Base description which applies to whole site

42 Arbeidsparticipatie

Artikel

Zorgdragen voor een toename van de arbeidsparticipatie

Algemene doelstelling

Motivering

Om te bevorderen dat het aandeel werkenden in de beroepsbevolking (verder) toeneemt, creëert SZW via wet- en regelgeving, ondersteuning van gemeenten, aansturing van uitvoeringsorganisaties en overleg met sociale partners voorwaarden om verhoging van de arbeidsparticipatie te stimuleren. Deze voorwaarden hebben in hun samenhang betrekking op het verbeteren van de concurrentiekracht van de Nederlandse economie, het verhogen van het scholingsniveau van de beroepsbevolking en het bevorderen van gelijke kansen op arbeidsdeelname.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Onder bruto arbeidsparticipatie wordt verstaan het aantal mensen met een baan of direct beschikbaar voor een baan van minimaal 12 uur per week als percentage van de bevolking 20–64 jaar. Anders dan bij de netto arbeidsparticipatie worden bij de bruto arbeidsparticipatie de werklozen meegeteld. De bruto arbeidsparticipatie is daarmee het arbeidsaanbod.

In 2012 was er sprake van economische krimp en liep de werkloosheid op. De oplopende werkloosheid wordt veroorzaakt door een groei in de beroepsbevolking. De werkzame beroepsbevolking is in 2012 nauwelijks afgenomen ten opzichte van 2011. Een toename van het arbeidsaanbod is opvallend in een tijd van economische krimp. De stijging van het arbeidsaanbod doet zich vooral voor bij ouderen (45–65 jaar) en in mindere mate bij jongeren (15–25 jaar). Mogelijk bieden ouderen zich opnieuw op de arbeidsmarkt aan vanwege de toegenomen onzekerheid.

Externe factoren

Ontwikkelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt volgen de ontwikkelingen in de Nederlandse economie, die vervlochten is met de Europese economie. De Nederlandse economie is in 2012 gekrompen.

Realisatie meetbare gegevens

De bruto arbeidsparticipatie van 20–64 jarigen is in 2012 77%. In 2011 was dit nog 76%. Van 2011 op 2012 is er dus sprake van een stijging van het arbeidsaanbod.

Tabel 42.1 Indicatoren algemene doelstelling
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streefwaarde 2012

Bruto arbeidsparticipatie 20–64 jaar (% > 12 uur werkt of wil werken)1

76

76

77

<>2

Participatie in voltijdsequivalenten (fte)3

61,0

61,4

61,1

<>4

Bronnen:

1 CPB, Centraal Economisch Plan.

2 Streefpercentage 2020 is 80.

3 SZW-berekeningen op basis van gegevens CPB en CBS. De prestatie-indicator geeft het netto participatiecijfer vermenigvuldigd met de Nederlandse deeltijdfactor weer.

4 Streefcijfer 2020 is 62,5 fte.

Tabel 42.2 Kengetallen algemene doelstelling
 

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Realisatie

2012

Netto-arbeidsparticipatie 15–64 jaar (%)1

67,1

67,2

67,2

Netto arbeidsparticipatie ouderen (55–64 jaar) (%)1

48,7

51,0

53,4

Netto-arbeidsparticipatie vrouwen (%)1

59,7

60,2

60,6

Netto-arbeidsparticipatie etnische minderheden (%)1

52,8

53,5

53,1

Werkloosheid (%)1

5,4

5,4

6,4

Percentage werkloze niet-schoolgaande jongeren (18–26 jaar) wet WIJ2

8,7

7,6

9,23

Bronnen:

1 CBS, Statline.

2 Berekening SZW op basis van CBS, EBB kernprogramma.

3 Wet WIJ is per 1 januari 2012 opgegaan in de WWB. Het betreft een voorlopig cijfer.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 42.3 Begrotingsuitgaven artikel 42 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Verschil 2012

Verplichtingen

9.668

11.176

16.298

10.591

1.599

1.235

364

Uitgaven

7.296

12.822

17.231

7.171

859

1.123

– 264

               

Programma uitgaven

7.296

12.822

17.231

7.171

859

1.123

– 264

               

Operationele Doelstelling 2

             

Scholing en EVC

0

220

1.837

50

656

0

656

               

Operationele Doelstelling 31

             

Stimulering Arbeidsparticipatie

7.296

5.954

5.931

2.386

0

0

0

Jeugdwerkloosheid

0

5.117

7.375

3.340

0

0

0

Overig

0

1.531

2.088

1.395

0

0

0

               

Operationele Doelstelling 4

             

Subsidies

0

0

0

0

0

678

– 678

Overig

0

0

0

0

203

445

– 242

               

Ontvangsten

28.100

20.624

17.444

20.697

0

0

0

1

Operationele doelstelling 3 is met ingang van de begroting 2012 vervallen.

Toelichting

De in het kader van de economische crisis getroffen tijdelijke arbeidsmaatregelen Scholing en EVC zijn eind 2011 beëindigd. In 2012 is nog € 0,7 miljoen uitgegeven aan trajecten die eind 2011 zijn gestart, maar pas in 2012 afgerekend. De onder operationele doelstelling 4 gereserveerde budgetten zijn grotendeels onbenut gebleven. Uit het budget «Overig» is de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen betaald. In 2012 zijn geen aanvragen voor subsidies gehonoreerd.

Tabel 42.4 Premiegefinancierde uitgaven artikel 42 (x € 1.000)

artikelonderdeel

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Verschil 2012

Uitgaven

1.136.758

1.207.343

– 70.585

               

Programma uitgaven

1.136.758

1.174.687

– 37.929

               

Operationele Doelstelling 4

             

Zwangerschaps-, bevallings-, en adoptieverlof uitkeringslasten

1.110.398

1.147.501

– 37.103

Zwangerschaps-, bevallings-, en adoptieverlof uitvoeringskosten

26.360

27.186

– 826

               

Nominaal

0

32.656

– 32.656

               

Ontvangsten

0

0

0

De uitkeringslasten voor zwangerschaps- en bevallingsverlof zijn in 2012 € 37 miljoen lager dan geraamd. Er zijn bijna 6.000 minder uitkeringen verstrekt dan bij begroting geraamd, waardoor de uitkeringslasten lager waren. Dit hangt samen met een lager aantal geboorten in 2012. De gemiddelde uitkering is per saldo op het geraamde bedrag uitgekomen.

Tabel 42.5 Fiscale uitgaven artikel 42 (lopende prijzen x € 1 mln)
 

2008

2009

2010

2011

Realisatie 2012

Begroting 2012

Verschil 2012

Algemene doelstelling

             

Vitaliteit: doorwerken

746

882

528

519

9

Vitaliteit: mobiliteit

103

197

178

410

– 232

Vitaliteit: loopbaanfaciliteiten

160

160

160

160

0

Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

13

2

2

1

1

2

– 1

Premievrijstellling oudere werknemers

1.020

939

807

652

487

487

0

               

Operationele doelstelling 2

             

Afdrachtvermindering onderwijs

291

348

377

389

377

372

5

               

Operationele doelstelling 4

             

Ouderschapsverlofkorting

28

62

61

86

87

63

24

Bron: Ministerie van Financiën, Belastingdienst

Toelichting

De fiscale uitgaven aan het onderdeel mobiliteit van het vitaliteitspakket zijn lager dan begroot. Door de economische crisis worden er minder oudere uitkeringsgerechtigden in dienst genomen. Hierdoor zijn de fiscale uitgaven aan premiekortingen lager dan begroot.

1 Beheerste ontwikkeling van de arbeidskosten

Operationele doelstelling

Motivering

Om ervoor te zorgen dat onze economie innovatief, concurrerend en ondernemend blijft en ook bij toenemende internationale concurrentie de welvaart kan waarborgen is een beheerste ontwikkeling van de arbeidskosten van belang.

Doelbereiking

De reële arbeidskosten zijn in 2012 gestegen met 0,5%6. Dit is in vergelijking met de stijging in 2011 (1,8%) een beheerste ontwikkeling.

  • Beheersing van belastingen en premies die ten laste komen van het arbeidsinkomen. Hiermee wordt voorkomen dat belasting- en premiedruk worden afgewenteld en tot hogere arbeidskosten leiden;

  • Bevorderen dat sociale partners goede afspraken maken over een verantwoorde contractloonontwikkeling.

Instrumenten en activiteiten

Doelgroepen

Burgers en bedrijven.

Wig

Realisatie meetbare gegevens

De gemiddelde wig op het arbeidsinkomen (d.w.z. het verschil tussen de loonkosten en het nettoloon als percentage van de loonkosten) is een goede indicator van de lastendruk zoals werkgevers en werknemers die ervaren. De ontwikkeling van de wig hangt samen met veranderingen in het belasting- en premiestelsel. De wig is in 2012 0,3 procentpunt toegenomen tot 43,7%.

Tabel 42.6 Indicatoren operationele doelstelling1
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streefwaarde 2012

Ontwikkeling arbeidskosten t.o.v. eurogebied (%)

– 0,6

– 2,3

n.b.1

1,75

Omvang van wig inclusief werkgeverslasten (%)

43,0

43,4

43,7

<>

Bron: CPB, Centraal Economisch Plan

1

Cijfer niet door CPB gepubliceerd.

Tabel 42.7 Kengetallen operationele doelstelling
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Ontwikkeling arbeidskosten per eenheid product industrie

     

Nederland (%)

– 6,9

– 1,9

n.b.1

Euroconcurrenten (%)

– 6,3

0,4

n.b.1

Bron: CPB, Centraal Economisch Plan

1

Cijfer niet door CPB gepubliceerd.

2 Stijging van het aandeel werkenden en werklozen in de beroepsbevolking met een startkwalificatie

Operationele doelstelling

Motivering

Om duurzame arbeidsparticipatie te bevorderen, is het van belang dat meer mensen een startkwalificatie behalen. Een startkwalificatie (MBO-2 of HAVO-VWO) vergroot de kans op duurzaam werk.

Doelbereiking

In 2012 had 78 procent van de beroepsbevolking (25–64 jaar) een startkwalificatie. Dat is gelijk aan 2011.

  • In het kader van duurzame inzetbaarheid is in 2012 gewerkt aan meer bekendheid onder werkgevers met het instrument Erkenning van Verworven Competenties (EVC).

  • De leerwerkloketten adviseerden in 2012 bedrijven en individuen onder meer over mogelijkheden om een startkwalificatie te behalen. Daarbij is ook ingegaan op de mogelijke fiscale tegemoetkoming scholingskosten ten behoeve van werkgevers en werknemers.

Instrumenten en activiteiten

Doelgroepen

Werkenden en werkzoekenden zonder startkwalificatie.

Realisatie meetbare gegevens

Tabel 42.8 Indicatoren operationele doelstelling 2
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streefwaarde 2012

Aandeel in de beroepsbevolking

(25–64 jaar) met startkwalificatie (%)

79

78

78

<>

Bron: SZW-berekeningen op basis van CBS, EBB kernprogramma. Het cijfer voor 2012 is voorlopig.

4 Zorgdragen voor gelijke mogelijkheden voor arbeidsmarktdeelname

Operationele doelstelling

Motivering

Waarborgen dat een ieder gelijke mogelijkheden heeft voor arbeidsdeelname door het wegnemen van praktische belemmeringen bij de combinatie arbeid en zorg en door het bieden van een wettelijk instrumentarium gericht op gelijke behandeling bij arbeid.

Doelbereiking

Het aandeel werknemers dat gezinsactiviteiten verwaarloost vanwege het werk is in 2012 verder gedaald naar 8,6% en bevindt zich onder de streefwaarde van 9,1%. Het doel is dus bereikt.

Het aandeel werknemers dat werk verwaarloost als gevolg van gezinsactiviteiten is in 2012 gestegen ten opzichte van 2011 maar bevindt zich nog onder het niveau van 2010 en tevens beneden de streefwaarde. Ook in dit opzicht is het doel dus bereikt.

  • Wet arbeid en zorg;

  • Wet aanpassing arbeidsduur;

  • Levensloopregeling;

  • Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen;

  • Wet verbod van onderscheid op grond van arbeidsduur;

  • Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid;

  • Wet gelijke behandeling van tijdelijke en vaste werknemers;

  • College voor de Rechten van de Mens;

  • Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen;

  • Het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt door middel van voorlichting, onderzoek en overleg met sociale partners.

Instrumenten en activiteiten

  • Werkgevers, (potentiële) werknemers en hun vertegenwoordigers;

  • Relevante belangenorganisaties en organisaties van professionals;

  • Zelfstandigen (in verband met zwangerschapsuitkering).

Doelgroepen

Realisatie meetbare gegevens

Indicator is het aandeel werknemers dat moeite heeft met de combinatie arbeid en zorg. Deze indicator is samengesteld uit de percentages werkenden die melden vaak of zeer vaak hetzij familie- of gezinsactiviteiten te missen of te verwaarlozen als gevolg van het werk of – omgekeerd – werkzaamheden te missen of te verwaarlozen als gevolg van familie- en gezinsverantwoordelijkheden.

Tabel 42.9 Indicatoren operationele doelstelling 4
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Streefwaarde 2012

Aandeel werknemers met moeite combinatie arbeid-zorg

       

• Verwaarloost gezinsactiviteiten door werk

9,1%

8,7%

8,6%

≤ 9,1%

• Verwaarloost werk door gezinsactiviteiten

2,3%

2,0%

2,1%

≤ 2,3%

Bron: TNO/CBS, Nationale enquête arbeidsomstandigheden

Als kengetal voor de arbeidspositie van vrouwen worden de – ongecorrigeerde – beloningsverschillen gehanteerd. Omdat het onderzoek om het jaar plaatsvindt, zijn er geen actuelere cijfers dan over 2010.

Tabel 42.10 Kengetallen operationele doelstelling 4
 

Realisatie 2008

Realisatie 2010

Ongecorrigeerde beloningsverschillen (%)

   

Verschil man-vrouw bedrijfsleven

– 22

– 20

Verschil man-vrouw overheid

– 15

– 13

Bron: CBS, Gelijk loon voor gelijk werk? Banen en lonen bij overheid en bedrijfsleven 2010

De kengetallen over het gebruik van de diverse verlofregelingen betreffen het aantal toekenningen van een uitkering respectievelijk het aantal gebruikers. Het aantal geboorten is in Nederland in 2012 gedaald. Dat is terug te zien in een daling van het aantal zwangerschapsuitkeringen aan werknemers. De stijging van het aantal toekenningen aan zelfstandigen kan gedeeltelijk worden verklaard uit een administratieve achterstand die in 2012 is opgelost. Daarnaast neemt het aantal zelfstandigen in Nederland toe en neemt ook de bekendheid van de regeling toe.

Tabel 42.11 Kengetallen operationele doelstelling 4
 

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Zwangerschaps- en bevallingsverlofuitkering (x 1.000)

     

Aantal toekenningen werknemers1

137

136

134

Aantal toekenningen zelfstandigen1

7,4

7,6

9,9

Adoptieverlof (x 1.000)

     

Aantal toekenningen werknemers1

1,3

1,2

1,1

Ouderschapsverlof (x 1.000)

     

Aantal werknemers met ouderschapsverlof (betaald en onbetaald)2

160

n.b.

Aantal ontvangers ouderschapsverlofkorting3

72

n.b.

n.b.

Levensloopregeling (x 1.000)

     

Aantal actieve deelnemers4

239

235

n.b.

Bronnen:

1 UWV, jaarverslag.

2 CBS, EBB module Arbeid en Zorg. In 2012 heeft geen meting plaatsgevonden.

3 Ministerie van Financiën, Belastingdienst. De verwachting is dat in augustus 2013 het beeld voor 2011 bekend is.

4 CBS, EBB module Levensloop. Vanwege het aflopen van deze regeling zal geen meting meer plaatsvinden.

6

Bron: CPB, Centraal Economisch Plan, bijlage 2 blz. 86 en 87.

Licence