Algemene beleidsdoelstelling
Het KNMI garandeert als onafhankelijke autoriteit aan Nederland de best beschikbare informatie op het gebied van meteorologie en seismologie als bijdrage aan de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland, inclusief de openbare lichamen Saba, Sint Eustatius en Bonaire.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) heeft
-
• de nationale meet- en data-infrastructuur onderhouden (samen met Deltares is de eerste Nationaal Modellen en Data Centrum (NMDC)-opdracht als operationeel platform voor het runnen van het Delta-instrumentarium verkregen);
het algemeen weerbericht voor de Nederlandse samenleving beschikbaar gesteld;
-
• beoordeeld of alarmering bij gevaarlijke of ontwrichtende weersituaties nodig was (één keer is in 2012 terecht een weeralarm en tien keer is terecht een code oranje voor extreem weer afgegeven);
-
• luchtvaartmeteorologische inlichtingen geleverd,
-
• klimaatwaarnemingen (voorname rol bij het opzetten van een Global Framework for Climate Services (GFCS) door de World Meteorological Organization (WMO), klimaatverwachtingen en klimaatscenario’s geleverd en heeft onderzoek verricht op deze gebieden.
Hierdoor
-
• hebben individuele burgers, bedrijven en (overheids)organisaties tijdig kunnen reageren op de verwachte (gevaarlijke) weersomstandigheden;
-
• kon tijdig en gericht (beleidsmatig) worden ingespeeld op ontwikkelingen, zoals op het gebied van klimaatverandering en seismische activiteit (onafhankelijk deskundigheid geleverd bij de discussie in de Tweede Kamer over het mogelijk beperken van de aardschokken in het Groninger gasveld door productievermindering);
-
• hadden hulpdiensten, burgers en bedrijven tijdens ontwrichtende situaties toegang tot specifieke berichten die tijdens die situaties van belang worden geacht bij het oplossen daarvan;
-
• en is er op Europees niveau intensief samengewerkt bij de uitvoering van het aardobservatiebeleid.
Externe factoren
De externe factoren zijn niet van invloed geweest op de doelbereiking
09 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut | Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |
---|---|---|---|---|
2011 | 2012 | 2012 | 2012 | |
Verplichtingen | 45.186 | 42.689 | 41.032 | 1.657 |
Uitgaven | 44.638 | 42.928 | 41.950 | 978 |
09.01 Weer, klimaat en seismologie | 35.268 | 31.199 | 29.607 | 1.592 |
09.01.03 Bijdrage aan baten en lastendiensten | 34.378 | 30.210 | 28.689 | 1.521 |
– Weer | 19.616 | 16.110 | 15.170 | 940 |
– Klimaat | 13.253 | 12.695 | 12.053 | 642 |
– Seismologie | 1.509 | 1.405 | 1.466 | – 61 |
09.01.04 Bijdragen aan internationale organisaties | ||||
en medeoverheden | 890 | 989 | 918 | 71 |
09.02 Aardobservatie | 9.370 | 11.729 | 12.343 | – 614 |
09.02.03 Bijdrage aan baten en lastendiensten | 9.370 | 11.729 | 12.343 | – 614 |
– Bijdrage aan KNMI | 9.370 | 11.729 | 12.343 | – 614 |
09.09 Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Omdat sprake is van relatief kleine afwijkingen tussen begroting en realisatie worden de verschillen niet toegelicht.
09.01 Weer, klimaat en seismologie
Artikelonderdeel
Doelbereiking
De belangrijkste prestaties in 2012 zijn geweest:
Weer
-
• Het bijdragen aan de internationale waarnemingsinfrastructuur verloopt voorspoedig. Twee (per etmaal) uitgevoerde ballonoplatingen werden internationaal verspreid. In het kader van de bezuinigingen is besloten dit per 1 januari 2013 terug te brengen tot één ballonoplating per etmaal.
-
• In het kader van de brede verspreiding en steeds meer toegankelijk maken van weergegevens, conform richtlijnen open data politiek, zijn operationele datastromen geïsoleerd van «vrije» datastromen om continuïteit te kunnen garanderen richting professionele gebruikers van deze data.
-
• Tijdens weergerelateerde calamiteiten versterkte een meteoroloog het operationele team van het Verkeerscentrum Nederland (VCNL) om ad hoc weerinformatie te kunnen aanleveren.
-
• Door de invoering van een vernieuwde weeralarmsystematiek in 2011 bestaat er de mogelijkheid om per provincie een waarschuwing voor extreem weer (code oranje) of een weeralarm (code rood) uit te geven.
-
• In 2011 zijn gesprekken gevoerd met het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (DCC-IenM) over het voorzitterschap van het weeralarmteam dat een inschatting maakt van de impact van het te verwachten extreem weer-event en het KNMI adviseert over het al-dan-niet uitgeven van een weeralarm. In januari 2012 is het voorzitterschap van dit team daadwerkelijk aan DCC-IenM overgedragen. De scheiding tussen de meteorologische inschatting (uitgevoerd door het KNMI) en de inschatting van de impact (proces dat wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het DCC) blijkt goed te werken.
-
• De regionalisering van de waarschuwingen en het opknippen van het besluitvormingsproces heeft geleid tot een meer genuanceerde waarschuwingsystematiek. Uit evaluaties die worden uitgevoerd na iedere code oranje/rood blijkt dat vanuit het algemeen publiek en de media aanzienlijk minder commentaar wordt geuit op de uitgegeven waarschuwingen.
-
• Modelontwikkeling heeft geleid tot introductie van een nieuw weermodel dat beter in staat is intensiteit en karakteristiek van het potentieel gevaarlijke weer te beschrijven.
-
• Verstrekken van informatie omtrent vulkanisch as heeft niet gespeeld voor Nederland en omgeving. Informatie over vulkanisch as is wel geleverd aan luchtvaartmaatschappijen ten behoeve van veilige vluchtuitvoering buiten Europa.
Klimaat
-
• Er is bijgedragen aan de internationale waarnemingsstructuur onder meer door het voorbereiden van het TROPOMI instrument en de daarbij horende stralingstransportalgoritmen.
-
• Klimaatverandering is vastgelegd door voortzetting van de Nederlandse weerstationmetingen, van de grenslaagmetingen bij het Cabauw observatorium en van de satellietmetingen van de atmosfeersamenstelling en door het beschikbaar stellen van enkele ARGO floats; Een nieuwe release van EC-Earth met een module voor dynamische vegetatie en atmosferische chemie is gereed gekomen.
-
• Met EC-Earth zijn decenniumverwachtingen voor het klimaat uitgevoerd op tijdschalen van seizoenen tot eeuwen.
-
• Er is voorbereidend onderzoek gedaan voor de KNMI-klimaatscenario’s op het gebied van adaptatie en mitigatie van klimaatverandering die gepland zijn voor najaar 2013.
-
• De klimatologische meetreeksen op internet worden voortdurend aangevuld met recente data. Er is een archief van neerslagtekortgegevens (ruimtelijke verdeling) op internet geplaatst.
-
• Binnen EURO4M is een Climate Information Bulletin gemaakt om een breed publiek op de hoogte te brengen van de gemeten opwarming van Europa. Binnen EUCLIPSE zijn verschillende klimaatmodellen geëvalueerd voor diverse waarneemlocaties.
-
• Ten behoeve van de KNMI-klimaatscenario’s die in 2013 gepland zijn te verschijnen, zijn randvoorwaarden die voldoen aan de standaard van het globale klimaatmodel EC-Earth geïntegreerd in het regionale klimaatmodel RACMO, om zo met qua resolutie aaneensluitende modellen op de schaal van Nederland te komen tot klimaatscenario’s ter ondersteuning van het Nederlandse (klimaat)beleid.
Seismologie
-
• Er is continue monitoring verricht van natuurlijke en geïnduceerde seismiciteit in Nederland.
-
• Er is een nota ingediend bij het «Journal of Geophysical Research» over globale karakteristieken van hydro-akoestiek detecties en propapgatie in het kader van het kernstopverdrag.
-
• Er is een artikel gepubliceerd over seismo-akoestische analyse van ontploffingen in de mijnbouw59.
-
• Er zijn verscheidene vragen op seismologisch gebied uit de maatschappij beantwoord, onder meer naar aanleiding van enkele lichte aardschokken in het noorden en het zuiden van Nederland.
Meetbare gegevens
Kengetal | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Streefwaarde 2012 | Realisatie 2012 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene weersverwachtingen en adviezen | |||||||
– afwijking min. temperatuur (C) | – 0,2 | – 0,28 | – 0,24 | – 0,17 | >-0,50 en | – 0,17 | |
< 0,50 | |||||||
– afwijking max. temperatuur (C) | – 0,4 | – 0,34 | – 0,21 | – 0,32 | >-0,50 en | – 0,37 | |
< 0,50 | |||||||
– gemiddelde afwijking windsnelheid (m/s) | 0,4 | 0,18 | 0,04 | 0,05 | < 1,0 | – 0,06 | |
Luchtvaartverwachtingen | |||||||
– tijdigheid TAF1 Schiphol (%) | 98,7 | 99,5 | 99 | 99 | 99,7 | > 99% | 99,90% |
Maritieme verwachtingen | |||||||
– tijdigheid marifoonbericht (%) | 96,0 | 98,4 | 99,3 | 98,4 | > 99% | 98,60% |
Dit is de tijdigheid waarmee de luchtvaartmeteorologische berichten worden verstrekt; gemeten wordt welk percentage berichten binnen het vastgestelde tijdvenster vallen.
Bron: KNMI
1 Is absolute waarde. (noot zonder verwijsteken...)
Kengetal Aantal uitgegeven Weeralarmen | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 |
---|---|---|---|---|---|---|
5 | 1 | 3 | 4 | 0 | 1 |
Indicator | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Streefwaarde 2012 | Realisatie 2012 |
---|---|---|---|---|---|---|
Gereviewde publicaties | 102 | 89 | 120 | 97 | >80 | 103 |
Bron: KNMI
09.02 Aardobservatie
Artikelonderdeel
Doelbereiking
Vertaling van de oude structuur naar de nieuwe structuur:
Het gehele operationele doel 37.02 Aardobservatie is overgezet naar het nieuwe operationele doel 09.02
De belangrijkste prestaties in 2012 zijn geweest:
-
• Waarnemingen van de EUMETSAT Meteosat satellieten.
-
• Waarnemingen van de EUMETSAT MetOp en van de NOAA satellieten.
-
• Oceanografische waarnemingen van de Jason-2 satelliet.
Meetbare gegevens
Indicator | Realisatie 2007 | Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Streefwaarde 2012 | Realisatie 20121 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Percentage tijdige beschikbaarheid van de meteorologische producten | 95 | >98,5 | >98,5 | >98,5 | >98,5 | >98,5 | >98,5 |
Bron: EUMETSAT Central Operations Reports
De conclusie is dat de satellieten vrijwel altijd naar behoren functioneren en de gegevens vrijwel altijd tijdig beschikbaar zijn.