Base description which applies to whole site

6.1 Inkomstenkader

Maatregelen coalitieakkoord

In het coalitieakkoord heeft het kabinet verschillende maatregelen getroffen aan de lastenkant. Zo verhoogt het kabinet de lasten gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl, vergroening en het tegengaan van belastingontwijking en verlaagt die gericht, met name voor lage- en middeninkomens, werkenden en gezinnen. De inkomstenmaatregelen uit het coalitieakkoord zijn in lijn met het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte, vastgelegd in het inkomstenkader in de Startnota. Het inkomstenkader is in de Startnota ex ante vastgesteld. Op basis van informatie van de nieuwe macro-economische raming (CEP-raming) van het Centraal Planbureau (CPB) zijn een aantal maatregelen nog bijgesteld en daarmee wordt in deze Voorjaarsnota het inkomstenkader definitief vastgesteld. Dit betekent dat het kabinet zich committeert aan het budgettaire effect van deze maatregelen en de daarmee samenhangende beleidsmatige lastenontwikkeling. In tabel 86 in bijlage 10 zijn de inkomstenmaatregelen van het coalitieakkoord vastgelegd in het inkomstenkader.

Onderdeel van die maatregelen is 3 miljard euro ruimte voor lastenverlichting voor middeninkomens. In de Startnota is een voorlopige invulling van dit pakket opgenomen. Ten tijde van de Startnota was het idee hiervan dat de concrete invulling en fasering van dit indicatieve pakket op basis van de CEP-raming van het CPB bij de Voorjaarsnota nader bezien zou worden. Gezien de onzekere macro-economische omstandigheden, is besloten om het pakket in de Voorjaarsnota slechts gedeeltelijk in vullen. De voorgestelde verhoging van de ouderenkorting is teruggedraaid. Het hierdoor vrijgekomen budget wordt ingezet voor de koppeling van de AOW aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon. Hiermee blijft van het pakket 2,4 miljard euro over voor lastenverlichting voor middeninkomens. Dit pakket wordt nader ingevuld in augustus. Bij uitzondering kan binnen dit pakket dan nog geschoven worden tussen inkomsten en uitgaven.

Inkomstenbesluitvorming

Het kabinet heeft in de Startnota aangekondigd om één hoofdbesluitvormingsmoment over de uitgaven én inkomsten in het voorjaar in te stellen. Het doel hiervan is om tot een goede integrale afweging te komen tussen de verschillende beleidsdoelstellingen. Dat is belangrijk, omdat een euro die vandaag wordt uitgegeven aan het ene doel, morgen niet meer kan worden uitgegeven aan een ander doel. Dit betekent dat deze Voorjaarsnota, naast de gebruikelijke uitgavenbesluitvorming, ook in het teken van inkomstenbesluitvorming staat. In de begrotingsregels is vastgelegd dat afwijkingen ten opzichte van de maatregelen uit het coalitieakkoord in het inkomstenkader (dat wil zeggen, lastenverlichting of –verzwaring) zowel binnen de kabinetsperiode als structureel gecompenseerd moeten worden, waarbij tijdelijke afwijkingen in een individueel jaar zoveel mogelijk dienen te worden vermeden. Ook maatregelen die starten na de kabinetsperiode dienen gecompenseerd te worden.

De maatregelen van het coalitieakkoord worden als het ware in het inkomstenkader gestopt en het inkomstenkader begint daarmee op nul. Het inkomstenkader ‘sluit’ wanneer er geen afwijkingen zijn ten opzichte van de maatregelen, zoals opgenomen in tabel 86 in bijlage 11, en het budgettaire verschil dus op nul uitkomt. De afwijkingen van het inkomstenkader ten opzichte van de Startnota zijn weergegeven in tabel 12. Het principe van het inkomstenkader is dat alleen budgettaire gevolgen van beleidsaanpassingen (tariefswijzigingen of grondslagwijzigingen) gecompenseerd hoeven te worden door andere inkomstenmaatregelen. Dit zorgt voor beheersing aan de inkomstenkant van de rijksbegroting. De ramingen van de inkomstenmaatregelen worden bij omzetting in wetgeving herijkt en gecertificeerd door het CPB. Eventuele budgettaire verschillen die daaruit volgen dienen gecompenseerd te worden met een lastenverlichting of verzwaring.

De voorjaarsbesluitvorming heeft geleid tot verschillende maatregelen die impact hebben op het inkomstenkader (zie paragraaf 4 voor uitgebreide beschrijving van maatregelen). Zo wordt het uitstel van de invoering OESO pijler 2 in de vpb gedekt door verlaging van de vpb schijfgrens. De kosten van het box 3 arrest worden tevens gedekt door lastenrelevante maatregelen, waaronder het niet doorvoeren van de geplande verhoging van HVV, het introduceren van twee schijven voor box 2, het verlagen van de doelmatigheidsmarge, het beperken van de 30%-regeling, het verhogen van het basistarief van de overdrachtsbelasting en de afbouw van AHK met verzamelinkomen. Voor dekking van koppeling van AOW zijn het niet doorvoeren van de voorgenomen verhoging ouderenkorting en het afschaffen van de FOR lastenrelevant. De hoofdtabel in paragraaf 4 bevat naast de genoemde maatregelen diverse andere maatregelen die niet lastenrelevant zijn, zoals verhoogde uitgaven voor defensie en WML.

Tabel 12 Inkomstenkader1

in standen, in mln. - is saldoverslechterend = lastenverlichting

2022

2023

2024

2025

Inkomstenkader Startnota2

0

0

0

0

Verlagen btw op energie van 21% naar 9%

‒ 1.024

0

0

0

Verlagen accijns op benzine en diesel met 21%

‒ 1.025

0

0

0

Accijnsverlaging Caribisch Nederland

‒ 2

0

0

0

Kadercorrectie: dekking pakket btw en accijnzen via uitgaven

2.051

0

0

0

Buiten werking stellen artikel 84a van de wet op de accijns

0

‒ 31

0

0

Uitstel salderingsregeling

0

‒ 43

‒ 90

0

Dekking salderingsregeling en EIA

0

50

50

35

Btw-nultarief op zonnepanelen

0

‒ 28

‒ 28

‒ 28

Rechterlijke uitspraak btw-tarief lachgas

0

‒ 1

‒ 1

‒ 1

Herstelwetgeving lachgas

0

1

1

1

Codificatiegoedkeuring Leefvervoer UWV

0

‒ 8

‒ 1

‒ 1

Aanpassing omzetbelasting margeregeling

0

5

5

5

Wijziging afkoop lijfrente arbeidsongeschiktheid

0

0

0

0

Uitbreiding frisdrankbelasting

0

0

5

5

Richtlijn kleine ondernemersregeling

0

0

0

‒ 8

Effect verlaging invorderingrente op de zorgtoeslag

0

‒ 3

‒ 2

0

Verlaging schenkingsvrijstelling 2023

0

7

7

7

Afschaffen Fiscale oudedagsreserve (FOR)

0

109

109

109

Vpb Pillar 2

0

‒ 1.000

0

0

Hoge Raad arrest box 3

‒ 2.800

‒ 380

‒ 380

0

Box 3 voornemen tot verhoging HVV terugdraaien

0

100

200

300

Box 2 introductie twee schijven 26% en 29,5% per 20243

0

70

70

70

Box 2 doelmatigheidsmarge van 25% naar 15%

0

321

301

281

Box 2 en 3 afbouw AHK met verzamelinkomen

0

0

0

352

30%-regeling beperken tot Balkenende-norm

0

0

17

34

Algemeen tarief overdrachtsbelasting van 9% naar 10,1%

0

337

337

337

Terugdraaien voornemen tot verhogen ouderenkorting

0

164

402

636

Terugdraaien doorwerking wml op AK

0

38

12

0

Vpb verlagen schijfgrens van 395.000 naar 200.000

0

1309

1309

1309

Onbelaste reiskostenvergoeding 1 jaar naar voren

0

‒ 200

‒ 200

0

Kadercorrectie: dekking voorjaarsbesluitvorming uitgaven

2800

‒ 819

‒ 2107

‒ 3408

Afwijking kader VJN 2022

0

0

0

0

1

Tabel 12 bevat onder andere de voorjaarsbesluitvorming eerder gepresenteerd in tabel 7. In tabel 7 zijn deze maatregelen geraamd op prijspeil 2022 om zo integrale besluitvorming tussen lasten en uitgaven te faciliteren. In deze tabel zijn de maatregelen geraamd op prijspeil jaar van invoering, zoals gebruikelijk voor het inkomstenkader. Daarnaast wisselen het + en - teken in de tabellen, aangezien tabel 7 vanuit perspectief uitgaven is geschreven en deze tabel vanuit perspectief lasten.

2

Inclusief bijgestelde ramingen coalitiemaatregelen zoals weergeven in tabel 86

3

Opbrengst begint één jaar eerder dan invoering door anticipatie-effect

Toelichting maatregelen

Verlagen btw op energie van 21 procent naar 9 procentOm de gevolgen van de hoge energierekening te dempen, heeft het kabinet aanvullende koopkrachtmaatregelen genomen voor 2022. In dit pakket is onder andere de btw op energie verlaagd in 2022. Dit pakket is gedekt met hogere gasbaten, doordat de prijs van gas hoger is dan geraamd (dus aan de uitgavenkant). 

Verlagen accijnzen op bezine en diesel met 21 procentOm de gevolgen van de hoge energierekening te dempen heeft het kabinet aanvullende koopkrachtmaatregelen genomen voor 2022. In dit pakket zijn onder andere de accijnzen op benzine en diesel verlaagd in 2022. Ook op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vanaf 1 april de accijns op benzine tijdelijk wordt verlaagd tot het einde van het jaar. Dit pakket is gedekt met hogere gasbaten doordat de prijs van gas hoger is dan geraamd (dus aan de uitgavenkant). 

Buiten werking stellen artikel 84a van de wet op accijnsDe tijdelijke verlaging van accijnzen uit het koopkrachtpakket loopt tot eind 2022. Vanaf 1 januari 2023 worden de accijnzen naar het oude niveau gebracht. De wettelijke bepaling die regelt dat brandstofvoorraden bij een accijnsverhoging aangeslagen worden tegen het nieuwe hogere tarief wordt per 1 januari 2023 eenmalig buiten werking gesteld, wat resulteert in een derving van 31 miljoen euro. Deze derving was nog niet bekend ten tijde van totstandkoming koopkrachtpakket.

Uitstel salderingsregeling en dekkingHet wetsvoorstel afbouw salderingsregeling is vorig jaar voor de Tweede Kamer verkiezingen controversieel verklaard en heeft een jaar stilgelegen. De opgelopen vertraging leidt tot 2 jaar uitstel, wat een budgettaire derving met zich meebrengt. Dekking wordt ten eerste deels bereikt binnen de salderingsregeling met de voorgestelde extra afbouwstap in 2025 in de salderingsregeling (64 procent nog te salderen in 2025 in plaats van 73 procent zoals in wetsvoorstel was voorzien). Dit levert 35 miljoen euro op. De resterende opgave van circa 100 miljoen euro wordt gedekt via de EIA: ten eerste door de in het coalitieakkoord voorgenomen intensivering van het EIA-budget vanaf 2023 met 50 miljoen euro een jaar uit te stellen (naar 2024) en ten tweede door voor 50 miljoen euro in 2024 een beroep te doen op de budgetreserve van de EIA.

Btw-nultarief zonnepanelenDe levering en de installatie van zonnepanelen is momenteel belast met 21 procent btw. Wel kunnen particulieren de btw terugvragen als btw-ondernemer. Met deze aanpassing wordt een btw-nultarief toegepast op de levering en installatie van zonnepanelen op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen. Dit is eenvoudiger voor zowel particulieren en de Belastingdienst.

Herstelwetgeving lachgas: reparatie uitspraak lage btw-tarief van toepassing op lachgasOp basis van een recente gerechtelijke uitspraak is het verlaagde btw-tarief van toepassing op de verkoop van N2O-capsules (lachgas) voor de bereiding van slagroom. Eerder is in een beleidsbesluit het standpunt ingenomen dat lachgascapsules voor de bereiding van slagroom niet opgaan in de slagroom en dat het verlaagde tarief daarom niet van toepassing is. Een gevolg van de uitspraak is dat ook op de verkoop van lachgas voor gebruik als partydrug het verlaagde btw-tarief van toepassing is. Dit wordt gerepareerd door wettelijk te regelen dat alle lachgas (zowel capsules als flessen) met uitzondering van medische toepassingen worden uitgesloten van het verlaagde btw-tarief.

Codificatiegoedkeuring – leefvervoer verstrekt vanuit UWVLeefvervoer is een voorziening gericht op vervoer van personen met een aandoening dat nodig is voor persoonlijke activiteiten en deelname aan de maatschappij. Voor de verstrekking van leefvervoer via het UWV geldt vooralsnog geen vrijstelling in de Wet IB 2001. Met de codificatie van een goedkeuring in een beleidsbesluit12 wordt een dergelijke wettelijke vrijstelling ingevoerd. Beoogd is de vrijstelling te laten gelden voor maximaal 2.000 leefkilometers per kalenderjaar. Dit is gelijk aan het maximum dat gemeenten en het UWV bij de toekenning van leefvervoer hanteren. De kosten van de maatregel worden geraamd op structureel ongeveer 1 miljoen euro per jaar. Over de periode 2016 tot en met 2023 komt het totale budgettaire beslag op 8 miljoen euro in 2023 en daarna jaarlijks structureel 1 miljoen euro.

Aanpassing van de margeregelingOp basis van de margeregeling hoeft over kunstvoorwerpen in bepaalde gevallen geen btw te worden geheven over de hele prijs (zoals gewoonlijk), maar slechts over de marge die een wederverkoper ontvangt. Op basis van de btw-tarievenrichtlijn moet met ingang van 1 januari 2025 in de Wet OB 1968 zijn geregeld dat de margeregeling door wederverkopers niet mag worden toegepast als deze wederverkoper het kunstvoorwerp heeft ingekocht tegen het verlaagde btw-tarief. Per 1 januari 2025 mag de margeregeling alleen nog worden toegepast als de wederverkoper het kunstvoorwerp heeft ingekocht tegen het algemene btw-tarief. De budgettaire consequenties kunnen nog niet worden geraamd, maar de verwachting is dat deze maatregel een geringe opbrengst oplevert.

Wijziging afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheidAls er sprake is van langdurige arbeidsongeschiktheid kan een opgebouwde lijfrente geheel of gedeeltelijk worden afgekocht op grond van artikel 3.133, negende lid, Wet IB 2001. Dit om te voorzien in een inkomen voor de arbeidsongeschikte. Er gelden voor deze afkoop wel afkoopgrenzen. Bij overschrijding van deze afkoopgrenzen wordt over het gehele afkoopbedrag inkomstenbelasting en 20 procent revisierente geheven. In de praktijk bleek dit te hard uit te pakken. In een beleidsbesluit is vooruitlopend op wetgeving goedgekeurd dat alleen over het bedrag waarmee de afkoopgrens wordt overschreden revisierente is verschuldigd.

Uitbreiding kring belastingplichtigen frisdrankbelastingArtikel 17 van de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken (Wvad) voldoet niet meer aan de huidige tijd, door onder andere de online aankopen door particulieren en toelevering vanuit het buitenland. Belastingontwijking neemt hierdoor steeds meer toe. De wet beperkt de kring van belastingplichtigen tot degene die de alcoholvrije dranken voorhanden heeft. Voorgesteld wordt om per 2024 artikel 17 Wvad uit te breiden naar «enige andere persoon die bij het voorhanden hebben ervan betrokken is». Dit sluit aan bij de huidige systematiek van de Wet op de accijns (WA).

Kleine ondernemersregeling (KOR)Op grond van de Richtlijn kleineondernemersregeling dient per 1 januari 2025 de nieuwe kleineondernemersregeling (KOR) te worden geïmplementeerd. Het conceptwetsvoorstel ‘implementatie richtlijn kleineondernemersregeling’ voorziet daarin. Zowel de huidige KOR (ingevoerd per 2020) als de nieuwe KOR zijn facultatieve vrijstellingsregelingen, waarbij de opterende kleine ondernemer geen btw hoeft te berekenen over zijn handelingen, maar ook geen recht op aftrek heeft van voorbelasting. De belangrijkste wijziging is dat een ondernemer vanaf 2025 de KOR ook kan toepassen in andere lidstaten, bijvoorbeeld de Nederlandse ondernemer in België en de Belgische ondernemer in Nederland. De ondernemer moet zich hiervoor aanmelden in de lidstaat van vestiging. Het wetsvoorstel heeft voor de Nederlandse ondernemer die de Nederlandse KOR toepast geen budgettaire gevolgen. Die gevolgen treden op in de andere lidstaten. De toepassing van de Nederlandse KOR door kwalificerende buitenlandse ondernemers heeft wel een budgettaire derving. Deze bedraagt 8 miljoen euro.

Effect verlaging invorderingsrente op de zorgtoeslagInvordering van de gepauzeerde invorderingen bij Toeslagen gaan gedeeltelijk weer van start. Het is de wens om geen invorderingsrente te heffen over de vorderingen die nog niet opgestart zijn en voor de vorderingen waarvoor een betalingsregeling wordt aangegaan. De derving van 4,3 miljoen euro bij de zorgtoeslag valt onder het inkomstenkader. Het effect van de invorderingsrente op de overige toeslagen wordt gedekt aan de uitgavenkant.

Verlaging schenkingsvrijstelling 2023In het coalitieakkoord is de ambitie uitgesproken om de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning op korte termijn af te schaffen. Het voornemen om deze regeling af te schaffen per 1 januari 2024 wordt verwerkt in het wetsvoorstel Belastingplan 2023. Het is niet mogelijk om deze vrijstelling reeds in 2023 af te schaffen. Daarom is besloten per 1 januari 2023 de vrijstelling eigen woning te verlagen van 106.671 euro (bedrag 2022) naar 27.231 euro. Dit bedrag is gekozen, omdat deze vrijstelling daarmee op hetzelfde niveau komt als de eenmalige vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen.

Afschaffen Fiscale oudedagsreserve (FOR) De FOR houdt in dat een belastingplichtige ondernemer voor de inkomstenbelasting onder voorwaarden jaarlijks een deel van de winst fiscaal gefaciliteerd mag reserveren voor een oudedagsvoorziening. Met de Wet toekomst pensioenen wordt de ruimte vergroot om in de derde pijler fiscaal gefaciliteerd pensioen op te bouwen. Dat geldt ook voor ondernemers in de inkomstenbelasting. Mede in dat licht neemt het Kabinet het advies van de Raad van State over om de FOR - die in veel van de gevallen uiteindelijk niet wordt benut om te voorzien in een oudedagsvoorziening - af te schaffen. De FOR wordt afgeschaft in de vorm van het met ingang van 1 januari 2023 niet meer fiscaal gefaciliteerd mogen opbouwen van de FOR, waarbij de bestaande reeds opgebouwde FOR nog wel op basis van de huidige regels kan worden afgewikkeld.

Vpb Pillar 2In het coalitieakkoord is een taakstellende opbrengst ‘Grondslag Vpb’ afgesproken van 1,0 miljard euro, waarvan een aanzienlijk deel naar verwachting zou bestaan uit maatregelen die zien op een minimumniveau aan belastingheffing van 15 procent bij multinationals (OESO Pijler 2 afspraken), met een verwachte opbrengst per 2023. Doordat de invoering van OESO Pijler 2 in de Vpb met een jaar uitgesteld is, is in 2023 1,0 miljard euro dekking nodig.

Hoge Raad arrest box 3De bezwaarmakers binnen het box 3 arrest worden gecompenseerd op basis van de spaarvariant, wat leidt tot incidenteel 3,6 miljard euro aan inkomstenderving. Dit wordt gedekt door de lasten (met name in box 2 en box 3) te verhogen.

Box 3 voornemen tot verhoging HVV terugdraaienIn het coalitieakkoord is een maatregel opgenomen om het heffingsvrij vermogen in box 3 in drie stappen te verhogen van 50.650 euro nu naar uiteindelijk circa 80.000 euro. Deze verhoging wordt teruggedraaid en dit levert structureel 0,3 miljard euro op.

Box 2: twee schijven 26 procent en 29,5 procent per 2024Introductie van twee schijven in box 2 met een basistarief van 26 procent voor de eerste 67.000 euro aan inkomsten per persoon en een tarief van 29,5 procent voor het meerdere. Deze maatregel levert 0,1 miljard euro per jaar op.

Box 2: doelmatigheidsmarge van 25 procent naar 15 procentZie uitgebreide beschrijving in paragraaf 4. Het verlagen van de doelmatigheidsmarge naar 15 procent heeft als effect dat dga’s meer belasting in box 1 gaan betalen. In latere jaren daalt deze opbrengst, doordat het hogere loon leidt tot een kleinere fiscale claim in box 2. De structurele opbrengst bedraagt 0,1 miljard euro.

Box 2 en 3: Afbouw AHK met verzamelinkomenDoor deze maatregel gaat, naast het box 1-inkomen, ook het inkomen uit box 2 en 3 meetellen voor de afbouw van de algemene heffingskorting. Hierdoor ontvangen mensen die voornamelijk inkomen hebben in box 2 of 3 een lagere korting op de te betalen belasting. Deze maatregel wordt ingevoerd per 2025 en levert 0,3 miljard euro op.

30%-regeling beperken tot Balkenende -normWerknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken kunnen dankzij de 30%-regeling maximaal 30 procent van hun loon onbelast ontvangen. Als gevolg van deze maatregel geldt de regeling nog tot maximaal de WNT-norm (2022: 216.000 euro). Deze maatregel levert structureel 85 miljoen euro op en kent door een overgangsregeling een ingroeipad van 3 jaar.

Algemeen tarief overdrachtsbelasting van 9 procent naar 10,1 procentHet algemeen tarief van de overdrachtsbelasting wordt verhoogd van 9 procent naar 10,1 procent. Het algemeen tarief geldt niet voor de verkrijging van woningen door mensen die deze zelf langdurig gaan bewonen. Deze tariefsverhoging geldt met name voor verkrijgingen niet-woningen en voor verkrijgingen van woningen door rechtspersonen en natuurlijke personen die niet zelf (anders dan tijdelijk) de woningen als hoofdverblijf gebruiken. Deze maatregel komt bovenop de verhoging uit het coalitieakkoord van 8 procent naar 9 procent en levert 0,3 miljard euro op.

Terugdraaien voornemen tot verhoging ouderenkortingHet terugdraaien van de verhoging van de ouderenkorting uit het coalitieakkoord met 376 euro levert 0,6 miljard euro op. Dit raakt ouderen met (hoge) middeninkomens, maar niet de laagste inkomens (zij verzilveren de ouderenkorting niet) en de hoogste inkomens (zij hebben geen recht op ouderenkorting).

Terugdraaien doorwerking WML op Arbeidskorting De verhoging van het WML met 7,5 procent wordt een jaar eerder gestart en vindt plaats in drie stappen. Aan de lastenkant wordt het terugdraaien van de doorwerking van de WML-verhoging aangepast aan het nieuwe ritme van de WML-verhoging. Deze aanpassing van de arbeidskorting leidt in 2023 en 2024 tot een kleine meevaller.

Vpb verlagen schijfgrens van 395.000 naar 200.000De schijfgrens wordt verlaagd van 395.000 euro naar 200.000 euro vanaf 2023 met een budgettaire opbrengst van 1,3 miljard euro. Hierdoor betalen bedrijven eerder het hoge Vpb-tarief van 25,8 procent.

Onbelaste reiskostenvergoeding 1 jaar naar vorenDe verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt met een jaar versneld. De kosten hiervoor bedragen 0,2 miljard euro in 2023 en 0,2 miljard in 2024.

Zorgpremiesystematiek

In de Startnota van dit kabinet is een andere omgang met de zorgpremiesystematiek binnen de begrotingsregels aangekondigd. Kort gezegd houdt dit in dat enkel premiewijzigingen als gevolg van veranderingen in plafondrelevante uitgaven relevant zijn voor het inkomstenkader. Ook is afgesproken om expliciet te besluiten of eventuele meevallers in de zorgverzekeringswet (Zvw) worden ingezet voor andere uitgaven of voor lastenverlichting.

In de Zvw is er dit jaar sprake van een zeer geringe uitgavenmeevaller bij het eigen risico (circa 26 miljoen vanaf 2023). Het kabinet heeft besloten om de Zvw-meevaller in te zetten om VWS-brede problematiek aan de uitgavenkant op te vangen. Dit betreft onder andere hogere uitgaven bij de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden en de griepvaccinatie. De Zvw-uitgavenmeevaller van 26 miljoen als gevolg van een lager eigen risico leidt – vanwege de wettelijke lastendekkende financiering – tot een automatische neerwaartse bijstelling van de zorgpremies en de zorgtoeslag vanaf 2023. Aangezien de Zvw-meevaller is ingezet aan de uitgavenkant, dienen de inkomsten verhoogd te worden om een derving aan de inkomstenkant te voorkomen. De compenserende lastenverhoging voor burgers en bedrijven worden bij de augustusbesluitvorming betrokken. Normaliter vindt compensatie van de zorgpremies plaats door middel van de verhoging van het tarief eerste schijf en de arbeidsongeschiktheidsfondspremies.

12

Onderdeel 10 van het Besluit van 13 december 2021, nr. 2021-22413, Stcrt. 2021, 48029.

Licence