XIII Economische Zaken | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Totaal uitgaven | 11.370 | 3.252 | 2.933 | 2.616 | 2.397 | 2.237 | |
Totaal ontvangsten | 6.720 | 497 | 491 | 235 | 241 | 437 | |
1 | Goed functionerende economie en markten | ||||||
Uitgaven | 400 | 466 | 423 | 425 | 391 | 342 | |
Ontvangsten | 222 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | |
2 | Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei | ||||||
Uitgaven | 2.740 | 1.976 | 1.663 | 1.386 | 1.317 | 1.163 | |
Ontvangsten | 310 | 390 | 244 | 129 | 134 | 117 | |
3 | Toekomstfonds | ||||||
Uitgaven | 369 | 293 | 372 | 350 | 266 | 319 | |
Ontvangsten | 79 | 41 | 179 | 37 | 37 | 248 | |
4 | Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering | ||||||
Uitgaven | 4.202 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 2.586 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
5 | Een veilig Groningen met perspectief | ||||||
Uitgaven | 2.897 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 3.381 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
6 | Bijdrage Nationaal Groeifonds | ||||||
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | |||||||
40 | Apparaat | ||||||
Uitgaven | 762 | 517 | 475 | 455 | 423 | 413 | |
Ontvangsten | 141 | 23 | 23 | 23 | 23 | 23 | |
41 | Nog onverdeeld | ||||||
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten |
Algemeen
De uitgaven op de begroting van het ministerie van Economische Zaken laten van 2024 naar 2025 een relatief grote daling zien, vanwege de overheveling van middelen naar de begroting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei (grofweg begrotingsartikel 4) en de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (grofweg begrotingsartikel 5). Vanaf 2025 kent de begroting een daling van 3,3 miljard euro in 2025 tot 2,2 miljard euro in 2029. Dit is onder andere het gevolg van het aflopen van incidentele subsidies uit het Nationaal Groeifonds (NGF).
Artikel 1. Goed functionerende economie en markten
De uitgaven op dit artikel hebben met name betrekking op de bijdragen aan agentschappen (Agentschap RDI en RVO) en bijdragen aan ZBO’s/RWT’s (Metrologie en CBS). Daarnaast staan er op dit artikel ook middelen voor verschillende projecten uit het NGF. De uitgaven op dit artikel laten een daling zien vanaf 2024. Dit is vooral het gevolg van de incidentele uitgaven aan EZ-projecten van het NGF in 2024-2029. De ontvangsten hebben onder meer betrekking op boetes die worden opgelegd door bijvoorbeeld de ACM en waar – in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor wordt aangehouden.
Artikel 2. Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen
De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor onder andere bijdragen aan (inter-)nationale organisaties en subsidies ter stimulering van innovatie en ondernemen (waaronder verschillende projecten uit het Nationaal Groeifonds (NGF)). De uitgaven op dit artikel laten een relatief grote daling zien tussen 2024 en 2025. Dat wordt veroorzaakt door het aflopen van de subsidie voor verschillende NGF-projecten en incidentele coronamaatregelen, zoals de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Ook de middelen voor de Subsidieregeling Indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS) zijn incidenteel in 2024. Daarnaast zijn de uitgaven voor verduurzaming industrie vanaf 2025 overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei. De ontvangsten zijn grotendeels afkomstig uit terugontvangsten van coronaregelingen, de Borgstelling MKB-kredieten en Garantie Ondernemingsfinanciering, de Rijksoctrooiwet en de luchtvaartkredietregeling.
Artikel 3.Toekomstfonds
De uitgaven op dit artikel bestaan voornamelijk uit leningen (en terugontvangsten) die gericht zijn op financiering voor bedrijven en onderzoek. De uitgaven laten een relatief stabiele ontwikkeling zien, in tegenstelling tot eerdere jaren. De uitgaven zijn in een realistisch kasritme gezet dat aansluit bij de verwachte vraag naar leningen en bij de uitvoering daarvan. Op de ontvangsten is een verhoging te zien in 2026 en 2029. Dat komt doordat de corona-overbruggingsleningen, die door de ROM’s worden beheerd, deels in tranches en deels in het laatste jaar van de looptijd (2026) worden afgelost. Ook worden de verwachte ontvangsten van verschillende leningen in het laatste jaar verwacht van de looptijd van deze leningen (2029).
Artikel 4. Een doelmatige en duurzame energievoorziening en beperking van de klimaatverandering
De uitgaven op dit artikel bestaan voornamelijk uit subsidies (waaronder Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) en verschillende Klimaatfondssubsidies) en bijdragen aan medeoverheden (uitvoeringskosten voor klimaatbeleid). Vanaf 2025 zijn alle middelen van dit artikel overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG). De horizontale toelichting van de KGG-begroting geeft inzicht in ontwikkeling van de uitgaven vanaf 2025.
Artikel 5. Een veilig Groningen met perspectief
De uitgaven op dit artikel bestaan vooral uit betalingen van schadevergoedingen en de versterkingsoperatie voor gedupeerden van aardbevingen door gaswinning. Vanaf 2025 zijn de middelen van dit artikel overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Binnenlandse zaken of de begroting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei. De horizontale toelichting van de BZK-begroting en de KGG-begroting geeft inzicht in ontwikkeling van de uitgaven vanaf 2025.
Artikel 6. Bijdrage Nationaal Groeifonds
Dit artikel was voorheen het voedingsartikel voor het Nationaal Groeifonds. Omwille van administratieve eenvoud en transparantie vinden mutaties op het Nationaal Groeifonds voortaan niet meer plaats via de EZK-begroting (het voedingsartikel), maar worden ze rechtstreeks verwerkt op de begroting van het Nationaal Groeifonds.
Artikel 40. Apparaat
De uitgaven op dit artikel hebben betrekking op personele en materiële uitgaven. Deze uitgaven kennen een dalend verloop vanwege onder andere de taakstelling op het Rijksapparaat uit het Hoofdlijnenakkoord.
Artikel 41. Nog onverdeeld
Op het onverdeeld artikel staan momenteel geen reserveringen. Hierop wordt bijvoorbeeld bij de Voorjaarsnota de loon- en prijsbijstelling geboekt om daarna door te verdelen.