De raming van de totale belasting- en premieontvangsten voor 2022 is met 3,1 miljard euro opwaarts bijgesteld ten opzichte van de raming in de Miljoenennota 2023 (zie tabel 3.1). Deze bijstelling bestaat uit een positief beleidsmatig effect van 6,4 miljard euro door de introductie van de solidariteitsbijdrage en een negatief endogeen effect van 3,3 miljard euro.
Stand MN2023 | Stand NJN2022 | Verschil | |
---|---|---|---|
Belastingen en premies volksverzekeringen op EMU-basis | 272,2 | 275,3 | 3,1 |
- waarvan belastingen | 232,4 | 235,0 | 2,6 |
- waarvan premies volksverzekeringen | 39,8 | 40,3 | 0,5 |
Premies Werknemersverzekeringen | 77,0 | 77,0 | 0,0 |
Totaal | 349,2 | 352,3 | 3,1 |
De Najaarsnotaraming van de belasting- en premieontvangsten is gebaseerd op de gerealiseerde kasontvangsten tot en met de maand oktober. Bij het opstellen van de raming was geen geactualiseerd economisch beeld van het CPB beschikbaar ten opzichte van de MEV 2023. Tabel 3.2 toont de geraamde belasting- en premieontvangsten op EMU-basis per belastingsoort. Op EMU-basis valt de belasting- of premieontvangst toe aan het jaar waarin de onderliggende economische transactie zich heeft voorgedaan. De belastingontvangsten op kasbasis staan vermeld in bijlage 5.
MN2023 | NJN2022 | Verschil | |
---|---|---|---|
Indirecte belastingen | 105.932 | 104.572 | ‒ 1.359 |
Omzetbelasting | 72.698 | 71.854 | ‒ 845 |
Accijnzen | 11.156 | 10.870 | ‒ 286 |
Invoerrechten | 4.636 | 4.988 | 352 |
Overdrachtsbelasting | 4.985 | 4.558 | ‒ 426 |
Motorrijtuigenbelasting | 4.325 | 4.366 | 40 |
Assurantiebelasting | 3.420 | 3.450 | 30 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 1.505 | 1.414 | ‒ 91 |
Belastingen op een milieugrondslag | 1.470 | 1.180 | ‒ 291 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 261 | 275 | 14 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 221 | 221 | 0 |
Verhuurderheffing | 784 | 925 | 141 |
Bankbelasting | 470 | 472 | 2 |
Directe belastingen en premies volksverzekeringen | 166.000 | 170.406 | 4.405 |
Loon- en inkomensheffing | 118.734 | 117.119 | ‒ 1.615 |
Vennootschapsbelasting | 38.274 | 38.452 | 178 |
Solidariteitsbijdrage | 0 | 6.433 | 6.433 |
Dividendbelasting | 5.609 | 5.209 | ‒ 400 |
Schenk- en erfbelasting | 2.552 | 2.402 | ‒ 150 |
Kansspelbelasting | 804 | 768 | ‒ 35 |
Bronbelasting op rente en royalty's | 27 | 22 | ‒ 5 |
Overige belastingontvangsten | 289 | 319 | 30 |
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen | 272.221 | 275.297 | 3.076 |
Premies werknemersverzekeringen | 76.958 | 76.958 | 0 |
waarvan zorgpremies | 47.652 | 47.652 | 0 |
Totaal belasting- en premieontvangsten | 349.180 | 352.255 | 3.076 |
Het belangrijkste verschil tussen de raming in de Miljoenennota en de huidige raming is de voorgenomen invoering van de solidariteitsbijdrage. Deze heffing op de overwinsten van gas- en oliebedrijven leidt naar verwachting tot een eenmalige ontvangst van 6,4 miljard euro. De helft hiervan (3,2 miljard euro) is een lastenrelevante opbrengst, de andere helft betreft de afdracht van EBN die leidt tot een precies even grote derving van dividend aan de uitgavenkant. Het kabinet rekent de opbrengst op EMU-basis (voorlopig) toe aan 2022, ook al komen de daadwerkelijk kasontvangsten pas in 2024 binnen. Dit op basis van de voorlopige inzichten van het CBS in de toepassing van de richtlijnen van de Nationale Rekeningen voor deze belasting. De solidariteitsbijdrage is de enige beleidsmatige wijziging aan de inkomstenkant voor 2022 sinds de Miljoenennota. De overige aanpassingen in de raming hebben een economische of uitvoeringstechnische oorzaak. Dit wordt hieronder nader toegelicht.
De geraamde ontvangsten van de indirecte belastingen zijn neerwaarts bijgesteld (-1,4 miljard euro). Dit betreft een optelsom van bijstellingen van verschillende belastingsoorten op basis van de gerealiseerde ontvangsten tot en met oktober. De belangrijkste neerwaartse bijstelling (0,8 miljard euro) betreft de omzetbelasting (btw). Hoewel de btw-ontvangsten gestaag doorgroeien ten opzichte van 2021 – mede dankzij de hoge inflatie – is de groei iets lager dan werd verwacht in de Miljoenennota 2023. De neerwaartse bijstelling van de overdrachtsbelasting is met 0,4 miljard euro relatief fors. De eerste helft van dit jaar waren deze ontvangsten significant hoger dan voorgaande jaren, maar de afgelopen maanden ligt de opbrengst op het niveau van 2021 of zelfs iets daaronder. De neerwaartse bijstelling van de belastingen op milieugrondslag wordt bijna volledig verklaard door de energiebelasting. Als gevolg van beleid om de energierekening te verlagen en van besparende maatregelen door huishoudens en de industrie, zijn de maandelijkse ontvangsten van de energiebelasting sinds juli negatief. Dit betekent dat per saldo de korting op de energiebelasting groter is dan het te betalen bedrag op basis van de belastingtarieven op gas en elektriciteit. Naar verwachting blijven deze opbrengsten de rest van het jaar negatief. De lagere opbrengst bij de accijnzen wordt verklaard door lagere ontvangsten van benzine- en dieselaccijnzen.
De opbrengst van de invoerrechten is juist opwaarts bijgesteld (+0,35 miljard euro), als gevolg van een toename van de invoer van producten buiten de EU. De jaaropbrengst van de verhuurderheffing is inmiddels zo goed als gerealiseerd en pakt iets hoger uit dan verwacht (+0,14 miljard euro). Dit wordt voor het grootste deel veroorzaakt door lagere gerealiseerde heffingsverminderingen dan ten tijde van de Miljoenennota werd verwacht en voor het overige deel door hogere WOZ-waarden dan verwacht. Ook bij de bankbelasting is de jaaropbrengst gerealiseerd (doordat in één keer aangifte wordt gedaan over het hele belastingjaar) en deze sluit nauw aan bij de geraamde opbrengst.
Bij de directe belastingen en premies volksverzekeringen is per saldo sprake van een opwaartse bijstelling van 4,4 miljard euro. Echter, exclusief het beleidsmatige effect van de voorgenomen invoering van een solidariteitsbijdrage is juist sprake van een neerwaartse bijstelling van 2,0 miljard. De grootste neerwaartse bijstellingen zitten in de loonheffing en inkomensheffing (beide ‒ 0,8 miljard). Bij de loonheffing is deze bijstelling relatief klein ten opzichte van de totale omvang van deze belastingsoort. Voor de inkomensheffing geldt als belangrijkste oorzaak dat veel aanslagen dit jaar later zijn opgelegd dan gebruikelijk als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad over box 3 uit december 2021. Ten tijde van de Miljoenennota werd ervan uitgegaan dat alle aanslagen opgelegd zouden worden voor betaling in 2022, maar nu blijkt dat een deel van de ontvangsten pas begin 2023 zal binnenkomen. Dit verklaart mede de lagere opbrengsten bij de inkomensheffing in 2022.
De negatieve bijstelling bij de dividendbelasting (-0,4 miljard euro) heeft ermee te maken dat bedrijven meer dividend hebben uitgekeerd in de eerste helft van het jaar. De dividendbelasting is zeer gevoelig voor het uitdeelbeleid van een relatief beperkt aantal bedrijven. Hierdoor zijn de ontvangsten in de tweede helft van het jaar relatief klein ten opzichte van voorgaande jaren. De geraamde opbrengst van de schenk- en erfbelasting is met 0,15 miljard euro neerwaarts bijgesteld. Deze bijstelling is in overleg met de Belastingdienst tot stand gekomen op basis van uitvoeringsinformatie: het opleggen van aanslagen schenkbelasting is later gestart dan gebruikelijk. Hierdoor komt een deel van de ontvangsten niet dit jaar binnen, maar pas in 2023 (kasschuif).