt aantal regelingen bestonden voor werkloosheid, ziekte, invaliditeit en ongevallen, werd in 1957 de AOW geïntroduceerd, in 1965 de bijstand en in 1967 de WAO. Aan het begin van de jaren tachtig bleek dat de lasten van dit stelsel niet te dragen zijn en volgden daarom hervormingen. Zo zijn de collectieve uitgaven aan ziekte en arbeidsongeschiktheid sinds de jaren tachtig gehalveerd. Tegelijkertijd behoort Nederland internationaal gezien nog steeds tot de landen met de omvangrijkste sociale stelsels.56 Het grootste deel van de kosten zitten daarbij in de AOW-uitkeringen, die ongeveer 5% van het bbp van Nederland bedragen.

Figuur 28 Bruto collectieve uitgaven aan sociale zekerheid als % bbp

Bron; CPB

Economische verschillen tussen Nederlandse regio’s zijn er altijd geweest en worden gedreven door agglomeratievoordelen, maar zijn klein in internationaal perspectief. Regionale inkomensongelijkheid neemt gestaag af in Nederland, terwijl deze in de meeste OESO-landen is gestegen.57 Alle regio’s in Nederland zijn competitief vergeleken met regio’s in andere landen binnen de Europese Unie en de verschillen tussen Nederlandse regio’s zijn minder groot dan de verschillen tussen regio’s in andere Europese landen.58 Desondanks zijn er nog economische verschillen tussen regio’s, maar die zijn niet verdeeld langs de scheidslijn Randstad en niet-Randstad. De economische groei lag in 2023 ten opzichte van 2019 hoger in de regio’s Zuidoost-Noord Brabant en Twente dan in bijvoorbeeld de regio Den Haag. De verschillen in groei kunnen voortkomen uit agglomeratievoordelen en de bevolkingssamenstelling, maar ook door de sectorstructuur van de lokale economie. Agglomeratievoordelen doen zich in Nederland vooral op stadsniveau voor, zowel buiten als binnen de Randstad, en gaan over het profiteren van de nabijheid van mensen, bedrijven en voorzieningen.59 Mensen willen vaak wonen waar ze kunnen werken of studeren. Deze marktdynamiek leidt tot bedrijvigheid, wat weer andere mensen, bedrijven en voorzieningen aantrekt. Het resultaat is een ruimere arbeidsmarkt, meer kennisuitwisseling, veel toeleveranciers en een groter aanbod aan (private) voorzieningen en werk. Deze factoren hebben een positief effect op de productiviteit en economische groei. Voor bepaalde gebieden aan de randen van het land geldt dat ze over het algemeen dunner bevolkt zijn en de afstanden tot voorzieningen groter zijn, waardoor ook economische verschillen kunnen ontstaan.

Figuur 29 Economische groei per regio in Nederland tussen 2019 en 2023

Bron: CPB

Aanpassing aan wisselende (markt)omstandigheden door ondernemerschap en innovatie vormt een belangrijke bron van welvaart. Een voorbeeld hiervan is de Brainportregio. In het begin van de negentiende eeuw werd hier geld verdiend met de vervaardiging van tabak, textiel en gloeilampen. Inmiddels is deze regio uitgegroeid tot in technologisch opzicht een van de meest vooraanstaande regio’s van Nederland én Europa. Ook nu zijn er uitdagingen voor ondernemers die aanpassingen kunnen vergen, bijvoorbeeld op het gebied van ruimte, arbeid en energie. Terwijl vroeger nog delen van de ruimte in Nederland onbestemd waren en vrijer gebruikt konden worden, is nu alle ruimte in Nederland bestemd ofwel in gebruik. Er moeten dus scherpere keuzes gemaakt worden over hoe deze ruimte in te zetten. Het onbenutte arbeidspotentieel is lager dan in de voorgaande decennia, waardoor menselijk kapitaal schaarser is geworden. Door vergrijzing zal de schaarste in arbeid verder toenemen. Daarnaast kunnen verduurzaming en netcongestieproblematiek ervoor zorgen dat ondernemers anders met energie om moeten gaan. Om concurrerend te blijven moeten we deze schaarse factoren goed blijven inzetten.

55

CPB (2023). De Nederlandse economie in historisch perspectief.

56

Idem.

57

OECD (2024). Addressing Inequality in Budgeting: Lessons from Recent Country Experience.

58

European Commission Joint Research Centre (2023). Regions in the EU’s east and south are catching up on competitiveness.

59

Ponds, R., & Raspe, O. (2015). Agglomeratievoordelen en de Ruimtelijk-Economische Ontwikkelingsstrategie: Position paper. Atlas voor gemeenten en Planbureau voor de Leefomgeving.

Licence