Base description which applies to whole site

11: Studiefinanciering

Artikel

Algemene doelstelling

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg van het middelbaar beroepsonderwijs (vanaf 18 jaar) de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

Rol en verantwoordelijkheid

De minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000. De financiële toegankelijkheid is gewaarborgd: er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook investeren is.

De minister heeft verschillende financiële instrumenten ter beschikking om de financiële toegankelijkheid van het onderwijs te waarborgen. Dit zijn de basisbeurs, de aanvullende beurs, de reisvoorziening, het collegegeldkrediet en de rentedragende lening. De overheid zet haar middelen voor studiefinanciering zo in dat het onderwijs voor iedereen toegankelijkheid is, ook voor mensen met een lager inkomen. Ook bij de ouders van studerenden ligt een verantwoordelijkheid: van hen wordt verwacht dat zij bijdragen aan de financiering van de studie van hun kinderen. Indien de ouders onvoldoende inkomen hebben, verstrekt de overheid een aanvullende beurs. Bij de studerende ligt de verantwoordelijkheid om zelf ook een bijdrage aan de studie te leveren, omdat de studie een investering in de eigen toekomst is.

Beleidsconclusies

In 2012 is het wetsvoorstel Studeren is investeren ingediend. Na de val van het kabinet Rutte I is dit wetsvoorstel controversieel verklaard. Daarom zijn de invoering van een sociaal leenstelsel in de masterfase en de verlenging van de aflossingstermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar niet doorgevoerd. Het recht op de reisvoorziening (OV-kaart) is wel beperkt van de nominale studieduur plus één uitloopjaar in plaats van drie uitloopjaren.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 11.1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

3.782.267

3.617.833

3.790.873

4.131.887

3.807.055

3.746.891

60.164

Totale uitgaven

3.782.267

3.617.833

3.790.873

4.131.887

3.807.055

3.746.891

60.164

               

Basisbeurs

992.566

963.997

1.198.484

1.041.952

1.176.404

1.266.547

– 90.143

• Gift (R)

640.966

711.397

808.120

873.052

915.853

1.021.900

– 106.047

• Prestatiebeurs (NR)

351.600

252.600

390.364

168.900

260.551

244.647

15.904

               

Aanvullende beurs

589.700

578.100

629.379

583.500

612.222

671.230

– 59.009

• Gift (R)

471.100

473.400

523.731

489.800

499.865

514.517

– 14.652

• Prestatiebeurs (NR)

118.600

104.700

105.648

93.700

112.357

156.714

– 44.357

               

Reisvoorziening

596.475

440.630

450.811

803.237

292.937

196.608

96.330

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

852.893

672.178

672.346

996.331

539.319

374.318

165.001

• Gift (R)

277.925

355.754

425.909

463.234

497.253

520.583

– 23.330

• Prestatiebeurs (R)

– 534.342

– 587.303

– 647.443

– 656.328

– 743.635

– 698.294

– 45.341

               

Leenvoorzieningen

1.219.326

1.255.007

1.294.051

1.354.449

1.423.416

1.463.482

– 40.066

• Rentedragende lening

1.174.713

1.187.857

1.207.497

1.252.579

1.300.675

1.277.663

23.012

• Collegegeldkrediet

44.613

67.150

86.554

101.870

122.741

185.819

– 63.078

               

Overige uitgaven

305.064

303.500

125.645

260.235

188.783

60.596

128.187

Overige uitgaven relevant

37.456

52.265

77.392

70.448

98.457

88.753

9.704

Overige uitgaven niet-relevant

267.608

251.235

48.253

189.787

90.326

– 28.157

118.483

               

Programma-uitgaven overig

78.228

76.600

92.503

88.514

113.293

88.428

24.865

• Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

78.228

76.600

92.503

88.514

113.293

88.428

24.865

Totaal programma-uitgaven

3.781.359

3.617.833

3.790.873

4.131.887

3.807.055

3.746.891

60.164

• Waarvan relevant

1.824.225

1.754.292

1.952.557

2.325.051

1.920.405

1.910.206

10.199

• Waarvan niet-relevant

1.957.134

1.863.541

1.838.316

1.806.836

1.886.650

1.836.685

49.965

Apparaatsuitgaven

908

           

Totale ontvangsten

473.015

541.891

629.024

662.979

694.980

755.386

– 60.406

• Terugontvangen hoofdsom (NR)

226.918

276.081

337.562

360.611

384.348

414.046

– 29.698

• Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R)

170.717

198.092

223.869

240.832

234.426

277.345

– 42.919

• Kortlopende vorderingen (R)

75.379

67.718

67.593

61.536

76.206

63.995

12.211

               

Totale ontvangsten

473.015

541.891

629.024

662.979

694.980

755.386

– 60.406

• Waarvan relevant

246.097

265.810

291.462

302.368

310.632

341.340

– 30.708

• Waarvan niet-relevant

226.918

276.081

337.562

360.611

384.348

414.046

– 29.698

Toelichting:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift (na behalen diploma binnen tien jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeurs (zolang die nog niet is omgezet in een gift) en de rentedragende leningen.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.

Uitgaven

Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de uitgavenrealisatie in 2012 is € 60,2 miljoen, waarvan € 10,2 miljoen relevant en € 50,0 miljoen niet-relevant.

Ontvangsten

Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de ontvangstenrealisatie in 2012 is – € 60,4 miljoen, waarvan – € 30,7 miljoen relevant en – € 29,7 miljoen niet-relevant. De verschillen tussen de begrotingsramingen en realisaties 2012 worden hierna bij de instrumenten toegelicht.

Het verschil tussen raming en realisatie bij de programma-uitgaven voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is € 24,9 miljoen. In 2011 is € 7,5 miljoen doorgeschoven naar 2012 voor de vernieuwing van de studiefinancieringssystemen en voor hetzelfde doel is bij Najaarsnota 2012 € 10,0 miljoen extra beschikbaar gekomen. Daarnaast is er op de DUO-budgetten op artikel 12 en 13 een onderuitputting van in totaal € 4,5 miljoen en deze uitgaven zijn om administratieve redenen gedaan ten laste van artikel 11. Voor de uitvoering van het Actieplan aanpak misbruik uitwonendenbeurs zijn de uitgaven in 2012 met € 2,5 miljoen verhoogd.

Toelichting op de instrumenten

Tabel 11.2 Totaal aantal studerenden met studiefinanciering
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Studerenden met een basisbeurs

568.549

580.795

606.390

618.730

629.184

641.200

– 12.016

bol

210.186

210.670

219.110

220.271

223.172

241.700

– 18.528

hbo

242.882

249.435

260.442

266.876

271.003

277.100

– 6.097

wo

115.481

120.690

126.838

131.583

135.009

122.400

12.609

Alleen (nul)lening

64.550

70.269

97.841

99.020

101.745

119.800

– 18.055

bol

0

1.438

1.752

2.146

4.632

1.900

2.732

hbo

30.681

32.588

42.647

43.151

44.706

46.100

– 1.394

wo

33.869

36.243

53.442

53.723

52.407

71.800

– 19.393

Totaal

633.099

651.064

704.231

717.750

730.929

761.000

– 30.071

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

Het aantal studerenden met een vorm van studiefinanciering is in 2012 totaal 30.071 lager dan geraamd. Bij de studerenden met een basisbeurs ligt dit aantal per saldo ruim 12.000 lager. Bij het ho stijgt het aantal nog licht, maar met name bij de bol is de realisatie over 2012 veel lager dan de raming.

Het aantal studerenden zonder beurs maar met een rentedragende lening en/of de reisvoorziening is 18.055 lager dan de raming. Voor het wo is in de raming van een te hoog aantal uitgegaan.

Tabel 11.3 Uitgaven basisbeurs gift (bedragen x € 1 miljoen)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

bol direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma)

141,8

124,2

119,4

112,5

107,0

126,7

– 18,8

bol omzettingen prestatiebeurs in gift

35,8

86,6

138,6

159,2

173,8

209,8

– 36,8

ho omzettingen prestatiebeurs in gift

463,4

500,6

550,1

601,3

635,0

685,4

– 50,3

Totaal

641,0

711,4

808,1

873,1

915,9

1.021,9

– 106,0

Bron: realisatiegegevens DUO

Tabel 11.4 Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs (bedragen x € 1 miljoen)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

bol toekenningen

178,4

201,4

219,1

222,0

222,5

238,3

– 15,7

bol omzettingen

– 35,8

– 86,1

– 137,9

– 158,5

– 173,0

– 210,1

37,1

ho toekenningen

759,6

799,2

853,1

873,0

884,5

895,7

– 11,1

ho omzettingen

– 550,7

– 662,0

– 543,9

– 767,7

– 673,5

– 679,2

5,6

Totaal

351,6

252,6

390,4

168,9

260,6

244,6

15,9

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

In de bol is in 2012 € 36,8 miljoen minder basisbeurs in gift omgezet dan geraamd. Daarnaast is in totaal € 34,5 miljoen minder aan basisbeurs uitbetaald dan geraamd, waarvan € 18,8 miljoen minder toegekend in de bol direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma) en € 15,7 miljoen minder als prestatiebeurs toegekend aan deelnemers op bol-niveau 3 en 4.

In het ho is er ten opzichte van de raming 2012 € 50,3 miljoen minder basisbeurs omgezet in gift. Ten opzichte van 2011 is wel meer omgezet, maar de groei is minder sterk geweest dan geraamd. Daarnaast is er € 11,1 miljoen minder basisbeurs als prestatiebeurs toegekend dan geraamd.

Tabel 11.5 Totaal aantal studerenden met aanvullende beurs
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

bol

104.374

100.541

103.455

102.301

103.469

114.100

– 10.631

hbo

80.978

79.269

82.102

81.252

81.821

89.500

– 7.679

wo

25.250

24.672

25.997

25.785

26.133

28.700

– 2.567

Totaal

210.602

204.482

211.554

209.338

211.423

232.300

– 20.877

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

Het aantal verstrekte aanvullende beurzen is in 2012 lager dan geraamd. In het verlengde van het aantal studerenden met basisbeurs (zie tabel 11.2) is ook het aantal aanvullende beurzen lager dan geraamd. Bij de bol is het verschil tussen raming en realisatie 2012 het grootst.

Tabel 11.6 Uitgaven aanvullende beurs gift (bedragen x € 1 miljoen)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

bol gift

153,1

124,4

121,6

113,6

117,0

135,6

– 18,6

bol prestatiebeurs

115,9

143,5

188,0

198,7

209,2

238,8

– 29,6

ho

202,2

205,5

214,2

177,5

173,6

140,1

33,5

Totaal

471,1

473,4

523,8

489,8

499,9

514,5

– 14,6

Bron: realisatiegegevens DUO

Tabel 11.7 Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs (bedragen x € 1 miljoen)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

bol toekenningen

105,9

124,1

188,7

137,7

145,5

157,1

– 11,6

bol omzettingen

– 17,2

– 52,4

– 136,2

– 103,2

– 110,9

– 122,6

11,7

ho toekenningen

173,2

171,5

140,6

217,4

233,1

269,9

– 36,8

ho omzettingen

– 143,4

– 138,4

– 87,4

– 158,2

– 155,3

– 147,7

– 7,6

Totaal

118,6

104,7

105,6

93,7

112,4

156,7

– 44,3

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

In de bol is in 2012 € 29,6 miljoen minder aanvullende beurs omgezet in gift dan geraamd. Daarnaast is in de bol totaal € 30,2 miljoen minder aan aanvullende beurs uitbetaald dan geraamd, waarvan € 18,6 miljoen minder toegekend als direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma) en € 11,6 miljoen minder toegekend aan deelnemers op bol-niveau 3 en 4 in de vorm van prestatiebeurs. Deze realisaties zijn in lijn met het lagere aantal studerenden met een aanvullende beurs (zie tabel 11.5).

In het ho is er ten opzichte van de raming 2012 € 33,5 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift. In vergelijking met de raming bleek er in het ho minder recht op aanvullende beurs in de vorm van prestatiebeurs te zijn en zijn de uitgaven € 36,8 miljoen lager uitgevallen.

Tabel 11.8 Aantal studenten met een reisvoorziening
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Aantal gebruikers van het reisrecht

589.717

607.052

618.274

644.700

656.510

669.900

– 13.390

bol

185.547

188.093

186.234

192.548

194.599

215.600

– 21.001

ho

404.170

418.959

432.040

452.152

461.911

454.300

7.611

Aantal RBS

15.129

16.308

17.671

17.828

18.964

19.100

– 136

bol

2.615

2.571

2.595

2.418

2.609

3.000

– 391

ho

12.514

13.738

15.076

15.410

16.355

16.100

255

Totaal

604.846

623.360

635.945

662.528

675.474

689.000

– 13.526

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

Het aantal studenten met een reisvoorziening («OV-kaart») is in 2012 per saldo 13.526 lager dan geraamd. In het ho is er ten opzichte van de raming een stijging met 7.611 kaarthouders. In de bol is in 2012 ten opzichte van voorgaande jaren een kleine stijging zichtbaar. Ten opzichte van raming zijn er echter 21.001 minder kaarthouders. Deze daling is in lijn met de lagere realisatie van het aantal basisbeursgerechtigden (tabel 11.2).

Het aantal studenten met een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland is in 2012 nagenoeg gelijk aan het geraamde aantal.

Tabel 11.9 Uitgaven reisvoorziening (bedragen x € 1 miljoen)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Betaling aan vervoersbedrijven

852,9

672,2

672,3

996,3

539,3

374,3

165,0

bol prestatiebeurs

– 126,2

– 151,4

– 170,0

– 174,3

– 200,4

– 190,7

– 9,7

bol omzettingen

31,1

72,4

106,3

118,0

129,7

141,2

– 11,5

ho prestatiebeurs

– 408,2

– 435,9

– 477,5

– 482,0

– 543,3

– 507,6

– 35,7

ho omzettingen

230,9

265,9

300,1

325,7

343,9

359,0

– 15,2

RBS en overig

15,9

17,4

19,5

19,5

23,7

20,3

3,4

Totaal reisvoorziening

596,5

440,6

450,8

803,2

292,9

196,6

96,4

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

De realisatie 2012 van de uitgaven reisvoorziening is per saldo € 96,4 miljoen hoger dan begroot. Bij de betaling aan vervoersbedrijven is het verschil tussen begroting en realisatie 2012 per saldo € 165,0 miljoen. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door kasschuiven van 2012 naar 2011 en van 2013 naar 2012. In december 2012 is € 221,5 miljoen van de voorlopige vergoeding 2013 aan de OV-bedrijven vooruit betaald, waarmee een bijdrage is geleverd aan de optimalisatie van het kasritme van de Staat.

De reisvoorziening is voor de meeste studerenden onderdeel van de prestatiebeurs. Er is in 2012 € 45,4 miljoen minder reisvoorziening als prestatiebeurs toegekend (bol – € 9,7 miljoen; ho – € 35,7 miljoen).

Hoewel er een stijging is ten opzichte 2011, zijn de omzettingen naar gift in 2012 € 26,6 miljoen lager dan de raming voor 2012 (bol – € 11,5 miljoen, ho – € 15,1 miljoen).

Er is in 2012 € 3,4 miljoen minder aan reisvergoeding voor studerenden in het buitenland betaald dan geraamd.

Tabel 11.10 Niet-relevante uitgaven leenfaciliteit (bedragen x € 1 miljoen)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Rentedragende lening

1.122,9

1.135,1

1.131,5

1.169,1

1.212,8

1.181,7

31,1

Omzettingen prestatiebeurs naar rentedragende lening

51,9

52,8

76,0

83,4

87,9

96,0

– 8,1

collegegeldkrediet

44,6

67,1

86,6

101,9

122,7

185,8

– 63,1

Totaal

1.219,3

1.255,0

1.294,1

1.354,4

1.423,4

1.463,5

– 40,1

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

Per saldo is er in 2012 € 40,1 miljoen minder uitbetaald aan studieleningen dan geraamd. De uitgaven aan de reguliere studielening zijn in 2012 € 31,1 miljoen hoger dan geraamd. Bij het collegegeldkrediet is de realisatie lager uitgevallen, vooral omdat met het vervallen van de langstudeerdersregeling er geen langstudeerderskrediet nodig is geweest. Net als bij de omzetting van basis- en aanvullende prestatiebeurs en OV-prestatiebeurs in gift (zie voorgaande tabellen) is er in 2012 ook minder prestatiebeurs omgezet in een rentedragende lening.

Tabel 11.11 Terugbetaling studieleningen (langlopende vorderingen) (bedragen x € 1 miljoen)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Hoofdsom (NR)

226,9

276,1

337,6

360,6

384,3

414,0

– 29,7

Relevante rentedragende lening

21,9

17,2

12,3

8,5

5,5

6,6

– 1,1

Rente ontvangsten

143,6

175,4

206,4

227,5

223,8

266,9

– 43,1

Renteloos voorschot

5,2

5,5

5,1

4,9

5,1

3,9

1,2

Totaal ontvangsten

397,6

474,2

561,4

601,4

618,8

691,4

– 72,6

Bron: realisatiegegevens DUO

Tabel 11.12 Ontvangsten op kortlopende vorderingen (bedragen x € 1 miljoen)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Achterstallig Lager Recht (ALR)

60,3

48,6

47,6

45,2

48,1

58,1

– 10,0

Reisvergoeding

14,5

18,8

19,6

16,1

16,9

5,6

11,3

Overig

0,5

0,3

0,4

0,2

11,2

0,4

10,8

Totaal Kortlopende vorderingen

75,4

67,7

67,6

61,5

76,2

64,1

12,1

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

In vergelijking met de raming is er in 2012 minder terugbetaald: € 43,1 miljoen aan rente en € 29,7 miljoen aan hoofdsom studielening. Vooral de extra aflossingen, die naast de verplichte aflossingen worden gedaan, zijn lager dan geraamd. Dit laatste valt lastig te ramen.

Tabel 11.13 Bedrag aan uitstaande leningen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2008

2009

2010

2011

2012

Renteloze voorschotten t/m 1986

37,3

33,2

30,2

28,2

27,5

Rentedragende leningen verstrekt voor 1992

82,5

59,8

44,4

33,1

25,7

Rentedragende leningen verstrekt na 1992

7.760,9

8.744,9

9.703,4

10.645,4

11.598,0

Collegegeldkrediet

55,8

124,9

208,2

296,7

397,7

Totaal

7.936,5

8.962,8

9.986,2

11.003,4

12.048,9

Bron: realisatiegegevens DUO

Toelichting:

De tabel geeft de vorderingstanden aan het einde van het jaar. Het betreft de vorderingen op oud-studenten en op actieve studenten exclusief de prestatiebeursleningen.

Artikel

Licence