Algemene doelstelling
Verbeteren van het klimaat voor internationale handel en investeringen en vergroten van de Nederlandse internationale participatie om de concurrentiekracht van de Nederlandse economie te vergroten.
Nederland heeft een zeer open economie en is daarmee sterk afhankelijk van het buitenland. Daardoor had Nederland in 2011 te maken met een aantal uitdagingen. De groei van de wereldhandel nam in 2011 sterk af, na het ingezette herstel in 2010. Ook de groei in een aantal belangrijke afzetmarkten stond onder druk, onder andere door de aanhoudende crisis in Europa en de budgettaire problemen in de VS. Dat is een risico, want internationale handel en investeringen zorgen voor meer concurrentie, productiviteit en innovatie.
In 2011 werd nogmaals bevestigd dat de wereld om ons heen in hoog tempo verandert. Ondanks de tegenvallende groei in de ontwikkelde markten groeiden de opkomende markten gestaag verder. Dat dwingt ons te zoeken naar nieuwe afzetmarkten en ons aan te passen aan de nieuwe machtsverhoudingen. Onze economie profiteerde afgelopen jaar nog onvoldoende van de kansen die nieuwe markten en sectoren bieden. Meer dan driekwart van de Nederlandse uitvoer ging naar de traditionele ontwikkelde markten, voornamelijk Europa. De Nederlandse export naar de vier BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) samen is nog altijd minder dan de export naar Italië.
Daarom zijn er flinke stappen gezet om het internationale beleid van het Ministerie van EL&I er op te richten Nederland beter aan te sluiten op de nieuwe markten en sectoren om daar de kansen te kunnen verzilveren. Op 24 juni 2011 is in de Ministerraad de brief «Buitenlandse Markten, Nederlandse kansen» geaccordeerd, een product van de ministeries van EL&I en Buitenlandse Zaken. Deze brief presenteerde de hoofdlijnen van het nieuwe internationaal economisch beleid ten behoeve van het bedrijfsleven weer. Het nieuwe beleid kent minder subsidies, meer economische diplomatie en heldere afspraken met de brancheorganisaties over de rolverdeling tussen de overheid en marktpartijen; 2012 wordt een overgangsjaar waarin een aantal van de huidige programma’s wordt omgebouwd en een begin wordt gemaakt met de nieuwe manier van werken.
In 2011 is stevig ingezet op economische diplomatie. In veel opkomende markten, waaronder de BRIC-landen, heeft de overheid een grotere grip op de economie dan in de ontwikkelde markten en kunnen goede contacten met de overheid, via het postennetwerk en handelsmissies, een doorslaggevende rol spelen. De topsectoren van de Nederlandse economie kunnen zich alleen door samenwerking tussen ondernemers, onderzoekers en de overheid blijven onderscheiden op de wereldmarkt. In 2011 is een begin gemaakt met het opstellen van op maat gemaakte programma’s op internationaal gebied per Topsector, die in 2012 afgerond en geïmplementeerd worden. Voorts is in 2011 besloten dat bestaande subsidieregelingen ten dele vervangen worden door een gezamenlijk actieplan over het optreden in het buitenland. Daarvan maken ook economische missies onderdeel uit.
Bij het internationaal economisch beleid is ook gekeken naar (voormalige) ontwikkelingslanden. Nederlandse bedrijven kunnen een bijdrage leveren aan ontwikkelingsvraagstukken op het gebied van water en voedselvoorzieningszekerheid en kunnen daarbij rekenen op overheidssteun.
Niet alleen in handel, maar ook in internationale investeringen werd de internationale koppositie van Nederland in 2011 onderschreven. Nederland is een grote investeerder in het buitenland en een van de grootste ontvangers van binnenkomende investeringen. Dat is mede te danken aan het goede vestigingsklimaat en de inspanningen van NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency). Ook zijn er in 2011 door NFIA verdere stappen gezet richting steeds hoogwaardigere investeringen en is er bijzondere aandacht geweest voor het vestigingsklimaat.
Ook op multilateraal niveau heeft het Ministerie van EL&I zich ingezet voor Nederlandse bedrijven. Bijvoorbeeld in de Europese Unie (EU), de belangrijkste markt voor de export. De crisis heeft het belang van een goed functionerend Europa onomstotelijk vastgesteld. Nederland heeft zich steeds ingezet voor een evenwichtige groei en een zo breed mogelijke interne markt.
Daarnaast blijft de World Trade Organisation (WTO) onverminderd van belang, ondanks de impasse in de Doha onderhandelingen eind 2011. Het Ministerie van EL&I heeft zich in 2011 ingezet voor vrije wereldhandel door het sluiten van handelsakkoorden, zoals onlangs met Zuid-Korea. Daarnaast zijn de onderhandelingen over een EU-akkoord met Peru en Colombia in maart 2011 afgerond en deze worden naar verwachting in 2012 ondertekend. Ook is in WTO-verband de overheidsaanbestedingenovereenkomst (GPA) herzien en gemoderniseerd. Hierdoor krijgt het bedrijfsleven in de EU de mogelijkheid om mee te dingen naar overheidsaanbestedingen met een totale marktwaarde van € 500 mld in onder meer VS, Japan en Zuid-Korea. Tot slot kan ook de toetreding van Rusland tot de WTO een flinke impuls voor de Nederlandse economie betekenen. Dit bindt de laatste grote ongebonden economie aan de WTO-regels en hiermee wordt een transparant en voorspelbaar handelsklimaat in een belangrijke Nederlandse handelspartner verstevigd.
Ten slotte heeft het Ministerie van EL&I zich ingezet voor de versterking van de effectiviteit van het normatief kader waarbinnen Nederlandse ondernemingen in het buitenland zaken doen. In mei 2011 zijn de herziene Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) aangenomen. De strekking van het raamwerk van de (voormalig) speciale vertegenwoordiger van de Verenigde Naties voor Bedrijfsleven en Mensenrechten, prof. John Ruggie, is in deze vernieuwde OESO Richtlijnen opgenomen. Op 12 december 2011 heeft het Ministerie van EL&I, in samenwerking met VNO-NCW een conferentie georganiseerd over de relevantie voor het Nederlandse bedrijfsleven van het Ruggie-raamwerk en de vernieuwde OESO -2- Richtlijnen.
Externe factoren
Het herstel van de wereldhandel zwakte vorig jaar af. De wereldhandel in goederen groeide in 2011 met 6½%, na een groei van 15,2% in 2010. In lijn met de wereldhandel groeide ook de Nederlandse uitvoer minder hard dan in 2010. De Nederlandse uitvoer van goederen steeg volgens het CPB met 6½% in 2011 en de invoer met 6¼%.
Voor 2012 verwacht het CPB een groei van de relevante wereldhandel van 3½%. De wereldhandel is van groot belang voor onze economie: volgens de vuistregel van het CPB leidt 4% groei van de relevante wereldhandel tot 1% groei BNP.
Kengetallen | 2009 | 2010 | 20111 | Ambitie 2011 |
---|---|---|---|---|
De positie van Nederland op de wereldranglijst: | ||||
Export van goederen | 5 | 5 | nnb | Top 10 |
Bron: WTO World Trade Report 2011 | ||||
Import van goederen | 7 | 7 | nnb | Top 10 |
Bron: WTO World Trade Report 2011 | ||||
Export van diensten | 10 | 9 | nnb | Top 10 |
Bron: WTO World Trade Report 2011 | ||||
Import van diensten | 9 (gedeelde plaats Spanje) | 8 | nnb | Top 10 |
Bron: WTO World Trade Report 2011 | ||||
Uitgaande stand directe buitenlandse investeringen | 5 | 7 | nnb | Top 10 |
Bron: UNCTAD Stat | ||||
Inkomende stand directe buitenlandse investeringen | 8 | 8 | nnb | Top 10 |
Bron: UNCTAD Stat |
nnb = nog niet bekend
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | vastgestelde begroting 2011 | Verschil 2011 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |||
Verplichtingen | 129 645 | 150 378 | 148 875 | 111 817 | 140 784 | – 28 967 |
Waarvan garantieverplichtingen | 10 080 | |||||
Uitgaven | 128 065 | 123 101 | 130 470 | 124 783 | 128 912 | – 4 129 |
programma | 121 039 | 116 814 | 123 980 | 72 897 | 110 512 | – 37 615 |
OD 1: Een open internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte, duurzame, internationale economische rechtsorde | 4 176 | 4 528 | 4 282 | 4 876 | 4 007 | 869 |
– Bijdrage aan diverse organisaties | 4 176 | 4 528 | 4 282 | 4 876 | 4 007 | 869 |
OD 2: Bevorderen internationaal ondernemen | 48 457 | 30 7287 | 36 498 | 23 075 | 19 389 | 3 686 |
– Prepare2start | 7 276 | 9 030 | 9 161 | 11 310 | 8 800 | 2 510 |
– 2 Explore | 4 666 | 2 560 | 5 789 | 619 | 1 217 | – 598 |
– SENO/GOM | 10 080 | |||||
– Instrumentele uitgaven Agentschap | 5 559 | 6 601 | 5 925 | 5 634 | 5 483 | 151 |
– Acquisitie van buitenlandse bedrijven | 3 370 | 1 528 | 1 682 | 1 924 | 1 846 | 78 |
– TA-OM | 440 | |||||
– CBIN netwerk | 7 593 | |||||
– Trustfunds | 2 796 | 1 041 | 500 | |||
– Programma Uitzending Managers | 2 530 | 1 941 | 2 251 | 217 | – 217 | |
– Overig (wereldexpo) | 743 | 5 834 | 10 723 | 3 374 | 1 676 | 1 698 |
– Overig NHGIS (Programma Internationalisering Beroepsonderwijs) | 3 404 | 2 030 | 467 | 214 | 150 | 64 |
– Exportfinanciering | 163 | |||||
OD 3: Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten | 30 285 | 32 819 | 33 735 | 43 419 | 53 027 | – 9 608 |
– Overig programmatische aanpak | 6 213 | 13 124 | 10 173 | 11 961 | 14 217 | – 2 256 |
– Package4Growth | 277 | 5 035 | 13 686 | 23 200 | – 9 514 | |
– 2g@there | 8 944 | 11 155 | 10 281 | 874 | ||
– Programma Samenwerking Opkomende Markten | 24 072 | 19 418 | 9 583 | 6 617 | 5 329 | 1 288 |
Algemeen | 38 121 | 48 739 | 49 465 | 1 527 | 34 089 | – 32 562 |
– Bijdrage DG BEB aan Agentschap NL | 36 309 | 46 537 | 47 273 | 32 234 | – 32 234 | |
– Beleidsondersteuning | 1 812 | 2 202 | 2 192 | 1 527 | 1 855 | – 328 |
Apparaat | 7 027 | 6 289 | 6 490 | 51 884 | 18 400 | 33 484 |
– Personeel BEB | 7 027 | 6 289 | 6 490 | 6 745 | 6 136 | 609 |
– Bijdrage aan Agentschap NL | 45 139 | 12 264 | 32 875 | |||
Ontvangsten | 17 201 | 5 413 | 4 869 | 9 094 | 11 815 | – 2 721 |
Ontvangsten gemengde kredieten | 1 988 | 1 973 | 1 539 | 1 637 | 681 | 956 |
Ontvangsten uit garanties | 10 348 | |||||
Ontvangsten ten behoeve van de Transitiefaciliteit | 7 000 | 10 000 | – 3 000 | |||
Diverse ontvangsten | 4 864 | 3 440 | 3 329 | 457 | 1 134 | – 677 |
Toelichting op de verplichtingen
De onderuitputting is voornamelijk toe te schrijven aan twee instrumenten. Op het instrument «Overig Programmatisch Pakket» bestaat de onderuitputting uit € 5,5 mln. Daarnaast onderuitputting op het instrument Package4Growth, zowel op het ODA als Non-ODA gedeelte. De onderuitputting betrof respectievelijk € 8,1 mln en € 15,9 mln.
Package4Growth betreft een tijdelijk crisisinstrument wat in 2009 voor 4 jaar in de begroting is opgenomen met als initiële stand 20 mln per jaar. In 2011 is een aanvang gemaakt met de omvorming van het instrument van Package4GRowth naar CoInvesteringsFaciliteit(CIF). Dit heeft tot gevolg gehad dat, in afwachting van het nieuwe instrument, in 2011 voor het NON-ODA gedeelte slechts budget is vrijgegeven om de reeds ingediende aanvragen 2010 te kunnen afwikkelen. Voor het ODA gedeelte is een budget van € 2 mln vrijgegeven. Het nieuw ontwikkelde instrument zal naar verwachting medio februari 2012 gepubliceerd worden. Bij Miljoenennota en Najaarsnota 2011 zijn hiertoe reeds aanpassing op de initiële begroting opgenomen van € 5,9 mln op het ODA-gedeelte en € 14 mln op het Non-ODA gedeelte.
Toelichting op de programma-uitgaven
Markt en Spelregels
Operationele doelstelling 1: Een open internationaal handels- en investeringsverkeer en een versterkte, duurzame, internationale economische rechtsorde
Handelsakkoorden en internationale economische rechtsorde
De onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Zuid-Korea zijn succesvol afgerond en op 1 juli 2011 voorlopig inwerking getreden. Het Nederlandse bedrijfsleven plukt nu reeds de voordelen van tariefverlaging en versoepeling van de handelsregels. Het Ministerie van EL&I heeft op 15 september 2011 speciaal voor het Nederlandse bedrijfsleven en de Kamers van Koophandel een seminar georganiseerd en toegelicht wat het akkoord precies inhoudt.
In WTO-verband is een concreet resultaat de herziening en modernisering van de overheidsaanbestedingenovereenkomst (GPA). Dit levert het EU-bedrijfsleven (dus ook Nederland) toegang op om mee te dingen naar een totale markt van € 500 mld aan overheidsaanbestedingen.
De afronding van een ambitieus, evenwichtig en ontwikkelingsvriendelijk akkoord in het kader van de WTO Doha ronde is niet gelukt. De onderhandelende landen hebben (nog) geen overeenstemming kunnen vinden over de veelheid van onderwerpen. Specifiek luidt de vraag of opkomende markten als Brazilië, China en India wel voldoende markttoegang geven. De Verenigde Staten vindt van niet en de eerder genoemde landen van wel. Deze posities gaan naar verwachting het komende jaar niet wijzigen. De Doha ronde zit in een impasse.
De afronding van een aantal lopende Investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBO’s) verloopt ook moeizaam. Zo is in de onderhandelingen met Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar nog weinig vooruitgang geboekt en heeft Marokko nog steeds niet de vertalingverschillen opgelost. Oman weigert – ondanks herhaaldelijke pogingen om de nieuwe EU recht situatie uit te leggen – nog steeds het aanvullende Protocol met betrekking tot vrije kapitaaltransfer clausule te ondertekenen.
Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen
Het Ministerie van EL&I heeft namens de Nederlandse overheid intensief bijgedragen aan de versterking van het normatief kader voor Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) via de herziening van de Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Deze zijn op 25 mei 2011 aangenomen tijdens de ministeriële vergadering van de OESO in Parijs.
Ook heeft het Ministerie van EL&I namens de Nederlandse overheid er op aangedrongen dat de strekking van het raamwerk van de (voormalig) speciale vertegenwoordiger van de Verenigde Naties voor Bedrijfsleven en Mensenrechten, prof. John Ruggie, onverkort in de vernieuwde OESO Richtlijnen zou worden opgenomen.
Er is een aanvang gemaakt met het nader concretiseren van wat deze IMVO-kaders betekenen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Op 12 december 2011 heeft het Ministerie van EL&I, in samenwerking met VNO-NCW een conferentie georganiseerd over de relevantie voor het Nederlandse bedrijfsleven van het Ruggie-raamwerk en de vernieuwde OESO Richtlijnen.
Controle op de uitvoer van strategische goederen
Mede naar aanleiding van de onrust in Noord-Afrika en het Midden-Oosten werd in het voorjaar van 2011 besloten tot een aantal aanpassingen in het wapenexportbeleid. In een Kamerbrief van 10 juni 2011 70 werd aangegeven dat bij de toetsing van aanvragen aan het mensenrechtencriterium niet alleen naar de feitelijke inzet van de betrokken goederen bij mensenrechtenschendingen gekeken zal worden, maar ook naar het risico van mogelijke toekomstige inzet daarbij. Verder zal de systematiek van de doorvoercontrole naar Duits voorbeeld worden aangepast, en zal een scherpe selectie van belangrijke besluiten versneld en voorzien van een uitgebreide toelichting aan de Kamer worden gestuurd.
In het najaar van 2011 passeerde het ontwerp voor een Wet strategische diensten de Tweede en de Eerste Kamer, zodat deze wet per 1 januari 2012 in werking kon treden. Met deze wet worden zowel reeds bestaande als enkele nieuwe controles op diensten in relatie tot strategische goederen geregeld. Het gaat hierbij om diensten zoals overdracht van programmatuur of technologie door elektronische communicatiemiddelen, om technische bijstand die ten goede kan komen aan massavernietigingswapenprogramma’s of raketprogramma’s, en om het verlenen van tussenhandeldiensten ten behoeve van wapentransacties en bepaalde transacties in dual use goederen in en tussen derde landen.
Het volledig geautomatiseerd systeem voor de administratie en behandeling van vergunningaanvragen voor strategische goederen is nog in ontwikkeling. Het streven is dat het systeem in de loop van 2012 operationeel wordt.
Operationele doelstelling 2: Bevorderen internationaal ondernemen (inkomend en uitgaand)
Basis pakket
Instrumenten & activiteiten
Economische Diplomatie
Economische missies
Het doel van economische diplomatie is het vergroten van markttoegang, het verbeteren van het level playing field en het oplossen van belemmeringen voor het Nederlandse bedrijfsleven op internationale markten. In 2011 is een interdepartementale werkgroep economische diplomatie opgericht waarin de kansen, projecten en problemen voor het Nederlandse bedrijfsleven worden geïnventariseerd. Deze inventarisatie voedt onder andere de strategische reisagenda. De bewindslieden zijn dan ook zeven maal op handelsmissie naar het buitenland getogen, om daar persoonlijk deuren voor te openen voor het bedrijfsleven. Deze missies, naar onder andere Rusland, Brazilië en Vietnam, hebben voor de deelnemende bedrijven hoogwaardige contracten opgeleverd.
Accountmanagement/Dutch Trade Board (DTB)
In 2011 heeft het ministerie van EL&I middels halfjaarlijkse gesprekken op hoogambtelijk niveau met grote, toonaangevende bedrijven gesproken over de kansen en belemmeringen die zij internationaal tegenkomen.
Waar wenselijk en mogelijk is, in samenwerking met het postennet, gerichte ondersteuning aan deze bedrijven bij hun buitenlandse activiteiten gegeven (maatwerk).
Middels deze bilaterale gesprekken droeg EL&I ook in 2011 bij aan het proactief en structureel afstemmen van de internationale speerpunten van grote internationaal opererende Nederlandse bedrijven en de prioriteiten van het Kabinet op het terrein van internationaal ondernemen.
In 2011 heeft ook frequent overleg plaatsgevonden met de Dutch Trade Board (DTB). De doelstelling van de DTB is het versterken van de concurrentiekracht van Nederlandse ondernemingen in het buitenland. Belangrijke onderwerpen van gesprek in 2011 waren de gevolgen van de eurocrisis voor de Nederlandse handel, de invulling van de internationale component van de topsectoren, stroomlijning van het publiek private handelsbevorderende netwerk en de positie van Nederland op de BRIC landen. Voor wat betreft de strategische reisagenda wordt ingezet op een optimale afstemming met het bedrijfsleven en de decentrale overheid, in de vorm van een samenwerkingsovereenkomst.
Meldpunt handelsbelemmeringen
Net als in 2010 wist het bedrijfsleven in 2011 het Meldpunt Handelsbelemmeringen (voorheen crashteam) te vinden. Het Meldpunt Handelsbelemmeringen registreerde 23 nieuwe zaken in 2011. Bij de behandeling wordt onder meer samengewerkt met het betrokken bedrijf en de Nederlandse ambassade in het betreffende land. Het gaat veelal om zaken die een lange behandeltermijn vragen, bijvoorbeeld vanwege de complexiteit van een zaak, of vanwege het feit dat het lastig kan zijn van buitenlandse (overheids)partijen een (adequate) reactie te krijgen. Dat is dan ook de reden dat er van de in 2011 aangemelde zaken tot op heden twee met succes konden worden afgesloten. Het Meldpunt heeft in 2011 voorts het eigen registratiesysteem geëvalueerd en de aanzet gegeven tot een nieuw registratiesysteem.
Inzet postennet
Om optimaal vertegenwoordigd te zijn in kansrijke groeimarkten is het aantal Netherlands Business Support Offices (NBSO) in het buitenland in 2011 uitgebreid. Zo is sinds mei 2011 een NBSO in Houston operationeel, is de opening van NBSO Barcelona voorbereid, en besloten tot de opzet van een NBSO in Jeddah. Deze uitbreiding is binnen de bestaande budgetten gerealiseerd. Het ministerie heeft in 2011 een nieuw beleidskader opgesteld dat voorziet in versterkte dienstverlening aan het bedrijfsleven en economische diplomatie door het postennetwerk. Daartoe wordt de dienstverlening van de landbouwraden, innovatie-attaché»s en de economische afdelingen van ambassades in prioriteitslanden geïntegreerd. Bovendien wordt er gestreefd om binnen de economische afdeling nog meer synergie te creëren. Evenals in 2010 zijn in 2011 visumaanvragen van betrouwbare zakenlieden versneld afgehandeld.
In een klanttevredenheidsonderzoek over de dienstverlening van het gehele postennet in 18 economisch belangrijke landen is een gemiddelde beoordelingsscore van 8,3 gemeten 71.
Prestatie-indicatoren | 2008 | Peildatum | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal instellingen in het klantenbestand van de EVD gedeeld door het aantal internationaal actieve bedrijven1 | 42% | Februari 2008 | 49% | 59% | – | 45% |
Passend met de (verdere) implementatie van resultaatgerichte sturing wordt niet meer gestuurd op «bereik» (in aantallen), maar wordt onder andere gestuurd op bruikbaarheid en toegankelijkheid van de dienstverlening uitgedrukt in een indicator Klanttevredenheid. De business monitor (bestand internationaal actieve bedrijven) die benodigd is om de metingen omtrent «bereik» uit te voeren, is kostbaar en is zodoende niet meer aangekocht.»
Regeling Internationaal Ondernemen: Prepare2Start
Indicator: aantal bedrijven dat op basis van Prepare2Start-internationaliseringsplan internationaal is gaan ondernemen.
Prestatie-indicator | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|---|
Aantal bedrijven dat op basis van Prepare2Start – internationaliseringsplan internationaal is gaan ondernemen | 349 | 434 | 525 | 811 | 600 |
Bron: Agentschap NL
Programma Uitzending managers (PUM)
In het kader van een bezuinigingstaakstelling op het instrumentarium voor internationaal ondernemen is de subsidie van EL&I aan PUM per 1 januari 2011 stopgezet. Het jaar 2011 is gebruikt om lopende contracten af te ronden (afbouwfase). Met het oog op de stopzetting van de subsidie met ingang van 2011 kan het gerealiseerde percentage niet meer worden vergeleken met de in de begroting 2011 opgenomen streefwaarde.
Holland Branding
De adviezen van de Topsectoren zijn in het algemeen zeer positief over de Holland Branding strategie en roepen op tot intensivering van het instrument in het kader van de internationale agenda. Positionering heeft in 2011 in nauwe coördinatie met het Ministerie van Buitenlandse Zaken plaatsgevonden.
In 2011 is de verbinding gelegd met sportsector-beleid en het mogelijke bid voor de Olympische Spelen van 2028. Holland Branding is ingezet om ons land als sterk sportland en als thuisbasis van belangrijke sport producten en -diensten te positioneren. Dit is tevens een uitstekende uitgangspositie om Nederland op den duur eventueel als organisator van de Olympische Spelen neer te zetten.
Expo Yeosu
Voor de Nederlandse deelname aan de wereldtentoonstelling 2012 in Yeosu, Zuid Korea, zijn de voorbereidingen in 2011 gestart. De contracten voor het ontwerp en de exploitatie van het paviljoen zijn door een Nederlandse partij gewonnen. Voor de bouw is een lokaal bedrijf gevonden. De Nederlandse Nationale Dag zal op 18 juni 2012 plaatsvinden.
Acquisitie
Via het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) haalt EL&I buitenlandse investeringen naar Nederland. In 2011 ondersteunde NFIA 193 projecten. Deze projecten zijn goed voor € 1,47 mld aan investeringen en 4 358 (behouden en nieuwe) arbeidsplaatsen. 2011 was dan ook een absoluut topjaar voor NFIA, dat hiermee heeft voldaan aan de kwantitatieve streefwaarden voor 2011.
In 2011 is bijzondere aandacht besteed aan hoogwaardige investeringen. In 2011 heeft NFIA extra aandacht besteed aan het vestigingsklimaat voor buitenlandse bedrijven. Zo is een uitgebreide enquête uitgevoerd onder in Nederland gevestigde buitenlandse bedrijven. Ook heeft NFIA input verzameld op fiscaal gebied en impulsen gegeven voor bijvoorbeeld de kennismigrantenregeling en de voorzieningen voor expats.
Deze focus vanuit het Ministerie van EL&I past in het Kabinetsbeleid dat zich richt op de topsectoren en op strategische investeringen binnen deze sectoren; zo had 28% van de projecten van NFIA in 2011 een hoogwaardig karakter 73. 52% van de projecten is afkomstig uit Azië. Op de tweede plaats komt Noord-Amerika (26%). De staatssecretaris van het Ministerie van EL&I heeft tijdens de handelsmissie naar Brazilië in november 2011 aangekondigd dat in 2012 een NFIA kantoor in Brazilië zal worden geopend.
In het kader van het Investor Development-programma worden buitenlandse bedrijven die reeds in Nederland zijn gevestigd, nog beter en frequenter geïnformeerd over de Nederlandse wet- en regelgeving. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de regionale acquisitiepartners.
Het acquisitiebeleid heeft in 2011 verdere impuls gekregen door implementatie van de adviezen vanuit de topsector Hoofdkantoren. Zo is een start gemaakt met de Regiegroep Acquisitie & Vestigingsklimaat en zijn al eerste stappen gezet voor het opzetten van een pool van topmanagers van buitenlandse bedrijven in Nederland.
In 2011 is de naam van de Strategische Acquisitie Unit (SAU) gewijzigd in het Cluster Strategische Acquisitie (CSA). Via een zogenaamde Mid Term Review zijn in 2011 de activiteiten van het CSA geëvalueerd. Belangrijkste conclusies waren dat het instrument een duidelijke meerwaarde heeft en dat het interim doel, te weten het binnenhalen van één acquisitie per pilot-sector is gehaald. Van de voorgenomen 15 hoogwaardige, kennisintensieve buitenlandse investeringen in de jaren 2010–2013, zijn er in 2011 twee afgerond.
Voorts werd duidelijk dat de uitvoering verbetering behoeft waar het gaat om de aansturing en het afrekenen van doelen; dat er beter tussen de verschillende onderdelen van de NFIA kan worden samengewerkt; dat de efficiency van de experts vergroot kan worden en dat de terugkoppeling aan de sectoren verbeterd kan worden. Naar aanleiding van de Mid Term Review is NFIA/CSA gevraagd de aanpak van het CSA te integreren in de reguliere werkzaamheden van de NFIA.
Prestatie-indicatoren | Basiswaarde | Peildatum | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal aangetrokken Projecten door NFIA | 100 | 2006 | 155 | 155 | 193 | 150 |
Bron: AGNL | ||||||
Investeringsbedrag aangetrokken projecten NFIA (in € mln) | 500 | 2006 | € 3 142 | € 956 | € 1 472 | € 500 |
Bron: AGNL | ||||||
Aantal arbeidsplaatsen aangetrokken investeringen buitenlandse bedrijven | 2 300 | 2006 | 3 887 | 3 793 | 4 358 | 2 500 |
Bron: AGNL | ||||||
Aandeel projecten in sleutelgebieden & hoogwaardige activiteiten | 21% | 27% | 28% | 15% |
Operationele doelstelling 3: Het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten
Programmatisch pakket
Instrumenten & activiteiten
2g@there
In 2011 zijn 8 nieuwe programma’s gestart. In voorgaande jaren gestarte programma’s liepen in 2011 door indien deze aantoonbaar tot het binnenhalen van grote orders kunnen leiden. Diverse deelnemende bedrijven en kennisinstellingen hebben ook in 2011 weer successen geboekt, bijvoorbeeld in de maritieme sector en agro-food sector in India, binnen het Oekraïne zuivelprogramma en binnen de glastuinbouw in Kenia en Ethiopië.
In 2011 werd het 2g@there programma geëvalueerd door Pricewaterhouse Coopers Advisory N.V. De onderzoeksvraag was in hoeverre het 2g@there programma bijdraagt aan het wegnemen van (institutionele) belemmeringen op buitenlandse markten voor Nederlandse bedrijven. Uit de bevindingen blijkt dat 2g@there over het algemeen effectief, relevant en efficiënt is gebleken. De aanbevelingen uit deze evaluatie zullen worden meegenomen in de opzet van het nieuwe publiekprivate samenwerkingsprogramma Partners for International Business dat vanaf februari 2012 zal starten.
Government2Government (G2G)
2011 was het laatste jaar dat het G2G programma als losstaand instrument werd aangeboden door het Agentschap NL. Het programma was oorspronkelijk gericht op overheid-tot-overheid samenwerking met landen met uitzicht op EU toetreding. Het Government2Government (G2G) was in 2011 gericht op het wegnemen van institutionele belemmeringen en het verbeteren van de uitvoering of handhaving van beleid, met name in opkomende markten. In totaal werden in 2011 81 Government2Government (G2G) projecten gestart (51 projecten onder G2G-EL&I en 31 projecten onder G2G-milieu). Voorbeelden zijn:
-
– Rusland: Training in RU-NL veterinary inspection services
-
– India: Developing a master plan for innovating design education
-
– Brazilië: Executive Programme Aviation and Airport Development
-
– Turkije: Inland Waterways
-
– Oekraïne: Customs procedures in the Dutch-Ukrainian trade relation
Met Government2Government (G2G) activiteiten werd bijgedragen aan het verbeteren van markttoegang voor het Nederlands bedrijfsleven. Vanaf 2012 zal G2G als module worden opgenomen binnen de publiek private aanpak van het programma Partners for International Business. Daarmee worden G2G activiteiten nog strategischer ingezet om bedrijven uit met name de topsectoren te helpen bij het wegnemen van belemmeringen bij internationaal zakendoen.
Package4Growth (P4G)
De onderuitputting op dit instrument kent twee redenen.
Package4Growth is een instrument op India en China, waarvoor in 2009 middelen zijn toegevoegd aan de EZ-begroting. Omdat de faciliteit nog vormgegeven moest worden, was geen kasritme van uitfinanciering bekend. Hierdoor wijkt de feitelijke realisatie of van het oorspronkelijk vastgelegd begrotingsbedrag.
In 2011 is een aanvang gemaakt met de omvorming van het NON-ODA gedeelte binnen het instrument. Het Non-ODA gedeelte binnen Pack4Growth zal overgaan in het instrument CoInvesteringsFaciliteit (CIF). Dit heeft tot gevolg gehad dat in 2011 voor dit gedeelte slechts budget is vrijgegeven om de reeds ingediende aanvragen 2010 te kunnen afwikkelen. Dit heeft ook geleid tot een lagere kasbelasting.
In lijn met het Kabinetsbeleid is begin 2011 besloten om de subsidies voor investeringen en ordersubsidiëring onder Package4Growth stop te zetten en een groot deel van de resterende beleidsgelden aan te wenden voor een investeringsfaciliteit. In 2011 is veel zorg besteed aan de ontwikkeling van deze co-investeringsfaciliteit die in het 1e kwartaal 2012 gelanceerd zal worden. Als gevolg daarvan is de prestatie-indicator verlaagd van 112 naar 61.
In 2011 stond voor Package4Growth slechts de subsidieregeling Kennisverwerving open voor aanvragen van bedrijven. Met deze subsidieregeling kunnen bedrijven een externe adviseur inhuren om specifieke kennis te verkrijgen die voor hun positionering van belang is. In 2011 zijn voor deze regeling 57 aanvragen ontvangen, waarvan 44 gehonoreerd zijn. In 2011 zijn bovendien 5 investeringsprojecten goedgekeurd die in 2010 waren ingediend. Wegens tegenvallende belangstelling voor de investeringsregeling is de prestatie-indicator van 61 subsidies niet geheel behaald. De subsidieregeling Kennisverwerving, die in 2010 is gelanceerd, geniet echter duidelijk de belangstelling van het Nederlandse MKB.
Prestatie-indicatoren | Realisatie 2011 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|
Aantal startende clusters op kansrijke markt-sector combinaties | 13 | 14 |
Aantal bedrijven dat door ondersteuning van P4G de Chinese en/of Indiase markt (verder) betreedt | 49 | 112 |
Bron: AGNL
Toelichting apparaatuitgaven
In de ontwerpbegroting 2011 is de bijdrage aan Agentschap NL opgenomen onder de uitgaven geraamd onder Operationele Doelstelling 2. Bij tweede suppletoire wet 2010 zijn alle bijdragen aan baten-lastendiensten onder de materiële apparaatsuitgaven gebracht. Hierdoor is de realisatie van de uitgaven 2011 verantwoord onder de uitgaven apparaat.
Soort onderzoek | Onderwerp | OD | Start | Afgerond | Vindplaats |
---|---|---|---|---|---|
Effectonderzoek ex post | Programmatisch pakket (2g@there, G2G) | 5.3 | 2011 | 2012 | TK, 31 985 nr. 7 |
Toelichting
De evaluatie Programmatisch pakket (2g@there, G2G) stond gepland voor start en afronding in 2012, de evaluatie heeft nu plaatsgevonden in 2011. De resultaten van deze evaluatie zijn 13 maart 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden.