Base description which applies to whole site

7.3 Saldibalans per 31 december 2010 van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) en de bij die saldibalans behorende toelichting

Activa:

  

Begrotingsuitgaven

9 441 399 794,99

Liquide middelen

380,00

Intra-comptabele vorderingen

2 304 485,63

Extra-comptabele vorderingen

23 400 388,35

Leningen u/g

6 645 157,48

Voorschotten

5 027 747 035,45

Tegenrekening leningen o/g

5 846 825,04

Tegenrekening openstaande verplichtingen

2 500 629 926,28

Tegenrekening garantieverplichtingen

97 000 000,00

Totaal-activa

17 104 973 993,22

Passiva:

  

Begrotingsontvangsten

84 652 986,02

Rekening-courant RHB

8 970 175 670,77

Intra-comptabele schulden

34 113 570,23

Leningen o/g

5 846 825,04

Openstaande verplichtingen

2 500 629 926,28

Openstaande garantieverplichtingen

97 000 000,00

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

23 400 388,35

Tegenrekening leningen u/g

6 645 157,48

Tegenrekening voorschotten

5 027 747 035,45

Sluitrekening met Infrastructuurfonds

354 762 433,60

Totaal-passiva

17 104 973 993,22

7.3.1 Inleiding

Samenstelling

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (voorheen Verkeer en Waterstaat) (XII) en het Infrastructuurfonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Daarom zijn twee overzichten opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de begrotingsadministratie van het SAP vastgelegde gegevensstructuur, waarin voor iedere begroting afzonderlijk een hoofdstuknummer is opgenomen. Posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII).

Daarmee is de saldibalans volgens het gestelde in de RDB samengesteld.

Uitzonderingen daarop zijn de leningen en de openstaande garantieverplichtingen.

Hoewel deze een onderdeel vormen van de extra-comptabele vorderingen en schulden, respectievelijk de openstaande verplichtingen, zijn deze omwille van de inzichtelijkheid, afzonderlijk gepresenteerd.

7.3.2 Activa
7.3.2.1 Begrotingsuitgaven € 9 441 399 794,99

Grondslag

De begrotingsuitgaven van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) sluiten aan op de Rekening. Ze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het ministerie welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

7.3.2.2 Liquide middelen € 380,00

Grondslag

De rekening liquide middelen is samengesteld uit de kassaldi van de kasbeheerders en de aan de kasvoorschothouders verstrekte gelden.

7.3.2.3 Intra-comptabele vorderingen € 2 304 485,63

De cijfers

Tabel 1 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2010 verdeelt naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2008 en 2009 te vermelden.

Tabel 1: Intra-comptabele vorderingen (bedragen x € 1 000)

Openstaand

2010

2009

2008

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

65

1 430

60

5 282

95

3 705

posten > 1 jaar

155

874

130

2 334

95

2 832

Totaal

220

2 304

190

7 616

190

6 537

Toelichting

Alle intra-comptabele vorderingen zijn als direct opeisbaar beschouwd.

7.3.2.4 Extra-comptabele vorderingen € 23 400 388,35

De cijfers

Tabel 2 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2010 verdeelt naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2008 en 2009 te vermelden.

Tabel 2: Extra-comptabele vorderingen (bedragen x € 1 000)

Openstaand

2010

2009

2008

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

40

877

45

7 127

55

1 679

posten > 1 jaar

530

22 523

550

18 634

540

17 956

Totaal

570

23 400

595

25 761

595

19 635

Toelichting

De extra-comptabele vorderingen zijn grotendeels direct opeisbaar. Daar waar sprake is van dubieuze vorderingen of op termijn opeisbare vorderingen, is dat expliciet vermeld.

Een direct opeisbare vordering heeft betrekking op de regeling Investeringspremie Zeescheepvaart (IPZ), omdat destijds niet meer werd voldaan aan de gestelde voorwaarden. In een gerechtelijke procedure is in 2004 vonnis gewezen ten gunste van IenM waarna de debiteur in hoger beroep is gegaan. Het Hof heeft op 23 juni 2009 het arrest bekrachtigd en de debiteur daarbij veroordeelt in de kosten van het hoger beroep. Door proces- en rentekosten is de oorspronkelijke vordering van circa € 3 mln. bijgesteld tot circa € 7 mln.. Inmiddels is de debiteur in cassatie gegaan bij de Hoge Raad.

Daarnaast wordt de omvang van het aantal vorderingen mede bepaald doordat bij het directoraat-generaal Rijkswaterstaat circa 500 vorderingen van geringe omvang uitstaan met een gezamenlijk bedrag van circa € 15 mln. en welke voornamelijk betrekking hebben op het Progis-project. Noemenswaardig is een tweetal vorderingen in dat kader. Een op Bouwcombinatie dB-2000 V.O.F. (circa € 11 mln.) en één op BAM-Wilma (circa € 4 mln.) door onenigheid.

7.3.2.5 Leningen u/g € 6 645 157,48

Grondslag

De door IenM verstrekte geldleningen (niet zijnde voorschotten) zijn afzonderlijk weergegeven. Deze leningen zijn, gezien het specifieke karakter, zowel op korte termijn opeisbare vorderingen, als op lange termijn opeisbare vorderingen beschouwd.

De cijfers

Tabel 3 geeft de openstaande bedragen van de verstrekte geldleningen per geldnemer weer.

Tabel 3: Leningen u/g (x € 1 000)

Naam

Bedrag

Luchtverkeersleiding Nederland

6 645

Totaal

6 645

Toelichting

Bij de verzelfstandiging per 1 januari 1993 van de directie Luchtverkeersbeveiliging, vanaf 2000 LVNL geheten, is onder meer afgesproken, dat het saldo van de over te dragen activa en passiva wordt gefinancierd door een door de Staat der Nederlanden aan de LVNL te verstrekken lening. Deze lening was opgebouwd uit drie onderdelen. Echter met het oog op een maximale kostenbesparing voor de LVNL is in 1998 overgegaan tot een vervroegde aflossing van twee van de drie onderdelen.

Nu resteert nog slechts het derde onderdeel met een bedrag van circa € 7 mln.

Dit onderdeel is niet rentedragend, niet aflosbaar en direct opeisbaar bij een voorgenomen opheffing, overname of fusie van de LVNL.

7.3.2.6 Voorschotten € 5 027 747 035,45

Grondslag

De voorschotten betreffen betalingen waarvan nog niet is vastgesteld dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en gaat met name om subsidies en bijdragen.

De cijfers

Tabel 4 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2010 verdeelt naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2008 en 2009 te vermelden.

Tabel 4: Voorschotten (bedragen x € 1 000)

Openstaand

2010

2009

2008

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

240

383 196

295

4 183 518

375

3 236 043

posten > 1 jaar

275

4 644 551

445

1 528 519

330

1 298 730

Totaal

515

5 027 747

740

5 712 037

705

4 534 773

Tabel 5 verstrekt informatie over de in 2010 afgerekende voorschotten.

Tabel 5: Afgerekende voorschotten (x € 1 000)

Stand per 1 januari 2010

5 712 037

In 2010 vastgelegde voorschotten

2 681 237

 

8 393 274

In 2010 afgerekende voorschotten

– 3 365 527

Openstaand per 31 december 2010

5 027 747

Toelichting

Op grond van de Wet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer, die als doel heeft om op decentraal niveau maatwerk oplossingen mogelijk te maken voor verkeer- en vervoervraagstukken, zijn tot en met 2010 voorschotten verstrekt.

In totaal is ruim € 4 437 mln. verstrekt aan onder andere de provincies (€ 1 973 mln.), Stadsregio Amsterdam voorheen Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) (€ 871 mln.), de Stadsregio Rotterdam (€ 546 mln.), het Bestuur Regio Utrecht (€ 299 mln.), het Stadsgewest Haaglanden (€ 313 mln.), het samenwerkingsverband KAN (€ 180 mln.), de regio Twente (€ 118 mln.) en de regio Eindhoven (€ 133 mln.).

Afwikkeling vindt vermoedelijk in de jaren 2011 tot en met 2013 plaats nadat de goedkeurende accountantsverklaringen zijn ontvangen.

In het kader van de verbetering en bereikbaarheid van de personenvervoermarkt zijn met de inwerkingtreding van de vervoerconcessies, subsidiebeschikkingen verleend aan de Nederlandse Spoorwegen en Syntus B.V. om niet rendabele treindiensten te exploiteren. Vanaf 2005 is voor een totaalbedrag van circa € 244 mln. aan voorschotten verstrekt waarvan de afwikkeling in de komende jaren tot en met 2012 wordt verwacht.

Aan het NLR zijn in de jaren 2009 en 2010 voorschotten verstrekt van ruim € 37 mln. als bijdragen in de exploitatie- en investeringenkosten. Naar verwachting vindt de afwikkeling in 2011 plaats. Daarnaast zijn vanaf 2004 voorschotten verstrekt aan de NLR met een gezamenlijk bedrag van circa € 9 mln. omdat is bijgedragen aan de financiering van een sociaalplan. Afrekening vindt plaats nadat het sociaalplan is voltooid.

Voor diverse wachtgelduitkeringen zijn aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) in 2006 tot en met 2010 voor ruim € 62 mln. aan voorschotten verstrekt. Deze worden, eerst nadat de goedkeurende accountantsverklaringen zijn ontvangen, vermoedelijk in 2011 of 2012 afgewikkeld.

Vanaf 2002 is een gezamenlijk bedrag van ruim € 40 mln. verstrekt aan de luchthaven Maastricht Aachen Airport, (€ 38 mln.) voor het afkopen van de jaarlijkse bijdrage in de tekorten in de exploitatiebegroting en in drie tranches een investeringssubsidie welke in 2015 worden afgerekend alsmede (ruim € 2 mln.) voor het verleggen van baandrempels. Daarnaast zijn voorschotten verstrekt aan Groningen Airport Eelde (circa € 29 mln.) en Enschede Airport Twente (€ 2 mln.). Indien de voorschotten niet binnen vijf jaar worden aangewend voor de realisatie van een baanrenovatie en een afwateringssysteem, moet tot terugbetaling worden overgegaan. De afwikkeling vindt vermoedelijk in 2011 plaats.

Ook zijn sinds 2005 diverse voorschotten verstrekt voor een gezamenlijk bedrag van circa € 23 mln. voor bereikbaarheidsbevorderende en mobiliteitsgeleidende maatregelen aan onder andere het Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN), aan Nederland Maritiem Land (NML), Agentschap NL (voorheen Senter Novem) en aan de Stichting Nederland is Logistiek. De verwachting bestaat dat deze voorschotten uiterlijk in 2011 worden afgewikkeld.

Om een goede bereikbaarheid binnen de economische kerngebieden te realiseren, de bereikbaarheid van deur tot deur te verbeteren en te zorgen dat bedrijven en burgers in staat zijn zelf in hun mobiliteitsbehoefte te voorzien zijn aan diverse lagere overheden en vervoersaanbieders voor ruim € 26 mln. aan voorschotten verstrekt. Dit voor onder andere het Taxiconvenant, Mobiliteitsmanagement, Superbus, OV- chipkaart en Tunnelveiligheid.

In het kader van de reductie van verkeersslachtoffers is ter verbetering van de verkeersveiligheid een gezamenlijk bedrag van circa € 25 mln. verstrekt aan onder andere het CBR, de RDW, de SWOV en VVN.

Om de CO2 uitstoot te beperken zijn voor diverse programma’s, zoals Het Nieuwe Rijden, het CO2-reductieplan, SSZ (Stil, Schoon en Zuinig) en roetfilters voor bussen, voorschotten verstrekt voor ruim € 15 mln., aan onder andere het Agentschap NL.

Als gevolg van activiteiten op het gebied van beleidsvoorbereiding en -evaluatie en voor projecten samenhangende met integraal waterbeleid zijn aan Deltares voor ruim € 17 mln. aan voorschotten verstrekt. Afwikkeling zal vermoedelijk in 2011 plaatsvinden.

In het kader van het waterbeheer zijn vanaf 2005 voorschotten verstrekt aan het agentschap EVD voor het programma Partners voor Water (€ 20 mln.) Afrekening wordt in 2011 verwacht.

Om duurzame luchtvaart te bewerkstelligen en in stand te houden zijn voorschotten verstrekt van ruim € 12 mln. aan onder andere de Stichting Bevordering Kwaliteit Leefomgeving Schipholregio (€ 10 mln.) door het ondertekenen van het convenant Omgevingskwaliteit. Doel van het convenant is om de leefkwaliteit van gebieden waar de hinder van luchtvaartactiviteiten aanwezig is in stand te houden dan wel te verbeteren.

Aan de Stichting Bodemsanering Nederlandse Spoorwegen is in 2008 is het kader van leefomgeving spoorwegen een bedrag van ruim € 9 mln. verstrekt voor de landelijke aanpak van bodemverontreiniging in NS percelen. Afwikkeling wordt in 2011 verwacht.

Tot slot zijn aan de Stichting Mainport en Groen voorschotten verstrekt voor een gezamenlijk bedrag van circa € 6 mln. vanwege de groenvoorziening van Schiphol Afwikkeling vindt in 2012 plaats.

7.3.2.7 Tegenrekeningen € 2 603 476 751,32

Grondslag

Voor de extra-comptabele rekeningen aan de passiva-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt.

Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

7.3.3 Passiva
7.3.3.1 Begrotingsontvangsten € 84 652 986,02

Grondslag

De begrotingsontvangsten van het ministerie sluiten aan op de Rekening. Deze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII), welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

7.3.3.2 Rekening-courantverhouding RHB € 8 970 175 670,77

Grondslag

Deze rekening geeft de vordering-/schuldverhouding weer tussen het ministeries van Financiën en IenM. Dit saldo is gelijk aan het Saldobiljet per 31 december 2010, welke met een brief van het ministerie van Financiën, d.d. 10 februari 2011, kenmerk BZ/2011/23 M, aan het ministerie kenbaar is gemaakt.

7.3.3.3 Intra-comptabele schulden € 34 113 570,23

De cijfers

Tabel 6 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2010 verdeelt naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2008 en 2009 te vermelden.

Tabel 6: Intra-comptabele schulden (bedragen x € 1 000)

Openstaand

2010

2009

2008

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten ≤ 1 jaar

332

33 939

175

31 690

85

30 337

posten > 1 jaar

13

174

20

1 878

15

1 543

Totaal

345

34 114

195

33 568

100

31 880

Toelichting

Indien niet expliciet vermeldt, zijn de intra-comptabele schulden als op korte termijn opeisbare schulden beschouwd.

Noemenswaardige bedragen zijn de ingehouden loonheffing op de salarissen en het werknemersdeel pensioenpremie over de maand december 2010. Deze bedragen, respectievelijk ruim € 20 mln. en ruim € 12 mln., zijn in januari 2011 aan de Belastingdienst en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds afgedragen.

7.3.3.4 Leningen o/g € 5 846 825,04

Grondslag

Zoals reeds vermeld bij de leningen u/g zijn ook de door IenM opgenomen geldleningen afzonderlijk als extra-comptabele schuld weergegeven.

De cijfers

Tabel 7 geeft de openstaande schulden per geldgever weer.

Tabel 7: Leningen o/g (x € 1 000)

Naam

Bedrag

Stichting Geluidsisolatie Schiphol (SGIS)

3 124

N.V. Luchthaven Schiphol

2 723

Totaal

5 847

Toelichting

Deze leningen zijn gezien hun specifieke karakter zowel als op korte termijn opeisbare schulden als op lange termijn opeisbare schulden aangemerkt.

Zij hebben betrekking op de voorfinanciering van isolatiekosten Schiphol door de SGIS en de te betalen rente. De lening aan de SGIS wordt afgelost uit de nog door het ministerie te ontvangen heffingen van luchtvaartmaatschappijen.

Beide leningen zullen naar verwachting in 2012 geheel zijn afgelost.

7.3.3.5 Openstaande verplichtingen € 2 500 629 926,28

Grondslag

Het saldo openstaande verplichtingen per 31 december 2010 is opgebouwd uit de in het dienstjaar 2010 aangegane verplichtingen en de in voorgaande jaren aangegane en nu nog lopende verplichtingen, welke niet tot een kaseffect in het dienstjaar 2010 hebben geleid.

De cijfers

Tabel 8 geeft de samenstelling van de openstaande betalingsverplichtingen weer.

Tabel 8: Openstaande verplichtingen (x € 1 000)

Stand per 1 januari 2010

2 845 645

Aangegaan in 2010

9 096 385

 

11 942 030

Tot betaling gekomen in 2010

– 9 441 400

Openstaand per 31 december 2010

2 500 630

In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt ingegaan op de zogenoemde «Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen» (NUBBBV), bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of – convenanten met decentrale overheden. Dergelijke bestuurlijke verplichtingen kunnen niet altijd als juridische verplichtingen worden aangemerkt en maken daardoor geen deel uit van de openstaande verplichtingen, zoals opgenomen in de saldibalans.

Dit is ook bij IenM het geval. Met name in het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.

In het kader van de NUBBBV is bij IenM gewerkt aan de totstandkoming van een centraal register met bestuurlijke afspraken. In dit kader zijn de bestuurlijke afspraken geïnventariseerd voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

7.3.3.6 Openstaande garantieverplichtingen € 97 000 000,00

Grondslag

In situaties waarbij geen bijdrage wordt verleend voor ondersteuning van op zichzelf wel wenselijk geachte activiteiten, verleent het ministerie garanties aan instellingen of particulieren. Met deze staatsgarantie achter zich, zijn deze in staat leningen af te sluiten en kunnen bepaalde zaken worden gefinancierd.

Toelichting

Een tweetal wijzigingen ten opzichte van de saldibalans 2009 is vermeldenswaardig.

Ten eerste is de lening die met ministerie van Financiën in 2003, onder garantstelling van IenM, verstrekte aan de Rijksdienst Wegverkeer van € 12 mln. in 2010 conform de leningsvoorwaarden afgelost waardoor deze garantstelling is komen te vervallen.

Ten tweede heeft het ministerie van Financiën, onder garantstelling van IenM, aan de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) een lening verstrekt van € 29 mln. met een looptijd tot 1 juli 2028.

De cijfers

Tabel 9 geeft de samenstelling van het uiteindelijke risico weer, op grond van de uitstaande garantieverplichtingen per 31 december 2010.

Tabel 9: Garantieverplichtingen (x € 1 000)

Jaar

Looptijd

Organisatie

Aard garantstelling

Bedrag

2003

n.n.b.

RDW

RC krediet

23 000

2005

n.n.b.

LVNL

RC krediet

10 000

2005

n.n.b.

CBR

RC krediet

5 000

2009

n.n.b.

LVNL

RC krediet

30 000

2010

2028

LVNL

Lening

29 000

Openstaande per 31 december 2010

97 000

Tabel 10 geeft de mutaties in het verantwoordingsjaar weer.

Tabel 10: Mutaties Garantieverplichtingen (x € 1 000)

Stand per 1 januari 2010

80 000

Nieuw verstrekt in 2010

29 000

 

109 000

Afname van het risico in 2010

– 12 000

Openstaand per 31 december 2010

97 000

7.3.3.7 Tegenrekeningen € 5 057 792 581,28

Grondslag

Voor extra-comptabele rekeningen aan de activa-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt, zoals de tegenrekeningen extra-comptabele vorderingen, deelnemingen, leningen u/g en voorschotten. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

7.3.3.8 Sluitrekening Infrastructuurfonds € 354 762 433,60

Grondslag

Deze rekening dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het Infrastructuurfonds, omdat voor dit fonds géén gescheiden administratie wordt gevoerd.

Licence