A. Algemene doelstelling
Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking. Humanitaire hulpverlening aan mensen in nood.
Veiligheid in de wereld vergroot de veiligheid van en in ons land. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een aanpak in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, piraterij, illegale wapenhandel en cyberdreigingen. Daarnaast hebben we te maken met ontwikkelingen op het wereldtoneel die een indirecte veiligheidsdreiging met zich meebrengen. Zwakke staatsstructuren elders kunnen een thuisbasis bieden aan terrorisme en georganiseerde misdaad, conflicten leiden potentieel tot migratie- en vluchtelingenstromen maar ook energie- en grondstoffenzekerheid brengt, naast de directe relevantie voor de Nederlandse economie, een belangrijke veiligheidsdimensie met zich mee.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Nederland blijft inzetten op de geïntegreerde benadering gericht op verbetering van veiligheid en stabiliteit als basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling. De samenhangende inzet bestrijkt defensie, diplomatie en ontwikkelingssamenwerking en het strekt zich naast Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en Defensie in toenemende mate uit tot de departementen Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken. Een regionaal perspectief op veiligheid en rechtsorde is in vele gevallen onontbeerlijk vanwege het grensoverschrijdend karakter van oorzaken en gevolgen van conflict. Daarnaast wordt de prominente rol van Nederland op het terrein van veiligheid en rechtsorde aangewend om multilaterale instellingen aan te zetten tot beter gecoördineerd optreden.
De rol van de Minister bestaat uit stimuleren en regisseren:
-
– Het bevorderen van grotere veiligheid en stabiliteit. De Minister bevordert en bewaakt de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in multilateraal verband, waaronder de EU, VN, NAVO en OVSE, maar ook ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI);
-
– Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2009, in nauwe afstemming met de Minister van Defensie;
-
– Toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de ministers van Financiën en Veiligheid en Justitie.
In het kader van een restrictief en transparant internationaal en Nederlands wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van wapenexportaanvragen. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het wapenexportbeleid.
C. Beleidsconclusies
Belangrijke resultaten die niet in de memorie van toelichting 2013 waren voorzien, betreffen de opstelling van de Internationale Veiligheidsstrategie en de besluitvorming over de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie MINUSMA in Mali.
Daarnaast heeft Nederland met financiële, personele en logistieke steun bijgedragen aan de Gemeenschappelijke OPCW/VN-missie die moet toezien op de verwijdering van chemische wapens uit Syrië.
Ten slotte is de trainingsmissie in Kunduz eerder beëindigd dan oorspronkelijk voorzien als gevolg van het voorspoedige verloop van de transitie op het gebied van opleidingen in Kunduz en het besluit van Duitsland om uit de provincie te vertrekken.
De Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) constateerde in haar onderzoek naar het Nederlands buitenlandbeleid in Latijns-Amerika (2004–2010) dat alert is gereageerd op de veranderingen die zich in de regio Latijns-Amerika heeft voorgedaan. Dat geldt in het bijzonder voor de prioriteit die werd toegekend aan de politieke en economische betrekkingen met Brazilië. De constatering dat de aandacht voor Brazilië niet gepaard is gegaan met meer aandacht voor kansen in de Spaans-sprekende landen, werd echter niet gedeeld.
Ondanks de noodzakelijke bezuinigingen op postennet en departement blijft het kabinet anticiperen op de trend van groeiende invloed en zelfvertrouwen van Latijns-Amerika. Niet alleen omdat de regio een belangrijke groeimarkt is en omdat het Koninkrijk deel uitmaakt van de regio, maar ook omdat de Latijns-Amerikaanse landen op tal van terreinen, zoals mensenrechten, vrede en veiligheid en klimaat vaak gelijkgestemde partners zijn in een snel veranderende wereldorde.
In lijn met de aanbeveling in het IOB-rapport over de risico’s voor de betrekking met Latijns-Amerika die een verminderde aanwezigheid met zich meebrengt, gaat het kabinet deze risico’s matigen binnen de smalle marges van de beschikbare menskracht en middelen. Het kabinet gaat dit doen met een nadruk op flexibele inzet van posten en mensen, door gebruik te maken van niche-diplomatie binnen een nog scherpere beleidsfocus. Ook wordt maximaal gebruik gemaakt van onze netwerken en goodwill in de regio.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Realisatie 2013 | Vastgestelde begroting 2013 | Verschil 2013 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 224.535 | 300.274 | 200.114 | 234.511 | – 34.397 | ||
Uitgaven: | Instrument | ||||||
Programma-uitgaven totaal | 257.771 | 254.319 | 226.472 | 253.494 | – 27.022 | ||
2.1 | Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid | 12.630 | 15.945 | 23.321 | 20.721 | 2.600 | |
Bijdragen internationale organisaties | NAVO | 16.357 | 12.806 | 3.551 | |||
Diversen | 6.459 | 4.925 | 1.534 | ||||
Subsidies | Atlantische commissie | 505 | 490 | 15 | |||
2.2 | Bestrijding en terugdringing van het internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit | 500 | 500 | 500 | 500 | 0 | |
Susidies | Anti-terrorisme instituut | 500 | 500 | 0 | |||
2.3 | Bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, bevordering van ontwapening, wapenbeheersing en het voeren van een restrictief en transparant wapenexportbeleid | 13.855 | 17.628 | 12.626 | 12.754 | – 128 | |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | IAEA | 6.918 | 7.317 | – 399 | |||
Ontwapeningsorganisaties (CTBTO,OPCW etc.) | 3.099 | 3.437 | – 338 | ||||
Opdrachten | NSS | 2.609 | 2.000 | 609 | |||
2.4 | Het bevorderen van energievoorzienings- en grondstoffenzekerheid | 0 | 0 | 0 | |||
2.5 | Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden | 230.786 | 220.246 | 190.025 | 219.519 | – 29.494 | |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | VN-contributie crisisbeheersingsoperaties | 86.679 | 102.000 | – 15.321 | |||
Bijdrageovereenkomst | MATRA | 11.905 | 10.814 | 1.091 | |||
Landenprogramma's | 91.441 | 99.058 | – 7.617 | ||||
Ontvangsten | 1.347 | 1.183 | 2.057 | 1.167 | 890 | ||
| |||||||
2.10 | Doorberekening Defensie diversen | 0 | 165 | 167 | 167 | 0 | |
2.50 | Restituties contributies | 1.347 | 1.018 | 1.890 | 1.000 | 890 |
E. Toelichting
Verplichtingen
De verlaging van de verplichtingen komt met name door het naar beneden bijstellen van het verplichtingenbudget van het Stabiliteitsfonds (ODA en non-ODA), waar uitgaven gedaan zijn ten laste van verplichtingen die reeds in eerdere jaren waren aangegaan. Daarnaast zijn ten aanzien van VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties, in lijn met de lagere uitgaven, ook de verplichtingen naar beneden bijgesteld.
Uitgaven
Artikel 2.1
De stijging van de uitgaven voor goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid zijn gestegen met EUR 2,6 mln. Zoals toegelicht in de Tweede Suppletoire Begroting en de Decemberbrief wordt deze stijging met name veroorzaakt door het aangepaste betalingsritme voor de bijdrage aan de NAVO (voorschot contributie 2014) en een betaling voor de civiele pensioenen van de NAVO. Daarnaast is, zoals vermeld in de Tweede Suppletoire Begroting, sprake van een verhoging van het budget voor het Veiligheidsfonds als gevolg van een hogere bijdrage aan de OPCW vanwege de ontwikkelingen in Syrië.
Artikel 2.5
De uitgaven voor veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden zijn gedaald met EUR 30 mln. Zoals toegelicht in de Tweede Suppletoire Begroting is naar aanleiding van de daling van het BNP en het hieraan gekoppelde budget voor ontwikkelingssamenwerking besloten om de uitgaven voor het Stabiliteitsfonds te verlagen. Daarnaast is het budget voor VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties verlaagd, omdat de VN minder heeft uitgegeven voor crises en de liquiditeitsbehoefte daardoor lager was. Ten slotte daalden ook de uitgaven voor MATRA per saldo. Enerzijds waren de uitgaven voor MATRA Kap ODA hoger dan bij de begroting was voorzien, en waren ze lager op andere onderdelen, waaronder MATRA Europese samenwerking.