Inleiding
Onderwijs, wetenschap, cultuur, media en emancipatie zijn van groot belang voor ons functioneren, nu en in de toekomst. Ze dragen bij aan een samenleving die toegerust is voor de uitdagingen van de 21e eeuw, waar mensen tot hun recht komen, actief deelnemen aan de maatschappij en samen bouwen aan een sterk en sociaal Nederland. Het beleid van OCW is gericht op het creëren van de juiste voorwaarden, zodat scholen, docenten, kunstenaars, wetenschappers en programmamakers die belangrijke bijdrage kunnen leveren. Kwaliteit is daarbij van cruciale waarde.
Eind 2012 verscheen een internationaal vergelijkend onderzoek onder scholieren naar de leerprestaties in lezen, rekenen en natuuronderwijs in ruim 45 landen. Dit liet opnieuw zien dat het Nederlandse onderwijs goed is, we behoren tot de subtop. Maar we blinken niet uit. Het Nederlandse onderwijs is goed in staat om zwak presterende leerlingen op het middenniveau te brengen, maar heeft moeite talentvolle leerlingen te laten excelleren. Als we het beste uit alle leerlingen willen halen, is «goed» niet goed genoeg. Als we blijvend willen meedoen in de top vijf van kenniseconomieën in de wereld, is versterking van de kwaliteit nodig.
Het kabinet heeft daarom de ambitie om de stap te zetten van «goed» naar «excellent» onderwijs. Om het talent van alle leerlingen en studenten te benutten. Leraren, maar ook schoolleiders en lerarenopleidingen zijn hierbij cruciaal. Daarbij bouwen we voort op de inzet van het vorige kabinet.
Zo zijn in 2011/2012 in het onderwijs een aantal bestuursakkoorden en prestatieafspraken gesloten om de kwaliteit van het onderwijs structureel te verbeteren. Continuïteit en tijd zijn belangrijk voor instellingen om de afgesproken aanpak succesvol te laten zijn. Maar om de stap van «goed» naar «excellent» te kunnen maken is meer nodig dan de huidige inzet. Eind 2012 zijn dan ook gesprekken gestart met de Stichting van het Onderwijs om te komen tot een nationaal onderwijsakkoord dat leidt tot meer kwaliteit en meer participatie.
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. Jaarlijks stelt de Inspectie van het Onderwijs een onderwijsverslag op waarin positieve en negatieve ontwikkelingen in het stelsel worden beschreven. Het onderwijsverslag bevat ook aanbevelingen voor verbeteringen. De minister van OCW schrijft naar aanleiding van het onderwijsverslag een beleidsreactie. Zowel het onderwijsverslag als de beleidsreactie worden aan de Tweede Kamer aangeboden. De behandeling in de Tweede Kamer vindt tegelijkertijd met het jaarverslag OCW plaats.
Bij het jaarverslag wordt ook de publicatie Kerncijfers aangeleverd aan de Tweede Kamer. In deze publicatie wordt een beeld gegeven van de werking van het stelsel en de behaalde resultaten. Door middel van het beleidsverslag, het onderwijsverslag en Kerncijfers maar ook door de tussentijdse evaluaties wordt verantwoording afgelegd over de behaalde resultaten van het beleid.
In de cultuursector zijn kunstenaars en culturele instellingen van hoge kwaliteit het uitgangspunt van het beleid en een noodzakelijke voorwaarde voor artistiek succes en een sterk cultureel klimaat. Daarbij gaat het om artistieke kwaliteiten, maar ook heel nadrukkelijk om de maatschappelijke en economische waarde. Er is in 2012 scherp gekozen voor een sterke basisinfrastructuur. Daarbij streven we er naar dat instellingen en kunstenaars de band met hun publiek en met de samenleving versterken en uitbouwen en nieuwe middelen verwerven in Nederland, maar ook daarbuiten. Op het gebied van de media blijft de taak van de publieke omroep het verzorgen van een breed, onafhankelijk, pluriform en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod dat bovendien toegankelijk is voor iedereen.
In dit beleidsverslag presenteren we de voortgang die in 2012 is geboekt om de door het vorige kabinet gestelde doelen te bereiken en de eerste stappen die eind 2012 zijn gezet voor de implementatie van het beleid van het nieuwe kabinet.
Voor de opbouw van het beleidsverslag is gekozen voor een indeling waarbij de belangrijkste resultaten op de terreinen onderwijs, wetenschap, cultuur, media en emancipatie in 2012 zijn beschreven. De beleidsagenda 2012 en het beleid van het kabinet Rutte II zijn hierbij als leidraad gebruikt.
Onderwijs
Funderend onderwijs
Om te werken aan een excellente onderwijscultuur in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, stimuleren we dat scholen opbrengstgericht werken. Dat wil zeggen dat scholen systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van leerprestaties. Dat doet een beroep op de verschillende vaardigheden van de schoolleider en de leraar. Daarom wordt er geïnvesteerd in de professionalisering van deze sleutelfiguren.
In 2012 zijn de maatregelen voor het stimuleren van de professionele ontwikkeling van leraren en het op peil houden van de omvang en kwaliteit van de lerarenpopulatie voortgezet en op onderdelen geïntensiveerd. Zo zijn er in 2012 circa 4.400 lerarenbeurzen voor bachelor- en mastopleidingen toegekend. In februari 2012 is het lerarenregister voor leraren in po, vo en bve van start gegaan. Verder is er in 2012 gewerkt aan het verbeteren van de lerarenopleidingen. In het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs zijn in 2012 de bekwaamheidsprofielen voor schoolleiders geactualiseerd. In het voortgezet onderwijs is in 2012 de VO-academie voor schoolleiders gestart, deze biedt een overzicht van het (na)scholingsaanbod, gerangschikt naar de bekwaamheidsprofielen. Inmiddels hebben zich 340 schoolleiders geregistreerd bij de VO-academie. De VO-academie wordt verder uitgebouwd en is medio 2013 volledig operationeel. Alle nieuwe schoolleiders die vanaf dat moment starten, volgen een gevalideerde basisopleiding, of zijn daarvoor ingeschreven. In het PO zijn in 2012 plannen geconcretiseerd voor de doorstart van de Nederlandse Schoolleiders Academie in een nieuwe registerorganisatie. Die is begin 2013 van start gegaan.
Opbrengstgericht werken en de professionalisering van leraren en schoolleiders zijn ook belangrijke peilers van de bestuursakkoorden die eind 2011 en begin 2012 met de VO-raad en de PO-raad werden afgesloten. In de bestuursakkoorden zijn gedeelde ambities vertaald in concrete afspraken, gekoppeld aan meetbare streefdoelen. Via de Regeling Prestatiebox PO en Regeling Prestatiebox VO ontvangen scholen jaarlijks aanvullende middelen, dat hen financiële slagkracht biedt om de door hun geformuleerde doelen in het kader van de akkoorden te realiseren. Per brief van 1 november is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de bestuursakkoorden (Kamerstuk 33 400 VIII, nr. 11). Scholen zijn in 2012 nadrukkelijk aan de slag gegaan om de sectorale prestatieafspraken te vertalen naar doelstellingen op schoolniveau en om opbrengstgericht werken, excellentie, professionalisering van leraren en schoolorganisatie en passend onderwijs op hun specifieke situatie toegepast vorm te geven. Het ondersteuningsprogramma School aan Zet ondersteunt scholen – 447 in het voortgezet onderwijs, 1.792 in het (speciaal) basisonderwijs en 89 in het speciaal (voortgezet) onderwijs in 2012 – bij het formuleren en het realiseren van deze ambitie. Eind 2013 wordt aan de hand van de landelijke monitor, uitgevoerd door OCW, opnieuw de balans opgemaakt. Aan de hand van de eerste resultaten wordt dan bekeken in hoeverre de scholen erin geslaagd zijn de tussendoelen uit de bestuursakkoorden te bereiken.
Ook de betrokkenheid van ouders is van belang bij het verhogen van de leeropbrengst van een kind en het goed functioneren van de school als gemeenschap. Daarom is 2012 het onderwerp ouderbetrokkenheid geagendeerd. Dit heeft onder andere geresulteerd in een herhaling van het monitoronderzoek ouderbetrokkenheid po, vo en mbo (in 2009 voor het eerst uitgevoerd) en een vervolgonderzoek bij het SCP (deels eerder uitgevoerd in 2000). Een inhoudelijke reactie op de monitorresultaten ouderbetrokkenheid po, vo en mbo wordt in het eerste kwartaal van 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd.
Tevens heeft op 14 januari 2013 de OCW-conferentie «Ouders en school: samen de schouders eronder» plaatsgevonden. Hier kwamen de opbrengsten van het afgelopen jaar samen:
-
• Op het gebied van ouderbetrokkenheid zijn ruim 50 goede praktijkvoorbeelden op scholen beschreven en vervolgens digitaal en tijdens de conferentie gedeeld. Pabo’s en lerarenopleidingen zijn zelf met dit thema aan de slag gegaan, gesteund door OCW.
-
• Onderwijsadviesbureaus hebben zich op eigen initiatief georganiseerd om kennis en ondersteuning aan het veld te bieden via een landelijk dekkend netwerk van expertisepunten.
-
• Zo’n 50 gemeenten denken na over de wijze waarop zij in staat zijn om ouderbetrokkenheid te versterken.
-
• De PO-, VO- en MBO-raad, de ouderorganisaties, de besturenorganisaties hebben in het kader van het programma initiatieven genomen, zoals het uitvoeren van diverse pilots om ouderbetrokkenheid te versterken, o.a. op het gebied van taal en rekenen en het ontwikkelen en inzetten van samenwerkingsovereenkomsten etc.
-
• Uit de monitor ouderbetrokkenheid en gesprekken met leraren, ouders, onderzoekers en andere betrokken, blijkt dat niet alleen dat het onderwerp meer is gaan leven, men is ook daadwerkelijk actie gaan ondernemen.
In 2012 hebben de Tweede Kamer en de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel passend onderwijs en met het wetsvoorstel kwaliteit (v)so. Met het begrotingsakkoord 2013 is besloten de eerder voorgenomen bezuiniging van structureel € 300 miljoen op passend onderwijs niet door te voeren. Ook krijgen scholen één schooljaar langer de tijd om de invoering van passend onderwijs voor te bereiden. Het ministerie van OCW heeft in 2012 volop ondersteuning geboden aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden om te komen tot een zorgvuldige invoering van goed passend onderwijs.
In juni 2012 is de wet onderwijstijd VO aangenomen. Vanaf schooljaar 2013–2014 veranderen hierdoor de voorschriften ten aanzien van de onderwijstijd in het voortgezet onderwijs. Het Regeerakkoord van het nieuwe kabinet kondigt een modernisering van de wettelijke norm voor onderwijstijd aan, en bij de behandeling van de begroting 2013 is de regering verzocht hiervoor een voorstel te doen.
Het wetsvoorstel dat de invoering van een centrale eindtoets en de verplichting voor het leerling- en onderwijsvolgsysteem beoogt te regelen, is in januari 2012 door de regering ingediend bij de Tweede Kamer. In het voortgezet onderwijs is bij de examens in 2012 voor alle scholen de extra eis gaan gelden dat de leerling gemiddeld voor alle centrale examens ten minste een voldoende moet hebben behaald. Scholen en leerlingen lijken daar goed op te hebben geanticipeerd. Het aantal geslaagden is slechts met 0,9% afgenomen. Uit de examenmonitor blijkt dat leerlingen hogere cijfers hebben gehaald bij het centraal examen.
In 2013 gaat naast deze eis nog gelden dat de leerling maximaal één vijf als eindcijfer voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde mag hebben.
Het kabinet heeft als doelstelling het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) verder terugbrengen. In het schooljaar 2011–2012 is het aantal vsv’ers gedaald naar 36.250. Hiermee is weer een stap richting de doelstelling van maximaal 25.000 in 2016. Om doelgericht de schooluitval in het mbo aan te pakken worden met vijftien ROC’s afzonderlijk de mogelijkheden voor verbetering besproken. Voor het realiseren van deze doelstelling zijn in 2012 opnieuw meerjarige (voor de periode 2012–2015) prestatiegerichte convenanten afgesloten met scholen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en de contactgemeenten van de 39 RMC-regio’s.
Middelbaar Beroepsonderwijs
In 2012 werd in het mbo verder uitwerking gegeven aan de beleidsagenda die is opgenomen in Focus op Vakmanschap en Leraar 2020 en het daarmee samenhangende Bestuursakkoord. Het doel is te komen tot aantrekkelijk, uitdagend beroepsonderwijs waar meer jongeren voor willen kiezen. Kernpunten van Leraar 2020 zijn: docenten zo hoog mogelijk opleiden, continue professionalisering en leren van elkaar. Daarnaast richt Focus op Vakmanschap zich op intensiveren en verkorten van mbo-opleidingen om aan kwaliteit en aantrekkingskracht te winnen. Met het begrotingsakkoord 2013 is besloten dat de leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostiging in het mbo niet ingevoerd wordt en dat de ombuiging «MBO vereenvoudiging kwalificatiestructuur en verkorten» en de intensivering «MBO kwaliteitsverbetering» beide met één jaar vertraagd worden.
Focus op vakmanschap
De hoofdlijnen van het beleid voor het mbo in deze kabinetsperiode zijn uitgewerkt in het actieplan mbo «Focus op Vakmanschap 2011–2015» (Kamerstuk 31 524, nr. 88).
Het actieplan leraar 2020
Het actieplan leraar 2020 heeft de volgende kernpunten:
-
• de kwaliteit van de leraar en middenmanager wordt duurzaam gegarandeerd
-
• naar professionele scholen, met ruimte voor goed onderwijspersoneel
-
• voldoende en goed opgeleide leraren
Aan de instellingen is gevraagd om een Plan van Aanpak (2012 t/m 2015) in te dienen. Op basis van het positieve totaalbeeld van de beoordelingen heeft OCW in 2012 eenmalig een aanvullend budget van € 7 miljoen beschikbaar gesteld voor een versnelling van de startfase van professionalisering in het schooljaar 2012–2013.
Op basis van het begrotingsakkoord wordt vanaf 2013 structureel een aanvullend budget van € 14 miljoen beschikbaar gesteld. In lijn met het bestuursakkoord zijn er aanvullende afspraken gemaakt gericht op maatwerk per instelling.
Financiële problematiek
Het jaar 2012 stond ook in het teken van de financiële problematiek bij verschillende ROC’s, waaronder Amarantis en Zadkine. Begin 2012 werd duidelijk dat de Amarantis Onderwijsgroep in acute financiële problemen was gekomen. Naar aanleiding van deze problemen is toen de Commissie onderzoek financiële problematiek Amarantis ingesteld. Begin december 2012 is het eindrapport verschenen. De (beleids) reacties hierop zullen in 2013 hun beslag krijgen. In 2012 is aan Amarantis een continuïteitsbijdrage betaald.
Hoger onderwijs
Prestatieafspraken over onderwijskwaliteit en studiesucces, profilering en valorisatie
In 2012 hebben alle bekostigde hogeronderwijsinstellingen een voorstel voor een prestatieafspraak ingediend bij OCW. De prestatieafspraken hebben betrekking op onderwijskwaliteit en studiesucces, profilering en valorisatie. Deze voorstellen zijn beoordeeld door de Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek (RCHOO). De RCHOO heeft geadviseerd alle voorstellen (uitgezonderd de Open Universiteit (OU)) te belonen met prestatiebekostiging en de OU de kans te bieden een nieuw voorstel in te dienen. Dit advies is overgenomen. De komende jaren werken de instellingen aan het realiseren van hun ambities. De RCHOO monitort het profileringsproces op sectorniveau en adviseert de regering. Om prestatiebekostiging mogelijk te maken is in 2012 het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs (Staatsblad 2012, 534) gepubliceerd. Dit besluit maakt het mogelijk om de komende (maximaal) 6 jaar instellingen te bekostigen op basis van een prestatieafspraak. Op basis van de ervaringen met het experiment moet besloten worden of prestatiebekostiging wettelijk wordt verankerd.
De strategische agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (Kamerstuknummer 31 288 , nr. 194) is op verschillende manieren geoperationaliseerd. Voor een aantal onderwerpen geldt dat daartoe wet- en regelgeving moest worden aangepast. Het wetsvoorstel Kwaliteit in verscheidenheid is in januari 2013 ingediend bij de Tweede Kamer. In de strategische agenda zijn ook de voornemens opgenomen naar aanleiding van de uitkomsten van de onderzoeken naar zogenoemde alternatieve afstudeertrajecten. Dit is in een wetsvoorstel opgenomen dat in november 2012 is ingediend bij de Tweede Kamer. Daarnaast zijn drie algemene maatregelen van bestuur in voorbereiding. Deze hebben een experimenteel karakter: flexibiliteit van het onderwijs (een leven lang leren), promotieonderwijs (een experiment op beperkte schaal met bursalen) en het verruimen van de mogelijkheden tot een bindend studieadvies in latere jaren (na de propedeuse).
Externe validering
In het hoofdlijnenakkoord tussen OCW en de HBO-raad is afgesproken dat de HBO-raad een commissie van deskundigen instelt die adviseert over hoe de externe validering van examenkwaliteit kan worden versterkt. In mei 2012 is het advies «Vreemde ogen dwingen» van de commissie Bruijn uitgebracht. In oktober 2012 heeft de HBO-raad een plan ingediend over de wijze waarop de hogescholen voornemens zijn invulling te geven aan de implementatie van de voorstellen voor de externe validering van opleidingen. In januari 2013 hebben de voorzitter van de HBO-raad en de minister van OCW bestuurlijke afspraken over de uitwerking van het advies van de commissie Bruijn gemaakt.
Studiefinanciering: Studeren is investeren
In 2012 is het wetsvoorstel Studeren is investeren ingediend. Vanwege de val van het kabinet Rutte I is de invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase niet doorgevoerd. Ook is de verlenging van de aflossingstermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar niet doorgevoerd. Wel is het recht op de reisvoorziening (OV-kaart) beperkt tot de nominale studieduur plus één uitloopjaar in plaats van drie uitloopjaren. Een nieuw wetsvoorstel dat invoering van een sociaal leenstelsel beoogt, is in voorbereiding.
Wetenschap
Met de universiteiten zijn prestatieafspraken gesloten die onder meer zullen leiden tot meer zwaartepuntvorming en profilering in het wetenschappelijk onderzoek, mede in relatie tot de economische topsectoren en de grand challenges. In het topsectorenbeleid is gewerkt aan versterking van de keten leerervaring door valorisatie. NWO en KNAW hebben hun programma’s voor een deel in lijn gebracht met de integrale agenda’s voor de topsectoren. Het bedrijfslevenbeleid leidt tot intensievere samenwerking en meer synergie en netwerkvorming tussen bedrijven en kennisinstellingen. Zwaartepuntvorming in het wetenschappelijk onderzoek werd ook gerealiseerd door het aantal toponderzoekscholen over fundamenteel wetenschappelijk onderzoek met diverse wetenschapsgebieden aanzienlijk uit te breiden. Bijvoorbeeld met het programma zwaartekracht van NWO en door meer te investeren in grootschalige onderzoeksfaciliteiten en in ICT-onderzoeksinfrastructuur.
Cultuur
Stelselwijziging
Het kabinet heeft in 2012 de nieuwe basisinfrastructuur vormgegeven. Dit is gebeurd op basis van het advies «Slagen in Cultuur» van de Raad voor Cultuur.
Het kabinet wil een omslag in het cultuurbeleid: minder subsidieafhankelijkheid en scherpe selectie van te financieren instellingen. De overheid biedt een financiële ondersteuning voor eventuele frictie- en transitiekosten van instellingen die gedurende een lange periode publiek gefinancierd zijn. In totaal stelt het Rijk € 138 miljoen beschikbaar. De nieuwe basisinfrastructuur is 1 januari 2013 gestart. De BTW-verhoging voor podium- en beeldende kunsten gaat definitief niet door.
Stimuleren van ondernemerschap en een groter publieksbereik
Om de cultuursector te helpen om nieuwe inkomstenbronnen aan te boren is in 2012 het Programma Ondernemerschap Cultuur opgestart. Het programma loopt langs drie lijnen: het stimuleren van een geefcultuur, het ondersteunen van culturele instellingen en makers op het terrein van ondernemerschap, onderzoek en monitoring. De Tweede Kamer is in mei 2012 (Kamerstuk 32 820, nr. 57) geïnformeerd. Het programma is tijdelijk van aard en loopt tot en met 2016.
Creatieve bedrijven in de architectuur en vormgeving maakten deel uit van de grote handelsmissie naar Brazilië in november 2012. In 2012 was tevens de viering van 400 jaar diplomatieke betrekkingen met Turkije. Het programma «Dutch Design, Fashion and Architecture» is in 2012 afgerond.
Het uitvoeren van wettelijke erfgoedtaken
In april 2012 is aangegeven welke wijzigingen in de instandhoudingssubsidie voor rijksmonumenten (Brim) per 2013 worden ingevoerd. Het nieuwe Brim is aangepast aan de eisen van deze tijd. Incidenteel is in 2012 € 47,2 miljoen ingezet voor monumenten ter bestrijding van de crisis in de bouwsector.
In 2012 heeft Nederland het Unesco-verdrag rond Immaterieel erfgoed geratificeerd, Nederland verplicht zich met de ratificatie van dit verdrag om het eigen immaterieel erfgoed in kaart te brengen, te documenteren en om maatregelen te nemen voor bescherming ervan.
In 2012 heeft het kabinet een beleidsreactie gegeven op het rapport «Ruimte voor Archeologie», (Kamerstuk II 2011–2012, 33 053, nr. 1). Dit rapport bevat de evaluatie van de effectiviteit van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg en het Besluit archeologische monumentenzorg die in 2007 in werking zijn getreden. De conclusie is dat op basis van de huidige wetgeving een betere bescherming van de archeologische waarden mogelijk is gebleken. Dit resultaat is vooral te danken aan het feit dat in de ruimtelijke ordening steeds meer rekening wordt gehouden met archeologie.
Het verhogen van de kwaliteit van cultuureducatie
In 2012 hebben de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur een gezamenlijk advies uitgebracht: Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren! In oktober 2012 hebben minister en staatsecretaris van OCW een beleidsreactie op het advies gegeven. Het belangrijkste element uit deze reactie is het ontwikkelen van een leerlijn cultuureducatie.
Van 20 september tot en met 29 november 2012 kon er via internetconsultatie gereageerd worden op een conceptwetsvoorstel over de profielen havo / vwo. Een onderdeel daarvan is het voornemen het verplichte examenvak CKV (Culturele en Kunstzinnige vorming) te vervangen door de algemene, op schoolniveau vorm te geven, opdracht om in het curriculum van alle leerlingen herkenbaar en structureel aandacht te besteden aan culturele en kunstzinnige vorming. De internetconsultatie heeft vooral ten aanzien van dit onderdeel zeer veel reacties opgeleverd. Dit vergt een zorgvuldige afweging. Naar verwachting zal de Tweede Kamer in het voorjaar van 2013 geïnformeerd kunnen worden over het besluit ter zake.
De realisatie van een landelijke digitale bibliotheek
In 2012 zijn alle openbare bibliotheken aangesloten op de landelijke digitale infrastructuur. Openbare bibliotheken konden hiervoor gebruik maken van de Subsidieregeling aansluiting op de digitale bibliotheek. In 2013 zal de digitale collectie worden uitgebreid met rechtenvrije en rechtendragende content.
Media
Stelselwijziging
Op 17 juli 2012 is de wet tot wijziging van de Mediawet in het Staatsblad verschenen (Stb. 2012, 319). Deze wijziging heeft betrekking op de verlaging van de rijksmediabijdrage met € 200 miljoen en beëindiging van de wettelijke taken van de Stichting Radio Nederland Wereldomroep. De (financiële) verantwoordelijkheid voor de Wereldomroep is overgeheveld naar Buitenlandse Zaken. Verder is de fusie van omroepverenigingen, waarbij het aantal omroeporganisaties teruggebracht wordt van 21 tot 8, een belangrijke voorwaarde om de ingeboekte besparingen op het budget van de publieke omroep te realiseren. De NPO en de omroepverenigingen zijn hiermee het afgelopen jaar voortvarend aan de slag gegaan.
Maatregelen nieuw kabinet
Over de wijze waarop de mediaparagraaf uit het Regeerakkoord Rutte II wordt uitgewerkt, is de Tweede Kamer in een brief van 6 december 2012 (Kamerstuk 33 400, nr. 129) nader geïnformeerd. In deze brief is ingegaan op de wijze waarop de structurele verlaging van de rijksmediabijdrage met € 100 miljoen wordt ingevuld.
Emancipatie
Het aantal actieve LHBT1 gemeenten is meer dan verdubbeld tot 40. In 2012 zijn 134 scholen gestart met de pilot LHBT jongeren op school. Doel van de pilot is om een impuls te geven aan het sociale veiligheidsbeleid ten aanzien van LHBT jongeren op scholen. Het wetsvoorstel Lesbisch ouderschap ligt momenteel bij de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel Erkenning genderidentiteit ligt momenteel bij de Tweede Kamer. In 22 gemeenten wordt het programma «Eigen Kracht» uitgevoerd als doel een positieve houding bij de deelnemende vrouwen ten opzichte van solliciteren, volgen van een opleiding of verrichten van vrijwilligerswerk te weeg te brengen. Met vijftien gemeenten zijn afspraken gemaakt over de werving van zogenaamde «changemakers» voor de We Can Young campagne gericht op veiligheid en weerbaarheid van jongeren.
Caribisch Nederland
Er is gewerkt aan het uitvoeren van de Onderwijsagenda Caribisch Nederland 2011–2016. Beide Kamers worden in mei 2013 geïnformeerd over de voortgang. Met Aruba is een bilateraal samenwerkingsprotocol gesloten voor alle beleidsterreinen van OCW. Met Curaçao en Sint Maarten werden protocollen afgesloten ter stimulering van studeren in de regio.
Streefdoelen | Basiswaarde | Realisatiewaarde 2011 | Realisatiewaarde 2012 | Streefwaarde | Bron | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Box 1 Onderwijs | |||||||
1. | Gemiddelde score basisvakken | ||||||
a) | gemiddelde score CITO-eindtoets omhoog (Primair onderwijs) | 535,5 (2012) | n.v.t. | 535,5 (2012) | 537 (2015) | CITO- Jaarlijks Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau (2009, 2010, 2011, 2012) | |
b) | gemiddelde taalvaardigheidsscores in groep 8 van het bao hoger dan 250 (Primair onderwijs) | Woordenschat 251 / Spelling 252 / Begrijpend lezen 257 (2011) | n.v.t. | Woordenschat 251 / Spelling 252 / Begrijpend lezen 257 (2011) | >250 | CITO- Jaarlijks Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau (2009, 2010, 2011, 2012) | |
c) | gemiddelde rekenvaardigheidsscores in groep 8 van het bao hoger dan 250 (Primair onderwijs) | Getallen en bewerkingen 252/ Breuken en procenten en verhoudingen 253/ Meten en meetkunde en tijd en geld 254 (2011) | n.v.t. | Getallen en bewerkingen 252/ Breuken en procenten en verhoudingen 253/ Meten en meetkunde en tijd en geld 254 (2011) | >250 | CITO- Jaarlijks Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau (2009, 2010, 2011, 2012) | |
d) | gemiddelde PISA-score wiskunde (Voortgezet onderwijs) | 526 (2009) | n.v.t. | Nieuwe data eind 2013 beschikbaar | 536 (2015), 541 (2018) | Programme for international student assesment (PISA), OESO | |
e) | gemiddelde PISA-score lezen (Voortgezet onderwijs) | 508 (2009) | n.v.t. | Nieuwe data eind 2013 beschikbaar | 516 (2015), 520 (2018) | Programme for international student assesment (PISA), OESO | |
f) | Gemiddelde PISA-score science (Voortgezet onderwijs) | 522 (2009) | n.v.t. | Nieuwe data eind 2013 beschikbaar | 526 (2015), 528 (2018) | Programme for international student assesment (PISA), OESO | |
2. | Excellente leerlingen en studenten | ||||||
a) | po: de grensscore voor de beste 20% van de leerlingen stijgt naar 545 in 2015 | 543/544 (2010) | 543/544 (2011) | 543/544 (2012) | 545 (2015) | CITO, jaarlijkse eindtoets | |
b) | vo: gemiddelde eindexamencijfers (CE+SE) van de 20% best presterende vwo-leerlingen van 7,6 in 2010 naar 7,8 in 2015 | 7,5 (2010) | 7,5 (2011) | 7,5 (2011/2012) | 7,8 (2015) | Bestuursakkoord VO-Raad – OCW 2012; cijfers worden verstrekt door DUO | |
3. | Verhogen percentage deelnemers per mbo niveau dat de opleiding succesvol afrondt | ||||||
Percentage mbo-deelnemers per niveau dat met diploma de instelling verlaat, jaarresultaat per niveau, 1, 2, 3, 4 | niveau 1: 66% / niveau 2: 62%/ niveau 3: 63%/ niveau 4: 65% | 0 | Nieuwe data juni 2013 beschikbaar | 70% (2015) alle niveau's | Benchmark MBO Raad | ||
4. | Verhogen rendement | ||||||
a) | Het aantal nieuwe vsv'ers per kalender jaar (nationale indicator) | 41800 (2009) | 39115 (2010/2011) | 36200 (2011/12) | 35000 (2012), 25000 (2016) | Kamerstuk 26 695, nr. 44 | |
b) | Verhogen rendement, verminderen studiewisseling en uitval ho conform prestatieafspraken 2012 met universiteiten & hogescholen | Hogescholen: Verminderen studie-uitval (cohort 2010: 28,0% in 2011)/ Verminderen switch (cohort 2010; 9,0% in 2011)/ Verhogen rendement n+1 (cohort 2006; 65,7% in 2011). Universiteiten: Verminderen studie-uitval (cohort 2010: 18,9% in 2011)/ Verminderen switch (cohort 2010; 9,0% in 2011)/ Verhogen rendement n+1 (cohort 2007; 60,9% in 2011) | 0 | Hogescholen: Verminderen studie-uitval (cohort 2010: 28,0% in 2011)/ Verminderen switch (cohort 2010; 9,0% in 2011)/ Verhogen rendement n+1 (cohort 2006; 65,7% in 2011). Universiteiten: Verminderen studie-uitval (cohort 2010: 18,9% in 2011)/ Verminderen switch (cohort 2010; 9,0% in 2011)/ Verhogen rendement n+1 (cohort 2007; 60,9% in 2011) | 0 | 1 cijfer ho | |
5. | Percentage opbrengstgerichte scholen | ||||||
a) | In po het percentage po-scholen dat opbrengstgericht werktvan 30% naar 60% in 2015 en naar 90% in 2018 | 35% (2010/2011) Alle indicatoren voldoende, behalve «volgen en analyseren» | 35% (2010/2011) | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | 60% (2015), 90% (2018) | Inspectie van het Onderwijs | |
b) | In vo het aantal vo-scholen dat opbrengstgericht werkt naar minstens 50% in 2015 en naar 90% in 2018 | 0 | 0 | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | 50% (2015), 90% (2018) | Inspectie van het Onderwijs | |
c) | In het (v)so naar minstens 25% in 2012, minstens 50% in 2015 en minstens 75% in 2018 | 0 | 0 | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | 25% (2012), 50% (2015), 75% (2018) | Inspectie van het Onderwijs | |
6. | Intensivering onderwijstijd | ||||||
a) | Uitbreiding van het aanbod van vve, schakelklassen en zomerscholen aan kinderen met risico op taalachterstand | Aanbod VVE 35680 (2011)/ Schakelklassen 525 (2011)/ Zomerscholen 30 (2011) | n.v.t. | Aanbod VVE 35680 (2011)/ Schakelklassen 525 (2011)/ Zomerscholen 30 (2011) | Aanbod VVE 43490 (2015)/ Schakelklassen 1380 (2015)/ Zomerscholen 220 (2015) | In 2011 opgave gemeenten. In 2013 bron: Inspectie. In 2012 geen meting | |
7. | Onderpresterende scholen / opleidingen | ||||||
a) | In po reductie van het aantal zeer zwakke scholen | zeer zwakke scholen 69/ taal en rekenzwakke scholen 238 (2010) | zeer zwakke scholen 57/ taal en rekenzwakke scholen (2011 beschikbaar april 2013) | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | zwakke scholen 35/ taal en rekenzwakke scholen 199 (2015) | Inspectie van het Onderwijs | |
b) | In (vso) verder reductie van het aantal (zeer) zwakke scholen | 0 | 0 | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | 0 | Inspectie van het Onderwijs | |
c) | In vo geen stijging van het aantal (zeer) zwakke scholen | 0 | 0 | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | 0 | Inspectie van het Onderwijs | |
d) | In het mbo geen stijging van het aantal (zeer) zwakke opleidingen | 311 zwak (2010)/ 34 zeer zwak (2010) | 175 zwak (2011)/ 14 zeer zwak (2011) | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | 175 zwak (2012)/ 14 zeer zwak (2011) | Inspectie van het Onderwijs | |
8. | Aantal leraren, docenten dat over een master- of PhD-graad beschikt | ||||||
a) | hbo: percentage op master- of PhD-niveau opgeleide leraren/docenten bedraagt 80% in 2016 (in 2009 63%) | 0 | 0 | 66,2% waarvan 6,4% PhD (2011) | 80% (2016) | «Kwaliteit in verscheidenheid» – Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, 2011. De indicator is gebaseerd op het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (POMO) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken | |
9. | Bekwame leraren en schoolleiders | ||||||
a) | In 2016 voldoen alle leraren in po en vo aan de bekwaamheidseisen op de onderdelen «afstemmen op verschillen en opbrengst gericht werken» (indicatoren van de Inspectie van het Onderwijs). | 0 | 0 | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | 0 | Inspectie van het Onderwijs | |
b) | In 2016 voldoen alle schoolleiders po, vo en teamleiding/middenmanagement in het mbo aan de dan geldende bekwaamheids eisen | 0 | 0 | Nieuwe data medio april 2013 beschikbaar, onderwijsverslag IvhO | 0 | Inspectie van het Onderwijs | |
10. | Geregistreerde leraren | ||||||
In 2014 is 40 % van de leraren in po, vo en mbo die voldoen aan de bekwaamheidseisen opgenomen in het register vr leraren | 0 | 0 | 3% (2012) | 40% (2012), 100% (2018) | CIBG, agentschap van het ministerie van VWS | ||
11. | Deelname eindtoets basisonderwijs | ||||||
Vanaf voorjaar 2013 leggen alle leerlingen in het basisonderwijs de verplichte eindtoets af. | 0 | 0 | Wetsvoorstel toetsing Primair Onderwijs wacht op behandeling TK (stand van zaken in januari 2013) | 0 | Wetsvoorstel toetsing Primair Onderwijs wacht op behandeling TK (stand van zaken in januari 2013) | ||
12. | Percentage opleidingen met voldoende examenkwaliteit in het mbo | ||||||
In 2012 is het percentage opleidingen mbo met voldoende examenkwaliteit 85% (2012; 63%) | 63% (2009) | 83% (2010) | Beschikbaar april 2013 | 85% (2012) | Inspectie van het Onderwijs | ||
13. | Tevredenheid studenten, docenten en bedrijfsleven | ||||||
a) | Van mbo-studenten rapportcijfer opleiding | 6,9 (2010) | 0 | 6,9 (2012) | 7,0 (2014) | JOB-monitor | |
b) | van mbo-docenten over organisatie/begeleiding studie: indicator wordt nog ontwikkeld | 0 | 0 | Nog niet uitgewerkt | 0 | MBO Raad | |
c) | van bedrijfsleven over mbo onderwijs/mbo-afgestudeerden: indicator wordt nog ontwikkeld | 0 | 0 | Nog niet uitgewerkt | 0 | SBB | |
d) | van hbo-studenten; 65,6% scoort 4 of 5 op algemene tevredenheid | 0 | 0 | 65,6% (2011) | 4 of 5 op algemene tevredenheid | NSE (Nationale Studentenenquête) | |
e) | van wo-studenten: 80,1% scoort 4 of 5 op algemene studenttevredenheid | 0 | 0 | 80,1% (2011) | 4 of 5 op algemene tevredenheid | NSE (Nationale Studentenenquête) | |
Box 2 Wetenschap | |||||||
1. | Mondiale top-5 positie op basis van citatiescores | Positie 4 (data 2005–2008) | Positie 3 (data 2006–2009) | Positie 3 (data 2007–2010) | Behorende tot de Top-5 | De indicator is gebaseerd op een door externe instituten uitgevoerde en door OCW gefinancierde dataverzameling. Het CWTS onderhoudt hiervan een database, waaruit de indicator is ontwikkeld. Tot en met 2009 via opdrachtverlening aan NOWT/CWTS, vanaf 2011 via opdrachtverlening aan Dialogic. – NOWT/CWTS, middels de tweejaarlijkse rapporten «Wetenschaps- en Technologie- Indicatoren». De gegevens in de begroting 2011 zijn gebaseerd op het NOWT-rapport 2010 (januari 2010). – Dialogic/NIFU voor de realisatiewaarde 2009. Vanaf 2011 verzamelen Dialogic en NIFU, in samenwerking met het CWTS, wetenschaps-, technologie- en innovatie-indicatoren, in opdracht van OCW en hebben hiervoor een website (www.wti2.nl ) ontwikkeld om de indicatoren te publiceren | |
2. | Inzet middelen NWO voor economische topsectoren/grand challenges cf. Strategische Agenda HO, OWB | n.v.t. | n.v.t. | Nieuwe waarde medio 2013 beschikbaar | Maximaal 275 miljoen (2015) | Het gegeven moet komen uit het jaarverslag van NWO | |
3. | Versterken privaat-publieke samenwerking in kader topsectoraanpak; streefwaarde nog uit te werken | Nog niet uitgewerkt | Nog niet uitgewerkt | Nog niet uitgewerkt | Nog niet uitgewerkt | invulling volgt | |
4. | Valorisatie versterken; streefwaarde is 2,5% van de publieke onderzoeksmiddelen in 2016 | Nog niet uitgewerkt | Nog niet uitgewerkt | Nog niet uitgewerkt | 2,5% (2016) | invulling volgt | |
Box 3 Cultuur en media | |||||||
1. | Percentage cultuurproducerende instellingen in de BIS dat voldoet aan de eigen inkomstennorm van minimaal 17 ,5 % | 85% (2009) | 85% (2010) | 90% (2011) | 95% (2012) | Jaarrekeningen gesubsidieerde instellingen | |
2. | Bezoeken aan door OCW gesubsidieerde podiumkunsten (incl. buitenland) | 4,1 miljoen (2009) | 4,2 miljoen (2010) | 4,9 miljoen (2011) | 4,2 miljoen (2012) | Jaarrekeningen gesubsidieerde instellingen | |
3. | Aantal bezoeken rijksgesubsidieerde musea | 5,7 miljoen (2009) | 6,1 miljoen (2010) | 6,1 miljoen (2011) | 6 miljoen (2012) | Jaarverantwoording van rijksgesubsidieerde musea. | |
4. | Aantal monumenten met een restauratie-achterstand | 17% | 10% | 10% | 10% | Onderzoek PRC Bouwcentrum (2001, nulmeting); Rapport PRC Bouwcentrum: «Effectmeting middelen inzake restauratie van rijksmonumenten» (2005) (bijwerking gegevens 2001); Rapport PRC Bouwcentrum: «Rapportage onderzoek naar de restauratieachterstand bij rijksmonumenten» (2006) | |
5. | Bereik landelijke publieke televisie | 85% (2003) | 85% (2011) | 84,3% (2012) | 85% (2015) | NPO/ Dienst Kijk en Luisteronderzoek | |
6. | Onderscheidende programmering publieke televisie | 77% (2006) | 79% (2011) | 79% (2012) | 70% (2015) | Stichting Kijkonderzoek | |
7. | Bekendheid Kijkwijzer | 79% (2006) | 95% (2009) | 97% (2012) | minimaal 95% in 2015 | Het onderzoek wordt uitgevoerd door Intomart Gfk in opdracht van het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) | |
Box 4 Emancipatie | |||||||
1. | Sociale acceptatie van homoseksuelen onder de bevolking | 91% (2010) | 93% | 96% | ≥ 91% (2014) | SCP monitoring van sociale acceptatie van homoseksuelen in Nederland | |
2. | Aantal scholen met gay-straight alliantie verdubbeld; van 150 (2011) naar 300 (2014) | 150 | 0 | 160 (2013) | 300 (2014) |
Box 1 Monitor streefdoelen onderwijs | Reden |
2. Excellente leerlingen en studenten | T.o.v. de begroting 2012 is in het DJV 2012 c) niet meer opgenomen, reden : De oude definitie van excellentie uit de begroting 2012 is gewijzigd in het kader van de prestatieafspraken. Daardoor is het niet meer mogelijk periodiek een landelijk beeld op hbo- en wo-niveau te geven. Excellentie is nu onderdeel van de prestatieafspraken met de afzonderlijke instellingen en zal net als de meeste andere pa-indicatoren buiten begroting en jaarverslag om worden gemonitord. |
4. Verhogen rendement | b) in begroting stond ho totaal onder b) in DJV 2012 is ho uitgesplitst naar hbo en wo |
6. Intensivering onderwijstijd | T.o.v. de begroting 2012 is in het DJV 2012 b) niet meer opgenomen, reden : voor onderwijsintensiteit geldt dat er afspraken met individuele instellingen zijn gemaakt. De instellingen gaan namelijk heel verschillend om met de inrichting van de curricula, afhankelijk van het type opleidingen en de eigen pedagogische visie, en hebben nu de vrijheid gekregen om binnen die context de onderwijsintensiteit te verbeteren. Dat betekent dus geen landelijke cijfers en monitoring buiten de begrotingscyclus om. |
8. Aantal leraren, docenten dat over een master- of PhD-graad beschikt | T.o.v. de begroting 2012 is in het DJV 2012 a) niet meer opgenomen, reden: vervallen ivm aanhouden brief over masters. b) is a) geworden. |
9. Bekwame leraren en schoolleiders | T.o.v. de begroting 2012 is in het DJV 2012 c) niet meer opgenomen, reden: vervallen omdat dat de einddatum is verschoven van 2016 naar 2018 en daarmee buiten het bestek van deze begroting/verslag is komen te vallen (looptijd tot 2017). |
13. Tevredenheid studenten, docenten en bedrijfsleven | T.o.v. de begroting 2012 is in het DJV 2012 onderdeel d) en e) toegevoegd (tevredenheid hbo en wo-studenten) |
14. Prestatieafspraken ho | T.o.v. de begroting 2012 is in het DJV 2012 c) niet meer opgenomen, reden : De prestatieafspraken zijn in contracten per instelling opgenomen en ondertekend. De monitoring hiervan vind buiten de begroting plaats. Is niet mogelijk per instelling te verantwoorden. |
Box 2: Monitor streefdoelen emancipatiebeleid | |
2. Aantal gemeenten dat een actief homo-emancipatiebeleid voert | T.o.v. de begroting 2012 is in het DJV 2012 niet meer opgenomen, reden: Meetinstrument gewijzigd, zoals werd gemeten wordt het niet meer gemeten |
Beleleidsdoorlichtingen
Artikel | Realisatie | Toelichting | ||
---|---|---|---|---|
2010 | 2011 | 2012 | ||
Artikel 1, 3 en 4 | ||||
Heroverweging Produktiviteit Onderwijs | √ | |||
Artikel 4 | ||||
Beleidsdoorlichting Leren & Werken | √ | |||
Artikel 6, 7 en 11 | ||||
Heroverweging Hoger Onderwijs & SF | √ | |||
Artikel 9 | ||||
Beleidsdoorlichting Actieplan Leerkracht | Afronding begin 2013 | |||
Artikel 12 | ||||
Heroverweging Kindregelingen | √ | |||
Artikel 14 | ||||
Waarborgen aanbod en participatie Cultuur | √ | |||
Artikel 15 | ||||
Beleidsdoorlichting Mediabeleid | √ | |||
Artikel 16 | ||||
Beleidsdoorlichting Toerusting Onderzoekstelsel | Niet in 2012/2013 maar in 2014 samen met de beleidsdoorlichting Behoud van kwaliteit wetenschap, wetenschappelijk talent en versterken impact wetenschap |