Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 6. Beter beschermd en verbeterd milieu

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een duurzame en veilige leefomgeving en armoedevermindering door verantwoord milieu- en waterbeheer.

Als gevolg van een groeiende wereldbevolking en toenemende consumptie wordt de draagkracht van de aarde zwaar op de proef gesteld. Internationale samenwerking is van groot belang om zeker te stellen dat internationale publieke goederen zoals een stabiel klimaat, gezonde ecosystemen, grondstoffen en water beschikbaar zullen blijven voor huidige en toekomstige generaties. Water is een speerpunt van het Nederlands ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Op mondiaal niveau is sprake van toenemende waterschaarste, wateroverlast en watervervuiling, waardoor de kans op conflicten toeneemt. De toename van de wereldbevolking en klimaatverandering zetten de waterproblematiek verder op scherp. Milieu en klimaat zijn dwarsdoorsnijdende aandachtsgebieden bij de vier speerpunten van het ontwikkelingsbeleid, in het bijzonder in relatie tot voedselzekerheid en water.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft bij verantwoord milieu- en waterbeheer een regisserende, een stimulerende en een uitvoerende rol. De thema’s worden zoveel mogelijk geïntegreerd in de programmering van ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten.

Bij duurzaam milieu en milieutechnologie gaat het daarbij om:

  • Het regisseren van de aanpak van mondiale problemen op mondiale schaal;

  • Het regisseren van de afstemming met de andere departementen van de Nederlandse positie in Brussel en internationale fora, zoals UNFCCC, voor wat betreft het Europese en internationale milieu- en klimaatbeleid;

  • Het regisseren van verankering van milieu en klimaat in het Nederlands ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, zodat deze een integraal onderdeel vormen van de programma’s binnen de speerpunten, vooral binnen water en voedselzekerheid;

  • Promotie van duurzaam milieugebruik in ontwikkelingslanden, door verbetering van beleid, wet- en regelgeving en door programma’s, gericht op water, milieu en duurzame energie;

  • Het stimuleren van de invulling van de internationale toezeggingen op het gebied van mitigatie en adaptatie in ontwikkelingslanden;

  • Het uitvoeren van het duurzame energie programma en milieuprogramma’s.

Bij integraal waterbeheer, drinkwater en sanitatie gaat het om:

  • Het regisseren van het verbeteren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector;

  • Het promoten van inzet van Nederlandse deskundigheid bij het realiseren van ontwikkelingsdoelstellingen;

  • Het stimuleren van efficiënt watergebruik vooral in de landbouw, verhoging van waterproductiviteit en verbeterd beheer van stroomgebied en veilige delta’s;

  • Stimulering van verbeterde toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen;

  • Het regisseren van nationale en internationale inzet ter voorkoming en het oplossen van grensoverschrijdende waterconflicten;

  • Het uitvoeren van het programma «integraal waterbeheer, drinkwater en sanitatie».

C. Beleidsconclusies

Zelfstandige milieuprogramma’s zijn in 2013 uitgefaseerd; dit geldt ook voor de bilaterale milieuprogramma’s in Bolivia, Colombia, Ghana, Guatemala en Senegal. Binnen de speerpunten water en voedselzekerheid vormen klimaat en ecologische duurzaamheid waar mogelijk integraal onderdeel van de programma’s. Nederland bleef daarmee op koers in het (nationale) groeipad van klimaatfinanciering richting 2020.

De activiteiten van het hernieuwbare energie programma zijn in 2013 voor een groot deel afgerond. Ruim 13 miljoen mensen kregen sinds 2005 toegang tot energie. Een beperkt aantal succesvolle en strategisch relevante hernieuwbare energie-activiteiten wordt voortgezet als mitigatieprojecten onder het klimaatbeleid (onder andere het ESMAP programma van de Wereldbank en het Afrika huishoudelijk biogas programma van HIVOS en SNV). Deze activiteiten tellen voor 100% mee als Nederlandse klimaatfinanciering.

Als gevolg van de bezuinigingen is besloten de doelstelling om in 2015 25 miljoen mensen te voorzien van drinkwater en sanitatie, voor drinkwater bij te stellen naar 2018. Voor sanitatie kan de doelstelling in 2015 worden gerealiseerd. In het licht van de bezuinigingen is tevens besloten de ondersteuning van verbeterd beheer van het Brahmaputra stroomgebied te schrappen. Het kennisplatform water is in 2013 gelanceerd. Op basis van de IOB evaluatie «Van infrastructuur naar duurzame impact: beleidsdoorlichting van de Nederlandse bijdrage aan drinkwater en sanitaire voorzieningen» zijn naast de duurzaamheidsclausules in nieuwe overeenkomsten met uitvoerende organisaties voor het UNICEF programma in West-Afrika sustainability compacts afgesloten met de betrokken nationale overheden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 6 Beter beschermd en verbeterd milieu (x EUR 1.000)
     

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Vastgestelde begroting 2013

Verschil 2013

Verplichtingen

 

170.255

528.442

350.855

533.944

– 183.089

               

Uitgaven:

Instrument

         
               

Programma-uitgaven totaal

 

426.531

362.171

325.813

397.960

– 72.147

             

6.1

Duurzaam milieugebruik wereldwijd

 

259.141

222.386

167.795

206.983

– 39.188

             

 

Bijdragenovereenkomst

waarvan landenprogramma's milieubeleid

   

11.710

18.631

– 6.921

   

waarvan landenprogramma's klimaat en energie

   

25.660

27.274

– 1.614

   

waarvan PREP

   

25.200

19.210

5.990

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

waarvan UNDP, WB, ITTO,BMZ

   

620

14.291

– 13.671

   

waarvan UNEP

   

7.142

7.140

2

   

waarvan GEF/Montreal

   

21.577

19.426

2.151

   

waarvan BGP, Both Ends

   

1.238

4.510

– 3.272

   

waarvan Commissie MER, WWF, WRI, PBL, Tropenbos, IUCN, Peace Parks

   

8.390

35.475

– 27.085

   

waarvan WB, IFAD, UNDP, GTZ

   

28.516

24.681

3.835

   

waarvan LDCF

   

20.000

20.000

0

   

Diversen

   

0

770

– 770

 

Subsidies

waarvan HIVOS

   

9.185

8.665

520

   

waarvan FMO

   

0

6.910

– 6.910

               

6.2

Efficient en duurzaam watergebruik, veiliger delta's

           
 

en stroomgebieden en verbeterde toegang tot

           
 

drinkwater en sanitaire voorzieningen in

           
 

ontwikkelingslanden/partnerlanden

 

167.390

139.785

158.018

190.977

– 32.959

               
               
 

Bijdragenovereenkomst

waarvan landenprogramma's waterbeheer

   

45.129

80.650

– 35.521

   

NGO"s

   

0

2.491

– 2.491

   

waarvan landenprogramma's drinkwater en sanitatie

   

45.580

45.751

– 171

 

Subsidie

waarvan PLAN NL, Transparency Int, Stichting Waste, RED Cross, IRC

   

4.403

5.320

– 917

   

A4A, Wetterskip Fr, AKVO, WAG Univ.

   

6.917

0

6.917

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

waarvan UNESCO-IHE, WB

   

19.544

20.861

– 1.317

   

PPP's

   

3.157

7.784

– 4.627

   

waarvan AfDB, UNOPS, UN HABITAT, UNDESA, UNICEF, WB

   

28.489

18.240

10.249

   

A4A, Wetterskip Fr, AKVO, WAG Univ.

   

0

9.880

– 9.880

E. Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor duurzaam water- en milieubeheer is gedaald met EUR 182 mln ten opzichte van de begroting. Een deel van de mutaties is eerder toegelicht in de Tweede Suppletoire Begroting. Daarnaast valt een deel van de daling van het verplichtingenbudget te verklaren door bezuinigingen (niet aangaan van nieuwe verplichtingen) en technische bijstellingen. Voorts zijn voor het waterprogramma minder verplichtingen aangegaan dan voorzien. Dit geldt onder andere voor de landenprogramma’s in Bangladesh en de Palestijnse Autoriteit. In Bangladesh is vertraging opgelopen in het goedkeuringsproces van activiteit Bangladesh Deltaplan, waardoor contractering van consultants uitgesteld moet worden tot 2014. Met betrekking tot het waterprogramma in de Palestijnse Autoriteit wordt de contractering van het Bethlehem Water Loss Programm in 2014 gedaan. In Rwanda zijn geen nieuwe milieuactiviteiten gestart, waardoor het resterende verplichtingenbudget niet werd ingezet.

Uitgaven

Landenprogramma’s

Conform de toezegging aan de Kamer is in het jaarverslag een passage opgenomen waarin aangegeven wordt of de geplande uitgaven aan een landenprogramma lager of hoger uitvallen. Dit gebeurt, zoals in de leeswijzer is aangegeven, bij het betreffende beleidsartikel.

Binnen het landenprogramma van Ghana zijn de uitgaven voor drinkwater en sanitatie EUR 19,5 mln lager uitgevallen onder andere als gevolg van een vertraging in het urbane Wash programma omdat eerst een exante evaluatie is uitgevoerd. Binnen het Grote Meren programma is op het gebied van klimaat, energie en milieutechnologie EUR 7 mln minder uitgegeven dan in eerste instantie geraamd. Dit is voornamelijk het gevolg van het niet goed van de grond komen van Interconnections, een activiteit op het gebied van elektriciteitsvoorziening. In Rwanda werd op ditzelfde thema EUR 8 mln minder uitgegeven omdat het milieuprogramma verder werd afgebouwd. Daarnaast is in Rwanda EUR 4,3 mln minder uitgegeven op waterbeheer vanwege vertraging in het programma. Een aantal nieuwe activiteiten zal in 2014 worden opgestart. Binnen het landenprogramma van Indonesië zijn de uitgaven voor klimaat, energie en milieutechnologie EUR 4 mln lager uitgevallen als gevolg van een lagere liquiditeitsbehoefte bij onder andere publiek privaat partnerschap Geothermie.

Artikel 6.1

De uitgaven voor duurzaam milieugebruik zijn EUR 39 mln lager uitgevallen dan in de begroting voorzien. Zoals gemeld in de Tweede Suppletoire Begroting is de daling van het budget onder meer het gevolg van vertraging in de uitvoering van het door FMO beheerde Access to Energy Fund en het door de multilaterale ontwikkelingsbanken uitgevoerde Scaling Up Renewable Energy Programme. Daarnaast was de eerste bijdrage aan het Initiatief Duurzaam Land- en Watergebruik/IDH lager omdat het programma pas eind 2013 is gestart. De uitgaven op een aantal landenprogramma’s (met name Grote Meren, Rwanda, Indonesië) zijn substantieel lager dan geraamd, zie de toelichting in de tekst hierboven. Voor het uitfaseren van het bilaterale klimaatprogramma in Senegal bleken minder middelen nodig dan eerder voorzien onder andere veroorzaakt door vertraging in aanbestedingsprocedures. Daarnaast hebben binnen het artikel technische bijstellingen plaatsgevonden ter voorbereiding op een administratieve conversie.

Artikel 6.2

De uitgaven voor dit sub-artikel zijn EUR 33 mln lager dan in de begroting voorzien. Een deel van de mutaties is eerder toegelicht in de Tweede Suppletoire Begroting. Voor het waterbeheerprogramma geldt dat de uitgaven op de landenprogramma’s achter blijven op de uitgaven van de centrale programma’s. Naast het bilaterale waterbeheerprogramma in Rwanda (zoals hierboven in de toelichting op het landenprogramma opgenomen) zijn er nog een aantal bilaterale waterbeheerprogramma’s te noemen waar de uitgaven lager liggen dan oorspronkelijk gepland (onder andere in Bangladesh, Mozambique, Palestijnse Autoriteit). De onderbesteding in Bangladesh wordt veroorzaakt door tegenvallende uitgaven voor het Blue Gold programma en is te herleiden naar de vertraging in het goedkeuringsproces van de lokale overheidsinstanties. In Mozambique zijn de noodzakelijke hervormingen in de watersector een politiek complex proces, waardoor de uitvoering in de watersector vertraging oploopt. In de Palestijnse Autoriteit vindt de financiering van het vertraagde project Bethlehem Water Supply project in 2014 plaats. De uitgaven op het centrale programma integraal waterbeheer zijn lager dan begroot als gevolg van bezuinigingen, anderzijds zijn de uitgaven voor drinkwater en sanitatie hoger uitgevallen. Daarnaast is gebleken dat de realisatie van een aantal activiteiten heeft plaatsgevonden onder het instrument subsidies terwijl deze initieel begroot stonden onder het instrument bijdragen (inter)nationale organisaties. Deze verschuiving is in bovenstaande tabel opgenomen.

Licence