Koopkracht
Om de gevolgen van de hoge (energie-)prijzen te dempen heeft het kabinet vorig jaar een historisch pakket aan maatregelen genomen om huishoudens te ondersteunen. Zo zijn onder andere een prijsplafond voor energie ingesteld, toeslagen verhoogd, de verlaging van de accijns op brandstof verlengd en de lasten op arbeid verlaagd. Doordat de gasprijzen weer wat zijn gedaald en de lonen de laatste maanden sneller stijgen, verwacht het CPB dat de koopkracht van meeste huishoudens in 2024 zal verbeteren ondanks het aflopen van deze steunmaatregelen. Tegelijkertijd zal het aantal huishoudens dat onder de armoedegrens leeft naar verwachting toenemen. Het kabinet heeft hier oog voor en beziet in augustus de mogelijkheden om deze groep te ondersteunen. Het CPB geeft aan dat de huidige, generieke maatregelen tijdelijk van aard moeten zijn. Generieke maatregelen bieden ondersteuning aan bedrijven en huishoudens die dat niet nodig hebben, kunnen verduurzaming in de weg staan en zijn niet structureel houdbaar voor de overheidsfinanciën zonder de rekening naar toekomstige generaties te verschuiven. Om gerichte steun te kunnen bieden heeft het kabinet afgelopen maanden geïnventariseerd welke mogelijkheden er zijn. De uitkomsten van deze inventarisatie worden tegelijkertijd met deze Voorjaarsnota gedeeld middels een brief waarin wordt ingegaan op de maatregelen die zijn verkend en de (on)mogelijkheden in de uitvoering van deze maatregelen. Het kabinet zal in augustus, bij de koopkrachtbesluitvorming, definitief besluiten welke maatregelen ingezet worden.
Lastenbesluitvorming
Dit voorjaar is een start gemaakt met de lastenbesluitvorming voor 2024 en verder. Het inkomstenkader is nog niet gesloten en definitieve besluitvorming is nodig in augustus. Deze Voorjaarsnota bevat een tussenstand van het inkomstenkader. Daarbij is de tussenstand gegeven voor de dekkingsopgaven (Pijler 2 en uitstel box 3-stelsel met een jaar), een gedeeltelijke invulling van de stelpost belastingconstructies en fiscale regelingen, een aantal voorgenomen maatregelen die in het Belastingplan opgenomen kunnen worden en de reguliere inkomstenmutaties, waaronder de budgettaire gevolgen van herijkingen. Onder de tabel is per voorgenomen maatregel een korte toelichting te vinden. In augustus zal – naast het definitief sluiten van het inkomstenkader - ook de koopkrachtbesluitvorming plaatsvinden op basis van het meest actuele cijferbeeld.
# | In standen, in mln. – is saldoverslechterend = lastenverlichting | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | Struc. |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Tussenstand maatregelen | |||||||
1a | Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 62 |
1b | Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR | 0 | 0 | 16 | 16 | 16 | 16 |
1c | Dividendstripping (geen lastenrelevante opbrengst) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1d | Buiten toepassing laten drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed | 0 | 0 | 0 | 50 | 50 | 50 |
1e | Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro ondernemingsvermogen | 0 | 0 | 0 | 12 | 14 | 49 |
1f | Overige maatregelen BOR/DSR | 0 | 0 | 0 | 9 | 10 | 25 |
1g | Afboeken placeholder taakstelling (TES) | 0 | 0 | ‒ 16 | ‒ 87 | ‒ 90 | ‒ 202 |
2a | Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 395 | 0 |
2b | Verfijning: voorkomen dubbele belasting | 0 | 58 | 60 | 62 | 62 | 0 |
2c | Verfijning: aandelen in VvE scharen onder spaargeld | 0 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 26 | ‒ 26 | 0 |
2d | Verfijning: derdenrekening notaris scharen onder spaargeld | 0 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | 0 |
2e | Verfijning: Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden | 0 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | 0 |
3a | Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing | 0 | 0 | ‒ 21 | ‒ 21 | ‒ 21 | ‒ 21 |
3b | Actualisering wetgeving duurzame warmtebronnen | 0 | 0 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 4 | ‒ 7 |
3c | Verhogen belastingvrije som Caribisch Nederland | 0 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 |
3d | Verruiming herinvesteringsreserve inzake stoppersregelingen | 0 | 0 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | 0 |
3e | Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting | 0 | 0 | 59 | 59 | 59 | 59 |
4a | Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven | 0 | 57 | ‒ 25 | ‒ 163 | ‒ 279 | ‒ 256 |
4b | Doorwerking ontwikkeling zorgpremie op zorgtoeslag | 0 | ‒ 11 | 5 | 30 | 52 | 47 |
4c | Dekking via tarief eerste schijf (TES) | 0 | ‒ 27 | 12 | 76 | 130 | 119 |
4d | Dekking via premie arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF) | 0 | ‒ 19 | 8 | 53 | 91 | 83 |
5 | EIA tekort in 2022 en dekking conform budgetsystematiek | ‒ 64 | 0 | 64 | 0 | 0 | 0 |
6 | Aanvullende margeregeling omzetbelasting virtuele diensten | 0 | 0 | 0 | 18 | 18 | 18 |
7 | Pensioen - Uitstel bedrag ineens met half jaar | 0 | ‒ 12 | 0 | 0 | 0 | 0 |
8a | Aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury | 0 | 0 | ‒ 60 | ‒ 60 | ‒ 60 | ‒ 60 |
8b | Verhogen percentage minimumkapitaalregel | 0 | 0 | 60 | 60 | 60 | 60 |
9 | ETS inclusie scheepvaart n.a.v. Fit for 55 | 0 | 0 | 144 | ‒ 110 | 9 | 96 |
Herijkingen | |||||||
10 | Lagere opbrengst Pijler 2 (vpb) | 0 | 0 | ‒ 551 | ‒ 549 | ‒ 549 | ‒ 534 |
11 | Aanpassen forfaits BPM | 0 | 2 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 |
12 | Indexatie WBSO | 0 | 0 | 14 | 19 | 26 | 26 |
13 | Tijdelijke verruiming vrije ruimte werkkostenregeling | 0 | 65 | 0 | 0 | 0 | 0 |
14 | Tijdelijk willekeurig afschrijven bedrijfsmiddelen | 0 | 0 | 1 | 2 | 4 | 0 |
15 | Correctie reeks OVB verhoging 8% naar 10,4% | 0 | 63 | 63 | 63 | 63 | 63 |
16 | Uitbreiding kring belastingplichtigen frisdrankbelasting | 0 | 0 | 3 | 3 | 3 | 3 |
17 | Aanpassen voorschotsystematiek energiebelasting | 0 | 0 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 |
18 | Afschaffen schenkingsvrijstelling eigen woning | 0 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 7 | 4 |
Toelichting maatregelen
1. Aanpak belastingconstructies en fiscale regelingen
Het kabinet heeft in de Miljoenennota een taakstelling opgenomen om belastingconstructies en fiscale regelingen aan te pakken. Deze taakstelling loopt op van 162 miljoen euro in 2024 tot 550 miljoen euro structureel (vanaf 2027). Als de taakstelling niet volledig ingevuld kan worden, wordt de resterende dekkingsopgave ingevuld middels verhoging van het tarief eerste schijf.
Om de doelmatige en effectieve inzet van publieke middelen te bewaken, worden fiscale regelingen regelmatig geëvalueerd. De begrotingsregels schrijven voor dat negatieve evaluaties opgevolgd moeten worden. Zo kan een negatief geëvalueerde regeling afgeschaft, versoberd of hervormd worden, of worden omgezet in een subsidie. Daarnaast kijkt het kabinet vanuit de ambitie om het belastingstelsel eenvoudiger te maken naar negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Ook regelingen die niet het beoogde effect behalen dragen bij aan het ingewikkelder maken van het belastingstelsel voor burgers en de uitvoering.
De evaluatie van het verlaagde btw-tarief geeft aanleiding om in de aanloop naar de augustusbesluitvorming te kijken naar de doelmatigheid van de toepassing van het verlaagde btw-tarief als geheel en in het bijzonder de toepassing ervan op sierteelt, arbeidsintensieve diensten (zoals schilders, kappers en schoenmakers), cultuur (zoals boeken, musea en bioscopen) en logies (zoals hotels en campings). Het kabinet zal voorafgaand aan Prinsjesdag bezien welke vervolgstappen het neemt. In geval van afschaffing of versobering zal gekeken worden naar de impact op specifieke groepen en wordt waar nodig gezocht naar alternatieve beleidsinstrumenten. Onder regie van Financiën zal met de betrokken departementen een inventarisatie van verschillende opties en de gevolgen daarvan worden gemaakt.
De evaluatie van de bijzondere regelingen in de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) heeft van een aantal bijzondere regelingen uitgewezen dat deze ondoeltreffend of ondoelmatig zijn. De mogelijkheden om deze regelingen te beëindigen of te versoberen worden in kaart gebracht. Hierbij wordt gelet op de gevolgen voor gebruikers van deze voertuigen en gezocht naar een redelijke invoertermijn. Het kabinet zal medio juni een kabinetsreactie sturen op de beleidsevaluatie en aankondigen met welke voorstellen het zal komen om een aantal van deze regelingen te beëindigen of te versoberen.
De aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten is op een aantal punten negatief geëvalueerd waardoor de onderzoekers concluderen dat de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de fiscale aftrek beperkt zijn. Het kabinet zal met Prinsjesdag een kabinetsreactie aanbieden aan de Tweede Kamer. Het kabinet zal dan ingaan op de vraag op welke wijze de middelen voor chronisch zieken en gehandicapten gerichter kunnen worden ingezet. Daarbij zal gekeken worden naar mogelijke alternatieven voor de langere termijn, maar ook maatregelen voor de kortere termijn.
1a. Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht
In de btw is het uitgangspunt dat er btw verschuldigd is (21%) bij de levering van nieuwe onroerende zaken en overdrachtsbelasting (OVB) bij verkrijging van bestaande onroerende zaken. Het is echter mogelijk om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie over te dragen zodat er noch btw, noch OVB verschuldigd is. Deze belastingconstructie wordt aangepakt via een aanpassing in de samenloop vrijstelling. Dit voorstel is op 27 februari 2023 in internetconsultatie gebracht. N.a.v. deze consultatie is de raming aangepast en wordt het voorstel met overgangsrecht nader uitgewerkt.
1b. Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR en DSR
Tot het wettelijk aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken als beleggingsvermogen in de BOR en de DSR heeft het kabinet al in de Miljoenennota 2023 (MN23) besloten in het kader van de aanpak van opmerkelijke constructies en negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Door het voorstel worden de BOR en DSR eenvoudiger en zal sprake zijn van minder juridische procedures. Ook voorkomt het dat de reikwijdte van de BOR en DSR onbedoeld toeneemt.
1c. Dividendstripping
Bij dividendstripping wordt de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden opgesplitst om een dividendbelastingvoordeel te behalen. In het Belastingplan 2024 worden twee maatregelen opgenomen om dividendstripping vanaf 1 januari 2024 beter aan te kunnen pakken. De eerste maatregel ziet op het wettelijk vastleggen van een zogenoemde registratiedatum. De tweede maatregel ziet op het aanpassen van de bewijslastverdeling ter verbetering van de bewijspositie van de inspecteur. Deze maatregelen helpen te voorkomen dat door dividendstripping te weinig dividendbelasting wordt afgedragen. Ze leiden niet tot een wijziging van de heffingsgrondslag en leiden daarom ook niet tot een lastenrelevant budgettair effect.
1d. Buiten toepassing laten drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed
Tijdens de behandeling van het pakket Belastingplan is aandacht besteed aan het risico op het ‘opknippen’ van vennootschappen om vaker gebruik te maken van de drempel (1 miljoen euro) in de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel).13 De Belastingdienst herkent dit signaal en dit is bij invoering van de maatregel ook erkend.14Deze belastingconstructie wordt met ingang van 1 januari 2025 aangescherpt door de drempel van de earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing te laten.
Aanpak knelpunten BOR
Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR en DSR) wil het kabinet de doelmatigheid van de BOR verbeteren, de uitvoerbaarheid van de regeling verbeteren en zo veel mogelijk knelpunten die ondernemers ervaren wegnemen. Daartoe worden enkele maatregelen voortkomend uit het aangekondigde vervolgonderzoek voorgesteld. De Tweede Kamer wordt eind juni 2023 nader geïnformeerd over de exacte uitkomsten van het vervolgonderzoek naar verbeteringen in de BOR en DSR, op basis waarvan de genoemde maatregelen worden voorgesteld. In de brief worden deze maatregelen uitgebreider toegelicht.
1e. Verlagen vrijstellingspercentage BOR naar 70% boven 1,5 mln euro ondernemingsvermogen
De vrijstelling in de BOR wordt vanaf 2025 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot 1,5 miljoen euro (nu: 1,2 miljoen euro) en 70% (nu: 83%) over het meerdere aan ondernemingsvermogen.
1f. Overige maatregelen BOR/DSR
i. Het afschaffen van de 5% doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR
Deze doelmatigheidsmarge houdt in dat bij bv’s beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. De doelmatigheidsmarge bereikt niet haar doel en is vatbaar voor constructies.
ii. Keuzevermogen kwalificeert slechts voor BOR/DSR voor zover in de onderneming gebruikt
Deze maatregel houdt in dat bedrijfsmiddelen die gemengd worden gebruikt slechts kwalificeren voor de BOR en de DSR voor zover ze daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt.
iii. Toegang tot de BOR/DSR beperken tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%
De maatregel houdt in dat niet langer elk aanmerkelijk belang – hoe beperkt ook – in aanmerking komt voor de BOR en DSR, maar de toegang wordt beperkt tot reguliere aandelen met een belang van 5% die volledig meedelen in de winstgerechtigdheid en de liquidatieopbrengst.15 Dit leidt tot duidelijkheid voor ab-houders en zal naar de huidige inschatting uitvoering van de BOR en DSR kunnen vereenvoudigen en leiden tot minder constructies. De BOR en de DSR blijven gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven en de verwateringsregeling blijft bestaan.
iv. Versoepelingen van de bezits- en voortzettingseis BOR
De bezitseis en voortzettingseis bij de BOR kunnen in bepaalde situaties op gespannen voet staan met de bedrijfseconomische dynamiek, zoals wijziging in de activiteiten of herstructurering. Ondernemers lopen hier in de praktijk tegenaan. Daarom wordt voorgesteld te komen met een wetsaanpassing (of aanpassing lagere regelgeving) die een aantal van deze knelpunten wegneemt. Deze knelpunten doen zich vooral voor bij bedrijfsopvolging via aandelen, maar ook bijvoorbeeld bij de IB-ondernemer die tijdens de bezits- of voortzettingsperiode zijn onderneming ruisend wil inbrengen in een bv. Ook wordt de dienstbetrekkingseis in de BOR afgeschaft. Met de dienstbetrekkingseis wordt ernaar gestreefd om de BOR alleen van toepassing te laten zijn als de verkrijger betrokken is bij de onderneming. De voorwaarde van de dienstbetrekkingseis blijkt echter geen effectieve manier om dit doel te bereiken.
v. Aanpak constructies BOR (dubbel-BOR en rollatorinvesteringen)
Er vindt oneigenlijk gebruik plaats van de BOR, bijvoorbeeld door personen (op hoge leeftijd) die hun grote vermogen omzetten in ondernemingsvermogen terwijl er geen reële bedrijfsoverdracht is. Naast de hiervoor genoemde maatregelen wordt bezien hoe deze constructies kunnen worden aangepakt door bijvoorbeeld een langere bezits- en voortzettingstermijn vanaf hoge leeftijd en een antimisbruikbepaling.
1g. Afboeken placeholder taakstelling (TES)
De placeholder voor de taakstelling aanpak belastingconstructies en fiscale regelingen is het verhogen van het tarief eerste schijf. De opbrengst van maatregelen in dit kader wordt gebruikt om de placeholder af te boeken, zodat het tarief eerste schijf minder verhoogd hoeft te worden. In augustus wordt de aanpassing van de TES parameter definitief vastgesteld.
2a. Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027
Het invoeren van het stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Het uitstel van invoering leidt tot een budgettaire derving van 395 miljoen euro in 2026. Deze derving wordt gedekt binnen het box 3-domein. In augustus wordt over de precieze vormgeving besloten.
2b. Voorkomen dubbele belasting
In het Eindejaarbesluit 2022 is de berekeningsmethode ter voorkoming van het heffen van dubbele belasting in box 3 bij buitenlands vermogen in lijn gebracht met de overbruggingswetgeving. Voor de voorkoming van dubbele belasting wordt de te betalen belasting verminderd met een gedeelte dat toe te rekenen is aan de buitenlandse bezittingen en schulden.
2c. Aandelen in VvE scharen onder spaargeld
Het aandeel in het vermogen van een VvE is een vermogensrecht dat tijdens de overbruggingsperiode van box 3 in de categorie ‘overige bezittingen’ valt. Deze vermogensrechten worden door middel van deze maatregel onder de categorie banktegoeden geplaatst, omdat dit vermogen meestal op een bankrekening staat en deze categorie daarom beter bij dit vermogensbestanddeel past.
2d. Derdenrekening notaris scharen onder spaargeld
Het aandeel in het vermogen op de derdengeldenrekening van een notaris is (net als bij maatregel 2c) een vermogensrecht dat tijdens de periode van de overbruggingswet box 3 in de categorie ‘overige bezittingen’ valt. Net zoals bij de aandelen in VvE worden de vermogensrechten door middel van deze maatregel onder de categorie banktegoeden geplaatst.
2e. Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden in box 3
Met deze maatregel worden vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouder en minderjarige kinderen gedefiscaliseerd. Dit betekent dat deze vorderingen en schulden niet meer in de belastingaangifte hoeven te worden vermeld. Bij ouders en minderjarige kinderen gaat het dan alleen om de situatie waarin het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend omdat alleen dan sprake is van dezelfde aangifte.
3a. Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing
De huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van OV-abonnementen door werkgevers worden vervangen door één vrijstelling. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de unaniem aangenomen motie De Jong en Van Ginneken16, waarin werd verzocht te onderzoeken hoe het onbelast verstrekken van OV-abonnementen eenvoudiger gemaakt kan worden.
3b. Actualisering wetgeving duurzame warmtebronnen
In de energiebelasting wordt aardgas dat wordt gebruikt bij de ondersteuning van warmteopwekking uit duurzame bronnen voordeliger behandeld. De lijst van duurzame bronnen wordt met deze wijziging uitgebreid met nieuwe duurzame technieken.
3c. Verhogen belastingvrije som Caribisch Nederland
Naar aanleiding van een toezegging van het kabinet aan de Tweede Kamer is de belastingvrije som voor de Caribisch Nederland (BES-eilanden) verhoogd per januari 2023.
3d. Verruiming herinvesteringsreserve inzake stoppersregelingen
De toepassing van de herinvesteringsreserve bij een staking van een gedeelte van een onderneming (gedeeltelijke staking) als gevolg van overheidsingrijpen wordt ruimer. Hierdoor wordt gebruik van de herinvesteringsreserve toegankelijker voor onder andere stoppende agrariërs.
3e. Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting
Per 1 januari 2023 is de betalingskorting bij de voorlopige aangifte (VA) van de vennootschapsbelasting afgeschaft. In lijn daarmee wordt ook voor de inkomstenbelasting de betalingskorting bij de VA afgeschaft. Hiermee is ook opvolging gegeven aan de toezegging aan lid Nijboer (PvdA) bij de plenaire behandeling van de Fiscale Verzamelwet 2023.
4. Zorgpremie ontwikkeling n.a.v. Zvw-uitgaven
De Zvw-uitgaven en de Zvw-premies in het inkomstenkader zijn gekoppeld door lastendekkende financiering. De huidige Zvw-uitgaven reeks, inclusief taakstelling non-IZA sectoren, leidt tot een structurele meevaller, wat betekent dat zorgpremies dalen (lastenverlichting). De budgettaire meevaller door lagere Zvw-uitgaven wordt ingezet aan de uitgavenkant en dus is een compenserende lastenverzwaring in het inkomstenkader nodig. Invulling wordt zoals gebruikelijk gevonden in verhoging tarief eerste schijf (TES) en de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF). In augustus worden de Zvw-uitgaven geactualiseerd en wordt de definitieve parameteraanpassing binnen TES en AOF vastgesteld.
5. EIA tekort en dekking
In 2022 was er een tekort in het EIA-budget van 60 miljoen euro (na uitputting reserve). Conform de EIA budgetsystematiek wordt deze overschrijding gedekt door middel van aanpassing EIA parameters. Vanaf 2024 wordt het aftrekpercentage structureel verlaagd en wordt het plafond maximaal investeringsbedrag verlaagd.
6. Aanpassing aanvullende margeregeling en plaats van virtuele diensten omzetbelasting
Deze aanpassingen zijn onderdeel van een wetsvoorstel dat ziet op implementatie van de verplichte onderdelen van de btw-tarievenrichtlijn. Die richtlijn bevat onder meer de wijziging van de plaats van dienst bij culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsdiensten die virtueel worden verricht. Met de wijziging is voor die diensten vanaf 1 januari 2025 de btw verschuldigd van de lidstaat van de woon- of vestigingsplaats van de afnemer. Daarmee wordt meer aangesloten bij btw-heffing in de lidstaat van verbruik.
7. Pensioen - Uitstel bedrag ineens met half jaar
De maatregel waarin gepensioneerden een deel van hun pensioen als ‘bedrag ineens’ kunnen opnemen is met een half jaar uitgesteld.
8. Aanpassing minimumkapitaalregel interne treasury en verhoging percentage
De specifieke renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars (minimumkapitaalregel in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969) werkt onevenwichtig uit ten aanzien van interne treasury activiteiten. De minimumkapitaalregel wordt aangepast om deze verstoring te voorkomen. De resulterende derving van 60 miljoen euro wordt gedekt door het percentage van de minimumkapitaalregel dat niet aftrekbaar is te verhogen van 9% naar 9,4%.
9. ETS inclusie scheepvaart n.a.v. Fit for 55
Het Fit for 55 pakket van de Europese Commissie bevat een aantal ETS-maatregelen met een budgettair effect. ETS-beleidsaanpassingen zijn in beginsel relevant voor het inkomstenkader. Per 2024 zal ook de scheepvaart onderdeel worden van het ETS, met een infaseerperiode tot 2026. De verbreding van ETS naar scheepvaart zal vanaf 2024 leiden tot extra inkomsten door het veilen van nieuwe rechten.
Herijkingen
10. Lagere opbrengst Pijler 2
De definitieve raming voor de structurele opbrengst van Pijler 2 binnen de vpb bedraagt 466 miljoen euro, dat is 534 miljoen euro minder dan ingeboekt bij het coalitieakkoord. Bij de augustusbesluitvorming dient invulling gevonden te worden voor deze dekkingsopgave.
11. Aanpassen forfaits BPM
Het aanpassen van de forfaits in de BPM (uit de 5e nota van wijziging op Belastingplan 2023) levert structureel 38 miljoen euro op in plaats van 62 miljoen euro, naar aanleiding van het certificeringsproces van het CPB.
12. Indexatie WBSO
De budgettaire reeks van de indexatie van de WBSO regeling (uit de 5e nota van wijziging BP23) is herijkt en resulteert in een structureel lagere derving dan eerder geraamd: 33 miljoen euro in plaats van 59 miljoen euro. In deze herijking is een aanpassing van de indexatiesystematiek verwerkt.
13. Tijdelijke verruiming vrije ruimte werkkostenregeling
Certificering door het CPB heeft geleid tot een ander inzicht over het gedragseffect van deze maatregel. Herijking leidt tot aanpassing van de geraamde incidentele derving van 193 miljoen euro naar 128 miljoen euro.
14. Tijdelijk willekeurig afschrijven bedrijfsmiddelen
Certificering door het CPB heeft geleid tot een ander inzicht over de gebruikte discontovoet. Herijking leidt tot een beperkte aanpassing van de derving voor de periode 2024 ‒ 2028.
15. Correctie herijking verhoging OVB van 8% naar 10,4%
In het BP23 is het OVB tarief verhoogd van 8% naar 10,4% met een totale opbrengst van 1081 miljoen euro. In de budgettaire nota’s Voorjaarsnota 2022 en Miljoenennota 2023 komen de budgettaire reeksen voor deze maatregel in totaal uit op 1018 miljoen euro. Er is per abuis daarmee 63 miljoen euro aan opbrengst niet meegenomen in het inkomstenkader. Als correctie wordt deze opbrengst dit voorjaar verwerkt.
16. Uitbreiding kring belastingplichtigen frisdrankbelasting
De verhoging van het tarief van de verbruiksbelasting voor alcoholvrije dranken (amendement bij BP2023) leidt tot een hogere opbrengst van de maatregel uitbreiding kring belastingplichtigen (Voorjaarsnota 2022). Dit interactie-effect van 3 miljoen euro structureel is eerder niet meegenomen.
17. Aanpassen voorschotsystematiek energiebelasting
Het aanpassen van de voorschotsystematiek in de energiebelasting (Fiscale Verzamelwet 2024) levert 2 miljoen euro op in plaats van originele raming van 5 miljoen euro.
18. Afschaffen schenkingsvrijstelling eigen woning
De herijking van de afschaffing schenkingsvrijstelling eigen woning is abusievelijk niet meegenomen in de Miljoenennota 2023 en wordt nu alsnog verwerkt.
Motie MKB
Met de Motie-Oomen-Ruijten (CDA) c.s.17 is de regering opgeroepen dit Voorjaar de situatie van het mkb mee te nemen in de bredere overwegingen en afwegingen die bij de Voorjaarsnota gemaakt worden, mede gelet op de invoering van het minimumuurloon. Niet anders dan bij andere besluitvormingsmomenten weegt het kabinet aan de hand van economische ramingen en de stand van het inkomstenkader de positie van het bedrijfsleven mee in de lastenbesluitvorming. Daarbij maakt het altijd afwegingen tussen de portemonnee van huishoudens, lasten van bedrijven en overheidsfinanciën. Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2023 reeds een pakket aan maatregelen aangekondigd voor het MKB. Onderdeel hiervan is het verhogen van het budget van het lage inkomensvoordeel (LIV) in 2023 en 2024, om hiermee een deel van de kostenstijging van het hogere minimumloon te mitigeren. Ook is in dit MKB-pakket structureel 195 miljoen euro beschikbaar gemaakt voor lagere lasten op arbeid via de lagere Aof-premie voor kleine werkgevers.
Daarnaast is in het coalitieakkoord structureel 310 miljoen euro gereserveerd voor verbetering van de loondoorbetaling bij ziekte. Bij de presentatie van de verdere uitwerking van het arbeidsmarktpakket is een invulling van de loondoorbetaling bij ziekte-maatregel aangekondigd die de beschikbare middelen uit het coalitieakkoord niet volledig zal uitputten. Het kabinet heeft toen ook aangekondigd dat een deel van de resterende middelen uit de envelop voor verbetering van loondoorbetaling bij ziekte uit het coalitieakkoord beschikbaar zullen zijn voor lastenverlichting voor het bedrijfsleven. Het kabinet zal in de nadere uitwerking met werkgevers overleggen over de precieze invulling hiervan.