In miljoenen euro (excl. HGIS) | 2022 | 2023 |
---|---|---|
Tussenvariant prijsplafond van 1 november tot 1 januari | 3.154 | 0 |
Tijdelijk Prijsplafond | 0 | 9.748 |
Voorschot Prijsplafond | 1.452 | 0 |
Prijsplafond Caribisch Nederland* | 0 | 15 |
TEK* | 0 | 1.700 |
Uitvoeringskosten TEK en Prijsplafond* | 1 | 60 |
BMKB- Groen | 7,7 | 0 |
Dekking Energiebelasting | 0 | ‒ 5.400 |
Solidariteitsheffing | ‒ 3.234 | 0 |
Inframarginale heffing | 0 | PM |
* Een deel van de kosten lopen door in 2024 |
Tussenvariant prijsplafond van 1 november tot 1 januari
Voor de periode tot 1 januari 2023 (november en december van dit jaar) is een tussenvariant uitgewerkt waarbij een prijsplafond wordt gesimuleerd. Zo zien huishoudens al begin deze winter direct effect van het prijsplafond. Kleinverbruikers ontvangen in deze maanden via de energieleveranciers een tegemoetkoming van 190 euro als korting op de energierekening. Voor deze tegemoetkoming ontvangen de energieleveranciers een eenmalige subsidie met een budgettair beslag van in totaal 3,2 miljard euro.
Tijdelijk prijsplafond
Met het prijsplafond beoogt het kabinet kleinverbruikers van energie meer zekerheid te bieden over de ontwikkeling van hun energierekening. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 4 oktober stelt het kabinet een plafondtarief in voor elektriciteit (0,40 euro/kWh) en gas (1,45 euro/m3 ). De volumegrenzen voor gas en elektriciteit komen op respectievelijk 1.200 m3 gas en 2.900 kWh elektriciteit. Voor het totaal van de uitgaven voor het prijsplafond worden vooralsnog dezelfde uitgangspunten gehanteerd als in de Miljoenennota. Op basis van deze energieprijzen is het budgettaire beslag van het prijsplafond circa 11,2 miljard euro.
Voorschot prijsplafondDe subsidies aan de energieleveranciers in het kader van het prijsplafond 2023 dienen al in 2022 verstrekt te worden. Ook zal op deze subsidies een eerste voorschot verstrekt worden om de uitgaven die de energieleveranciers in januari gaan maken te dekken. Deze voorschotten worden betaald uit de 11,2 miljard euro. Dit betekent dat in 2023 nog 9,7 miljard euro aan het prijsplafond kan worden uitgegeven. Deze raming is nadrukkelijk een voorlopige, waarbij de feitelijke uitgaven hoger of lager zullen uitvallen afhankelijk van de prijsontwikkeling van de energieprijzen. Het kabinet zal uiterlijk bij Voorjaarsnota 2023 deze raming herijken op basis van de op dat moment bekende inzichten over de feitelijke kosten.
Prijsplafond Caribisch NederlandNet zoals in Europees Nederland is de energierekening in Caribisch Nederland hard gestegen. Vanwege de andere marktsituatie in Caribisch Nederland is een maatwerkregeling opgesteld zoals voor het prijsplafond voor energie in Europees Nederland. De regeling kent twee delen. Ten eerst worden de vaste kosten van het netbeheer naar een nultarief teruggebracht. Hiermee worden de huishoudens met een laag verbruik (waaronder huishoudens in energiearmoede) effectief bereikt. Ten tweede wordt voor het variabele tarief een maatregel getroffen. Vanwege de monopoliepositie van de elektriciteitsbedrijven is het van belang hierbij een prikkel te behouden om kosten en verbruik te beperken. Daarom wordt bij de eindgebruikers 50% van het variabele tarief gedekt, voor zover dit tarief boven USD 0,38 per kWh uitkomt. Met dit pakket is een investering van in totaal 15 miljoen euro gemoeid.
TEK
Met de TEK neemt de overheid een deel van de gestegen energiekosten van het energie-intensieve mkb over. De TEK-regeling dient nadrukkelijk als een tijdelijke tegemoetkoming tot eind 2023 en biedt gerichte steun aan het mkb én zorgt dat het blijft lonen om te verduurzamen. Met behulp van deze tegemoetkoming krijgt het energie-intensieve mkb meer lucht om haar bedrijfsmodel toekomstbestendig te maken.
De tegemoetkoming die een energie-intensieve mkb’er kan aanvragen zal bestaan uit 50% van de kostenstijging boven de zogenoemde drempelprijs. De tegemoetkoming wordt berekend over de kostenstijging van het gehele energieverbruik tot een maximum van 160.000 euro per onderneming.
In de Kamerbrief van 14 oktober werd het benodigde budget voor de TEK initieel geraamd op 1,6 tot 3,1 miljard euro. In de Nota van Wijziging van EZK voor 2023 wordt de TEK geraamd op 1,7 mld. vanwege de aanpassing van de energie-intensiteit van 12,5% naar 7% en het vervallen van de verbruiksdrempels van 5.000 m³ of 50.000 kWh.
Uitvoeringskosten TEK en PrijsplafondDe regeling Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) voor energie-intensief mkb, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 14 oktober 2022 (Kamerstuk 32 637, nr. 507), wordt ontwikkeld in nauwe samenwerking met de uitvoerder van de regeling, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De globale raming van de kosten van de RVO.nl als bijdrage bij de ontwikkeling en vervolgens uitvoering van de regeling is 38,7 miljoen euro in 2023 en 19,0 miljoen euro in 2024. Het gaat hierbij met name om kosten van ICT, financieel beheer, juridische ondersteuning, communicatie en de afhandeling van aanvragen.
De uitvoering van zowel de Tegemoetkoming energieprijzen 2022 als de subsidieregeling Tijdelijk prijsplafond energie voor kleinverbruikers brengt kosten met zich mee voor RVO.nl.
BMKB-Groen
De TEK kan in Q2 2023 van start gaan. In de tussentijd wil het kabinet mkb’ers de kans geven om onder gunstige voorwaarden te verduurzamen. Daarvoor is de provisiestructuur van de BMKB-groen verlaagd. Voor de BMKB-Groen wordt er een begrotingsreserve gevormd te worden van 15,2 miljoen euro. EZK dekt dit specifiek. Er was al een reserve van 7,5 miljoen euro en voor de provisieverlaging is 7,7 miljoen euro aanvullend in deze reservering gestort. Als de uitgaven hoger uitvallen dan de raming, zullen deze worden gecompenseerd uit de risicovoorziening. De storting in de reserve wordt gedekt binnen de EZK begroting.
Dekking uit energiebelasting
In de Miljoenennota 2023 is een voorstel opgenomen voor verlaging van de energiebelasting met 5,4 miljard euro om huishoudens tegemoet te komen voor de hoge energieprijzen. Het kabinet heeft nadien besloten een prijsplafond voor elektriciteit en gas voor kleinverbruikers in te voeren. Als dekking hiervoor wordt de voorgestelde verlaging van de energiebelasting teruggedraaid.
Dekking uit solidariteitsheffing (netto)
De solidariteitsbijdrage zal worden geheven over overwinsten in de fossiele sector in 2022. Vrijwel alle opbrengsten zullen uit de gassector komen. In deze sector is EBN (beleidsdeelneming EZK) actief als minderheidsaandeelhouder in vrijwel alle gaswinningsprojecten.
In het APB-pakket is de maatregel opgenomen met een netto-opbrengst van 1,5 miljard euro. Volgens de huidige inzichten levert deze regeling 3,2 miljard euro op vanuit de bijdrage van private bedrijven en 3,2 miljard euro vanuit EBN. De raming is hoger doordat de heffing ook ziet op de Norg-vergoeding en een herwaardering van het werkgas in Norg. Deze raming ligt nu ter certificering voor bij het CPB. Bij het inkomstenkader wordt de bijdrage van EBN als vestzak-broekzak gezien en wordt alleen de bijdrage uit de private sector ingeboekt. In de inkomstenraming worden de volledige ontvangsten meegenomen. Voor de uitgavenkant is de 3,2 miljard euro die EBN bijdraagt relevant omdat het naar verwachting direct door vertaalt naar 3,2 miljard minder dividend. Hiervoor zal het plafond eenmalig gecorrigeerd worden in het voorjaar. De verwachting is dat de heffing in de kas binnenkomt in 2024, of EBN hier eerder al een voorziening voor opneemt en dividend inhoudt is nog niet duidelijk.
+ is saldoverbeterend, in miljarden euro's | 2022 |
Bruto opbrengst | 6,4 |
Lager dividend EBN | 3,2 |
Netto opbrengst | 3,2 |
Dekking uit inframarginale heffing
Op de elektriciteitsmarkt wordt de prijs die een producent ontvangt bepaald door de elektriciteitsproducent met de hoogste marginale kosten die op dat moment bij een gegeven vraag naar elektriciteit aan de beurt komt in de merit order. De merit order is de rangschikking van elektriciteitsproducenten met lage marginale kosten (zon, wind en nucleair) naar hoge marginale kosten (oude gascentrales). Doordat op veel momenten van de dag gascentrales de prijszetter zijn in de elektriciteitsmarkt en deze door de hoge gasprijzen hoge kosten hebben worden er door producenten met lagere kosten grote winsten gemaakt. Door opbrengsten van elektriciteitsproducenten boven een bepaald bedrag per Megawattuur (de cap) af te romen kan een deel van de overwinsten door de overheid worden afgeroomd.
Er liggen nog fundamentele keuzes voor waardoor de budgettaire opbrengst nog niet kan worden geraamd. Deze keuzes betreffen onder meer de hoogte van de cap, de ingangsdatum, of de cap per uur, dag of maand geldt en welke types elektriciteitsproducenten onder de heffing moeten gaan vallen.