Het kabinet heeft veel voorstellen uit het hoofdlijnenakkoord verwerkt in het pakket Belastingplan 2025. De meeste fiscale maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord zijn in het wetsvoorstel Belastingplan 2025 opgenomen. Een deel van de maatregelen heeft een grote samenhang met de begroting voor het jaar 2025. Zo zijn de verhoging van de kansspelbelasting, het beperken van de giftenaftrek en de verlenging van de accijnsverlaging om budgettaire redenen opgenomen in dit wetsvoorstel. Het afschaffen van het verlaagd btw-tarief op logies en culturele goederen en diensten is ook opgenomen in dit wetsvoorstel. Vanwege de voorbereidingstijd die het bedrijfsleven voor een tariefsaanpassing in de btw nodig heeft, vindt het kabinet het wenselijk om deze tariefsaanpassingen tijdig bekend te maken. Daarnaast zijn er diverse maatregelen opgenomen die leiden tot vereenvoudiging voor burgers en de uitvoering, zoals de aanpassingen in de aftrek van specifieke zorgkosten. Ook worden er verdere stappen gezet om opmerkelijke belastingconstructies tegen te gaan, een voorbeeld hiervan is de aanpassing van de kavelruilvrijstelling.
Met een evenwichtig koopkrachtpakket ondersteunt het kabinet werkende middeninkomens en kwetsbare groepen. Het kabinet richt zich op deze doelen via een verlaging van het tarief in de eerste schijf, vereenvoudiging in de huurtoeslag, gerichte inzet van de huurtoeslag en het kindgebonden budget. Deze maatregelen en de dekking hiervoor worden in paragraaf 2.3.2 nader toegelicht. Het koopkrachtbeeld laat zien dat met de maatregelen de koopkrachtontwikkeling tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden in balans wordt gebracht. De verlaging van het tarief in de eerste schijf is opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2025. Verder zijn maatregelen opgenomen in de wetsvoorstellen Wet verhoging kindgebonden budget, Wet eigen bijdrage huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht per 2025 en vereenvoudiging van de regeling en Wet bevriezing afbouw dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon.
Met het wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden 2025 wil het kabinet het fiscale stelsel daar verder verbeteren. Sinds de invoering van het fiscale stelsel op de BES-eilanden in 2011 hebben diverse wijzigingen plaatsgevonden, vooral om de voormalige Antilliaanse regels te actualiseren en beter te laten aansluiten bij het belastingstelsel in Caribisch Nederland, dat afwijkt van de regels in Nederland. Vorig jaar zijn er met de Wet Belastingplan BES-eilanden 2024 hiervoor al belangrijke stappen gezet. Met het Belastingplan BES-eilanden 2025 zet het kabinet enerzijds deze verbeterstappen voort. Maar belangrijker nog is dat dit wetsvoorstel maatregelen bevat om de armoede aldaar beter te bestrijden, door het zwaartepunt van de heffing te verleggen van lage inkomens naar hoge inkomens. Het kabinet stelt onder andere voor om het tarief in de vastgoedbelasting aan te passen en in de inkomstenbelasting wordt onder andere het begrip voor de eigen woning aangescherpt. Daarnaast wordt de belastingvrije som gekoppeld aan het wettelijk minimumloon en wordt het tarief van de opbrengstbelasting verhoogd. Tot slot stelt het kabinet een aantal technische wijzigingen voor in de loon- en inkomstenbelasting.
Het kabinet staat achter de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten, maar vindt het belangrijk dat knelpunten geadresseerd worden en de doelmatigheid van de faciliteiten verbeterd wordt. Een bedrijfsoverdracht is een belangrijk moment in het bestaan van ondernemingen, maar de continuïteit van ondernemingen mag niet in gevaar komen door belastingheffing. Daarom zijn de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang belangrijke fiscale faciliteiten voor reële bedrijfsopvolgingen. Het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 bouwt voort op het wetsvoorstel van vorig jaar en beperkt de toegang tot beide faciliteiten tot (semi-)ondernemers en leidt tot een versoepeling van de voorwaarden voor de BOR (bezits- en voortzettingseis). Daarnaast wordt oneigenlijk gebruik van de BOR door middel van zogenoemde rollatorinvesteringen en dubbel-BOR aangepakt.
Het kabinet heeft de wens om zo snel als mogelijk burgers tegemoetkomen die geraakt zijn door de onterechte afwijzing van hun verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling. Uit onderzoek is gebleken dat de Belastingdienst verzoeken tot een buitengerechtelijke schuldregeling (MSNP) heeft afgewezen, omdat sprake is geweest van een belastingbedrag boven een bepaald normbedrag, een kwalificatie opzet of grove schuld, een fraude-indicatie of een registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Achteraf bezien is het onjuist geweest dat saneringsvoorstellen enkel op één van die gronden zijn afgewezen. Dit had niet mogen gebeuren. De Belastingdienst heeft hiermee deze kwetsbare burgers de mogelijkheid tot het realiseren van een schuldenvrije start onterecht en onnodig aanzienlijk beperkt. Het kabinet heeft de wens om zo snel als mogelijk de tegemoetkoming voor de burgers die geraakt zijn door een afwijzing toe te kennen en uit te gaan keren. Met het wetsvoorstel Wet tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling geeft het kabinet hieraan invulling.
De fiscale wetgeving is constant onderhevig aan veranderingen. Dat vergt voortdurend inhoudelijke wijzigingen en technisch onderhoud van deze wetgeving. In lijn met eerdere jaren bevat het pakket Belastingplan daarom ook dit jaar weer een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Het kabinet stelt daarin onder andere voor de bpm-vrijstelling voor een bestelauto van een ondernemer te laten vervallen en brengt diverse verduidelijkingen aan in de loon- en vennootschapsbelasting. Dit jaar maakt ook het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2025 deel uit van het pakket Belastingplan. Het kabinet breidt daarin de startersvrijstelling en het verlaagd tarief op de overdrachtsbelasting uit. Daarnaast stelt zij voor de 27-jaarsgrens in het toeslagenpartnerschap af te schaffen.
Met het beëindigen van de salderingsregeling zorgt het kabinet voor een efficiënter en eerlijker gebruik van het energiesysteem. Het kabinet wil dat er voor actieve afnemers een prikkel ontstaat om efficiënt om te gaan met zelf opgewekte hernieuwbare elektriciteit en dit zoveel mogelijk gelijktijdig te verbruiken in plaats van in te voeden op het systeem. Door het beëindigen van de salderingsregeling vermindert het kabinet de belasting van het elektriciteitsnet en daarmee het risico op extra netcongestie. Met het wetsvoorstel Beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit geeft het kabinet invulling aan het verzoek van de Tweede Kamer om vroegtijdig een toekomstig kader te bieden voor het terugleveren van zelfopgewekte hernieuwbare energie, dat duidelijkheid geeft aan consumenten, de installatiebranche en andere betrokken partijen.