Base description which applies to whole site

SALDIBALANS

Tabel 1 Saldibalans per 31 december 2012 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (bedragen x € 1.000)
       

Uitgaven ten laste van de begroting

34.169.151

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.244.748

Liquide middelen

672

   

Rekening-courant RHB

 

Rekening courant RHB

32.916.559

Te verrekenen extern museaal aankoopfonds

33.752

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

33.752

Rekening-courant risicopremie garantstelling

3.477

Reserve risicopremie garantstelling

3.477

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vorderingen)

4.730

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intracomptabele schulden)

13.246

Openstaande rechten

 

Tegenrekening openstaande rechten

 

Extra comptabele vorderingen

19.974.682

Tegenrekening extra comptabele vorderingen

19.974.682

Tegenrekening extra comptabele schulden

 

Extra comptabele schulden

 

Voorschotten

7.890.567

Tegenrekening voorschotten

7.890.567

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.485.721

Garantieverplichtingen

2.485.721

Tegenrekening openstaande verplichtingen

25.647.460

Openstaande verplichtingen

25.647.460

Deelnemingen

Tegenrekening deelnemingen

Totaal

90.210.212

Totaal

90.210.212

Toelichting:

Uitgaven/ontvangsten 2012

De uitgaven over 2012 zijn uitgekomen op € 34.169.151.279,89 en de ontvangsten op € 1.244.747.610,38. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op € 34.169.160.000,00 en de ontvangsten op € 1.244.747.000,00.

Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2012 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.

Liquide middelen

De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. De samenstelling is als volgt:

Tabel 2 Liquide middelen (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2012

Openstaand per 31-12-2011

Dienst Uitvoering Onderwijs

0

0

Cultuurinstellingen

672

2.734

Overige kasbeheerders

0

0

Totaal

672

2.734

Rekening-Courant RHB

Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Tevens worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is.

In 2012 is er voor twee aankopen een bijdrage geleverd:

  • de aankoop van het werk Het gebed van Tobias en Sara van Jan Steen (€ 400.000);

  • de aankoop van een drietal manuscripten uit de bibliotheek Ets Haim. (€ 3.000.000).

Tabel 3 Rekening-courant museaal aankoopfonds (bedragen x € 1.000)

Saldo 1 januari 2012

36.517

Rentebijschrijving 2012

635

Bijdrage aankopen 2012

3.400

Saldo per 31 december 2012

33.752

Rekening courant museaal aankoopfonds

Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.

Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Instellingen kunnen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening krijgen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1%-punt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. In verband met een herziening van de afspraken tussen de ministeries van Financiën en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap staat OCW vanaf 2012 tevens garant voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het ministerie van Financiën. Hiervoor ontvangt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een risicopremie van 0,25%-punt van het uitstaande saldo. Beide risicopremies worden gestort op een begrotingsreserve.

Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.

Rekening courant risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

Voor de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen en rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het ministerie van Financiën wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.

Uitgaven buiten begrotingsverband (= intra-comptabele vordering)

Tabel 4 Uitgaven buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2012

Te verrekenen personeel en voormalig personeel

52

Dienst Uitvoering Onderwijs

2.096

Overig

2.582

Totaal

4.730

De post overig bestaat uit door OC&W voor DUO betaalde kosten betalingsverkeer (€ 0,8 miljoen) en huurvergoeding (€ 1,7 miljoen).

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)

Tabel 5 Ontvangsten buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2012

Loonheffing en overige inhoudingen salarissen

11.054

Overig

2.192

Totaal

13.246

Extra comptabele vorderingen

De stand van de debiteuren per 31-12-2012 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:

Tabel 6 Stand debiteuren (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2012

Openstaand per 31-12-2011

01

Primair onderwijs

113

2.713

03

Voortgezet onderwijs

795

1.146

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

3.154

5.962

06

Hoger beroepsonderwijs

142

80

07

Wetenschappelijk onderwijs

443

186

08

Internationaal beleid

0

0

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

968

2.706

11

Studiefinanciering

19.786.564

18.325.514

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en

schoolkosten

12.497

12.307

13

Lesgelden

141.469

135.920

14

Cultuur

18.740

666

15

Media

487

78

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

0

0

92

Bestuursdepartement

162

752

93

Inspecties

33

54

25

Emancipatie

115

199

Wachtgelden onderwijspersoneel

   

Solvabiliteitsbuffers Participatiefonds en Vervangingsfonds

9.000

9.000

Totaal

19.974.682

18.497.283

De openstaande vorderingen studiefinanciering (beleidsartikel 11) betreffen de door de productgroep Studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs verstrekte leningen en voorschotten aan studenten ingevolge de oude regeling studiefinanciering en de nieuwe Wet studiefinanciering.

De verstrekte leningen en voorschotten aan studenten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 7 Verstrekte leningen en voorschotten (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2012

Openstaand per 31-12-2011

Rentedragende leningen

19.734.359

18.272.288

Renteloze voorschotten

27.458

28.181

Overige vorderingen

24.747

25.045

Totaal

19.786.564

18.325.514

De specificatie van het verloop van de posten rentedragende leningen en renteloze voorschotten is als volgt:

Tabel 8 Verloop van de posten rentedragende leningen en renteloze voorschotten (bedragen x € 1.000)
 

Rentedragende

Leningen

Openstaande Voorschotten

     

Openstaande bedragen per 01-01-2012

18.272.288

28.181

Nieuw verstrekt, w.o omzettingen

2.267.955

5.094

Afgelost

– 606.779

– 5.082

Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding

– 192.197

– 730

Verrekeningen

– 6.908

–5

Totaal

19.734.359

27.458

Voor de bedragen voor rentedragende leningen en renteloze voorschotten geldt de nominale waarde. De werkelijke waarde (uiteindelijk inbaar) hiervan wordt grotendeels beïnvloed door:

  • de mate waarin de als voorlopige rentedragende leningen uitgekeerde studiefinanciering (prestatiebeurs) zullen worden omgezet in beurzen, vanwege het voldoen aan de eerstejaars prestatienorm en /of diploma norm;

  • het sociaal risico bij (aflosbaar gestelde) langlopende leningen en renteloze voorschotten in verband met de wettelijk beperkte aflossingstermijnen;

  • de mate waarin de achterstallige vorderingen studiefinanciering (achterstallig lager recht en aflosbaar gestelde leningen en voorschotten) uit het deurwaarderstraject geïnd kunnen worden.

De overige openstaande vorderingen (€ 188.118) hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschotten en de inning Lesgelden.

Deze vorderingen worden beschouwd als direct opeisbaar.

Voorschotten

De stand van de voorschotten per 31-12-2012 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:

Tabel 9 Voorschotten naar beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2012

Openstaand per 31-12-2011

01

Primair onderwijs

1.057.850

717.929

03

Voortgezet onderwijs

264.520

277.443

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

1.112.365

835.607

06

Hoger beroepsonderwijs

203.012

242.554

07

Wetenschappelijk onderwijs

132.200

149.187

08

Internationaal beleid

11.827

16.903

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

403.142

361.360

11

Studiefinanciering

1.034.500

1.256.900

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

   

13

Lesgelden

   

14

Cultuur

2.435.539

1.853.597

15

Media

324.437

291.521

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

817.737

877.180

92

Bestuursdepartement

70.997

84.252

93

Inspecties

 

19

25

Emancipatie

22.441

26.243

       

Permanente voorschotten

   

Totaal

7.890.567

6.990.695

Het bedrag openstaande voorschotten bij Studiefinanciering betreft de voorlopige vergoedingen 2011 en 2012 aan de OV-bedrijven.

De stand van de voorschotten per 31-12-2012 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:

Tabel 10 Voorschotten naar vergoedingsjaar (bedragen x € 1.000)
 

Stand per 01-01-2012

Verstrekt 2012

Afgerekend 2012

Stand per 31-12-2012

2001

       

2002

       

2003

1.340

   

1.340

2004

27.465

 

22.244

5.221

2005

45.716

 

20.495

25.221

2006

153.077

 

55.602

97.475

2007

270.107

 

25.733

244.374

2008

333.576

 

58.413

275.163

2009

1.407.304

 

205.697

1.201.607

2010

1.992.111

 

517.477

1.474.634

2011

2.759.999

 

566.258

2.193.741

2012

0

2.371.791

0

2.371.791

Totaal

6.990.695

2.371.791

1.471.919

7.890.567

Van een achterstand in de afrekening van de oude jaargangen voorschotten is geen sprake, omdat deze vooral betrekking hebben op langlopende projecten op de verschillende beleidsterreinen.

Garantieverplichtingen

In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk jegens de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Het bedrag van de garantie verplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2012 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de openstaande garanties gespecificeerd opgenomen in vergelijking met ultimo 2011:

Tabel 11 Garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per

31-12-2012

Openstaand per

31-12-2011

     

Bouwleningen aan academische ziekenhuizen

267.347

281.338

Bouwleningen aan scholen en instellingen vo

326

931

Bouwleningen aan scholen en instellingen bve

58

153

Bouwleningen aan scholen en instellingen hbo

 

0

Leningen Studiefinanciering

   

Garanties Cultuur

512.302

500.103

Garantie Vervangingsfonds

23.000

23.000

Garantie Participatiefonds

7.000

7.000

Garanties Onderzoek en wetenschapsbeleid

28.299

29.653

Garanties Wetenschappelijk Onderwijs

283.233

190.000

Garanties Hoger beroepsonderwijs

604.649

457.723

Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

556.683

408.460

Garanties Voortgezet onderwijs

138.407

27.000

Garanties Primair onderwijs

64.417

18.450

Totaal

2.485.721

1.943.811

Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

In het hoger beroepsonderwijs (hbo) zijn sinds 1985 geen garanties op bouwleningen meer verstrekt.

In het voortgezet onderwijs (vo) en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) worden eveneens geen garanties op bouwleningen meer verstrekt. Dit in verband met de decentralisatie van de huisvesting vo en de OKF-operatie bve. De meeste van deze leningen hebben een looptijd van gemiddeld 25 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2013 volledig hebben plaatsgevonden. Het feitelijk risico op deze garanties wordt als beperkt ingeschat.

De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 512,0 miljoen. Hiervan betreft € 199,5 miljoen garanties betreffende door het Nationaal Restauratiefonds verstrekte leningen en € 309,0 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling. Voorts is er een kredietgarantie verleend ad € 3,5 miljoen aan de Stichting Nederlands Letterenfonds.

De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.

De uitstaande garanties bij Onderzoek en Wetenschapsbeleid bedragen € 28,3 miljoen. Dit betreft de garantie voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten.

De uitstaande garanties bij Beroepsonderwijs en Volwasseneneductie (€ 556,7 miljoen), het hoger beroepsonderwijs (€ 604,6 miljoen), het Voortgezet onderwijs (€ 138,4 miljoen) het Wetenschappelijk Onderwijs (€ 283,2 miljoen) en het Primair Onderwijs (€ 64,4 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën onder hypothecaire zekerheid verstrekte geldleningen aan onderwijsinstellingen en garantstellingen rekening courantlimieten.

Openstaande verplichtingen

De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 12 Openstaande verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand 1 januari 2012

24.280.279

Bij: correcties op de beginstand

0

Gecorrigeerde stand 1 januari 2011

24.280.279

   

Bij: aangegaan in 2012

36.765.956

Waarvan garantieverplichtingen

1.229.623

Totaal aangegaan in 2012

35.536.333

   

Af: Tot betaling gekomen in 2012

34.169.152

Stand 31 december 2012

25.647.460

De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2012 is hieronder opgenomen.

Tabel 13 Openstaande verplichtingen naar beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
     

01

Primair onderwijs

5.470.598

03

Voortgezet onderwijs

6.352.561

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

3.304.119

06

Hoger beroepsonderwijs

2.398.079

07

Wetenschappelijk onderwijs

3.917.628

08

Internationaal beleid

11.115

09

Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

255.379

11

Studiefinanciering

0

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en

schoolkosten

0

13

Lesgelden

0

14

Cultuur

2.255.274

15

Media

791.719

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

875.484

92

Bestuursdepartement

0

93

Inspecties

0

25

Emancipatie

15.504

Totaal

25.647.460

Op 3 november 2012 is voor de jaren 2013 tot en met 2016 de prestatiebekostiging voor de hogescholen en universiteiten toegekend. Omdat alleen voor 2013 de verdeling over de instellingen beschikbaar is, zijn in 2012 alleen de verplichtingen 2013 vastgelegd. Voor de jaren 2014 tot en met 2016 bedraagt de totale verplichting voor de prestatiebekostiging voor de hogescholen (inclusief groen onderwijs) respectievelijk € 172 miljoen, € 177 miljoen en € 185 miljoen. Voor de universiteiten (inclusief de Wageningen UR) bedraagt deze respectievelijk € 132 miljoen, € 137 miljoen en € 144 miljoen. De verplichtingen 2014 tot en met 2016 zijn niet opgenomen in de stand van de aangegane/ openstaande verplichtingen.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

In 2012 zijn met de sectoren vo en mbo bestuurs- dan wel hoofdlijnenakkoorden afgesloten. Op basis van deze akkoorden zijn of worden op sector- c.q. instellingsniveau afspraken gemaakt met betrekking tot het realiseren van de ambities.

Met de VO-raad is op 14 december 2011 een convenant afgesloten ten behoeve van de doelen uit het bestuursakkoord voor een bedrag van € 554 miljoen voor de jaren 2012 t/m 2015. Het geactualiseerde bedrag voor de jaren 2013 t/m 2015 is € 449 miljoen, dit is inclusief de in het begrotingsakkoord 2013 beschikbaar gestelde extra middelen voor professionalisering van schoolleiders.

Op 22 november 2011 is een akkoord met de MBO Raad afgesloten ten behoeve van professionalisering MBO (€ 81 miljoen), in oktober 2012 is hierop een addendum toegevoegd (+ € 51 miljoen). Hiermee is totaal een bedrag beschikbaar van € 132 miljoen voor de jaren 2012 t/m 2015. Van dit bedrag is ultimo 2012 voor de jaren 2012 en 2013 al een bedrag van € 60 miljoen juridisch verplicht, voor de jaren 2014 en 2015 moet nog een bedrag van € 72 miljoen juridisch verplicht worden.

Licence