Base description which applies to whole site

Artikel 33. Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s

Algemene beleidsdoelstelling

Het verkleinen van veiligheidsrisico’s van vervoer van personen en goederen over de weg, het spoor, het water en door de lucht.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Wet- en regelgeving, al dan niet bindend, het houden van toezicht en inspecties daarop zijn de belangrijkste instrumenten voor het verbeteren van de veiligheid in alle transportmodaliteiten, het verbeteren van de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen en de beveiliging van de transportsector. In 2011 is gewerkt aan het volledig in lijn brengen van Nederlandse wetgeving met internationale verdragen. Voorschriften voor de constructie, inrichting en uitrusting van transportmiddelen en voorschriften voor verpakking en kenmerking van stoffen vormen samen met voorschriften voor opleiding en training van werknemers in de transportsector voor een haalbaar en betaalbaar veiligheidsniveau.

Ondanks het feit dat veiligheidseisen in de regelgeving helder zijn vastgelegd blijven er risico’s verbonden aan het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze risico’s zijn en worden beheerst in het kader van het beleid voor externe veiligheid (zie artikel 33.01).

In 2011 zijn geen slachtoffers gevallen als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De algemene veiligheidsprestatie van de Nederlandse zeevaart verbetert, getuige de lagere aanhoudingspercentages van schepen onder Nederlandse vlag en de hogere score in de rangorde van het Paris Memorandum of Understanding (MOU)57inzake havenstaatcontrole. Het aantal scheepvaartongevallen op de Noordzee nam in 2011 af ten opzichte van 2010. In 2011 is een risicoanalyse over nautische veiligheid Noordzee uitgevoerd, die in 2012 wordt afgerond.

Voor de binnenvaart is in 2011 een plan van aanpak opgeleverd voor verbetering van de veiligheidscultuur en het veiligheidsbewustzijn. De voorgestelde maatregelen worden in de verdere beleidsontwikkeling rondom binnenvaartveiligheid betrokken.

De beleidsagenda Luchtvaartveiligheid59 is in 2011 afgerond en behandeld in de Tweede Kamer en de hieraan gekoppelde uitvoeringsagenda is gestart. Internationaal ligt de veiligheid op een hoog niveau, maar de permanente verbetering lijkt de laatste jaren te stagneren. In de beleidsagenda staat beschreven hoe Nederland de veiligheid van de burgerluchtvaart in de periode 2011–2015 wil verbeteren. In 2011 zijn extra inspanningen verricht op het gebied van vogelaanvaringen, vulkaanas en het internationaal uitwerken van het beleid en van regelgeving. De eerste tweejaarlijkse evaluatie meldingsbereidheid is gereed en het MAD-protocol (Medicijnen, Alcohol en Drugs) is geëvalueerd.

Externe factoren

De voorbereiding van de actualisering van de regelgeving, zowel nationaal als internationaal, vond ook in 2011 plaats in goed overleg met het Nederlandse bedrijfsleven en buitenlandse overheden.

Het veiligheidbeleid draagt eraan bij dat de Nederlandse lucht-, zee- en binnenvaart voldoen aan de internationale eisen van resp. ICAO (International Civil Aviation Organisation)60, IMO (International Maritime Organisation)61, CCR (Centrale Commissie voor de Rijnvaart)62 en de EU (Euopese Unie)63. Een hoog veiligheidsniveau kan de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse (lucht-)havens, en luchtvaartmaatschappijen en rederijen positief beïnvloeden.

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

33. Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s

       

Realisatie

Vastgestelde begroting 1

Verschil

 

Slotwetmutaties

 

2007

2008

2009

2010

2011

2011

2011

 

2011

Verplichtingen

53 505

50 332

54 706

67 543

55 802

56 038

– 236

 

– 2 515

Uitgaven

39 300

54 083

56 816

66 033

56 101

57 401

– 1 300

 

– 2 633

33.01 Externe veiligheid

12 638

9 307

9 112

7 418

4 984

6 658

– 1 674

 

– 1 667

33.01.01 Verb.veiligh.verv.gev.stoffen

5 934

4 791

5 659

4 658

4 209

5 062

– 853

 

– 639

33.01.02 Externe veiligheid luchthavens

540

427

344

318

468

272

196

 

– 4

33.01.03 Aankoop LIB veiligheidssloopzones Schiphol

3 209

1 011

79

2 442

307

1 324

– 1 017

2

– 1 024

33.01.04 Inspectie Verkeer en Waterstaat

2 955

3 078

3 030

0

0

0

0

 

0

33.02 Veiligh. Goederenverv.scheepvaart

18 881

19 228

17 901

21 687

20 855

21 183

– 328

 

– 892

33.02.01 Verbeteren veiligheid zeevaart

3 878

3 823

1 276

1 249

1 246

1 622

– 376

 

– 832

33.02.02 Verbeteren veiligheid zeehavens

560

540

563

454

443

959

– 516

3

– 21

33.02.03 Verbeteren veiligheid binnenwateren

345

341

383

441

510

499

11

 

– 32

33.02.04 IMO (HGIS)

418

400

327

372

366

416

– 50

 

0

33.02.05 Inspectie Verkeer en Waterstaat

13 680

14 124

15 352

18 678

17 788

17 178

610

 

0

33.02.06 CCR (HGIS)

     

493

502

509

– 7

 

– 7

33.03 Veiligheid luchtvaart

5 642

24 410

29 133

36 512

29 864

29 149

715

 

– 103

33.03.01 Verbetering veiligheid luchtvaart

3 179

4 079

2 307

1 592

1 592

1 287

305

 

– 23

33.03.02 ICAO en EASA (HGIS)

1 043

1 338

1 210

1 304

1 238

1 265

– 27

 

15

33.03.03 Internationaal

1 420

915

452

259

242

334

– 92

 

– 94

33.03.04 Inspectie Verkeer en Waterstaat

17 068

18 078

21 764

24 657

23 665

22 859

806

 

– 1

33.03.05 Luchtvaartveiligheid BES-eilanden

   

3 400

8 700

3 127

3 104

23

 

0

33.03.06 Galileo Supervisory Authority HGIS)

   

0

0

0

300

– 300

4

0

33.04 Bescherming tegen moedwillige verstoring

2 139

1 138

670

416

398

411

– 13

 

29

33.04.01 Beveiliging scheepvaart en zeehavens

443

500

328

81

55

97

– 42

 

0

33.04.02 Beveiliging luchtvaart

397

260

256

254

263

247

16

 

16

33.04.04 Beveiliging infrastructuur spoorwegen

99

78

86

81

80

67

13

 

13

33.04.05 Beveiliging openbaar vervoer

1 200

300

0

0

0

0

0

 

0

Van de totale uitgaven:

                 

– Apparaatsuitgaven

5 052

4 774

4 389

4 263

4 324

5 433

– 1 109

   

– Baten-lastendiensten

37 215

39 508

45 660

53 758

45 523

49 775

– 4 252

   

– Restant

14 101

9 801

6 767

8 012

6 254

2 193

4 061

   

33.09 Ontvangsten

122

122

122

6

0

0

0

 

0

1

incl. stand ISB (+/–) dep.herindeling

2

De uitvoeringsverantwoordelijkheid voor het aankopen van woningen die liggen in de aanloop-veiligheidszone van Schiphol ligt bij de betreffende gemeenten, die de gemaakte kosten declareren. In 2011 is slechts één woning aangekocht.

3

Verschil komt met name doordat bij Najaarsnota 2011 een bedrag van € 0,435 mln. Is overgeboekt naar de begroting van het ministerie van EL&I als bijdrage voor de kosten van de Vervoerkamer NMA 2011.

4

De uitgaven voor activiteiten ten behoeve van de werving en verdere realisatie van een vestiging in Noordwijk van een onderdeel van de Europese GNSS structuur zijn vertraagd en het budget is bij Voorjaarsnota 2011 doorgeschoven naar latere jaren.

Operationele doelstellingen

33.01 Verbeteren externe veiligheid

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

Verbeteren veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen

In augustus 2011 is Basisnet Spoor aan de Tweede Kamer aangeboden. Met medeoverheden en bedrijfsleven is overeenstemming bereikt over de inpassing van alle vervoersstromen. Ook het wetsontwerp Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen is in augustus 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden.

De actualisatie van de uitvoeringsagenda van de Nota vervoer gevaarlijke stoffen is in 2011 gestart en zal in 2012 worden afgerond.

Het wetsvoorstel Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen reguleert de spanning tussen belang van het vervoer van gevaarlijke stoffen enerzijds en de behoefte om de fysieke ruimte langs en boven de infrastructuur intensiever te benutten anderzijds en biedt de mensen die wonen, werken en recreëren langs de transportroutes (die voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gebruikt kunnen worden) een maatschappelijk geaccepteerd beschermingsniveau. Basisnet geeft duidelijkheid over de risico’s die het vervoer nu en in de toekomst mag veroorzaken en waar wel en niet gebouwd kan worden. De vervoerzijde van het Basisnet is verankerd in wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (kamerstuk 32 862 65, 1–4*). De ruimtelijke regels zullen worden opgenomen in het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (deze volgt later dit jaar).

Externe veiligheid luchthavens

In het kader van de Actualisatie van Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) is in 2011 gestart met een herijking van de bestaande contouren voor plaatsgebonden risico (1 op 105 en 1 op 106) op basis van de Aldersafspraken, de definitieve ligging zal na afronding en evaluatie van de experimenten in het kader van het nieuwe normen- en handhavingstelsel (eind 2012) kunnen worden vastgesteld.

In 2011 is gestart met het berekenen van concrete consequenties voor externe veiligheid, waarbij voorstellen om externe veiligheid aan te scherpen in het volgende LIB Schiphol worden meegenomen. Het adviescollege DEGAS66 heeft medio 2011 een advies uitgebracht over het externe veiligheidsbeleid, i.c. het groepsrisicobeleid. Dit advies is in 2011 ter informatie aan de Eerste en Tweede Kamer gestuurd67.

Voor het bepalen van het externe veiligheidsbeleid voor de luchthavens, die in het kader van de Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML-wetgeving) zijn gedecentraliseerd, beheert de RIVM in opdracht van het ministerie een rekenmodel (GEVERS)68 dat de provincies in staat stelt om de berekeningen van de externe veiligheidscontouren zelf te maken. In 2011 zijn de eerste provincies gestart met de toepassing van het rekenmodel.

Aankoop LIB veiligheidssloopzones Schiphol

Er zijn geen woonboten meer in eigendom van derden in de veiligheidssloopzones Schiphol. In 2011 is een woning aangekocht.

Inspectie Leefomgeving en Transport

Bij het toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen is er sprake van meerdere modaliteiten: weg, spoor, zee, binnenwateren en lucht. De inspecteurs van de diverse modaliteiten werken daarom regelmatig samen. Daarom is in 2011 het multimodaal werken bij de Inspectie geïntroduceerd met als doel om de effectiviteit van het toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen verder te verhogen en om de inspecteurs bij dit toezicht flexibeler, praktischer en efficiënter in te zetten.

Met het oog op het multimodaal werken zijn de belangrijkste vervoersknooppunten en -trajecten in beeld gebracht waarop de Inspectie toezicht houdt.

Het toezicht van de Inspectie op het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt uitgevoerd binnen de domeinen weg- en railvervoer, scheep- en luchtvaart. Dit toezicht is net als in voorgaande jaren vooral gericht op de knooppunten tussen de modaliteiten, bedrijven en op de grootste risico’s bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast heeft de Inspectie een aantal verplichtingen die voortvloeien uit nationale of Europese regelgeving, zoals de Europese controlerichtlijn voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Over de hele linie zijn binnen alle domeinen de geplande inspecties uitgevoerd. De Inspectie heeft totaal vier keer geparticipeerd bij een strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie.

Meetbare gegevens

Verbeteren veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen

De nieuwe indicator voor externe veiligheid (vervoer gevaarlijke stoffen) zal worden gebaseerd op de risicogrenzen van het Basisnet en is in ontwikkeling.

Indicator: Aantal goederenemplacementen dat nog niet voldoet aan de risiconormen
 

Basiswaarde 1998

2007

2008

2009

2010

2011

Streefwaarde 2011

Aantal goederenemplacementen dat nog niet voldoet aan de risiconormen

14

1

1

1

0

0

0

Bron: Ministerie IenM

De discotheek die te dicht bij Kijfhoek lag is in 2010 uitgekocht. Daardoor kon in 2011 een definitieve milieuvergunning voor Kijfhoek worden verleend. De indicator kan hiermee vervallen.

Externe veiligheid luchthavens

Kengetal: Jaarlijkse TRG-score voor Schiphol in relatie tot de TRG-grenswaarde in het Luchthavenverkeersbesluit
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Grens

TRG score

6,3

6,36

6,55

6,62

6,057

6,118

6,47

9,72

Bron: Handhavingsrapportage Schiphol (AAS) 2011

Uit deze berekening over de periode tot en met 31 oktober 2011 blijkt een TRG van 6,47 ton. Dit betekent dat er op 31 oktober 2011 nog een TRG-ruimte van 3,26 ton beschikbaar was.

Aankoop LIB-veiligheidssloopzones

Indicator: Aantal aangekochte woningen en woonboten in de veiligheidssloopzones Schiphol
 

Tot en met 2009

Tot en met 2010

Streefwaarde 2011

Realisatie 2011

Streefwaarde 2012 e.v.

Totaal

Aantal aangekochte woningen

43

45

2

1

13

59

Aantal aangekochte woonboten

14

14

0

0

0

14

Bron: Rijkswaterstaat Noord-Holland Voortgangsrapportage GIS nr. 14

De doelstelling voor woonboten is gehaald. Er zijn in de zone geen woonboten meer in eigendom van derden. In 2011 is één woning aangekocht. Omdat eigenaren als gevolg van de motie Hofstra (TK 2001–2002, 27 603, nr. 74) niet gedwongen kunnen worden hun woning te verlaten is de streefwaarde op basis van ervaringsgegevens bepaald. Wel zijn eigenaren verplicht om – indien zij besluiten hun huis te verkopen – dit aan de gemeente (als uitvoerder van de rijksregeling) aan te bieden. Er is daarom geen einddatum te geven wanneer de resterende woningen door de omliggende gemeenten zullen zijn aangekocht.

Inspectie Leefomgeving en Transport

Indicator toezicht gevaarlijke stoffen
 

Realisatie 2010

Streefcijfer 2011

Realisatie 2011

Aantal domeinspecifieke inspecties op hoofdtaken

     

– rail en wegvervoer

4 523

4 400

4 191

– luchtvaart

2 134

1 800

2 106

– scheepvaart

2 250

2 000

1 502

       

Aantal thema acties

     

– rail en wegvervoer

7

7

14

– luchtvaart

7

7

3

– scheepvaart

4

4

2

       

Multimodale inspecties

     

– bedrijfsinspecties

304

305

335

– classificatie

86

100

121

– vastzetten lading, stuwage en segregatie

4

4

0

– verpakkingen

1

ntb

40

       

Gegaste containers

752

750

647

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

Bij het aantal domeinspecifieke inspecties zijn met uitzondering van Scheepvaart, de aantallen gerealiseerd (zie toelichting scheepvaart).

De afwijkingen bij de thema-acties houden verband met de beperktere capaciteit (bij scheepvaart als gevolg van de invoering van de nieuwe binnenvaartwet).

33.02 Veiligheid scheepvaart

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

Verbeteren veiligheid zeevaart

Per 1 januari 2011 is het nieuwe Paris MoU Port State Control69 regime in werking getreden dat nog meer dan voorheen is gebaseerd op risicoanalyse. Schepen met een hoog risicoprofiel worden vaker gecontroleerd, terwijl kwaliteitsschepen met een laag risicoprofiel worden beloond met langere inspectie-intervallen.

Met de herverkiezing in de raad van de IMO (International Maritime Organisation)61 kan Nederland opnieuw een bijdrage leveren aan de veiligheid van de mondiale vloot.

Het Nederlandse voorstel is geaccordeerd dat het Maritieme Veiligheid Comité van de IMO de aanbevelingen uit het project Lashing@Sea (sjorren van containers aan boord van schepen) gaat uitwerken in internationale regelgeving.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is nu permanent vertegenwoordigd op Bonaire en St. Eustatius. Na het doorstaan van de audit is de Inspectie namens Nederland als volwaardig lid toegetreden tot het Caribbean Memorandum of Understanding on Port State Control 71.

Voor de operatie van de 5 vuurtorens van Bonaire is een onderhoudscontract gesloten met een lokale private partij en werd begonnen met het eenmalig wegwerken van achterstallig bouwkundig onderhoud.

De voorlichting over het gewijzigde internationale verdrag inzake training en opleiding (STCW, Standards of Training, Certification and Watchkeeping) is afgerond en het nationale implementatieproces, het aanpassen van de Zeevaartbemanningswet, is gestart (inwerkingtreding verwacht op 1 juli 2013). De aansluitende herziening van EU Richtlijn 2008/10672 inzake minimumopleidingseisen van zeevarenden is in de EU Transportraad afgerond en ligt nu voor bij het Europese Parlement.

De subsidie aan de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) is gestopt zonder consequenties voor de nakoming van verdragsrechtelijke verplichtingen.

Verbeteren veiligheid zeehavens

In 2011 is gewerkt aan de voorbereiding van een wijziging van de Scheepvaartwet om het nautisch beheer verder te moderniseren.

In 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang die is geboekt in het verbeteren van de innovatie in de loodsdienstverlening, de loodsplichtflexibilisering, het terugdringen van de administratieve lasten en de hervorming van de loodsgeldtariefstructuur. De sector, Rijkshavenmeesters, loodswezen en de NMa (Nederlandse Mededingingsautoriteit)73 zijn bij genoemde acties betrokken. De Tweede Kamer wordt in 2012 geïnformeerd over de consequenties van de acties voor wet- en regelgeving.

Verbeteren veiligheid binnenwateren

De binnenvaartsector heeft via het Comité Binnenvaartveiligheid (CBV) een plan van aanpak opgeleverd voor verbetering van de veiligheidscultuur en het veiligheidsbewustzijn in de binnenvaart. Eind 2011 heeft het CBV haar werk afgerond en is het CBV opgeheven. De voorgestelde maatregelen worden in de verdere beleidsontwikkeling rondom binnenvaartveiligheid betrokken.

Het na te streven veiligheidsniveau op de Nederlandse binnenwateren is geconcretiseerd in een streefwaarde voor 2015. Deze is opgenomen in de begroting.

De Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens (VAMEX)74 is in 2011 wederom voor 5 jaar aangewezen als exameninstelling voor het klein vaarbewijs en het groot pleziervaartbewijs.

Op voorstel van de Nederlandse delegatie is in de CCR (Centrale Commissie voor de Rijnvaart)en de EU besloten tot het uitvoeren van impactanalyses bij voorstellen tot nieuwe regelgeving. Om onnodige regeldruk tegen te gaan is op voorstel van Nederland ook besloten om nieuwe werkprogrammaonderwerpen te selecteren op basis van een probleemanalyse, waarbij nadrukkelijk ook naar andere oplossingen moet worden gekeken dan regelgeving.

Op 1 juli 2011 is het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn in werking getreden. Ook is op 1 juli 2011 een overeenkomst gesloten tussen de CCR en Oostenrijk, Bulgarije, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije en de Tsjechische Republiek over de wederzijdse erkenning van dienstboekjes voor wat betreft de door bemanning van binnenschepen behaalde vaartijd en voor wat betreft de medische geschiktheid.

In de CCR en de VN/ECE75 zijn de eerste aanvragen voor het gebruik van LNG als brandstof besproken. Besluitvorming wordt verwacht in 2012.

De subsidieregeling voor de aanschaf en installatie van een inland Automatic Identification System (AIS)-transponder loopt nog tot 1 januari 2013. In 2011 zijn in totaal 2100 schepen op de Nederlandse wateren uitgerust met een AIS-transponder op grond van deze regeling.

De gunning voor de aanleg van de AIS walinfrastructuur is in 2011 afgerond. Realisatie van dit project vindt plaats in 2012 en 2013.

Internationale Maritime Organisation (HGIS)

Het Lidmaatschap van de VN/Internationale Maritieme Organisatie (IMO) is vanwege de bijzondere status als het mondiale forum voor een veilige zeescheepvaart, inclusief milieuveiligheid en security, als een afzonderlijk begrotingsproduct gepositioneerd. De uitgaven (jaarlijkse contributie) worden via de Homogene Groep Internationale Samenwerking gefinancierd. Gezien de grote belangen voor Nederland als kuststaat, grote havenstaat en middelgrote vlaggenstaat, heeft Nederland zich actief ingezet in de diverse organen van de IMO om internationale regelgeving voor de zeevaart te beïnvloeden. Deze inzet kwam tot stand in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers uit de sector.

Inspectie Leefomgeving en Transport

Binnenvaart

Naast de Inspectie handhaven op structurele basis ook Rijkswaterstaat en de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam de nieuwe Binnenvaartwet. Het bleek nodig om de periode te verlengen waarin – in het kader van het opleiden van RWS-inspecteurs – samenvarende inspecties met RWS worden uitgevoerd. Ook richting de sector werd tijdens de sectoroverleggen aandacht gegeven aan de nieuwe regels van de Binnenvaartwet, het Scheepsafvalstoffenbesluit (SAB) en het Scheepsafvalstoffenverdrag (SAV). Thema-acties zijn gehouden op rondvaartboten, op bunkerstations en bij de Kreekraksluizen.

In 2011 is op verschillende wijzen aandacht gegeven aan de risico’s rond instabiliteit van schepen. Bij de inspecties is extra aandacht gegeven aan de scheepsstabiliteit bij het containervervoer. Door de Inspectie werd een handhavingsactie gehouden op de veiligheid van passagiersvervoer met rondvaartbotenvaart.

Tijdens inspecties en naar aanleiding van ongevallenonderzoeken is aandacht gevraagd voor en gewerkt aan verbetering van het veiligheidsbewustzijn bij de bemanning van binnenvaartschepen.

In navolging op de overdracht van certificerende taken aan klassenbureaus en particuliere instellingen gaat de Inspectie (systeem)toezicht op deze organisaties uitoefenen.

Koopvaardij en visserij

De realisatie van de havenstaatcontroles bedroeg 1594 inspecties. In 57 gevallen leidde de PSC-inspectie (Post State Control) tot een aanhouding. Voorts is in 2011 verder extra aandacht gegeven aan aspecten die samenhangen met de stabiliteit van schip en lading.

Vanaf april 2011 worden de vlaggenstaatinspecties volgens een op risico’s gebaseerde programmering uitgevoerd. Daarmee wordt bereikt dat met minder inzet van de inspectie en met minder last voor reders die de wet- en regelgeving goed naleven, toch voldaan wordt aan de vlaggenstaatverplichtingen.

Om te komen tot verbetering van de veiligheid aan boord van vissersschepen worden sinds 2010 gerichte inspectie-acties uitgevoerd, zijn de bemanningscontroles – die samen met de Kustwacht worden uitgevoerd – gecontinueerd en wordt een strakker handhavingsbeleid toegepast. Uit de inspecties die in 2011 zijn uitgevoerd blijkt dat de naleving in 2011 voor het eerst in 4 jaar is gestegen (van 43% naar 51%).

In 2011 is nader invulling gegeven aan het toezicht in Caribisch Nederland (Bonaire, St. Eustatius en Saba). De Inspectie is vanaf 2011 volwaardig lid van het Caribbean Memorandum of Understanding on Port State Control. Dat is van belang voor de samenwerking en de toegang tot internationale data.

Verbeteren veiligheid zeevaart

Meetbare gegevens

Indicator: aantallen ongevallen met (Nederlandse) zeeschepen (inclusief vissersvaartuigen)
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Aantal scheepsongevallen op het Nederlandse deel van de Noordzee (zowel Nederlandse als buitenlandse vlag)

23

16

16

16

16

16

24

18

Aantal doden ten gevolge van scheepsongevallen wereldwijd met in Nederland geregistreerde schepen onder Nederlandse vlag

11

3

4

10

0

0

8

1

Aantal gewonden ten gevolge van scheepsongevallen wereldwijd met in Nederland geregistreerde schepen onder Nederlandse vlag

3

8

1

8

1

8

141

7

Bron: Nederlandse Kustwacht en ILT (2012)

1

Na herijking van de gegevens over 2010 als gevolg van een wijziging in de brongegevens is gebleken dat het getal voor het aantal gewonden als gevolg van een scheepsongeval met een Nederlands schip uit het jaarverslag van 2010 gecorrigeerd moet worden naar 14.

Het aantal scheepsongevallen op de Noordzee daalde in 2011 naar 18. Dit zijn er 6 minder dan in 2010. Met name het aantal schepen dat water maakte daalde; van 5 in 2010 naar 1 in 2011. Het aantal ongevallen waarbij een vissersschip was betrokken daalde van 16 in 2010 naar 13 in 2011. In 2011 zijn bij 2 verschillende voorvallen in totaal 8 containers op de Noordzee verloren. Het aantal doden als gevolg van een scheepsongeval met een Nederlands schip daalde van 8 naar 1 in 2011. Het aantal gewonden als gevolg van een scheepsongeval met een Nederlands schip bedroeg 7.

Met ingang van 2011 is de registratieprocedure van de scheepsongevallen op het Nederlandse deel van de Noordzee aangepast, zodat ook ongevallen die plaatsvinden in de havenaanloopgebieden op zee, in de Westerscheldemonding en in de kustzones worden meegenomen. Daarnaast worden de ongevallen geclassificeerd volgens de internationale definities van de IMO. In de begroting wordt alleen gerapporteerd over de zeer ernstige scheepvaartongevallen (doden, verlies schip, ernstige milieuverontreiniging) en ernstige scheepvaartongevallen (ongevallen, waarbij sprake is van ernstige schade aan het schip of schade aan het milieu). Tevens bevatten de cijfers naast ongevallen met koopvaardij en visserij ook de zeer ernstige en ernstige ongevallen waarbij alleen recreatievaart is betrokken. Deze ongevallen waren voorheen niet meegenomen in de rapportage. Het streven is om in het kader van permanente verbetering van de veiligheid jaarlijks een vermindering van het totaal van het aantal zeer ernstige en ernstige scheepvaartongevallen op de Noordzee te bereiken. Met ingang van de Begroting 2012 wordt volgens deze nieuwe systematiek met terugwerkende kracht gerapporteerd.

Verbeteren veiligheid zeevaart

Kengetal: Aantal scheepvaartongevallen (inclusief vissersvaartuigen en recreatievaart) op het Nederlandse deel van de Noordzee (Nederlandse en buitenlandse vlag)
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Streefwaarde 2011

Zeer ernstige scheepvaartonge- vallen

1

1

1

0

0

1

1

 

Ernstige scheepvaartingevallen

7

4

2

6

3

7

9

 

Totaal

8

5

3

6

3

8

10

een jaarlijkse vermindering

Bron: SOS database RWS-DVS, 2011

De cijfers voor de (zeer) ernstige scheepvaartongevallen op het Nederlandse deel van de Noordzee in 2011 komen in mei 2012 beschikbaar.

Kengetal: Aantal doden en gewonden als gevolg van scheepsongevallen wereldwijd met in Nederland geregistreerde schepen onder Nederlandse vlag (inclusief vissersvaartuigen en exclusief de slachtoffers van persoonsgebonden (ARBO) ongevallen)
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Aantal doden

11

3

4

10

0

0

8

1

Aantal gewonden

3

8

1

8

1

8

141

7

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

1

Na herijking van de gegevens over 2010 als gevolg van een wijziging in de brongegevens is gebleken dat het getal voor het aantal gewonden als gevolg van een scheepsongeval met een Nederlands schip uit het jaarverslag van 2010 gecorrigeerd moet worden naar 14.

Verbeteren veiligheid zeehavens

Kengetal: Aantal significante ongevallen1 met schepen op de Nederlandse binnenwateren
 

Gemiddelde 2003–2007

2008

2009

2010

2011

Aantal significante scheepsongevallen in de haven van Rotterdam

11,6

16

17

15

161

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

1

Die schatting is dat er 16 significante scheepsongevallen in Haven Rotterdam hebben plaatsgevonden in 2011. Daarmee ligt dit aantal in dezelfde orde grootte als eerdere jaren. Graag voetnoot bij de tabel plaatsen (zie tabel over totaal aantal significante scheepsongevallen binnenwater) waarin aangegeven wordt dat dit voorlopiog cijfer/schatting is. De reden dat dit een voorlopig getal is is dat er nog steeds gegevens over 2011 binnenkomen en handmatig een aantal zaken moeten worden uitgezocht zoals de toewijzing aan binnenwater en zee. Definitieve getallen over 2011 zijn in mei 2012 beschikbaar.

Verbeteren veiligheid binnenwateren

De effectiviteit van het veiligheidsbeleid wordt op de volgende 3 aspecten beoordeeld:

  • a. De ontwikkeling van de veiligheid op de Nederlandse binnenwateren.

  • b. Het nalevingsniveau van de wet- en regelgeving.

  • c. Het veiligheidsbewustzijn van de binnenvaartsector.

Indicator: Aantal significante ongevallen met schepen op de Nederlandse binnenwateren (ook onder niet Nederlandse vlag) en aantal doden en gewonden
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Streef- waarde 2015

Aantal significante scheepsongevallen

117

96

123

150

127

121

164

prognose 140–155

115

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

Op basis van voorlopige cijfers wordt verwacht dat er over 2011 tussen de 140 en 155 significante scheepsongevallen geregistreerd zullen zijn.

De definitieve cijfers zijn waarschijnlijk pas na druk van jaarverslag beschikbaar.

Kengetal: Aantal doden en gewonden op schepen op de Nederlandse binnenwateren (ook onder niet Nederlandse vlag)
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011 1

Aantal doden

4

7

3

4

4

4

4

7

Aantal gewonden

29

49

54

30

51

56

45

50

bron: Rijkswaterstaat, 2012

1

Voorlopige aantallen 2011

Ten tijde van het naar de drukker gaan van dit jaarverslag, waren de voorlopige getallen voor 2011 7 doden en 50 gewonden.

Kengetal: Aandeel binnenvaart, recreatievaar en zeevaart bij significante scheepsongevallen op de Nederlandse binnenwateren

Categorie

2008

2009

2010

Binnenvaart

49%

48%

55%

Recreatievaart

34%

34%

27%

Zeevaart

10%

6%

6%

Overig

7%

12%

12%

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

Kengetal: Veiligheidsniveau bij sluizen en bruggen
 

2008

2009

2010

20111

Aantal significante scheepsongevallen bij bruggen

4

8

14

13

Aantal significante scheepsongevallen bij sluizen

14

7

18

7

Bron: Rijkswaterstaat, 2012

1

voorlopige aantallen 2011

Voorlopige cijfers 2011 wijzen op 13 significante scheepsongevallen bij bruggen en 7 bij sluizen. Definitieve cijfers zijn niet bekend vóór de druk van het jaarverslag.

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Inspectie Leefomgeving en Transport Kengetal: Naleving door Nederlandse reders
 

2008

2009

2010

2011

Percentages aanhoudingen/inspecties

1,99%

1,24%

1,06%

8,60%

Positie Nederlandse vloot op internationale ranglijst

12

9

5

 

Bron: Jaarverslagen Paris Memorandum of Understanding.

Kengetal: Naleving door buitenlandse reders
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Integrale inspecties

740

627

869

984

121

397

zie nieuwe indeling

– waarvan vervoer gevaarlijke stoffen

550

399

515

676

39

74

 

– overtredingspercentage bij gevaarlijke stoffen

29%

35%

59%

20%

38%

27%

 

– overtredingspercentage overige wettelijke voorschriften

14%

22%

25%

51%

2%

62%

 

Nieuwe indeling

             

– objectinspecties binnenvaart

           

735

– overtredingspercentage objectinspecties binnenvaart

           

36%

– objectinspecties gevaarlijke stoffen binnenvaart

           

28

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

Indicator: Vergunningverlening en toezicht binnenvaart
 

Realisatie 2010

prognose 2011

realisatie 2011

Vergunningverlening binnenvaart

     

– aantal vergunningen

5 849

3 000

5 406

       

Toezicht binnenvaart

     

– inspecties op basis binnenvaartwet

200

800

735

– inspecties

450

435

– scheepsafvalstoffenverdrag

10

20

– systeemtoezicht

16

35

– convenanten

1

2

5

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

Indicator: Vergunningverlening en toezicht zeevaart
 

Realisatie 2010

prognose 2011

realisatie 2011

Vergunningverlening zeevaart

     

– visserij

1 121

850

903

– koopvaardij

4 849

4 825

4 305

       

Toezicht zeevaart

     

– inspecties vlaggenstaat

850

1 250

473

– gericht specifiek nieuwe regelgeving

15

25

– inspecties havenstaat

1 750

1 750

1 594

– systeemtoezicht rederijen

n.t.b.

n.t.b.

– klassenbureaus en overige erkende organisaties

100

100

44

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

Mede door de inwerkingtreding van de nieuwe binnenvaartwet zijn het inspectieprogramma en de daarbij behorende cijfers voor 2011 gewijzigd; zie ook de gewijzigde indeling. De hogere aantallen vergunningen bij Binnenvaart worden veroorzaakt door de vertraging van de uitplaatsing van vergunningen naar de markt, de Inspectie heeft deze taken in 2011 nog verricht.

Bij de zeevaart zijn de vergunningverlening en het inspectieprogramma in grote lijnen conform planning uitgevoerd.

33.03 Veiligheid luchtvaart

Operationele doelstelling

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

Verbetering veiligheid luchtvaart

  • Het beleid en de ambities ten aanzien van de veiligheid van de burgerluchtvaart in Nederland staan verwoord in de Beleidsagenda Luchtvaartveiligheid 2011–201578 en het hieraan gekoppelde Actieprogramma. De Beleidsagenda is in mei 2011 aan de Kamer aangeboden en vastgesteld. De agendapunten uit de Beleidsagenda en in het actieprogramma zijn de veiligheidsprioriteiten voor de periode 2011–2015.

  • Het onderwerp vogelaanvaringen is prominent op de agenda gekomen. In het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid, dat eind november 2011 is gepubliceerd naar aanleiding van de noodlanding met het vliegtuig van Royal Air Maroc in 2010 is een aantal aanbevelingen gedaan waarvan er één aan het ministerie van IenM is gericht, te weten: het meer dan nu nemen van regie in het beperken van de risico’s door vogelaanvaringen. In lijn met deze aanbeveling is in 2011 een symposium over de vogelproblematiek georganiseerd. Verder is het convenant vogelaanvaringen voorbereid dat begin 2012 zal worden ondertekend met ganzen als prioritaire vogelsoort. Het adviescollege DEGAS79 heeft in 2011 advies uitgebracht over de traumahelikopters. Dit advies is aan de Kamer aangeboden80.

  • De Tweede Kamer heeft in februari ingestemd met het continueren van het protocol voor het terugdringen de risico’s verbonden aan het gebruik van Medicijnen, Alcohol en Drugs (MAD-protocol) voor AOC-houders en met het uitbreiden ervan naar andere sectoren in de luchtvaart. Een informatiebijeenkomst in maart heeft ertoe geleid dat meer AOC-houders het protocol hebben ondertekend. Daarnaast is voor de General Aviation een concept protocol opgesteld, dat in 2012 in werking moet treden. In het najaar is het gesprek met LVNL opgestart om ook met hen tot een soortgelijk protocol te komen.

  • Na de audit door de Amerikaanse luchtvaartautoriteit FAA op de luchtvaartdienst van Curaçao heeft Nederland technische assistentie aan Curaçao verleend. De Curaçao Civil Aviation Authority (CCAA) is geadviseerd over de organisatie en het plan om te zorgen dat Curaçao zo snel mogelijk weer in de hoogste Amerikaanse veiligheidscategorie terug kan komen en daarmee een veiligheidsniveau heeft dat in overeenstemming is met ICAO vereisten.

ICAO (International Civil Aviation Organisation)81 en European Aviation Safety Agency (EASA)82 (HGIS)

  • Om binnen ICAO (op Raadsniveau) vertegenwoordigd te blijven en invloed te kunnen uitoefenen werkt Nederland samen binnen het zogenaamde ABIS verband (een samenwerkingverband met België, Zwitserland, Oostenrijk, Ierland en Portugal).

  • In 2011 is door ICAO gewerkt aan de uitwerking van de in 2010 tijdens de ICAO assemblee vastgestelde strategie voor de periode 2011–2013. Belangrijke elementen hierin zijn de verdere invoering van veiligheidsmanagement in de luchtvaart, het verbeteren van de verzameling en bescherming van veiligheidsgegevens, het vervolg op het audit programma van ICAO, het bevorderen van regionale samenwerking bij veiligheidstoezicht en de verbetering van de veiligheid op startbanen.

  • In 2011 is verder gewerkt aan de uitvoering van de verbeteracties uit het naar aanleiding van de in 2008 door de ICAO uitgevoerde audit. Naar verwachting zullen de laatste acties in 2012 afgerond worden.

  • Er is extra aandacht besteed aan het verbeteren en stroomlijnen van de ICAO state-letter-procedure.

  • Internationaal is veel aandacht besteed aan een aanscherping van de regulering van het vervoer van lithiumbatterijen. Naar verwachting is de ICAO-regelgeving hieromtrent in 2012 afgerond. De ministeries van EL&I en IenM hebben samen de Nederlandse inbreng verzorgd.

  • Nederland heeft het internationale trainingcentrum JAA/EASTO gehuisvest. Dit centrum verzorgt opleiding en goede trainingen die van essentieel belang zijn voor een permanente verbetering van de vliegveiligheid.

Internationaal

  • In EASA verband is gewerkt aan uitbreiding van het totale pakket van veiligheidsregelgeving voor de luchtvaart. Zo is overeenstemming bereikt over de certificatie eisen voor cabinepersoneel, de medische eisen voor al het vliegend personeel, de certificatie- eisen voor de opleidings- en keuringsinstanties van het vliegend personeel, de certificatie-eisen voor luchtvaartmaatschappijen en de vereisten aan de nationale overheden die deze certificaten uitgeven en daarop toezicht houden.

  • De veiligheidseisen aan luchtverkeersleiders, luchtverkeersleiding organisaties en de daarop toezichthoudende overheden vanuit het Single European Sky framework zijn overgeheveld naar het EASA framework. In afstemming met de sector is een bijdrage geleverd aan de voorbereiding van de implementatie van regelgeving voor luchtwerk, privé vliegen en de veiligheidseisen aan luchthavens.

De Europese lijst met vliegverboden is twee maal aangepast. In 2011 is op verzoek van Indonesië nagegaan in hoeverre de in 2009 en 2010 ontwikkelde verbetervoorstellen zijn geïmplementeerd, teneinde een advies te kunnen geven over de vliegverboden ten aanzien van Indonesische luchtvaartmaatschappijen83.

Inspectie Leefomgeving en Transport

De Inspectie heeft in 2011 een aantal veiligheids- en voorlichtingscampagnes over het veiligheidsbewustzijn uitgevoerd.

De belangrijkste vier thema’s

  • Goed functionerende veiligheidssystemen

    De belangrijkste eis in het toezicht is het hebben van een goed functionerend veiligheidsmanagementsysteem. De naleving in de sector is nog steeds hoog te noemen.

  • Ongeoorloofde kruisingen (infringements)

    Om efficiënter te kunnen acteren op infringements zijn er afspraken gemaakt met luchtverkeersleiding Nederland over het elektronisch melden van binnenlandse infringements. Daarnaast is een Airspace Infringement Team (AIRSPINT) ingesteld dat gericht toezicht houden op infringements. In de meeste gevallen zijn na het veroorzaken van een infringement de betreffende piloten gewaarschuwd (44 keer). Deze waarschuwingen worden door de piloten als zeer serieus beschouwd en leiden tot structurele verbeteracties. In 2011 heeft de inspectie 95 meldingen van ongeautoriseerde kruisingen (Airspace Infringements) (69 binnenlandse- en 26 buitenlandse meldingen) gekregen.

  • Runway incursions (het onbedoeld op start/landingsbaan terechtkomen)

    In 2011 hebben in heel Nederland 111 runway incursions plaatsgevonden (op de luchthaven Schiphol 37). De registratie van de runway incursions is nog in ontwikkeling bij het analysebureau luchtvaartvoorvallen; in 2011 is er bij de luchthavens geen formele bevinding geweest.

  • Vogelaanvaringen

    De Inspectie heeft 335 vogelaanvaringen boven Nederland geregistreerd.

Luchtveiligheid BES-eilanden

Ultimo 2011 is tussen de Koninkrijksdelen een Open Aviation Agreement (OAA) getekend waardoor binnen het Koninkrijk een volledig geliberaliseerde luchtvervoersmarkt ontstaat met het oog op de toekomstige groeiende vraag naar luchtvervoer tussen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Dit OAA dient ter vervanging van de huidige luchtvaartprotocollen tussen Nederland en de voormalige Nederlandse Antillen (2000) enerzijds en Nederland en Aruba (1999) anderzijds.

Met het oog op het verzekeren van de vervoerszekerheid van luchtverbindingen met name van en naar St. Eustatius en Saba, bevat het huidige OAA-voorstel de mogelijkheid om een openbare dienstverplichting («public service obligation (PSO)») in te stellen indien commerciële luchtverbindingen op die delen van Nederland onvoldoende tot stand komen.

Nederland heeft gewerkt aan oplossingen om de huidige bilaterale en multilaterale luchtvaartverdragen met derde landen aan te passen aan de herziene staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk. Daarbij dient onder meer de keuze te worden gemaakt of de luchtvaartverdragen die voor de voormalige Nederlandse Antillen golden, voor de BES-eilanden blijven gelden of dat zij onderdeel worden van de Nederlandse luchtvaartverdragen met derde landen. In de regel zullen deze eilanden onderdeel worden van Nederlandse luchtvaartverdragen met derde landen.

Voor de luchthaven van Bonaire is eind 2011 een second opinion uitgevoerd over een onderdeel van het masterplan uit 2009, nl. de raming voor de bouw van een terminal op de luchthaven. Voor de luchthavens van Saba en Sint Eustatius zijn inmiddels ook masterplannen in voorbereiding.

Scheepvaart BES-eilanden

In 2011 is nader invulling gegeven aan het toezicht in Caribisch Nederland (Bonaire, St. Eustatius en Saba). De Inspectie is vanaf 2011 volwaardig lid van het Caribbean Memorandum of Understanding on Port State Control84. Dat is van belang voor de samenwerking en de toegang tot internationale data.

De baanrenovatie op Bonaire is voltooid. Er is ook gewerkt aan het inrichten van toezicht op de luchtvaartsector in Caribisch Nederland.

Galileo Supervisory Authority (HGIS)

Met de European Space Agency en de Europese Commissie is in 2011 verder gesproken over het in Noordwijk vestigen van de werkzaamheden van de Galileo Supervisory Authority. Er is voortgang geboekt maar het heeft in 2011 nog niet geleid tot een vestigingsovereenkomst tussen Nederland en de Europese Commissie.

Verbetering veiligheid luchtvaart, ICAO en EASA (HGIS), Internationaal

Meetbare gegevens

Kengetal: Aantal fatale ongevallen per miljoen vluchten
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Ongevalsratio wereldwijd

0,85

0,63

0,65

0,65

0,59

0,69

 

Ongevalsratio EASA operators

0,24

0,16

0,16

0,16

0,18

   

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

Kengetal: aantal ernstige incidenten en ongevallen in NL met Nederlande luchtvaartuigen in het buitenland
 

2008

2009

2010

Aantal ongevallen

     

Commerciële verkeersvluchten

0

1

1

Helikopters

3

1

3

Privé / zakenluchtvaart

9

8

8

Zweefvliegtuigen

4

9

4

Hete luchtballonnen

1

1

1

       

Ernstige incidenten

     

Commerciële verkeersvluchten

7

8

13

Helikopters

2

1

0

Privé / zakenluchtvaart

7

6

4

Zweefvliegtuigen

2

2

2

Hete luchtballonnen

1

0

0

       

Dodelijke slachtoffers

     

Commerciële verkeersvluchten

0

9

0

Helikopters

1

0

4

Privé / zakenluchtvaart

0

5

0

Zweefvliegtuigen

0

1

0

Hete luchtballonnen

0

0

0

       

Zwaargewonden

     

Commerciële verkeersvluchten

0

66

1

Helikopters

0

0

1

Privé / zakenluchtvaart

0

2

1

Zweefvliegtuigen

0

1

0

Hete luchtballonnen

0

1

2

Bron: ILT, 2012

Indicator: vergunningverlening en toezicht luchtvaart
 

Realisatie 2010

Streefcijfer begroting 2011

Realisatie 2011

Vergunningverlening luchtvaart

     

– aantal vergunningen

14 371

18 000

15 245

       

Toezicht luchtvaart

     

– systeem/bedrijfsinspecties

405

435

336

– object/productinspecties

742

985

964

– thema inspecties

3

6

3

– convenanten

4

6

6

– CBR

1

1

1

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2012

Bij luchtvaart is het inspectieprogramma conform planning uitgevoerd, met uitzondering van het aantal vergunningen. Dit wordt veroorzaakt door de economische situatie, waardoor er minder aanvragen naar theorie examens zijn.

33.04 Bescherming tegen moedwillige verstoring

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2011 zijn geweest:

Beveiliging scheepvaart en zeehavens

Er is deelgenomen aan het EU «Maritime Security» overleg (MARSEC), alsmede aan nationale bijeenkomsten van burgemeesters en toetsingsteams. EU inspecties van schepen en de NL administratie zijn gefaciliteerd en er is invulling gegeven aan andere verplichtingen onder de Verordening en Richtlijn inzake beveiliging van zeeschepen en havens.

Er is deelgenomen aan internationaal piraterijoverleg (EU, IMO en ReCAAP85), civiele NAVO comités en overleg inzake EU Vitale Infrastructuur.

Een financiële bijdrage is gegeven aan de IMO (Security Trust Fund) voor piraterijbestrijding.

Namens IenM zijn bijdragen geleverd aan BZK en het Onderzoekscentrum van de EU (JRC) inzake het Project Bescherming Vitale Infrastructuur (Road Map).

In interdepartementaal verband zijn bijdragen geleverd aan de kabinetsreactie op de rapporten van de Adviesraad Internationale Vraagstukken en de Commissie De Wijkerslooth over piraterij en de problematiek van bewapende particuliere beveiligers. Over het piraterijbeleid heeft afstemming en kennisuitwisseling plaatsgevonden in het Platform Piraterij (voorzitterschap en secretariaat IenM). Nationaal zijn in interdepartementaal verband bijstandsaanvragen van reders beoordeeld. Naast deelname aan internationaal overleg over piraterijbestrijding is financiële steun verleend aan IMO en ReCAAP

Nederland is partij geworden bij de 2005 SUA Protocollen86. De betreffende uitvoeringswetgeving is in werking getreden, met ruimere mogelijkheden om maritiem terrorisme tegen te gaan en om op volle zee – met toestemming van de betreffende vlaggenstaat – aan boord van schepen onder vreemde vlag te kunnen gaan.

Beveiliging luchtvaart

De Tweede Kamer is in 2011 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de kostenbeheersing in de beveiliging burgerluchtvaart. Begin 2011 is besloten dat in samenspraak met het ministerie van Veiligheid en Justitie blijvend wordt ingezet op innovatieve initiatieven van luchthavens die het securityproces vereenvoudigen en efficiënter maken. Schiphol zal de transparantie in de securitykosten vergroten, periodieke interne operationele audits uitvoeren en zichzelf toetsen aan internationaal vergelijkend onderzoek. Schiphol heeft eind 2011 de eerste audit uitgevoerd.

In 2011 zijn de protocollen voor de beveiliging van de vluchten van het regeringsvliegtuig (de KBX) van en naar het buitenland uitgewerkt en vastgesteld.

Beveiliging infrastructuur spoorwegen

ProRail heeft het programma security afgerond en een start gemaakt het aspect security de komende jaren binnen de jaarplannen veiligheid van de bedrijfseenheden te borgen. In haar beleidsverklaring Veiligheid en Milieu heeft ProRail de definitie veiligheid uitgebreid met security, conform de Derde Kadernota voor de Railveiligheid. Dit kan als het startpunt worden gezien binnen het Veiligheids Management Systeem van ProRail.

Beveiliging scheepvaart en zeehavens

Meetbare gegevens

Indicator: Gehercertificeerde beveiligingsplannen voor de totale haven
 

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streef- waarde

 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Aantal gehercertificeerde beveiligingsplannen voor de totale haven

17

0

0

0

0

17

Bron: IenM, 2012

Indicator: Gehercertificeerde beveiligingsplannen voor schepen & havenfaciliteiten
 

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streef- waarde

 

2004

2008

2009

2010

2011

2014

Aantal gehercertificeerde beveiligingsplannen schepen

0

0

700

0

0

700

Aantal gehercertificeerde beveiligingsplannen havenfaciliteiten

0

10

3501

0

0

350

Bron: IenM, 2012

1

cumulatief

Alle zeehavens die onder EU Richtlijn 2005/65 vallen beschikten in 2011 over een door de minister van IenM goedgekeurd beveiligingsplan.

Overzicht afgeronde onderzoeken

Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Onderzoekonderzoek

OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Veiligheidsonderzoek Luchtvaart Nederland

33.03

2011

2012

 

Veiligheidsonderzoek Luchtvaart Nederland

Het advies «vierjaarlijks veiligheidsonderzoek» is vertraagd en zal in 2012 afgerond worden.

66

Onafhankelijk Adviescollege Burgerluchtvaartveiligheid DEGAS, de Dutch Expert Group Aviation Safety.

75

Europese Commissie voor Europa van de Verenigde Naties

81

www.icao.int/Pages/default.aspxICAO

83

De voorgestelde verbeteringen uit 2009 en 2010 zijn doorgevoerd en worden toegepast door de Indonesische luchtvaartautoriteit.

86

De afkorting «SUA» is afgeleid van de Engelse titel van deze verdragen, te weten «Convention for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Maritime Navigation» en «Protocol for the Suppression of Unlawful Acts against the Safety of Fixed Platforms located on the Continental Shelf». Kern van de aanvullende SUA Protocollen van deze IMO regelingen over terrorisme gericht tegen de zeevaart betreft het verruimen de reeds geldende strafbepalingen en het creëren van bevoegdheden om op volle zee aan boord van schepen onder vreemde vlag te kunnen gaan.

Licence