Inleiding
In deze leeswijzer wordt de indeling van het jaarverslag toegelicht, waarbij een beperkt aantal afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt beschreven.
Op 20 april 2011 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met een aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» (Kamerstukken II, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, rol en verantwoordelijkheid van de ministers en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien.
De begroting 2012 was een overgangsjaar waarin de Rijksbegroting deels volgens de systematiek van Verantwoord Begroten is opgesteld. Op de onderdelen rol en verantwoordelijkheid, financiële instrumenten en de tabellen budgettaire gevolgen van beleid voldeed de begroting nog niet volledig aan Verantwoord Begroten en kent daardoor een afwijkende vorm. Bij de rol en verantwoordelijkheid is de beleidstheorie opgenomen, de tabel budgettaire gevolgen van beleid is op sub-artikelniveau weergegeven en niet met de financiële instrumenten. Deze overgangsregeling is zo met de Tweede Kamer overeengekomen bij de invoering van Verantwoord Begroten. Dit jaarverslag is vormgegeven conform de voorschriften van verantwoord begroten voor zover deze in de begroting 2012 al waren doorgevoerd. Op de genoemde onderdelen die afwijken van verantwoord begroten is ook het jaarverslag aangepast, immers deze behoord een spiegel te zijn van de begroting. In de begroting van 2012 is de artikelindeling op onderdelen gewijzigd. Daardoor worden in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid geen realisatiecijfers opgenomen voor de jaren 2009 en eerder.
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.
Beleidsverslag
Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten waarin wordt ingegaan op de prioriteiten van het buitenlands beleid en de belangrijkste resultaten die in 2012 zijn bereikt. Ook wordt ingegaan op de verwerking van de maatregelen uit het Regeerakkoord van Rutte I en is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen in 2012.
Vervolgens wordt artikelsgewijs op hoofdlijnen gerapporteerd over de resultaten van 2012 waarbij ingegaan wordt op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies wordt per artikel aangegeven welke lessen zijn getrokken uit zowel opgedane ervaring met de uitvoering van het beleid als in 2012 afgerond evaluatieonderzoek en tot welke beleidswijzigingen dit eventueel heeft geleid. Hierbij word ook ingegaan op wijzigingen die met de komst van Rutte II zijn doorgevoerd. Daarnaast wordt onder rol en verantwoordelijkheid aangegeven welke onderwerpen binnen het beleidsterrein het afgelopen jaar aan de orde zijn geweest. Bij de artikelsgewijze rapportage wordt niet ingegaan op de beleidsinstrumenten.
Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie 2012 opgenomen. In de toelichting wordt ingegaan op de verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in 2012 voor zover deze niet zijn toegelicht bij de Voor- of Najaarsnota. Waar nodig is een verwijzing naar deze nota(s) opgenomen. De toelichting bevat daarnaast geen meerjarige beschouwingen. Voor de artikelen 1 – 10 worden verschillen in de realisatie t.o.v. de vastgestelde begroting vanaf 10% op sub-artikelniveau toegelicht, met een ondergrens van EUR 2 miljoen. Daarnaast worden ook afwijkingen op de financiële instrumenten opgenomen. Voor het niet-beleidsartikel 11 worden verschillen vanaf 1% toegelicht. Bij de verplichtingen wordt een afwijking van 10% op artikelniveau toegelicht.
Overige onderdelen van het jaarverslag
Na het beleidsverslag volgen de bedrijfsvoeringsparagraaf, de jaarrekeningen van het ministerie van Buitenlandse Zaken en van het agentschap Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) en vier bijlagen: 1) het sanctiebeleid en malversaties, 2) de externe inhuur, 3) overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken en 4) de afkortingenlijst.
HGIS jaarverslag
Samen met het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt het HGIS-jaarverslag 2012 aangeboden aan het parlement. De Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van de middelen voor buitenlands beleid.
Controleverklaring en auditrapport
In het kader van de wettelijke controletaak geeft de auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks een controleverklaring af bij het departementale jaarverslag. Daarnaast heeft de auditdienst een wettelijke taak om zowel de totstandkoming van de niet-financiële informatie als het gevoerde financiële en materiële beheer en de daartoe bijgehouden administraties te onderzoeken. Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse samenvattende auditrapport. Deze bevindingen vallen niet onder de reikwijdte van de controleverklaring. Voor de uitkomsten van de audit wordt verwezen naar het auditrapport over 2012 van de ADR, dat behoort bij dit jaarverslag.