Inleiding
Bij de jaarlijkse M&O-inventarisatie wordt bekeken hoe gevoelig diverse begrotingsgelden zijn voor misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarbij wordt ook gekeken naar wat wordt gedaan om die risico’s te beheersen. In sommige gevallen zijn de getroffen beheersmaatregelen niet voldoende om misbruik en oneigenlijk gebruik geheel uit te sluiten, bijvoorbeeld wanneer de kosten van controles hoger zijn dan de baten. Er is dan sprake van restrisico of «restant M&O». Dit is de gevoeligheid voor misbruik en oneigenlijk gebruik die (bewust) overblijft nadat alle adequate maatregelen ten aanzien van voorlichting, controle, sanctie en evaluatie zijn getroffen. Op dit restrisico wordt verder ingegaan in deze jaarrekening. Voor de vermelding van noemenswaardige gevallen van restrisico is gekozen voor een grensbedrag per regeling van € 1,0 miljoen.
Studiefinanciering en tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Uitwonenden
Op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) komen studerenden in aanmerking voor extra beurs ingeval ze uitwonend zijn. Het is onder beide regelingen voordelig voor een studerende om zich als uitwonende op te geven.
Uitgaven
De extra beurs voor uitwonende studerenden (verschil tussen de basisbeurs voor uit- en thuiswonenden) bedroeg in 2012 in totaal circa € 500 miljoen (WSF 2000). De bijdrage die op grond van de WTOS (regeling TS18+) aan uitwonenden is verstrekt, bedroeg in 2012 circa € 5,7 miljoen.
Controle
Om misbruik met de uitwonendenbeurs harder aan te kunnen pakken, zijn preventieve en repressieve maatregelen genomen. De WSF 2000 is per 1 januari 2012 aangepast.
In de studiefinanciering wordt nu uitgegaan van het adres in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA). Maar niet alle studerenden wonen op het geregistreerde adres. Daarom worden fysieke controles op het opgegeven woonadres uitgevoerd, zodat het risico op misbruik van de uitwonendenbeurs wordt beperkt.
Er zijn in 2012 ruim 3.000 controles uitgevoerd bij studerenden met een hoog risicoprofiel. In ongeveer de helft van de gevallen is vastgesteld (voor bezwaar en beroep) dat de studerende (ho en mbo) niet op het in de GBA geregistreerde adres woonachtig was. Studenten moeten de onterecht ontvangen studiefinanciering terugbetalen en krijgen een boete opgelegd.
Het bovenstaande betreft studerenden die in Nederland wonen. Bij studerenden in het buitenland wordt anders gecontroleerd. Er wordt gecontroleerd of de student aan de instelling in het buitenland is ingeschreven. Er wordt aangenomen dat hij in het buitenland woonachtig is. Omdat er geen adrescontrole plaatsvindt, is er voor studerenden in het buitenland een restrisico.
Restrisico
Het restrisico betreffende studerenden met een buitenlands woonadres bedraagt € 2,4 miljoen.
Voor studerenden met een binnenlands woonadres is de precieze omvang van restrisico over 2012 niet bekend. Het restrisico bedraagt onder de in 2011 geldende wet € 30 tot € 45 miljoen. Als gevolg van de acties om misbruik met de uitwonendenbeurs aan te pakken, is het restrisico in 2012 substantieel afgenomen. Het resterende restrisico wordt veroorzaakt door onjuiste inschrijving in de GBA en wordt niet aan OCW toegerekend. Er is dus sprake van geïmporteerd M&O.
Voor de WTOS is de omvang van het restant M&O maximaal gelijk aan het bedrag van de toekenningen, namelijk € 5,7 miljoen.
Aanvullende beurs
Van ouders wordt verwacht dat zij bijdragen aan de studie van hun kind. Kunnen ze dat niet of onvoldoende, dan kan de studerende op grond van de WSF 2000 een aanvullende beurs krijgen. De hoogte van de beurs hangt mede af van het ouderlijk inkomen. Het ouderlijk inkomen kan niet in alle gevallen juist en volledig worden vastgesteld.
Uitgaven
In 2012 is in totaal € 569,5 miljoen aan aanvullende beurs verstrekt. Daarvan is circa € 24,9 miljoen aan studenten met ouders in het buitenland verstrekt.
Controle
Het risico op misbruik is beperkt, doordat DUO bij controles inkomensgegevens van de Belastingdienst gebruikt. Sommige studenten met een aanvullende beurs hebben echter ouders in het buitenland. Voor deze groep van circa 11 500 studenten is de juistheid en volledigheid van het opgegeven inkomen niet altijd vast te stellen.
Restrisico
Het restant M&O bedraagt in totaal € 20,0 miljoen. De uitwisseling van gegevens door DUO met buitenlandse belastingdiensten komt in beperkte mate tot stand.
Primair onderwijs
Gewichtenregeling
Scholen met veel achterstandsleerlingen krijgen via de gewichtenregeling extra geld voor personeel en materieel. De bepaling van het leerlingengewicht is gebaseerd op de ouderverklaring over het opleidingsniveau van de ouder(s). Het leerlinggewicht werkt ook door in de uitkering rondom de impulsgebieden.
Uitgaven
Met de gewichtenregeling waaronder de regeling impulsgebieden is een bedrag gemoeid van € 389,6 miljoen.
Controle
Het gewicht kan worden gecontroleerd aan de hand van de door de ouders ingevulde ouderverklaring. Dit neemt het risico van foutieve opgaaf (afwijkend van ingevulde formulieren) door de school weg. Wat niet wordt weggenomen is het risico dat ouders een verkeerde opgaaf doen, de school dat onveranderd doorgeeft, waardoor uiteindelijk verkeerde gegevens in de berekeningen worden meegenomen. De opleidingsgegevens van ouders zouden slechts getoetst kunnen worden aan documenten (diploma's etc) die hun opleidingsniveau bevestigen. Een dergelijke toets mag een school niet uitvoeren.
Er wordt onderzocht of in de toekomst andere criteria dan «opleiding ouders» als basis voor de toekenning van de extra gewichtenmiddelen gehanteerd kunnen worden.
Overigens zijn met de invoering van het onderwijsnummer per 1 augustus 2010 de controlemogelijkheden op leerlingaantallen, leerlinggegevens en leerlingkenmerken verder verbeterd. Zo is ondermeer controle aan de hand van de GBA mogelijk.
Restrisico
Het is lastig om in te schatten wat het restrisico is. Daarom wordt het totale bedrag aan gewichtenmiddelen € 389,6 miljoen als restrisico aangemerkt.
Speciale groepen
Scholen met leerlingen uit «speciale groepen» komen in aanmerking voor een aanvullende vergoeding. Het betreft onder meer leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond.
Uitgaven
De uitgaven voor speciale groepen bedragen in 2012 € 22,8 miljoen.
Controle
De opgaven van de scholen worden gecontroleerd aan de hand van de door ouders of verzorgers getekende verklaringen of inschrijfformulieren. De inhoud van de verklaringen kan niet sluitend worden gecontroleerd.
Restrisico
Voor 2012 is het restrisico bij speciale groepen € 22,8 miljoen.
Cultuur
De regeling restauratie monumenten stadsherstellichamen
De regeling betreft het verstrekken van subsidies voor het restaureren van beschermde monumenten van stadsherstellichamen in de jaren 2011 en 2012. Dit is een aparte regeling ter compensatie voor het wegvallen van de vrijstelling voor vennootschapsbelasting voor aangewezen organisaties. Op 13 februari 2010 is deze regeling in werking getreden.
Uitgaven
Het gaat in totaal om € 3,6 miljoen.
Controle
Het risico ontstaat doordat het maximale subsidiebedrag per organisatie afhankelijk is van door de organisaties aangeleverde financiële resultaten uit de jaren 2007 t/m 2010. Deze financiële resultaten zijn niet door een accountant gecontroleerd. Het betreft in alle gevallen zogenaamde «aangewezen organisaties voor monumentenbehoud» (AOM’s), die deze status krijgen als zij hebben aangetoond dat zij, zowel financieel als inhoudelijk, op een professionele manier omgaan met de monumenten die in hun bezit zijn. Het restant M&O wordt geaccepteerd omdat het totale budget vaststaat en de AOM’s het er op basis van onderling vertrouwen mee eens zijn dat de verdeling plaatsvindt op basis van niet gecontroleerde gegevens.
Restrisico
Het restant M&O bedraagt € 3,6 miljoen.