KNMI
Omschrijving | (1) | (2) | (3)=(2)-(1) | (4) |
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2010 | Realisatie 2010 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2009 | |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 42 897 | 38 089 | – 4 808 | 36 818 |
Opbrengst overige departementen | 112 | 887 | 775 | 1 165 |
Opbrengst derden | 16 855 | 18 878 | 2 023 | 18 451 |
Rentebaten | 25 | 1 | – 24 | 3 |
Vrijval voorzieningen |
| 223 | 223 | 222 |
Bijzondere baten |
| 2 | 2 | 91 |
Totaal baten | 59 889 | 58 080 | – 1 809 | 56 750 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | ||||
* personele kosten | 30 745 | 34 326 | 3 581 | 34 419 |
* materiële kosten | 26 963 | 21 675 | – 5 288 | 20 414 |
Rentelasten | 204 | 152 | – 52 | 140 |
Afschrijvingskosten | 1 997 | 2 036 | 39 | 1 813 |
* materieel | ||||
* immaterieel | ||||
Overige Lasten | ||||
* dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 64 | |
* bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | |
Totaal lasten | 59 909 | 58 189 | – 1 720 | 56 850 |
Saldo van baten en lasten | – 20 | – 109 | – 89 | – 100 |
Toelichting op de verantwoordingsstaat
Opbrengsten moederdepartement
Voor onder andere Aardobservatie en het Deltaplan werden bijdragen ontvangen van het moederdepartement. Deze bijdragen waren echter niet gelijk aan de hiervoor door het KNMI gemaakte kosten. Het «teveel» ontvangen bedrag wordt niet als opbrengst verantwoord, maar wordt gereserveerd voor toekomstige jaren. Omdat de kosten van Aardobservatie (€ 3,6 mln.) en het Deltaplan (€ 1,8 mln.) lager zijn uitgevallen, zijn ook de verantwoorde opbrengsten lager dan begroot. Hier stonden enkele kleine posten tegenover die een stijging veroorzaakten.
Opbrengst overige departementen
De niet begrote opbrengsten door werkzaamheden voor het ministerie van Defensie zijn uitgekomen op een bedrag van € 0,89 mln.
Opbrengst derden
Extra projectopbrengsten (subsidies) van € 2,4 mln. De kosten zijn echter met bijna hetzelfde bedrag gestegen.
Voor de opbrengsten uit de luchtvaartmeteorologische dienstverlening is de realisatie € 0,11 mln. lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door lagere projectkosten enerzijds en hogere kosten door met name de stijging van de lonen anderzijds.
Vrijval voorzieningen
Er zijn 2 voorzieningen voor een deel vrijgevallen.
• € 0,16 mln. op de voorziening voor het Vernieuwingsprogramma; omdat de loonstijging in 2010 lager is uitgevallen dan begroot.
• € 0,06 mln. op de voorziening dubieuze debiteuren.
Opbrengsten per productgroep
De opbrengsten gespecificeerd naar productgroep zijn:
Bedragen x € 1 000 | Realisatie 2010 | Realisatie 2009 |
---|---|---|
Totaal | 58 080 | 56 750 |
Weer | 30 346 | 30 078 |
Klimaat | 17 673 | 17 916 |
Seismologie | 1 926 | 1 943 |
Aardobservatie | 7 909 | 6 497 |
Rentebaten | 1 | 3 |
Vrijval voorzieningen | 223 | 222 |
Buitengewone baten | 2 | 91 |
Personele lasten
De personele kosten zijn hoger dan begroot. De stijging wordt veroorzaakt door de in de CAO afgesproken loonstijging (3,4% ca. € 1 mln.), extra kosten voor medewerkers gefinancierd uit externe projecten (ca. € 0,4 mln. reiskosten en ca. € 0,4 mln. salariskosten), hogere toelagen (ca. € 0,4 mln.) en inhuur (ca. € 1,1 mln.).
Materiële lasten
Door vertraging bij het opstarten van nieuwe programma’s zijn de opgevraagde en betaalde contributies in het kader van aardobservatie € 3,6 mln. lager dan begroot. Daarnaast zijn door vertragingen in het Deltaplanproject de kosten € 1,7 mln. minder dan geraamd.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn vrijwel gelijk aan de begroting.
Saldo van baten en lasten
Het negatieve resultaat zal ten laste van het Eigen Vermogen worden gebracht. Toekomstige verliezen zullen worden voorkomen door bezuinigingen op de personele kosten (taakstelling in het kader van de Vernieuwing Rijksdienst).
Balans 2010 | Balans 2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Materiële activa | ||
* grond en gebouwen | 625 | 372 |
* installaties en inventarissen | 2 677 | 2 360 |
* overige materiële vaste activa | 2 891 | 2 699 |
* in ontwikkeling | 2 450 | 130 |
Onderhandenwerk | 1 277 | 1 698 |
Debiteuren | 3 512 | 2 605 |
Nog te ontvangen | 1 844 | 4 279 |
Liquide middelen | 19 350 | 8 020 |
Totaal activa | 34 626 | 22 163 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
* exploitatiereserve | 1 911 | 1 391 |
* verplichte reserves | 0 | 0 |
* onverdeeld resultaat | – 109 | – 100 |
Egalisatierekening | 0 | 0 |
Leningen bij het MvF | 6 964 | 4 031 |
Voorzieningen | 1 109 | 1 791 |
Crediteuren | 1 427 | 715 |
Nog te betalen | 23 324 | 14 335 |
Totaal passiva | 34 626 | 22 163 |
Toelichting op de balans
Materiële activa
In 2010 heeft met terugwerkende kracht een stelselwijziging plaatsgevonden. De activacategorie waarneemapparatuur en waarneeminfrastructuur had een grensbedrag van € 2 500 per individueel actief. Dit grensbedrag is komen te vervallen. Hierdoor is de boekwaarde van de investeringen verhoogd met € 0,642 mln. Dit bedrag is toegevoegd aan de exploitatiereserve.
Nog te ontvangen
De daling wordt veroorzaakt door het ontvangen van de openstaande bedragen van EUMETSAT (€ 1,24 mln.) en het deels afwikkelen van de nog te betalen bedragen aan de luchtvaartsector.
Liquide middelen
De liquide middelen bestaan uit het saldo op de rekening courant bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het ministerie van Financiën en een tweetal deposito’s met een totale waarde van € 12 mln.
Nog te betalen
In 2010 zijn bedragen ontvangen waarvan de kosten niet in hetzelfde jaar vallen als de ontvangsten. De ontvangsten waar nog geen kosten tegenover staan worden niet als opbrengst verantwoord, maar als vooruitontvangen (onder de post «Nog te betalen») ter dekking van toekomstige kosten. Zodra de kosten worden gemaakt worden de opbrengsten verantwoord en de vooruitontvangen bedragen verminderd. Het gaat vooral om ontvangsten in het kader van Aardobservatie, Deltaplan en het NMDC (Nationaal Modellen en Data Centrum). Zie ook onderstaande tabel:
Vooruitontvangen | Ontvangen bijdrage | Opbrengsten IenM | Uitgaven derden | Vooruitontvangen | Vooruitontvangen | Kosten IenM | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aardobservatie | 5 873 | 11 554 | 7 909 | 3 645 | 9 518 | 7 909 | |
Deltaplan | 1 083 | 2 105 | 278 | 1 827 | 2 910 | 278 | |
NMDC Vooronderzoek | 284 | 217 | – 217 | 67 | 217 | ||
NMDC | 2 000 | 105 | 454 | 1 441 | 1 441 | 105 |
Daarnaast zijn de vooruit ontvangen bedragen in het kader van subsidieprojecten gestegen met € 1,5 mln.
Voorzieningen
De voorzieningen zijn afgenomen van € 1,8 mln. naar € 1,1 mln. De belangrijkste mutaties zijn een onttrekking van € 0,49 mln. en een vrijval van € 0,16 mln. met betrekking tot het Vernieuwingsprogramma.
Van de voorzieningen heeft 50% een looptijd langer dan een jaar. Dit wordt met name veroorzaakt door de voor het Vernieuwingsprogramma opgenomen voorziening voor FPU+; deze loopt tot en met 2015.
Infrastructuur de Bilt | Flankerend beleid | ARAR99 | Vernieuwings-programma | Totaal | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Saldo per 1 jan 2010 | 180 | 5 | 42 | 1 564 | 1 791 | |
Bij: | ||||||
dotatie | ||||||
Af: | ||||||
vrijval | 158 | 158 | ||||
mutaties | 3 | 33 | 488 | 524 | ||
Totaal af | 3 | 33 | 646 | 682 | ||
Saldo per 31 dec 2010 | 180 | 2 | 9 | 918 | 1 109 |
Het Eigen Vermogen bedraagt na verwerking van het verlies en de toevoeging als gevolg van de stelselwijziging activa € 1,8 mln. Dit is 3,3% van de omzet van de afgelopen drie jaar.
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2010 | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2010 + stand depositorekeningen | 3 278 | 8 019 | 4 741 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 1 445 | 11 932 | 10 487 |
3a. | Totaal investeringen (-/-) | – 2 000 | – 4 633 | – 2 633 |
3b. | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 134 | 134 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 2 000 | – 4 499 | – 2 499 |
4a. | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | |||
4b. | Eenmalige storting door moederdepartement (+) | |||
4c. | Aflossingen op leningen (-/-) | – 1 634 | – 964 | 670 |
4d. | Beroep op leenfaciliteit (+) | 2 000 | 4 860 | 2 860 |
4. | Totaal financieringskasstroom | 366 | 3 896 | 3 530 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2010 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (maximale roodstand 0,5 mln. euro) | 3 089 | 19 348 | 16 259 |
Operationele kasstroom
De vooruitontvangen en te betalen bedragen (schulden) zijn gestegen met € 8,7 mln. (zie de toelichting op de balans onder «Nog te betalen») en de kortlopende vorderingen zijn afgenomen met € 1,5 mln. Daarnaast is er voor een bedrag van € 12 mln. deposito’s geplaatst.
Investeringskasstroom
De belangrijkste investeringen zijn: € 2 mln. in centrale dataopslagsystemen en € 0,4 mln. in tapijt en meubilair. Daarnaast is gestart met de verbouwing die nodig is om de verplaatsing van het computercentrum mogelijk te maken. De uitgaven hiervoor zijn € 1,1 mln.
Financieringskasstroom
Er is een beroep op de leenfaciliteit gedaan van € 4,9 mln. De investeringsuitgaven in 2010 zijn weliswaar lager, maar in het beroep op de leenfaciliteit is ook rekening gehouden met de stelselwijziging. De met terugwerkende kracht als investering aangemerkte uitgaven zijn alsnog in 2010 geleend (€ 0,6 mln.).
Omschrijving Generiek Deel | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2010 (Index) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Kostprijs in € per eenheid product | ||||||
– percentage overhead | – | 20% | 20% | 17% | 85 | |
– fte’s overhead | – | 98 | 96 | 101 | 103 | |
– kostprijs per fte | – | 107 | 113 | 116 | 109 | |
Productievolume (jaar) | ||||||
– verhouding productieve uren en normuren | – | 69% | 69% | 67% | 97 |
De fte’s overhead worden bepaald op basis van de geschreven uren. Alle uren geschreven op overheadactiviteiten worden daarbij omgerekend naar het corresponderende aantal fte’s.
De kostprijs per fte wordt bepaald door de totale kosten exclusief contributies in het kader van aardobservatie, dotaties voorzieningen en bijzondere lasten te delen door het aantal fte’s.
Het percentage overhead is sterk gedaald. Hierbij is sprake van effecten die elkaar versterken. Allereerst is sprake van enkele incidentele meevallers, daarnaast is sprake van daadwerkelijk lagere personele en materiële overheadkosten.
Er is geen direct oorzakelijk verband tussen de ontwikkeling van de kostprijs per fte en de ontwikkeling van de doelmatigheid. Zo wordt de stijging van de kostprijs per fte veroorzaakt door een stijging van de loonsom per fte (+ € 4 000). De stijging van de loonsom wordt met name veroorzaakt door een stijging van de bruto salariskosten en de toelagen. Aan de andere kant zijn vooral de inhuurkosten gedaald wat heeft geleid tot een daling van de kostprijs per fte van circa € 1 000.
Het aantal fte’s overhead is gestegen doordat meer activiteiten en projecten zijn uitgevoerd die niet direct aan een Productgroep toegerekend konden worden.
RIJKSWATERSTAAT
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie 2009 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 2 183 175 | 2 410 095 | 226 920 | 2 328 047 |
Opbrengst overige departementen | 36 764 | 36 764 | 29 085 | |
Opbrengst derden | 81 504 | 110 698 | 29 194 | 89 963 |
Rentebaten | 800 | 838 | 38 | 1 368 |
Bijzondere baten | 5 000 | 11 363 | 6 363 | 22 705 |
Exploitatiebijdrage | ||||
Vrijval voorzieningen | 1 099 | 1 099 | ||
Totaal baten | 2 270 479 | 2 570 857 | 300 378 | 2 471 168 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 1 033 809 | 1 081 171 | 47 362 | 1 088 579 |
* personele kosten | 753 918 | 767 973 | 14 055 | 758 552 |
* materiële kosten | 279 891 | 313 198 | 33 307 | 330 027 |
Onderhoud | 1 168 954 | 1 398 933 | 229 979 | 1 281 685 |
Rentelasten | 11 370 | 9 035 | – 2 335 | 9 232 |
Afschrijvingskosten | 56 346 | 52 317 | – 4 029 | 47 552 |
* materieel | 53 828 | 50 575 | – 3 253 | 45 420 |
* immaterieel | 2 518 | 1 742 | – 776 | 2 132 |
Dotaties voorzieningen | 4 163 | |||
Bijzondere lasten | 3 804 | 3 804 | 2 294 | |
Totaal lasten | 2 270 479 | 2 545 260 | 274 781 | 2 433 505 |
Saldo van baten en lasten | 25 597 | 25 597 | 37 663 |
Toelichting op de verantwoordingsstaat
Baten
Opbrengst Moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de omzet uit hoofde van activiteiten (en de daarmee samenhangende producten) die Rijkswaterstaat verricht voor het moederdepartement. De opbrengst moederdepartement is een vergoeding voor:
• het beheer en onderhoud van de infrastructuur en verkeersmanagement;
• de apparaatskosten (personeel en materieel) van Rijkswaterstaat die verband houden met de aanleg en onderhoud van infrastructuur;
• capaciteit die Rijkswaterstaat levert in het kader van de kennis- en adviestaken.
De toename van de opbrengsten van het moederdepartement ten opzichte van de begroting zijn grotendeels te verklaren door een toevoeging van middelen voor het versneld uitvoeren van het Beheer en Onderhoud op de netwerken en het uitvoeren van nog uit te voeren werkzaamheden uit 2009.
Specificatie opbrengst moederdepartement | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
Hoofdwatersystemen | 331 478 | 381 307 |
Hoofdwegen | 1 200 889 | 1 336 103 |
Hoofdvaarwegen | 591 417 | 632 864 |
Overig | 59 391 | 59 821 |
Totaal | 2 183 175 | 2 410 095 |
Bron: Rijkswaterstaat
Opbrengsten overige departementen
De opbrengst overige departementen heeft betrekking op van andere ministeries ontvangen vergoedingen uit hoofde van activiteiten die voor die andere ministeries zijn uitgevoerd. Het belangrijkste deel betreft opbrengsten voor de activiteiten van de in 2009 opgerichte Rijksrederij, welke nog niet in de begroting waren opgenomen.
Opbrengsten derden
De opbrengsten derden betreffen voor een belangrijk deel vergoedingen voor schades veroorzaakt door (vaar)weggebruikers aan de (water)wegen (€ 21,1 mln.) en opbrengsten in het kader van de Waterwet (€ 19,9 mln.). Ook zijn er vergoedingen ontvangen voor personeel dat voor derden heeft gewerkt (€ 13,2 mln.). Daarnaast bestaan de opbrengsten grotendeels uit vergoedingen van onder meer provincies en gemeenten voor diverse werkzaamheden, zoals Verkeersmanagement (Verkeerscentrum Nederland). De opbrengsten zijn hoger dan begroot. Dit komt enerzijds door de genoemde ontvangsten voor personeel en opbrengsten voor leveringen van strooizout, die niet waren begroot, en anderzijds door hogere vergoedingen voor beheer en onderhoud.
Rentebaten
Deze hebben voornamelijk betrekking op vergoedingen over de rekening courant en korte termijndeposito’s die door Rijkswaterstaat worden aangehouden. De rentebaten zijn hoger dan begroot als gevolg van een hoger saldo Liquide Middelen dan begroot aan het begin van en gedurende het jaar.
Bijzondere baten
De bijzondere baten betreffen onder meer de teruggave van energiebelasting en heffingrente (€ 3,4 mln.), boekwinsten verkoop van activa (€ 4,0 mln) en een aantal kleine posten.
Vrijval voorzieningen
De vrijval voorzieningen van € 1,0 miljoen betreft de vrijval uit de voorziening dubieuze debiteuren als gevolg van een lagere gemiddelde ouderdom van de openstaande bedragen bij debiteuren.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten zijn hoger dan begroot. Dit is het gevolg van de bijstelling van de eindejaarsuitkering, welke niet in de begroting was opgenomen. Daartegenover was de gemiddelde bezetting lager dan de toegstane formatie.
Daarnaast waren de kosten van inhuur enigszins hoger als gevolg van vervangende inhuur op vacatures. Door het beleid terughoudend om te gaan met vervangende inhuur is de hogere realisatie beperkt gebleven. De kosten van externe inhuur betreffen de inzet van derden op kerntaken van Rijkswaterstaat.
Specificatie | Begroting 2010 | Realisatie 2010 |
---|---|---|
Aantal FTE | 9 329 | 9 298 |
Kosten per FTE | 74 | 76 |
Eigen personeelskosten | 693 918 | 705 553 |
Inhuur | 60 000 | 62 420 |
Totale personele kosten | 753 918 | 767 973 |
Bron: Rijkswaterstaat
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder meer uit: bureau-, voorlichtings- en huisvestingskosten, kosten voor onderhoud en exploitatie van bedrijfsmiddelen en kosten voor huren en leasen van bedrijfsmiddelen. De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van de kosten van de Rijksrederij (€ 15 mln), die zowel aan de opbrengsten- als aan de kostenkant niet begroot waren. Daarnaast zijn er extra kosten gemaakt voor de huur van een vervangend schip als gevolg van het uitbranden van het schip «de Waker».
Onderhoud
Onderhoud heeft betrekking op de kosten die in rekening worden gebracht door derden (met name aannemers en ingenieursbureaus), die werkzaamheden uit voeren die direct bijdragen aan het beheer en de instandhouding van de infrastructuur. De hogere realisatie op beheer en onderhoud wordt met name veroorzaakt door het versneld uitvoeren van het onderhoud en het afronden van werkzaamheden die in 2009 gepland waren.
Rentelasten
Dit betreft kosten van rentedragende leningen die bij het ministerie van Financiën zijn afgesloten. Deze kosten zijn lager dan begroot als gevolg van een lagere rente en als gevolg van een lager beroep op de leenfaciliteit in zowel 2009 als 2010.
Afschrijvingskosten
Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. Door een terughoudend beleid met betrekking tot vervangingsinvesteringen in 2009 en 2010 zijn de afschrijvingskosten lager dan begroot.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten zijn veroorzaakt door boekverliezen wegens het afstoten van vaste activa (€ 2,4 mln.), een BTW naheffing (€ 1,2 mln.) en een aantal kleine posten.
Balans 2010 | Balans 2009 | |||
---|---|---|---|---|
Activa | ||||
Immateriële activa | 4 132 | 2 146 | ||
Materiële activa | 295 814 | 279 429 | ||
* grond en gebouwen | 131 965 | 123 783 | ||
* installaties en inventarissen | 36 792 | 31 492 | ||
* overige materiële vaste activa | 127 057 | 124 154 | ||
Financiële vaste activa | 112 587 | 125 487 | ||
Voorraden | ||||
MIRT-projecten | 9 116 255 | 8 419 731 | ||
Debiteuren | 45 296 | 35 861 | ||
Nog te ontvangen | 35 996 | 40 860 | ||
Liquide middelen | 424 120 | 307 717 | ||
Totaal activa | 10 034 200 | 9 211 231 | ||
Passiva | ||||
Eigen Vermogen | 85 077 | 59 480 | ||
* exploitatiereserve | 59 480 | 21 817 | ||
* onverdeeld resultaat | 25 597 | 37 663 | ||
Langlopend vreemd vermogen | 235 860 | 223 340 | ||
Voorzieningen | 1 875 | 2 168 | ||
MIRT-projecten | 9 116 255 | 8 419 731 | ||
Crediteuren | 62 682 | 74 886 | ||
Nog te betalen | 532 451 | 431 626 | ||
Totaal passiva | 10 034 200 | 9 211 231 |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting op de balans
Activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd op het bedrag van de bij derden bestede kosten, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. De toename van de immateriële vaste activa wordt veroorzaakt door investering in verschillende softwarelicenties en -upgrades.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met de cumulatieve lineaire afschrijvingen. De materiele vaste activa zijn met name toegenomen door investeringen in gladheidsbestrijdingsmaterieel, in vaartuigen, in de kantoren in Zwolle en Arnhem en investeringen in kantoorautomatisering en elektrische hulpmiddelen.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van de Baten en Lastendienst in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2011) is opgenomen onder debiteuren.
MIRT-projecten
Onder de post MIRT-projecten is de som van de directe productie-uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post «MIRT-projecten» voor hetzelfde bedrag. In 2010 is een start gemaakt aan onder andere de volgende projecten: A2 passage Maastricht, A50 Ewijk – Valburg en A74 Venlo. Daarnaast zijn in 2010 onder meer de volgende projecten opgeleverd: Rijksweg 2 Rondweg Den Bosch, A12 Den Haag – Gouda en Verruiming Twentekanalen.
Debiteuren
De waardering van de post debiteuren vindt plaats tegen nominale (factuur)waarde of lagere waarde als gevolg van mogelijke oninbaarheid. De openstaande bedragen ouder dan 2 jaar zijn 100% voorzien tenzij aannemelijk is gemaakt dat een lagere voorziening volstaat. Overige openstaande bedragen worden afhankelijk van hun ouderdom procentueel voorzien. De gemiddelde ouderdom is afgenomen, waardoor een deel van de voorziening is vrijgevallen.
Nog te ontvangen
«Nog te ontvangen» bestaat uit nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen alsmede betaalde waarborgsommen.
Liquide middelen
De stijging van de post Liquide Middelen is het gevolg van een ontvangst van het moederdepartement ten behoeve van het basispakket beheer en onderhoud die voorzien was in 2011 maar reeds in 2010 is voldaan.
Passiva
Eigen Vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit een exploitatiereserve en een nog onverdeeld resultaat. Als gevolg van de wijziging van de regeling Baten en Lastendiensten 2011 is de wettelijke reserve zelfontwikkelde software komen te vervallen. Het resultaat van 2009 van € 37,7 mln. is toegevoegd aan de exploitatiereserve en het resultaat van 2010 staat op het onverdeeld resultaat.
Ontwikkeling Eigen vermogen | Stand per 31/12/08 | Stand per 31/12/09 | Stand per 31/12/10 |
---|---|---|---|
Eigen vermogen | |||
– exploitatiereserve | 50 012 | 21 816 | 59 480 |
– verplichte reserve | 158 | 0 | 0 |
– onverdeeld resultaat | – 28 353 | 37 663 | 25 597 |
Totaal | 21 817 | 59 480 | 85 077 |
Bron: Rijkswaterstaat
Langlopend vreemd vermogen
Het langlopende vreemd vermogen betreft leningen bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit. Deze leningen zijn gebruikt ter financiering van investeringen in vaste activa. Ten behoeve van investeringen is voor € 56,6 mln. in 2010 geleend bij het Ministerie van Financiën (zie toelichting Materiële vaste activa).
Voorzieningen
Bij de vorming van de Rijksrederij in 2009 is de voorziening arbeidsvoorwaardenverschil ontstaan als gevolg van de arbeidsvoorwaardenverschillen voor het personeel dat naar Rijkswaterstaat is overgekomen. In 2010 is 0,3 mln. onttrokken. De looptijd van deze voorziening is uiterlijk tot 2023.
Stand 1-1-10 | Dotatie 2010 | Onttrekking 2010 | Vrijval 2010 | Stand 31-12-10 | |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening arbeidsvoorwaardenverschil | 2 168 | 0 | – 293 | 0 | 1 875 |
Totaal | 2 168 | 0 | – 293 | 0 | 1 875 |
Bron: Rijkswaterstaat
MIRT-projecten
Voor een toelichting wordt verwezen naar de debet-post MIRT-projecten.
Crediteuren
De afname in 2010 wordt met name verklaard doordat gestuurd is op de tijdige betaling van facturen (92% tijdig over heel 2010) en dus meer facturen voor de jaargrens zijn verwerkt.
Nog te betalen
Onder «nog te betalen» zijn de nog uit te voeren werkzaamheden (€ 88 mln.) en overige schulden en overlopende passiva opgenomen. De «nog uit te voeren werkzaamheden» zijn op de balans gepassiveerd en zullen in 2011 worden uitgevoerd. De stijging wordt grotendeels veroorzaakt door een in 2010 ontvangen bijdrage voor Beheer en Onderhoud in 2011 (zie ook toelichting liquide middelen).
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2010 + stand depositorekeningen | 4 789 | 307 708 | 302 919 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 58 903 | 162 218 | 103 315 |
Totaal investeringen (-/-) | – 85 000 | – 73 507 | 11 493 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 2 818 | 2 818 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 85 000 | – 70 689 | 14 311 |
Storting op deposito (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 11 500 | 11 500 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | – 55 500 | – 43 226 | 12 274 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 85 000 | 56 600 | – 28 400 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 41 000 | 24 874 | – 16 126 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2010 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 19 692 | 424 111 | 404 419 |
(maximale roodstand 0,5 mln. euro) |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting Kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de inkomsten en uitgaven gedurende 2010 uit de reguliere bedrijfsvoering. De mutatie van de operationele kasstroom wordt met name veroorzaakt door de in 2010 ontvangen bijdrage voor beheer en onderhoud voor 2011 (zie toelichting Liquide middelen) en het saldo van baten en lasten. Daartegenover staat een daling van de post Nog uit te voeren werkzaamheden.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de verkopen van activa en de nieuwe investeringen. Een belangrijk deel van deze investeringen had betrekking op gebouwen, strooimachines en sneeuwschuivers en nieuwe schepen voor de rijksrederij. Door terughoudendheid in het aangaan van nieuwe investeringen en door desinvesteringen is de investeringskasstroom lager dan begroot.
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van het agentschap, te weten:
• Beroep op de leenfaciliteit 56,6 mln
• Aflossingen op leningen 43,2 mln.
Terughoudendheid in het doen van investeringen en het financieren van enkele investeringen uit eigen middelen resulteerden in een lagere financieringskasstroom.
Doelmatigheidsindicatoren
Een doelstelling van de agentschapvorming van Rijkswaterstaat is het verhogen van de doelmatigheid. Om te kunnen beoordelen hoe de doelmatigheid zich ontwikkelt, wordt gebruik gemaakt van een aantal indicatoren. Met de invoering van de verplichte set aan doelmatigheidsindicatoren in het jaarverslag in 2009 zijn een aantal indicatoren nieuw of anders gedefinieerd dan voorheen. Omdat vanuit de historie sommige cijfers niet vergelijkbaar kunnen worden weergegeven, wordt voor deze kengetallen gebruik gemaakt van de toegestane ingroei. Met ingang van het jaarverslag 2010 zijn nieuwe doelmatigheidsindicatoren toegevoegd, te weten de gebruikers tevredenheid en ontwikkeling pinwaarden.
Omschrijving | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
---|---|---|---|---|
Apparaatskosten per eenheid areaal | ||||
Hoofdwegennet | – | – | 43 858 | 43 512 |
Hoofdvaarwegennet | – | – | 39 851 | 43 407 |
Hoofdwatersystemen | – | – | 2 428 | 2 293 |
% Apparaatskosten tov omzet | ||||
% Apparaatskosten tov omzet | 30% | 24% | 23% | 22% |
Tarieven per FTE | ||||
Kosten per FTE | 115 657 | 117 348 | 119 733 | 121 120 |
Met prijspeilcorrectie | 115 657 | 113 753 | 112 379 | 112 990 |
Omzet BLD per productgroep | ||||
Hoofdwatersystemen | 354 755 | 391 432 | 428 914 | 381 307 |
Hoofdwegen | 1 486 019 | 1 422 386 | 1 339 801 | 1 336 103 |
Hoofdvaarwegen | 436 365 | 545 990 | 518 546 | 632 864 |
Overig | 142 559 | 81 593 | 40 786 | 59 821 |
TOTAAL | 2 419 698 | 2 441 401 | 2 328 047 | 2 410 095 |
Bezetting | ||||
FTE formatie | 9 618 | 9 545 | 9 566 | 9 433 |
FTE bezetting | 8 911 | 9 083 | 9 202 | 9 298 |
% overhead | 19,1% | 16,6% | 16,1% | 15,6% |
Exploitatiesaldo | ||||
Exploitatiesaldo | 0,4% | -1,1% | 1,5% | 1,0% |
Gebruikerstevredenheid | ||||
automobilisten landelijk | ||||
publieksgerichtheid | – | – | – | 6,7 |
betrouwbare reistijd | – | – | – | 6,8 |
vrachtwagenchauffeurs landelijk | ||||
publieksgerichtheid | – | – | – | 6,9 |
betrouwbare reistijd | – | – | – | 5,8 |
recreatievraart landelijk | ||||
publieksgerichtheid | – | – | – | 7,0 |
betrouwbare reistijd | – | – | – | 7,2 |
Ontwikkeling pinwaarde | ||||
Hoofdwatersystemen | – | – | 97 | 100 |
Hoofdwegen | – | – | 101 | 100 |
Hoofdvaarwegen | – | – | 102 | 100 |
Bron: Rijkswaterstaat
Toelichting
Apparaatskosten per eenheid areaal
Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor verkeersmanagement en beheer en onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Een dalende trend van de kosten per eenheid areaal geeft een indicatie van een toename in de efficiëntie van de organisatie op het gebied van Beheer en Onderhoud en Verkeersmanagement. Bij het hoofdvaarwegennet zijn de kosten per eenheid areaal gestegen als gevolg van de toevoeging van de Rijksrederij. De definitie van deze indicator wijkt af van de indicator die in de begroting is genoemd. De uitkomsten zijn derhalve niet vergelijkbaar.
% Apparaatskosten tov omzet
Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (incl GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. Een daling van dit percentage is een indicatie van een toenemende efficiëntie van de organisatie. Dit jaar is dit percentage wederom gedaald.
Tarieven per FTE
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (loonkosten , materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. Het betreft daarbij zowel de werkelijke kosten per FTE als de kosten gecorrigeerd voor prijsstijgingen. Absoluut stijgen de kosten per FTE over de afgelopen jaren, maar wanneer deze kosten worden gecorrigeerd voor prijspeilstijgingen liggen deze ondanks een afname van de formatie in lijn met de voorgaande jaren.
Omzet per productgroep
In de onderstaande tabel is de Opbrengst Moederdepartement uitgesplitst naar de verschillende netwerken.
Bezetting
Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket. De stijging van de bezetting wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de opvulling van vacatures op cruciale plekken.
Percentage overhead
Deze indicator geeft aan welk deel van het ambtelijke personeel (in FTE) binnen Rijkswaterstaat zich bezig houdt met de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering bevat alle processen die ondersteunend zijn aan de organisatie. Het streven is daarbij voortdurend een optimale kwalitatieve en kwantitatieve omvang van de bedrijfsvoering.
Exploitatiesaldo (% van de omzet)
Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het exploitatiesaldo als percentage van de omzet over de afgelopen 4 jaar. Een positief percentage duidt op een positief exploitatiesaldo.
Gebruikerstevredenheid
Jaarlijks laat Rijkswaterstaat de gebruikerstevredenheid toetsen bij gebruikers van de netwerken. De waardering van de gebruikers op een schaal van 1 tot 10 is opgenomen als doelmatigheidsindicator.
Ontwikkeling PINwaardes
PINwaarden zijn een weergave van de serviceniveaus van Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud op de netwerken. De cijfers uit eerdere jaren zijn uitgedrukt in een indexcijfer ten opzichte van het verantwoordingsjaar.
Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW)
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | ||
---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie t-1 |
Baten | ||||
Opbrengst moederdepartement | 91 596 | 89 148 | – 2 448 | 93 207 |
Opbrengst overige departementen | 0 | 0 | 0 | |
Opbrengst derden | 8 646 | 13 649 | 5 003 | 17 413 |
Rentebaten | 0 | 260 | 260 | 536 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 2 598 | 2 598 | 341 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 100 242 | 105 655 | 5 413 | 111 497 |
Lasten | 0 | |||
Apparaatskosten | 95 153 | 96 215 | 1 062 | 100 896 |
* personele kosten | 63 082 | 73 426 | 10 344 | 78 094 |
* materiële kosten | 32 071 | 22 788 | – 9 283 | 22 802 |
Rentelasten | 607 | 105 | – 502 | 117 |
Afschrijvingskosten | 0 | |||
* materieel | 1 332 | 595 | – 737 | 1 169 |
* immaterieel | 3 150 | 2 122 | – 1 028 | 1 264 |
Overige Lasten | ||||
* dotaties voorzieningen | 0 | 5 519 | 5 519 | 3 916 |
* bijzondere lasten | 0 | 13 | 13 | 0 |
Totaal lasten | 100 242 | 104 570 | 4 328 | 107 362 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1 085 | 1 085 | 4 135 |
Staat van baten lasten
Baten
Opbrengst moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de omzet uit hoofde van activiteiten die de Inspectie VenW verricht voor het moederdepartement.
De gerealiseerde agentschapsbijdrage over 2010 wijkt af van de betaalde bijdrage (in kastermen) doordat er middelen, die in voorgaande jaren op de balans zijn gereserveerd, in 2010 zijn gerealiseerd en omdat ontvangen middelen in 2010 slechts beperkt in 2010 zijn aangesproken en daardoor gereserveerd zijn voor 2011.
Opbrengst derden
De opbrengsten derden zijn de aan de afnemers van het product «vergunningen» in rekening gebrachte tarieven. De uitplaatsing van de vergunningverlenende taken aan KIWA heeft pas halverwege 2010 plaatsgevonden met als gevolg dat de opbrengsten derden in 2010 hoger zijn uitgevallen dan begroot. Aan de lastenzijde resulteert dit in hogere personele kosten.
Rentebaten
De rentebaten zijn hoger dan geraamd door de hogere stand van de liquide middelen.
Lasten
Personele kosten
Als gevolg van de vertraging in de overdracht van de vergunningverlenende taken staan, tegenover de hogere opbrengst derden, ook hogere personele kosten.
Daarnaast is het verschil het gevolg van de inhuurkosten voor twee vertraagde ICT-projecten.
Materiële kosten
Door vertraging in de besluitvorming rondom het BES-project zijn de aanwezige middelen voor uitbestedingswerkzaamheden voor slechts een deel uitgeput. De uitvoeringswerkzaamheden zijn nu in volle gang en zullen in 2011 tot volledige besteding van de gereserveerde middelen leiden.
Rentelasten
De rentelasten zijn lager dan begroot omdat er bij de begroting vanuit werd gegaan dat er voorgaande jaren meer geleend zou worden voor investeringen in het wagenpark en in het Informatieplan; het geleende bedrag is uiteindelijk lager uitgevallen.
Afschrijvingskosten
Vertraging in de besluitvorming over het nieuwe wagenparkbeleid heeft ertoe geleid dat het grotendeels afgeschreven wagenpark nog niet vervangen is. Hierdoor blijven de afschrijvingskosten achter. Doordat een tweetal grote projecten nog «in aanbouw» zijn, worden er ten opzichte van de begroting relatief weinig afschrijvingslasten geboekt onder de immateriële vaste activa.
Balans 2010 | Balans 2009 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 4 611 | 5 961 |
Materiële activa | ||
* grond en gebouwen | ||
* installaties en inventarissen | 37 | 50 |
* overige materiële vaste activa | 1 379 | 1 692 |
Voorraden | ||
Debiteuren | 832 | 1 718 |
Nog te ontvangen | 1 430 | 1 446 |
Liquide middelen | 68 331 | 55 828 |
Totaal activa | 76 620 | 66 695 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | ||
* exploitatiereserve | 4 135 | – |
* verplichte reserves | – | – |
* onverdeeld resultaat | 1 085 | 4 135 |
Leningen bij het MvF | 1 357 | 2 599 |
Voorzieningen | 6 877 | 4 630 |
Crediteuren | 3 387 | 1 855 |
Nog te betalen | 59 780 | 53 476 |
Totaal passiva | 76 620 | 66 695 |
Toelichting balans
Activa
(Im)materiële activa
Doordat er meer is afgeschreven op (im-)materiële vaste activa dan dat erin geïnvesteerd is, is er lagere balanswaarde ontstaan ten opzichte van 2009.
Debiteuren
Het saldo van de debiteuren en van de bijbehorende voorziening is vooral gedaald door de creditering van de facturen voor post-toelating bij Luchtvaart.
Nog te ontvangen
Deze overlopende activa bestaan uit een aantal kleinere posten zoals onderhanden werk en nog te factureren werkzaamheden.
Liquide middelen
De Inspectie V&W heeft een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding. Van de ruim € 68 mln. die per 31 december op de rekening-courant staat, is € 60 mln. als deposito geplaatst bij de Rijkshoofdboekhouding. Het positieve saldo wordt vooral verklaard doordat er voor grote ICT-projecten middelen zijn ontvangen, die in de loop van 2011 en verder tot uitgaven leiden. De activiteiten voor de BES-eilanden zijn in 2009 aangevangen, waarna de uitgaven in 2010 begonnen zijn en de middelen in 2011 grotendeels besteed zullen zijn.
Passiva
Eigen vermogen
De verplichte reserve hoeft niet meer aangehouden te worden vanwege wijziging van regelgeving. Over 2010 heeft de Inspectie een batig saldo van € 1,085 mln gerealiseerd. Op basis van de gemiddelde omzet over de jaren 2008 t/m 2010 is het rekenkundig plafond voor maximale eigen vermogen € 5,274 mln.
De eigenaar bepaalt hoe het behaalde resultaat wordt aangewend.
Voorzieningen
In 2010 is er één nieuwe voorziening getroffen. Het betreft hier de voorziening in verband met de aanstaande fusie met de VROM-inspectie. De voorziening is grotendeels gevuld met de verwachte kosten als gevolg van de voorgenomen verhuisbewegingen van de IVW. De dotatie is dan ook toegevoegd aan de voorziening huisvesting transitiekosten.
In 2009 was een voorziening getroffen voor de ICT-(migratie)kosten die samenhingen met de reorganisatie(uitplaatsing van taken). Na de eindonderhandelingen zijn deze kosten uiteindelijk weggevallen.
Voor werknemers die werkzaam zijn in een zogenoemde substantieel bezwarende functie (SB-functie) is, op basis van de FLO-regeling, in 2010 een aanvullende dotatie gedaan voor dat deel dat niet centraal wordt gefinancierd. Het in 2009 getroffen deel van deze voorziening is door afspraken over centrale financiering gedeeltelijk vrijgevallen.
Tevens heeft de IVW heeft een voorziening getroffen (voor Vrachtunie verhoogd) voor twee claims als gevolg van verloren rechtzaken (Vrachtunie en een civielrechtelijke claim wegens asbestschade) waarbij wel bedragen zijn geclaimd maar waarvoor in 2011 nog het definitief te betalen bedrag moet worden vastgesteld.
Bedragen x € 1 000 | Reorganisatie | Huisvesting | FLO | Claims | Dub. Deb. | Wachtgeld | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand begin boekjaar | 500 | 664 | 2 500 | 638 | 2 254 | 328 | 6 884 |
Dotatie ten laste van het resultaat | 1 910 | 2 503 | 1 040 | 28 | 39 | 5 520 | |
Vrijval ten gunste van het resultaat | – 500 | – 1 759 | – 150 | – 188 | – 2 597 | ||
Onttrekking voorziening | – 664 | – 30 | – 103 | – 797 | |||
Stand eind boekjaar | 0 | 1 910 | 3 213 | 1 678 | 2 132 | 76 | 9 009 |
Voor de verplichtingen richting voormalig personeel (oud-wachtgelders) van de Inspectie V&W is een voorziening gevormd. Het gaat hierbij om nog twee personen die geen deel meer uitmaken van het huidige personeelsbestand. Maandelijks vindt er een onttrekking plaats in verband met de uitkering aan deze personen.
Nog te betalen
Dit betreft nog niet gerealiseerde middelen voor ICT-projecten (€ 27,3 mln), de programmagelden voor het Project Koninkrijk (BES) (€ 15,6 mln). Tevens worden onder deze post onder anderen de verplichtingen aan eigen personeel en vooruitontvangen bedragen van derden verantwoord.
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB + stand depositorekeningen 1 januari 2010 | 25 835 | 55 825 | 29 990 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 2 000 | 15 841 | 13 841 |
Totaal investeringen (-/-) | – 7 155 | – 1 193 | 5 962 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | – 7 155 | – 1 193 | 5 962 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | – 5 178 | – 2 146 | 3 032 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 7 155 | 0 | – 7 155 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 1 977 | – 2 146 | – 4 123 |
5. | Rekening-courant RHB + stand depositorekeningen 31 december 2010 (=1+2+3+4) | 22 657 | 68 327 | 45 670 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Totaal operationele kasstroom
De positieve operationele kasstroom is vooral ontstaan door toename van de vlottende passiva. Het betreft hier vooral de middelen die voor de lopende ICT-projecten en BES ter beschikking zijn gesteld.
Totaal investeringskasstroom
Ten opzichte van de begroting is er minder geïnvesteerd. Dit komt doordat geplande investeringen in het wagenpark momenteel heroverwogen worden en pas later plaats zullen vinden. Ook is een kleiner dan begroot deel van de uitgaven voor zelfontwikkelde software activeerbaar, waardoor deze uitgaven direct als kosten worden gerealiseerd.
Totaal financieringskasstroom
De financieringskasstroom bestaat uit de maandelijkse aflossingen op leningen. Door minder te investeren in het wagenpark en door minder activeerbare uitgaven voor zelfontwikkelde software is voor een belangrijk deel de (begrote) basis om een lening aan te vragen weggevallen.
Rekening-courant RHB per 31 december 2010
Het positieve saldo per 31 december wordt vooral verklaard doordat er voor grote ICT-projecten middelen zijn ontvangen, die in de loop van 2011 tot uitgaven leiden. De activiteiten voor de BES-eilanden zijn in 2009 en 2010 gestart. De meeste kosten en uitgaven worden in 2011 verwacht. Het saldo op de rekening-courant dat hierdoor ter vrije beschikking is gekomen, is grotendeels op kortlopende deposito’s geplaatst (februari en mei 2011) omdat deze middelen snel aangewend zullen worden.
Omschrijving Generiek Deel | 2008 | 2009 | 2010 |
---|---|---|---|
1. Kostprijzen per product (groep) | |||
– Handhaving | 43 454 | 43 086 | 47 840 |
– Vergunningverlening | 29 647 | 27 826 | 15 059 |
– Kennis, advies en berichtgeving | 28 329 | 26 275 | 19 155 |
2. Tarieven/uur | |||
– Handhaving | 113 | 113 | 107 |
– Vergunningverlening | 106 | 109 | 106 |
– Kennis, advies en berichtgeving | 138 | 133 | 113 |
3. Omzet per produktgroep (pxq) | |||
– Handhaving | 40 901 | 43 086 | 47 840 |
– Vergunningverlening | 29 227 | 27 826 | 15 059 |
– Kennis, advies en berichtgeving | 26 664 | 26 275 | 19 155 |
4. FTE-totaal ((gemiddeld) excl. externe inhuur) | 981,2 | 916,6 | 838,6 |
5. Saldo van baten en lasten | – 4,11% | 3,65% | 1,03% |
6. Kwaliteitsindicator 1: doorlooptijd vergunningen | ntb | ||
7. Kwaliteitsindicator 2: ziekteverzuim | 4,5 | 4,2 | 4,7 |
Omschrijving Specifiek Deel voor Inspectiediensten | |||
8. Kostprijs/product: | |||
Inspectie | 43 454 | 43 086 | 47 840 |
Vergunningverlening | 29 647 | 27 826 | 15 059 |
Kennis, advies en berichtgeving | 28 329 | 26 275 | 19 155 |
9. Kwaliteit Handhaving: | |||
Klachten(bezwaar &beroep) | 0 | 0 | 235 |
Gegrond verklaard (%) | – | – | 14% |
Door een relatief snelle daling van de bezetting van voornamelijk staf-medewerkers zijn de tarieven voor alle productgroepen gedaald.